dinsdag, augustus 06, 2013

Over een plant van het moment: Echte guldenroede

Het oogsten van de echte guldenroede komt er aan. Hier een uittreksel uit het boek Chemin des Herbes van Thierry Thevenin over guldenroede. Zoals hij schrijft moeten de bloeitoppen bij het begin van de bloei geplukt worden, omdat de bloemen ook na het plukken de neiging hebben om zaad te vormen. Om te overleven dus. Goed voor de plant maar slecht voor de geneeskrachtige kwaliteit.

Solidaginis sumitatis / Bloeitoppen van echte guldenroede
Cueillir : On récolte les sommités fleuries en juillet août à la faucille. Une station abondante permettra de ramasser assez facilement une dizaine de kg à l’heure soit 3 kg secs. Cette plante ayant une bonne capacité de régénération par les graines, on assurera le devenir du site en laissant environ 1/10ème des pieds tranquilles. Laissez de préférence les pieds les plus beaux. Comme c’est le cas chez de nombreuses Astéracées, la Verge d’or possède une étonnante faculté de mener ses fleurs jusqu’au stade de la graine même lorsqu’on l’a coupée. Vous devez donc la cueillir en tout début d’épanouissement (encore presque en bouton), et la tronçonner avant de l’étaler en couches minces, sous peine de voir votre séchoir empli d’aigrettes plumeuses voletant au moindre souffle. De plus, la récolte serait alors sans grande valeur médicinale.

Gele kleurstof winnen uit de guldenroede
Utiliser : Le Solidage est avant tout connu pour ses propriétés diurétiques et astringentes. Elle est employée en cas d’infection ou d’œdème rénal (Boullard). Pourtant le nom Solidage vient du latin solidare qui signifie consolider, cicatriser. Elle est effectivement un vulnéraire traditionnel, ce qui pour une plante astringente est normal. La Verge d’or du Canada jouit des mêmes vertus cicatrisantes.

Ces deux espèces sont utilisées en teinture. Elles donnent une couleur jaune assez belle et assez solide à raison de 20 % du poids de la fibre à teindre. C’est cet usage qui a valu au Solidage le nom d’ « herbe aux juifs », comme d’autres plantes tinctoriales capables de donner une couleur jaune. La coutume, parfois obligée dans le monde chrétien pour les juifs de porter du jaune est ancienne. Instaurée par la papauté au Moyen-âge, elle a été abolie en Avignon en 1792 seulement...

Onze Dodonaeus schrijft in zijn Cruijdeboeck deel 1 capitel 98, Van Gulden roede Cracht en werckinghe
'Gulden roede es oock een wondecruyt en heeft alle cracht van Heydensch wondtcruyt/ ende mach daer voor in alle saken daer dat Heydensch wondtcruyt goet toe es gebruyckt worden.
Gulden roede in wijn ghesoden ende ghedroncken es seer goet tseghen den steen sonderlinghe van den nieren/ ende doet den selven breken ende met dat water rijsen ende afgaen. Tselve doet oock dat water van dit cruyt met wijn ghedistilleert ende een tijt ghedroncken.' Samentrekkend, bloedstelpend (oude naam heidens wondkruid) en urinedrijvend tegen niergruis, dat zijn de 2 medicinale kwaliteiten waar guldenroede ook nu nog voor bekend is.

Lees ook https://sites.google.com/site/kruidwis/kruiden-a/solidago-species-guldenroede

vrijdag, augustus 02, 2013

Het veen van Venec

In de namiddag, onze laatste kruidendag, proberen we nog 'alles' van Bretagne of  'Le Finistère' (het eind van de wereld) te zien. 
Dus op naar de chapelle de Saint Herbot. Herbot, weer zo'n heidense heilige die waarschijnlijk nooit bestaan heeft maar toch de heilige van de gehoornde dieren werd. Vlakbij bezoeken we nog een klein en indrukwekkend rustig stuwmeer, waar we genieten van het filosofisch weerspiegelend wateroppervlak. De stilte slaat je om de oren, de eiken gekleed met immens mos verleiden je tot omarming. Maar wij gaan weer rustig verder, we willen toch even bij het grote stuwmeer van de Mont d'Arrée vertoeven en in het veen van Venec rondsnuffelen. We parkeren bij het immense meer in het onooglijk dorpje Nestavel-Braz en wandelen naar het veen van Venec, na enig zoeken vinden we toch een wandelspoor tussen de stevige graspollen. We komen bij een klein afgeplagd stukje veen waar de ronde zonnedauw welig glinsterend tiert. Nog verder vinden we bijna uitgebloeid beenbreek. Het is ook het gebied waar je strompelend over de pollen je benen kan breken of waar je in het natte veen weggezogen kan worden. Dus altijd spannend om te lopen voor stoere mannen, Berit staat ons dan ook, vanop de verharde weg, bezorgd op te wachten. Maar we halen het, veenpluis, beenbreek en zonnedauw laten we gezond achter in het biotoop waar ze thuis horen.
Beenbreek

Une tourbière protégée: la tourbière du Venec
Dans les années 1980, un industriel s’intéresse à la masse de tourbe du site du Venec à Brennilis. Les naturalistes de la SEPNB (Société pour l’Étude et la Protection de la Nature en Bretagne) alertent alors les autorités compétentes qui demandent une étude scientifique du site. Celle-ci révèle la grande valeur patrimoniale de la tourbière et conduit à la création de la Réserve Naturelle du Venec en 1993. Sa gestion est alors confiée à Bretagne vivante - SEPNB. La tourbière bombée du Venec, unique tourbière bombée (l'épaisseur de la tourbe y atteint 4 à 5 mètres) encore active de Bretagne est située sur la rive Nord du réservoir Saint Michel elle occupe une superficie de 48 hectares et est visitable en s'adressant à la "maison de la réserve naturelle" ("maison des castors"), qui dépend du Parc naturel régional d'Armorique, implantée à Brennilis.

Trois espaces naturels structurent la réserve : en périphérie, on trouve des landes et des prairies humides, des petits bois de saules puis une tourbière basse dite de transition, souvent inondée et enfin la tourbière bombée proprement dite. Celle-ci forme une véritable lentille convexe que l’on voit nettement se détacher au-dessus de l’horizon rectiligne du lac.
Ce site abrite de nombreuses plantes protégées et rares comme la sphaigne de la Pylaie, le lycopode inondé, les deux rossolis, l'utriculaire mais aussi des animaux comme le lézard vivipare, l'argyronète (la seule araignée à pouvoir vivre sous l'eau), le damier de la succise (un papillon) ou le sympretrum noir (une libellule).

