zaterdag, juli 19, 1997

Bergtocht in de Ecrins

19 juli 1997 
We zijn met zeven voor deze trektocht in de vallei van Valgaudemar: vier vrouwen en drie mannen. Onze bergtocht begint in het Refuge Hotel Gioberney. We vinden elkaar in de namiddag en gaan even een mislukte "croque monsieur" verorberen. Daarna hijsen we vol enthousiasme de zware rugzak en ja, te voet de berg op. De jonge Joke op kop, de oudjes achteraan. Het is slechts enkele honderden meters stijgen, maar wat valt het zwaar voor Hilde, haar hart begint te sputteren en haar humeur ook.
De anderen laten haar begaan en ja, een stuk achteraan komt ze ook aan op het groene stukje paradijs waar de tentjes zullen geplant worden. De omgeving is er prachtig en de inspanning snel vergeten. We bevinden ons in een "cirque" van bergen en gletsjers dichtbij een meertje. Er zijn mooie orchideeën, eentje ruikt bijzonder fijn, de vanilleorchis. Daarvoor heeft Maurice, behendig als een berggeit, rap rap een heuveltje beklommen. We drinken nog iets warms en flaneren nu tussen de vele soorten bloemen en kruiden .

's Nachts bedenkt Hilde een aftocht. Doch het gaat niet door: verder omhoog is de boodschap! De zon komt stralend te voorschijn achter de bergtop. Is het de Sirac of een andere berg? De eerste bergbeklimmers komen voorbij en slaan een babbeltje: "Ja, er is met het vorige slechte weer weinig toerisme...". Maurice krijgt zin om de gletsjers te bestijgen, de anderen niet. Nu eerst water halen in het bergbeekje voor koffie of thee. Maurice zet het gasvuurtje aan en we drinken en slurpen; alleen Eric komt te laat, dan maar een tweede emmertje koken. Dit scenario zal zich nog herhalen: zo zit Eric in elkaar. En toch zal deze vlijtige jongen zich ontpoppen tot een echte bergwandelaar dankzij of ondanks de sigaretjes. Na het ontbijt gaan
we opnieuw gepakt en gezakt de bergen in. 's Middags komen we aan in de Refuge du Pigeonnier, gelegen aan een bergbeek in de stralende zon. We eten en babbelen en 't is reuzegezellig samen. We vertrekken en alles gaat goed tot op een st eil sneeuwveldje. Voor Jo met het keurige shortje gaat het opeens snel
bergafwaarts, de sympathieke Jo met het sexy kippevel glijdt in haar volle lengte, zo sierlijk mogelijk, naar beneden, met rugzak en al. Hilde krijgt het in de gaten en wil haar tegemoet skiën op haar schoenen: het lukt niet echt en beide gaan de diepte tegemoet. "Dat had je nu ook niet moeten doen.", roept Jo, en juist dat wekt een kordate beslissing bij Hilde los. Ze plant resoluut een wandelstok in de diepsneeuw, hijst zichzelf en Jo uit de diepte om zo alsnog, als heldin van de dag, een onvriendelijke landing in het steenveldje onderaan te voorkomen.