Le Yeun Elez, espace naturel désormais attractif


Het veen van Venec, aan de horizon Le mont Saint-Michel de Brasparts
Appartenant au Parc naturel régional d'Armorique depuis 1969, le Yeun Elez accueille de nombreuses espèces animales: courlis cendré, hérons, canards, busards cendrés et busards Saint-Martin, lézards vivipares, loutres d'Europe, putois d'Europe, etc. et même depuis 1968 des castors (Maison de la réserve naturelle et des castors à Brennilis), et végétales : linaigrette (sa fleur ressemble à celle du coton et était collectée jusqu'à la Première Guerre mondiale pour faire des pansements et des oreillers, ou encore pour protéger les pattes des chevaux dans les tranchées), narthécie des marais, malaxis des tourbières (orchidée rarissime, Orchidaceae, dite aussi orchis), droséra (plante carnivore et médicinale qui fut collectée par les enfants pour fabriquer un sirop contre la toux entre les deux guerres mondiales, à l'initiative d'un pharmacien du Huelgoat) dans un paysage de landes et de tourbières, grassette commune et utriculaire commune (toutes deux aussi plantes carnivores), polygala commun, solidage verge d'or, élodes des marais, alisma nageante, violette des marais, potentille des marais, gentiane pneumonanthe, piment royal, etc.

Over beenbreek, Narthecium ossifragum.
Het woord Narthecium is waarschijnlijk afkomstig van anthericum (rechtopstaande stengel). De oervorm daarvan was het Griekse woord ather (stengel, stekel). Het tweede deel, ossifragum is een samentrekking van os (been) en frago (breken). Dus beenbreek.
Vee dat teveel beenbreek at, kreeg beschadiging aan de lever. Er kwam teveel phyllo-erythrine in het bloed. Die stof wordt gevormd bij de afbraak van de bladkleurstof chlorofyl door micro-organismen in de maag. Normaal wordt deze stof met de gal uitgescheiden, maar door de leverstoornis komt er teveel phyllo-erythrine in het bloed en dus ook in de huid. Daardoor kan de huid veel minder goed tegen zonlicht en ontstaat een overgevoeligheid voor zonlicht. En kregen de dieren, vooral schapen, brosse botten.

Kruidenstage: wandeling Pont ar Gorret

Laatste dag van onze Bretoense kruidenstage. Een lange wandeling gemaakt langs het fietspad van Pont ar Gorret richting gare Skrignac, zigzaggend langs een mooi pad naar boven richting Saint-Ambroise, voor we in het dorpje komen draaien we wel naar Kervallon.
Een kersenboom (Prunus avium) bezorgt ons nog smakelijke vruchten. Bij Kervallon duiken we het grote bos in, het uiterste deel van het fôret dominiale de Huelgoat, een gemengd loofbos met een onderbegroeiing van de overal aanwezige adelaarsvaren maar ook met heel wat bosbessen. We zijn ondertussen geklommen naar 190 meter hoogte en dalen naar het fietspad bij de oude molen van Libien. Vandaar kunnen we via het fietspad rechtstreeks terug naar Pont ar Gorret. We maken nog wel een zijsprongetje naar een nat gebiedje met veel engelwortel en tormentil, we ploeteren van het pad  af door een ongevaarlijk moerasje terug naar het fietspad en dan stevig doorstappend bereiken we snel weer Pont ar Gorret.



Over de zoete kers / Prunus avium
De naam Prúnus is mogelijk afgeleid van het Griekse prooïnos: vroegtijdig, het zou verwijzen naar het vroegtijdig rijp zijn van de vruchten. Volgens Dodonaeus 'Alle kersen maken de buik week en laten licht naar toilet gaan als ze voor ander eten gegeten worden maar ze geven geen of zeer weinig voedsel en zijn slecht voor de zieke en vochtige maag omdat ze gemakkelijk daarin bederven en vooral de kleine die dikwijls de oorzaak zijn van koortsen en van andere ziekten'.

Nu worden kersen en andere vruchten meer gezondheidswaarde toegeschreven dan in de tijd van Dodoens.
Antioxidant Support Cherries are a rich source of flavonoids, natural compounds that are most widely recognized for their potent antioxidant activity. In fact, anthocyanins flavonoids isolated from cherries have been shown to possess antioxidant capabilities superior to vitamin E. This powerful free radical scavenging capacity has broad ranging health implications for the immune, cardiovascular, and musculoskeletal systems. Additionally, cherries have also been shown to support the body's natural anti-inflammatory response.

Joint Support and Uric acid control By disarming free radicals, which can damage healthy cells, flavonoids contribute to the integrity of capillaries, collagen structures, eyes, joints, and arteries. Research has shown that anthyocyanins and cyanidin flavonoids present in cherry fruit can positively impact joint health. A recent study found that consumption of sweet cherries promotes optimal pH balance by maintaining healthy uric acid levels, revealing yet another way in which cherries contribute to joint health.

Cardiovascular Support One of the most exciting new findings regarding cherry fruit consumption is its potential support in the area of cardiovascular health. Researchers recently found that anthocyanins naturally present in sweet cherries support healthy insulin production in pancreatic cells. Cherry consumption may, therefore, help maintain healthy insulin and blood sugar levels that are already within the normal range.

Sleep Support A recent study, the first to reveal that melatonin can be naturally present in food sources, found that both sweet and tart cherries contain high levels of melatonin. While additional trials are needed to validate cherry fruit as an effective sleep enhancer, this study implies yet another potential health benefit of cherry consumption.

Kelley DS, Rasooly R, Jacob RA, Kader AA, Mackey BE. Consumption of Bing sweet cherries lowers circulating concentrations of inflammation markers in healthy men and women. J Nutr. 2006;136(4):981-6.
Jacob RA, Spinozzi GM, Simon VA, et al. Consumption of cherries lowers plasma urate in healthy women. J Nutr. 2003;133(6):1826-9.

woensdag, juli 31, 2013

Kruidenstage: Roscoff en zeewier

Aan zee met enkele herboristen. Naar Roscoff, de plaats waar ooit zeerover Surcouf de plak zwaaide en Alexander Dumas werkte aan zijn Grand dictionaire de cuisine. Wij komen vooral om zeewieren zoals zeesla en blaaswier te ontdekken. In de oude haven worden net boten vol met Laminariasoorten uitgeladen. En in de Comptoir des Algues kunnen we niet alleen literatuur, cosmetica, zeepjes en voeding met zeewier kopen maar ook een film bekijken over winning en waarde van de algen.

Laminaria digitata is a brown algae which has the characteristic of emerging only at spring tides.
In France it is the most exploited algae, and most volume is used for alginate processing. The harvesting period runs from May to October with  boats equipped with an hydraulic arm called a “ Scoubidou ”, rotating and picking up the Laminaria.
Called Kombu in Japan where it is currently eaten, its high Iodine content limits it’s use for human consumption. Laminaria is used in thalassotherapy more particulary for body wraps.

Names
an choirleach, anguillier, Atlantic kombu, bezhin bleuñv, bezhin siliou, bezhin sklej, bezhin stonn, bezhin warle, Braggair, cholgorn, coirleach, coirrleach, common kelp, cupóga, feamannach dubh, fingered tangle, Fingertang, Fingertäng, Fingertare, foetoù-traezh, fouet de sorcière, gladgesteeld, vingerwier, goazle, goémon de coupe, grac'hle, gwaskle, gwrac’hle, horsetail kelp, kaol, kaolenn, kelp, kombu, Kombu Breton, konbu, korle, laminaire digitée, laminaire flexible, learach, leath, leathach fada, leathrach, liadhaig, melkern, oarweed, oarweed kelp, ouarle, red ware, red wrack, salkorn, sea girdle, sea girdles, sea tangle, sea wand, sea-girdles, silketare, taangel, tali, tali du, tali gwrac'hle, tali laezh, tali moan, tali warle, taly, tangle, Thöngull, vingerwier, warle

https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/laminaria-sp-zeewieren

dinsdag, juli 30, 2013

Druilerig genot?

Een druilerige kruidendag in Bretagne. En toch reizen we naar de Mont d'Arrée, het groot heide- en veengebied in het binnenland van Bretagne De enige plaats waar het het nog druileriger, mistiger maar ook magischer kan zijn. 

Van Huelgoat naar La Feuillée, Botmeur, Roc"h Trévezel, St Rivoal...de wolken hangen steeds lager, bloeiende dophei duikt op uit de donkerte. Dansende geesten, dwaallichtjes....hier is wild te leven, wind en wegwaaiende gedachten,  We maken, och arme, een korte maar wel woeste wandeling naar de kapel van Mont St Michel de Brasparts. Schuilen even in de lege kapel, licht en een ruis van regen valt door de open deur. Water weerkaatst het licht. Terug buiten is het nog harder gaan regenen, toch zien we nog plantjes, guldenroede, dophei, lage bloeiende brem. Wij schuilen snel, de planten blijven buiten wind en water trotseren en zorgen zo voor geneeskracht.

En over geneeskracht zegt Dodonaeus het zo:  '...die Heyde die oprechte Erica zoo sijn huer bloemen ende bladeren seer goet gheleyt op die beten ende steken van den slanghen ende dyerghelijcke fenijnnighe gedierten. En venijnige dieren kunnen er op die onherbergzame heide wel voorkomen.

http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/mythologie/36317-heide-zijn-geschiedenis.html

Over het heidekruid
De heide was vroeger van groot belang voor de landbouw. Ze diende in de eerste plaats als weideplaats voor de schaapskudden. De tweede functie was het leveren van brandstof voor de haard en de bakoven en vooral als strooisel voor de potstal (veestal). Alle as en mest die uit de potstal kwam, werd op de akkers gebruikt. Uit struikhei werden ook bezems en borstels vervaardigd  Gemalen struikhei werd ook in de leerlooierij gebruikt om kalfsleer te bereiden. Mogelijke andere gebruiksvormen van struikhei zijn het gebruik van de toppen  bij het aanmaken van kleurstof voor het verven van textiel en het gebruik als kruid bij  de bereiding van bier.




.

zondag, juli 28, 2013

Kruidenstage Bretagne: duizendguldenkruid

Duizendguldenkruid in de Bretoense wolken
Eerste dag van onze Bretoense kruidenstage. Na een hele maand warm en droog weer, is het nu wisselvallig buien met tussendoor wat wegwaaiende zon. Spijtig maar we laten het aan ons hart niet komen. Ik laat, fier, onze magische tuin bewonderen: de appelbomen, populieren met massaal veel maretakken, de rivier l'Aulne, de indrukwekkende koningsvarens, de holle weg omzoomd met hazelaars en de oude eik helemaal achter in de tuin. We wandelen dan verder, sommigen zelfs zonder regenjas, op zoek naar het duizendguldenkruid. Onderweg vinden we bloeiend heelblaadje, Pulicaria dysenterica, met zo'n naam moet je ooit wel ergens goed voor geweest zijn. Helen, dysenterie.....wat kunnen we in de toekomst van deze plant nog verwachten. Ook van de bertramwortel vinden we één polletje, nog zo een vergeten geneeskruid. Bij de brug over de Aulne zijn we dan bij het plekje van de duizendguldenkruiden aangekomen. Ik was er dit jaar nog niet geweest, dus spannend of ze er nog zijn en in bloei staan. En ja, ze zijn massaal aanwezig. We plukken een klein bovengronds boeketje om morgen tinctuur mee te maken. Goed voor de spijsvertering, een aperitivum en digestivum. Terug langs het fietspad, de vroegere spoorweg, daar vinden we nog echte waterkers in de beek, supergeneeskruid vol vitamine C en glucosinolaten.
Het ene regenbuitje volgt op het andere, toch komen we relatief droog thuis bij Pont ar Gorret.

http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/geschiedenis/36412-in-de-naam-van-duizendguldenkruid.html

Bij Ravelingius in zijn kruidboek van 1644 vinden we volgende beschrijving van de santorie (centaurium) of duizendguldenkruid. De bovenste steeltjes van deze santorie met de bladeren en bloempjes van hetzelfde kruid hebben een geweldige en overwinnende bittere eigenschap in zich en zijn van aard droog en warm in de tweede graad. Met een woord gezegd, ze vegen af, laten scheiden, openen, zuiveren, maken de dikke vochtigheden fijn en dun en doen al hetgeen dat de bittere dingen vermogen.

zaterdag, juli 27, 2013

Menhir de Keranpeulven


Bretagne is natuurlijk ook het land van de menhirs. Bij ons in de buurt vind je oa de menhir van Keranpeulven. Ker an Peulven betekent ook het dorp van de steen, van de menhir.
Cette carte postale de 1900 évoque tous les mythes de la prolificité des Menhir de ce monde rural breton immuable qui a ses sources des fonds des ages de ces premiers hommes vivant  ici du travail de la terre et de l' élevage de leurs troupeaux ici en Bretagne depuis plus de 7000 ans ( ce grand  menhir est un des derniers construits: il date du Bronze ancien vers 1800-1500 av-JC comme ceux des tumulus des Monts d' Arez ).

Le menhir est au milieu d' un champ de choux (le chou est lié dans la tradition occidentale à la fécondité et à la sexualité)  la paysanne, tenant sa vache, comme ci que ce menhir protège les bovins et les pâturages, (la vache par son lait est source de vie et de postérité dans la tradition indo-européenne). Autre symbole sur cette carte postale, les deux fillettes de notre paysanne adossées à ce pieux de pierre confère fertilité et maternité à ce sanctuaire.)
Keranpeulven  le village du vieux pieux de pierre ker-hen-peull- (v)men
http://pickland.chez-alice.fr/cadresquiriou.htm

Vandaag dus toch eindelijk eens naar deze menhir geweest. Het heeft lang geduurd, ondanks dat hij zo dicht bij onze woonplaats staat. Het kolenveld van de carte postale is er niet meer en ondertussen zijn de bomen en struiken in de omgeving serieus gegroeid. Het is ook 100 jaar later, de kinderen op de kaart zijn zonder twijfel ook al overleden of ze zouden 120 jaar oud moeten zijn. Nu is deze rechtopstaande steen een kleine en gelukkig bescheiden toeristische attractie geworden. Zo alleen bij deze steen is er toch nog enig mysterie aanwezig. Enkele grillige eiken kronkelen zich naar de menhir toe en een gerafeld dik touw, zeker een schommel van de nieuwe kinderen uit de buurt, maken er in mijn ogen een mooie rituele plaats van.



maandag, juli 22, 2013

Nog gezaaid! Zwartmoeskervel en anderen.

De grote zaaiperiode is natuurlijk al even voorbij. En met het vele reizen en dwalen door heel Frankrijk kon ik niet echt veel in eigen tuin zaaien, maar wel zaad verzamelen onderweg en wild zaaien natuurlijk. Al blijft dat toch wat vreemd, wild zaaien geeft planten die ik nooit zelf zal zien. Is dat onbaatzuchtig?

Dus heb ik vandaag baatzuchtig nog wat sla, boerenkool en snijbiet gezaaid. Verder zaad van wilde planten die ik enkele dagen geleden op een Bretoens eiland Ile de Batz heb verzameld. Mijn Ile de Batz mengsel bestaat uit zwartmoeskervel (Smyrnium olusatrum), Engels gras (Armeria maritima) en een houtig kaasjeskruid (Malva dendromorpha)

Op Ile de Batz met zijn microklimaat was het opvallend warmer dan 1 kilometer verder op het vasteland bij Roscoff en op het eiland zelf was dan de zuidkant, beschermd tegen de zeewind, weer warmer dan de Noordkant. Ile de Batz, "Enez Vaz" in het Bretoens, is slechts 320 hectare groot. Het is 3.5 km lang en 1.5 km breed. Ile de Batz is wel wat toeristisch maar ook opvallend agrarisch. Meer dan 100 hectare zijn gecultiveerd. Er zijn aardappel-, sla-, kool en tomatenvelden over het hele eiland te vinden. Het vroege fruit en de groenten worden geroemd om hun kwaliteit, te danken is aan het microklimaat van het eiland.
Zwartmoeskervel, ook een oude groente, wordt er niet gekweekt maar groeit uitbundig in de zoute zeelucht. Nog eens proberen of het ook in het binnenland wil groeien.
https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/smyrnium-olustrum-zwartmoeskervel

zondag, juli 14, 2013

Onderweg: Charité sur Loire

 Onderweg. Overnachten bij de brug over de Loire in het stadje Nevers. Ik ben vroeg wakker en dus al en route rond 7 uur. Madame Mio voert mij naar de N7, ik stop in Charité sur Loire en dwaal door de verlaten straten. Alleen de gemeentewerker is al aan 't werk, hij veegt de bemorste straten schoon. Een immense kerk is tussen de smalle straten geperst. 'Village du livre' was het opschrift dat mij naar Charité lokte, kleine curieuze boekhandels nog gesloten natuurlijk, want nog maar 8 uur in de ochtend, het is ook zondag en 14 juillet. De kerk, prieuré is wel al open, god moet er nu eenmaal altijd zijn. Zo vroeg lijkt de leegte van de ruimte nog meer gevuld met licht: doopvont, glasraam, eiken deur op een kier, alles fluistert heidense magie. Ik begin zelf wat schichtig door de verlaten straten te sluipen.

Le prieuré, fondé en 1059 par le puissant ordre de Cluny, est le noyau autour duquel la ville va se développer. Etape majeure sur les chemins de Compostelle et point de passage obligé sur la Loire, le monastère s’est enrichi et a très vite joué un rôle essentiel au sein du réseau clunisien. La Charité-sur-Loire devient une des cinq « fille aînée de Cluny » et étend son influence sur 45 prieurés et 400 dépendances.

Vanaf de 11e eeuw deden armen en pelgrims een beroep op de liefdadigheid (Frans: charité) van de abdijmonniken. De versterkte etappeplaats aan de Loire dankt hieraan haar naam. De lange stenen brug - oudste over de Loire - is een symbool geworden voor alle reizigers.

La Charité-sur-Loire is een middeleeuws stadje omringd door oude stadsmuren. Het is niet alleen de boekenstad van de Nievre, maar ook de stad van de blues. Elk jaar wordt hier in augustus het internationaal gerenommeerde Blues festival gehouden. De oude huizen en smalle straatjes liggen rond de imposante resten van het kloostercomplex. De met het klooster van Cluny verbonden priorij Notre-Dame de la Charité is één van de belangrijkste bezienswaardigheden van de Bourgondische romaanse kunst en ligt op de pelgrimsroute naar Santiago de Compostella. De priorij bestaat uit een imposante kerk met een zeskantige toren, die, op Cluny na, de grootste van Frankrijk was. In het centrum van de stad vind je een vijftiental aan het boek gewijde winkels (boekwinkels, kalligrafen, miniatuurschilders, boekbinders en tweedehands boekenzaken)

vrijdag, juli 05, 2013

In Bellegarde, de tuin na een jaar afwezigheid.

Mariadistelzaad
Wedezaad
Het wandelen in de bergen is helaas al achter de rug. Ik wil er natuurlijk graag nog veel over schrijven. Dat zal echter voor een andere keer zijn. Nu ben ik in Bellegarde, de kruidenstage is voortijdig op gang gekomen, omdat er verschillende mensen al van gisteren aanwezig waren. We snuffelen wat rond in de tuin. Uitgebloeide wede met zijn zwarte hangende zaadjes en het grote imposante blad van de Griekse alant vallen het meest op. Ook mariadistel is al bloeiend aanwezig, alleen veel minder dan de vorige jaren. Maar hoe is het met andere zeldzame planten die ik hier nu, al een jaar geleden achter gelaten heb? Meesterwortel, rozenwortel, balsempopulier en monikkenpeper?  De monikkenpeper en de balsempopulier hebben het overleefd en geuren me tegemoet. Meesterwortel vind ik voorlopig niet terug, ik heb wel enkele verse planten uit de Alpen meegebracht, daar groeien ze massaal op vochtige en voedselrijke grond. Rozenwortels lijken ook verdwenen, ik vind alleen een los geraakte, verdroogde wortel. Hopelijk vind ik de volgende dagen nog wat restjes terug. Hoop doet leven!

http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/natuurgeneeswijze/84461-rozenwortel-zijn-geschiedenis.html

dinsdag, juli 02, 2013

Onderweg: Col de la Croix de Fer

Onderweg: Passy, St Gervais, Megève, Albertville, St Jean de Maurienne, Saint-Sorlin d'Arves, Col de la Croix de Fer 2064 meter.
Mijn bendeleden zijn naar huis na een week wandelen in de bergen. Ik rij richting Drôme naar mijn volgende afspraak. De jaarlijkse kruidenstage in Bellegarde en Diois. En juist nu heb ik tijd en zin om te schrijven.

 In Albertville wil de GPS mij snel naar Bellegarde brengen. Ik begrijp madame Mio wel, hoe kan zij weten dat een mens soms twijfelt en treuzelt en niet altijd rüchsichtlos recht door wil. Dus rij ik niet naar Chambery maar naar St Jean en Maurienne. Vol de bergen in. In vogelvlucht wel de rechte lijn naar Bellegarde maar er zit wel een col van 2000 meter hoog tussen.
In St Jean voor de klim begint, doe ik nog wat kleine boodschappen bij Carrefour, ook al in de hoop  om free internet te vinden. Helaas of.. gelukkig geen verbinding en dus zonder Wifi naar boven. De motorhome puft en blaast maar blijkt wel in conditie. Col de la Croix de Fer is een mooie, lange beklimming met ups en downs. De beklimming vanuit St Jean is 26.5 kilometer lang en overbrugt met een gemiddeld stijgingspercentage van 5.6% een hoogteverschil van 1484 meter.


Net voor de col stopt ik bij een mooi meertje met uitzicht op de puntige Pic des Arves. Topjes zoals kinderen ze graag tekenen. Het meertje is genieten en op de col beslis ik om hier eens hoog en droog te overnachten. De col zelf is ouderwets eenzaam, geen souvenirstandjes alleen één oerdegelijk café met een al even ouderwets dametje achter de toog. Ik vraag zelfs onnozel weg of het café wel open is, ben dan ook de enige klant. Achter de toog zit iemand de koelkast te repareren. Verkocht worden er alleen wat ouderwetse postkaarten en lelijke koerstruien, alleen de prijs van 'le petit café' is nieuwerwets (1 euro 50).
Na de koffie wandel ik nog naar een meertje en een tourbière in de buurt. Van ver lijkt het meer begroeid met veenpluis maar dichterbij gekomen zie ik dat het volstaat met bloeiend waterdrieblad. In avondlicht en eenzaamheid met de puntige Arvesbergen op de achtergrond lijk ik wel in een sprookjesland geland.


Planten, bergen en Maurice! En planten zijn er genoeg, zelfs bloeiend direct onder de sneeuw vandaan. Sleutelbloem, gele anemoon, vleesetend vetblad en zonnedauw, niet dat het landschap er gekleurd bijligt, deze plantjes moet je eerder met een vergrootglas zoeken. Ook valkruid vind ik, de rozetten lijken wat op weegbree, niet-bloeiend moet je ze wel snuffelend tussen het gras gaan zoeken. Een zeer algemene plant op wat voedselrijkere plaatsen is de meesterwortel, de selderachtige geur en het grote groene blad is goed herkenbaar. Ik pluk wat blaadjes om straks mijn kant en klaarmaaltijd te vitaliseren.

Vannacht zal het hier hoog, verademend slapen zijn.

donderdag, juni 27, 2013

Klimmen naar Passage du Dérochoir

Wat zoekt een herborist hoog in de bergen? Daar zijn toch geen plantjes meer!

We zijn op weg naar de Passage du Dérochoir sneeuw en rotsen, veel sneeuw dit jaar en toch vinden we, net onder de sneeuw vandaan, bloeiend  wit hoefblad. Hoog in de bergen moeten de planten snel groeien en bloeien. Het seizoen is immers kort. En ja, ik kom niet alleen voor de planten, maar vooral voor de natuur, de angstwekkende natuur, voor sneeuw, mist, rotsen, ijs en inspanning. Met je lichaam in het landschap!

De Passage du Dérochoir, de naam zegt het al, een doorgang die ooit ont-rotst is, rotsblokken los gekomen uit de kam. Du point de vue géomorphologique, très grande importance des éboulements de masse et des éboulis, toujours actifs. En liaison probable avec la disparition du glacier de l'Arve, l'écroulement du Dérochoir a maintes fois défrayé la chronique, les dernières phases paroxysmales datant de 1471 et 1751 (mais il est fait mention dans les textes depuis 1231 d'un lac de barrage sur l'Arve en aval de Servoz). Les glissements de terrain récents prennent naissance dans les formations marneuses, ou flyschoïdes, ou morainiques.
Ainsi, en avril 1970, un glissement de terrain de plus de 30 000 m3 de boue faucha l'établissement de soins de Praz Coutant, provoquant la mort de 72 personnes, des enfants pour la plupart.

De ultieme klim naar de kam is van kabels en ladders voorzien, een echte via ferrata. Het ijzeren pad zorgt er voor dat ook wandelaars de col kunnen bereiken. Aan de andere kant wachten ons meters sneeuw, ondoenbaar om langs daar af te dalen. Sneeuw, mist en wolken zorgen voor een impressionant schouwspel, wolken en sneeuw vormen één witte wazige massa.
Wij picknicken op de kam en gaan dan dezelfde weg naar beneden

Over hoefblad: http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/taal/25369-in-de-naam-van-groot-en-klein-hoefblad.html
Over Passage du dérochoir: http://www.refuges.info/point/2977/site-remarquable/aiguilles-rouges/passage-du-derochoir/

woensdag, juni 26, 2013

Slapen met zicht op de Mont-Blanc


Het 'point de vue' vanuit mijn motorhome. Zicht op de Mont Blanc vanuit Plaine Joux, mijn kampeerplek voor enkele dagen. Plaine Joux ligt aan het eind van de vallei van Passy, een grindweg is verder nog berijdbaar, tenminste voor autos, tot aan de refuge Le Chatelet D'Ayères, de plaats waar mijn bendeleden verblijven. Met de motorhome durf ik het niet aan om tot daar te rijden en dus wordt ik na het avondeten met de moto en zonder helm keurig tot bij mijn blikken onderkomen gebracht. 
's Nachts droom ik van mijn vroegere beklimming van de Mont Blanc en 's morgens projecteer ik mezelf op de flanken van de Aiguille du Gouter, de dromedarisgraat en uiteindelijk de top van de witte berg. 

Een beschrijving van mijn vroegere echte beklimming........De dromedarisgraat wordt zichtbaar, daar moeten we over heen. Vele figuurtjes voor ons wijzen de weg alsof  de grote routeplanner stipjes op de kaart heeft gezet.  We gaan nu in een andere volgorde lopen.  A. is een inzinking nabij en we willen nu natuurlijk niet meer terug. Tergend traag balanceren we over de dromedarisbulten richting top. Links van ons 4000 meter dieper ligt Chamonix France en rechts van ons even diep het Italiaanse Courmayeur. Als iemand van de graat afschuift is de theoretische techniek dat de aangelijnde collega de andere kant in duikt om in evenwicht te geraken. Gelukkig hoeven we dit in de praktijk niet uit te testen, al zakt A. regelmatig door de knieen. Een knieval voor de onverbiddelijke Mont Blanc, maar uiteindelijk ‘overwinnen’ we de witte reus. We staan op het dak van de West-Europese wereld! We omhelzen mekaar!  We genieten, al vraagt dat zelfs teveel energie van sommigen.... 

zondag, juni 23, 2013

De dans der artisjokken

 In het land der Bretoenen dansen de artisjokken over de velden. 

Artichauts, artichauts, c'est pour monsieur et madame, pour réchauffer le corps et l'âme, et pour avoir le cul chaud, zongen de artisjokkenverkopers in de zeventiende eeuw in de straten van Parijs, en dat was duidelijke taal.
Ook de serieuze Dodonaeus schreef al "Die bollen, voor spijse ingenomen, verwecken ende maeken lust tot bijslaap maar ... als sij rouw ghegethen worden sonderlinghe als zij oudt sijn soo zijn se quaet om verteren ...” Toch beschrijft Dodoens ook de zuiverende werking van artisjok, al heeft hij het dan vooral over de wortel, terwijl we medicinaal nu meer het blad gebruiken.  'Die wortel van Artichauts in wijn ghesoden ende ghedroncken iaecht af duer die urine alle quade vuylicheyt des bloets/ ende doet dat water stincken ende swaer van ruecke worden/ ende verdrijft/ ende gheneest mits dyen den quaden stanck van den oocxselen/ en van den gheheelen lichaem.


 http://eten-en-drinken.infonu.nl/producten/107700-artisjok-voedsel-en-medicijn.html
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/aandoeningen/47769-artisjok-voedsel-en-medicijn.html

zaterdag, juni 22, 2013

Onze Bretoense kruidentuin

Ook in het natte Bretagne kunnen Zuiderse kruiden er zonnig uitzien. Echte salie in volle bloei, en bijzonder overdadig dit jaar, komt mogelijk ook door de variëteit Salvia officinalis chemotype eucalyptol. Hij ruikt dus wat naar eucalyptus. Ooit heb ik een takje weg geknipt uit de aromatuin van Nyons, daar noemen ze deze soort Sauge de la Drôme. Zo kennen we ze weer die fanatieke Fransen.
Verder zien we op de foto het fijne groen van de gewone venkel, niet alleen eetbaar en geneeskrachtig maar ook sierlijk mooi in een kruidige border. In de achtergrond groeit en bloeit een grote engelwortel, mooi in contrast met het venkelgroen. In de kruidengeneeskunde worden ze allebei als carminativa gebruikt, een deftig woord om te zeggen dat het darmgassen kan voorkomen. Bijna verborgen onder de forse saliestruik staat ook Thymus vulgaris te bloeien, het moment om te oogsten en er een hoestsiroop mee te maken. Als ik op een bloeitop knabbel proef ik de scherpe smaak van thymol, het stofje dat tijm zijn bacteriedodende en stimulerend werking geeft. Ondanks het koude en natte weer lijkt de kwaliteit dus toch in orde zijn.

Meer artikels over een kruidige siertuin vind je op http://herborist.infoteur.nl/specials/kruiden-voor-de-luchtwegen.html en http://herborist.infoteur.nl/specials/tuin-als-huisapotheek.html
Over tijm http://wetenschap.infonu.nl/scheikunde/38543-tijm-de-vele-chemische-variaties-ofwel-chemotypes.html

vrijdag, juni 21, 2013

Een vleugje zonlicht op de langste dag

Maurice met vlierbloesemgezicht

Vlierbloesem onder de hoede van maretakken
Tegen de avond laat de zon 
zich eindelijk zien.  
En kan ik even 
lucht- en lichtfoto's maken 
op deze langste dag van het jaar.


Onder het groot hoefblad

De vrolijke groei van de koningsvaren,
veel licht heeft hij niet nodig om
zich gelukkig te voelen

donderdag, juni 20, 2013

Kruisbladwalstro

Er groeit in onze tuin langs rivier en vijver een brede rand met grote brandnetels, adelaarsvarens, gewone berenklauw, kruisbladwalstro en kleefkruid, een deel daarvan heb ik vandaag met grof bosmaaiergeweld verwijderd. Wat is mijn excuus. Zo krijgen we meer zicht op het water en krijgen de waterplanten ook wat meer licht en lucht. Het is wel even schrikken voor de planten en ook voor mij maar we hopen dat er zich snel een lagere begroeiing van o.a. goudveil en watermunt zal ontwikkelen.

 Kruisbladwalstro / maurice godefridi
Het kruisbladwalstro (Cruciata laevipes) dat ik nu gedeeltelijk verwijderd heb, is familie van kleefkruid en bedstro, het bevat zoetgeurende cumarineglycosiden.  In Nederland staat het plantje zelfs op de rode lijst als vrij zeldzaam. Komt in België en hier in Bretagne wel massaal voor.

De blaadjes hebben een geel-groenachtige kleur. Kruisbladwalstro bloeit van april tot juni met gele, zoet geurende bloemen. De in de bladoksel zittende bloeiwijze is een schijnkrans, die bestaat uit drie tot negen bloempjes en is korter dan het blad. De bloemen worden bestoven door bijen en vliegen.
De plant komt vooral voor op voedselrijke grond bij heggen, bosranden, op dijken en in bermen.

Uit de wortel kan een rode kleurstof gewonnen worden. Niet te verwonderen, een familielid meekrap is van oudsher in gebruik als kleurstof. Vroeger werd de plant ook voor wondbehandeling gebruikt. Dodoens schrijft 'Dit eerste kruid mag men crusette noemen, want de naam kruiskruid is meer andere kruiden algemeen naar de gedaante of schikking van de bladeren die kruisvormig gevoegd of gesteld zijn, in het Latijn Cruciata of Crucialis. Dan hier te lande is het meest bekend met de Waalse naam crusette, in het Frans heet het croisee, in het Engels golden croswort, in het Latijn van sommige Cruciata minor tot verschil van madelgeer die ook Cruciata heet’. Dodoens geeft ook een nogal duistere beschrijving om er een zalf mee te maken. 'Het is een goed wondkruid, en men plag dat te doen in de wonddranken voor diegene die van hoog gevallen zijn en bloed spuwen net zoals men alle andere soorten van rotte doet. Crusette wordt ook gemengd met zalf van rozen en in de zon gesteld totdat ze wit wordt wat dan een goede zalf is tegen de vermoeidheid als men de vermoeide leden daarmee strijkt’. Zoals je leest er valt nog veel opnieuw te ontdekken in de genezende wereld van de planten.

dinsdag, juni 18, 2013

Netelgier

Verschillende planten in potten hier in onze Bretoense tuin willen niet goed groeien. Moeten ze zich aanpassen aan de geest van Bretagne? De potten zijn toch groot genoeg. Ligt het aan de temperatuur? Bemesting? Dan maar wat brandnetelgier maken. Brandnetels enkele dagen in water laten trekken tot ze gedeeltelijk vergaan zijn en gaan gisten. Ik voeg er ook wat gezonde houtas aan toe.

Normaal gezien maakt men netelgier van 1 kg brandnetel op 10 liter regenwater. Dit laat je 14 dagen gisten zodat er stikstof en kalium vrij komt. Elke dag roeren om er zuurstof in te brengen. Om de geur wat tegen te gaan en voor extra voedingsstoffen eventueel wat gesteentemeel zoals lava of basalt toe voegen.
Netelgier is vooral geschikt om planten direct te voeden die echt stikstof nodig hebben zoals kolen, tomaat en prei. Overdrijf niet en leng het product aan met water in een verhouding van 1 liter gier op 10 liter water.

Biological Agriculture & Horticulture: An International Journal for Sustainable Production Systems. Volume 2, Issue 4, 1985. Effects of Nettle Water on Growth and Mineral Nutrition of Plants. I. Composition and Properties of Nettle Water
Nettle water (aqueous extract of Urtica dioica) was analyzed for mineral constituents (N, P, K, Ca, Mg, S, Fe, B, Mn, Zn, Cu, Mo) and various chemical and physical parameters (pH, conductivity, buffer capacity, redox potential, dry matter, bacteria, auxin). Nettles were collected for extraction from three habitats (deciduous forest, meadow, dunghill) in May, June and August. A comparison was made between nettle water made from fresh and dry nettles, and effects of six month's storage of extracts were determined.
Nettle water has a high nitrogen content (30 to 40 mM), mostly as ammonium. Storage of nettle water increased the available nitrogen through mineralization of the organic fraction. Mineralization was maximal in the light at 20°C. Nettle water made from nettles gathered in spring had the highest NH4, P and K content, while late-summer nettles gave nettle water with highest Ca, Mg and S content. No appreciable differences were found between nettle water from different habitats. In contrast, there were large differences between years. Nettle water made from fresh and dry nettles differed little in chemical and physical parameters and mineral content. Nettle water might be used as a complete nutrient source for plants or as an additive during conditions of mineral shortage.

Journal of Herbs, Spices & Medicinal Plants. Volume 2, Issue 2, 1994 Use of Stinging Nettle as a Potential Organic Fertilizer for Herbs
Experiments were conducted to compare the responses of 4 greenhouse grown herbs to the aqueous extracts and ground leaf material of stinging nettle, Urtica dioica L., as compared with 3 standard organic fertilizers and 1 inorganic fertilizer incorporated into the growth media. Stinging nettle leaf extract and organic fertilizer significantly increased the growth of French tarragon and purple coneflower. Ammonium sulfate produced the most growth in sweet basil. Stinging nettle leaves applied as a dry powder at 16 g/l of soil produced the most growth in parsley. The results indicate stinging nettle, a nitrophilic weed, has the potential to be used as an organic fertilizer to replace other conventional fertilizers.


zondag, juni 16, 2013

De Aulne bloeit!