Hoera! Gered! Met een geschaafde onderarm komt Jo er goed vanaf. Hilde heeft haar linkerbil "verbrand" aan de sneeuw. Geen nood. Vrolijk stappen we verder en keuvelen gezellig over onderwerpen die soms diepgaande filosofieën uitlokken o.a. over onderbroeken: vooral Maurice weet Jo hier het één en het ander over te vertellen. Wim en Joke, vader en dochter, maken een zwijgzame en wijze indruk. Joke heeft last van
hoofdpijn en steekt haar rode kop bij elk bergbeekje onder water, al helpt dat niet veel.
Als we, na een hele lange afdaling uitgeput en moe beneden komen, zijn er al paarden en vliegen op onze kampplaats aanwezig. Vooral de vliegen zullen we niet snel vergeten. Nog even wachten op Marianne voor het avondeten. Haar beide teennagels zijn een beetje zwart geworden door te knellende schoenen en dat speelt haar parten. Het eten wordt een wandelend buffet. Slalommend tussen zwermen muggen en vliegen banen we een weg voor het eten naar onze mond: noedels met een groentensausje en tonijn. Het
smaakt ondanks alles. Marianne en Hilde zijn uitgeteld en gaan vroeg onder de veren. De anderen gaan voorraad halen in de auto, een honderdtal meter dieper, dichtbij het refuge hotel. Het wordt een mooie
avondwandeling met zicht op de lichtjes ergens aan de flank van de Sirac. Terug in de tent proberen we te slapen, maar de luid bruisende bergbeek maakt geen aanstalten om te stoppen en dat houdt ons toch een beetje wakker. Al werkt het eentonige geluid uiteindelijk ook wel als slaapverwekkend.

Tweede dag
De volgende morgen worden we gewekt door speels snuffelende paarden die buiten Marianne’s plastiek zakken onderste boven proberen te halen. Ze komen vriendelijk tussen de bekertjes koffie en thee, en de muesli doorgrazen zonder zich aan ons te storen.
En dan weer op stap. Het weer is mooi, de klim niet te steil en Maurice huppelt vrolijk van rots naar rots alsof hij zijn hele leven niets anders doet. Maar Marianne heeft het moeilijk, ze had zich een betere conditie voorgesteld. Maurice komt als een galante begeleider ter hulp en biedt haar zijn rug aan ter ondersteuning. Nu gaat het beter, maar aan de "Cabanne du Pis" is ze helemaal uitgeteld, deels ook door de grote hitte. We laten haar op de matras van Jo even bijkomen en Wim zorg voor een frisse bus bergwater. Wat verder picknicken we aan de rand van een bergbeek en genieten van de prachtige natuurrotstuin, die even ons privé bezit word.

Opnieuw naar beneden, nu richting Refuge Chabournéou. Eenmaal aangekomen in de refuge, steekt Hilde haar kop onder de kraan en haar voeten in het openluchtbad. Het water is ijskoud. De haren zijn rap gewassen, nog even later drogen in de zon in de luie zetel van een oude 2 PK Citroen.
Voor de verandering willen we eens in de refuge eten en overnachten. Het warm eten bestaat uit kippenbout met aardappelen, na een warme aspergesoep of zoiets. Borden worden verzameld om af te ruimen, maar zijn te rap. Er komt nog kaas en een toetje met kasta njepuree en chocoladecrème. En dan naar onze slaapstee, na een serenade van jeudige Franse alpinistjes, allemaal meisjes tussen 12 en 16 jaar met een jonge leider aan de kop. We klimmen de laddertjes op en installeren ons op de bovenste verdieping de meisj es rechts, de
jongens links. Maurice wil zijn fotoapparaat laten flitsen doch spijtig genoeg gaat de deur open voor de lens. Hilariteit alom. Niet de bergbeek maar het snurken houdt ons nu even uit de slaap.

Derde dag.
Voor we de volgende morgen vertrekken, worden we nog even opgeschrikt door een luide knal. Een meneer in zwembroek zijn gasflesje ontploft. Gelukkig is de broek intact en iedereen ongedeerd. We zullen hem later in de bergen nog tegenkomen met vrouw en twee dochtertjes die heel moedig dezelfde tocht maken, deze keer niet meer in zwembroek.
Nu gaan we enkele steile sneeuwhellingen tegemoet maar we laten ons niet afschrikken. Alles loopt prima en via die sneeuwruggen in de flanken van de Sirac komen we op een prachtig plateau, dat geel ziet van
de boterbloemen en de ganzerikken. Het is pas middag. Er is een idyllisch meertje, een refuge met drankjes en een zee van tijd.
Wim is een beetje ziek, darmrommelingen houden hem binnen. De anderen zwieren de rugzak af en gaan omhoog naar de "col de Vallonpierre" van 2300 naar 2700m. Het wordt een marmottenwandeling. Wat zijn ze lief. Soms zie je ze per twee tegen elkaar aan loodrecht als periscoopjes uit het gras te voorschijn komen om de omgeving in ogenschouw te nemen. En maar kijken naar die vreemde grote mensen ... Tot er eentje, als alarm, een luid doordringend gefluit laat horen en ze allemaal snel weer in hun hol verdwijnen. Het lijken net reuzenhamsters met hun dikke staart en wollige vacht. 