De Aulne bloeit. Dansend drijven de witte bloemetjes van de waterranonkel langs onze tuin.

Ranunculus is zeker geen zeldzaam plantje, maar de overvloed maakt het juist zo mooi. Zeker ook geen geneeskrachtig of eetbaar kruid, eerder giftig toch kunnen we ervan genieten met onze ogen en zo zorgt het uiteindelijk toch voor een gezonde rust

donderdag, juni 06, 2013

Fluit het kruid????

Thuis aan zee. Enkele dagen rustig aan, thuis op vakantie. Zon en koude zeewind zijn allebei van de partij, ideaal om geest en lichaam te verfrissen. De toeristen kunnen niet kiezen tussen bloot of bedekt en dus lopen, vooral mannen, met korte broek en witte benen rond en het bovenlijf dik verpakt in fleece en winterjas. Wat komen de mensen eigenlijk zoeken aan zee? De temperatuur hier is 16 graden, in het binnenland slechts enkele kilometers verder zowat 24 graden.

In het duinbos, weg van het strand hangt een heel andere sfeer. Bloeiend fluitekruid en robertskruid veranderen het anders wat saaie bos in een bewegend sprookje. Licht en donker, clair-obscuur, pointillisme! Op hun hoge stelen is het alsof de witte bloemschermen een bijzonder spel spelen, vlinderend verhalen vertellen, Voorzichtig wadend door de witte bloeigolven luister ik naar hun fluisteren. Geen groter geheim dan niet zijn. Fluitekruiden zijn zeker geen hallucinogene planten toch kunnen zij mij bijzonder vrolijk maken.

Melkweg

Je kunt in de wei uit een melkweg van wit
één takje fluitekruid plukken om thuis
in een vaasje te zetten en van dat takje
één twijgje afbreken en daarvan één
steeltje en daarvan één bloempje
en van dat bloempje één pointe
van het godganse pointillisme.
Nee, dat kun je niet

Herman de Coninck uit: Enkelvoud, De Arbeiderspers 1991

zaterdag, juni 01, 2013

In de Kruidtuin

We wandelen met de verzamelde herboristen in spé door de botanische tuin van Leuven. Planten, planten, planten..... Is deze immense plantenwereld in één keer te overzien? We zigzaggen of is het zwalpen van plantenbed naar plantenbed, van Anjerachtigen over Asterachtigen naar Nachtschaden, van kleur naar geur, van giftig naar gezond. We pikken er hier en daar wat uit. Het eerste wat de meesten hier opvalt is de immens bloeiend aartsengelwortel, in de cursus wordt hij droog ingedeeld bij de amara aromatica. Iets verder vinden we de grote pimpernel met een verkeerd bordje kleine pimpernel, tot we ontdekken dat er een kleine diep onder de grote verscholen zit. Zo kunnen we ook even filosoferen over wat groot is en klein, over naamgeving en indeling van de plantenwereld.
Maar we wandelen verder tot bij de anjerachtigen, niet zoveel bekende medicinale planten wel zeepkruid, vooral planten met saponinen. Ook bij de sterbladigen komen we terecht met veel oude en nieuwe geneeskruiden bedstro, kleefkruid, walstro en meekrap, vooral geurende cumarineglycosiden vinden we in deze walstrosoorten, interessant om zoals bij lieve-vrouwebedstro maitrank te maken.

Om even op adem te komen wandelen we door naar het schaduwrijke bosgedeelte. Het machtige blad van het groot hoefblad trekt de aandacht. Mooi, statig en rustgevend is het, maar wat ik er over te vertellen heb, is voor sommigen minder rustgevend. De wortel bevat ongezonde pyrrolyzidine-alcaloïden die levercellen kunnen beschadigen, toch worden er veilige extracten gemaakt van de wortel die bij astmatische klachten en menstruatiepijn goed gebruikt kunnen worden. Als begroeiing onder de oude bomen vinden we veel bloeiende pioenrozen, toch is het juist een minder aantrekkelijke stekelige plant die mijn aandacht trekt, de muizedoorn of Ruscus aculeatus. Een geneeskrachtige plant die vooral voor het veneuze vaatstelsel en als diureticum in Frankrijk veel gebruikt wordt. Wij komen dan ook op het goede moment bij de toiletten terecht, over plassen praten is blijkbaar genoeg om ook te moeten. Zo, hebben we geen plantaardige diuretica nodig.

Ondertussen is de zon te voorschijn gekomen en worden zowel mensen als planten vrolijker. Nog even nieuwe energie opdoen om opnieuw de systeemtuin aan te kunnen, dat hebben we wel nodig. De grote familie van de samengesteldbloemigen wacht ons op, margrieten, madeliefjes, rode zonnehoed en vele anderen vinden we hier. Toch kijken we nu vooral naar het klein, kruipend geel bloeiend muizenoortje dat nog steeds als diureticum gebruikt wordt.

En dan vinden we een vreemd, voorhistorisch plantje met een klein aronskelkachtig bloemetje, woekerend in verschillende vakken. Het komt mij bekend voor maar  ik ken absoluut de naam niet meer, tot wat later als iedereen weg is, de naam mij als een deus ex machina te binnen schiet. Een Arisaema, mogelijk Arisaema triphyllum, Jack-in-the-pulpit, een giftige alkaloïdbevattende plant die goed gekookt toch gegeten werd. Meer giftige en altijd weer spannende planten, vooral goed om verhalen te vertellen, vinden we verderop bij de nachtschaden. Massaal maar pas ontkiemd zien we vele doornappelplanten, aan de miniblaadjes ruiken verraad zijn sombere, magische kwaliteiten.
Ondertussen zijn alleen de fanatiekste kruidenliefhebbers nog overgebleven, de hardliners, verzadigd van geur, geweld van woorden, kramp in het geheugen zijn er al velen afgehaakt. En zo hoort het ook, iedereen moet stoppen op zijn eigen hoogtepunt.

http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/geschiedenis/60681-engelwortel-geschiedenis-van-een-kruid.html
http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/geschiedenis/29054-engelwortel-in-de-oud-noorse-samenleving.html
http://eten-en-drinken.infonu.nl/bier-en-wijn/36045-bedstro-het-lieflijk-meikruid.html
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/aandoeningen/57491-muizeoor-of-hieracium-pilosella.html