Van de groene en gele Alpenweiden klimmen we naar het zwarte gruis van de col, een mengeling van leisteen en granietrotsen. Zelfs het beetje sneeuw bij de col wordt zwart. Op de col hebben we een prachtig zicht. De col is zo smal dat Marianne te paard over de rand kan zitten. Maurice en Eric gaan nog hoger op. De anderen gaan terug naar de hut. Beneden eten we pikant en zoeken een plaatsje om de tent op te zetten tussen grote rotsblokken. Marianne en Hilde zetten hun tent een beetje verder om de één of andere nog niet
duidelijke reden ... ja, want 's nachts zal er gedonder zijn, niet alleen van rotsblokken in de verte, die met dreunend geluid naar beneden storten maar ook gedonder in de darmen. Het veldje rond de tent wordt afgebakend door beiden: de witte zakdoekjes liggen overal verspreid zoals Hansje en Grietje een spoor maakten in de maneschijn. Het wordt een vreemde nacht. Terwijl Marianne kreunend van de buikkrampen de slaapzak in en uit gaat om van de overvloedige vloeistoffen af te geraken, gaat Hilde hulp zoeken bij een goede ziel. Eric deelt kwistig Immodium uit om de salvo's wat te beperken. Is het de vermoeidheid die zijn toleist? Het houdt niet op, ook bij Hilde komt er wat darmbeweging. Gelukkig wordt de ellende door humor en lachen goed opgevangen. Het wordt zo aanstekelijk dat ook de Jo's van de volgende tent de slappe lach krijgen. De nacht is lang en nat. Het regent, de tent is nat, er is mist en er komt geen einde aan. Hoe komen we morgen beneden in die toestand ? Waarschijnlijk "op het gemak". Weer lachen geblazen ...
'
 Vierde dag. Terug
s Morgens bijeenkomst bij Maurice in de grote tent. We besluiten in de regen op te breken en af te dalen. Wat een vrolijke ellende en toch wordt de laatste dag nog stralend. Het weer zonnig, het groen geurt geweldig na de regen en we moeten alleen maar naar beneden wandelen.
Zo komen we rond 13 uur aan in het refuge-hotel Gioberney. Het is mooi geweest. De sekte van de herborenen of "herboristen" is aangekomen. Zelfs Hilde heeft haar strakke ideeën op zij gezet.Wim is niet langer zwijgzaam en Maurice die onderweg de berggendarmerie tegenkwam, heeft zijn illegaal geplukt kwastjesbloempje niet moeten afgeven evenmin als Eric zijn sigaret. Marianne was bij de eersten beneden en de Jo's nog altijd even sympathiek. Het was alles bij mekaar een zalige wandeling. Nog even nagenieten bij
een drankje in het hotel en dan gaat ieder weer zijn eigen weg. Tot in het najaar voor de foto's en de
herinneringen. Bedankt allen voor het aangename gezelschap. Ook bedankt hierboven voor de mooie
bloemetjes, zoals die zilverkleurige anemoon, de Geum, de blauwe en gele gentiaan, Arnica, de lelie van Martagon, Veratrum, tijm, Soldanella, rozenkransje en zo vele andere kruiden en planten, ’t Was prachtig! En de geur van de vanille-orchis vergeten we nooit meer!

Met dank aan Hilde Hardeman voor het bijhouden van de gegevens.

Geen opmerkingen: