Ik woon nu eenmaal aan zee en dus kan ik niet naast de meeuwen kijken. Niet dat ze mij lastig vallen, integendeel het is wel genieten van die grote vogelbeesten, al vervuilen ze wel eens mijn wilde, eetbare planten met plassen van witte stront.
Een leerrijk, beetje schools lesje dan maar.
Meeuwen zijn typische kolonievogels. Traditioneel broeden ze samen in duingebieden en schorren. Ze voeden zich met mossels, kokkels, krabbetjes, visjes, ... Door de toenemende menselijke activiteit aan de kust de voorbije eeuw verdwenen hun natuurlijke broedgebieden en raakten ze steeds meer in de verdrukking. Omdat er geen andere open ruimte is, pasten de meeuwen zich aan. Ze vinden de mens overigens best wel een handige buur, wat bij bewoners en toeristen soms tot ergernis leidt. Anderzijds kunnen de mensen de wervelende luchtacrobatie van de meeuwen nu ook van dichtbij bewonderen: ze brengen de natuur binnen in de achtertuin.
Niet meer meeuwen
Het gevoel bestaat dat het aantal meeuwen alsmaar toeneemt. De cijfers spreken dit echter tegen. Over de landsgrenzen heen kenden de kokmeeuw en de zilvermeeuw zo'n tien tot twintig jaar geleden hun hoogtepunt. Sinds een vijftal jaar neemt de meeuwenpopulatie ook in België af.
Een stijging van de totale meeuwenpopulatie wordt niet verwacht. Toch kunnen deze luchtacrobaten af en toe wat hinder veroorzaken, niet doordat er plots méér zouden zijn, maar doordat ze noodgedwongen dichter bij de mens zijn gaan broeden. Het aantal resterende semi-natuurlijke broedgebieden slinkt immers zienderogen. De meeuwen zoeken daarom alternatieve nestgelegenheid. In het stedelijke gebied broeden ze voortaan boven op gebouwen. Ze vinden er bovendien ook voedsel.
Storende trekjes maken de meeuwen van tijd tot tijd minder sympathiek, maar gedragen wij ons wel altijd gepast?
Soorten meeuwen
De meest voorkomende meeuwensoorten aan onze kust zijn de zilvermeeuw, Larus argentatus, de kokmeeuw, Larus ridibundus, de kleine mantelmeeuw Larus fuscus, de stormmeeuw, Larus canus en de grote mantelmeeuw, Larus marinus.
Met wat geluk kan je ook de dwergmeeuw ILarus minutus) of de visdief ISterna hirundol zien, evenals de zwartkop-meeuw (Larus melanocephalus], de geelpootmeeuw (Larus michaheüis] en de drieteenmeeuw (Rissa tridactyla].
Sinds 1993 broedt de zilvermeeuw boven op de daken in de Oostendse regio, sinds 1999 ook de kleine mantelmeeuw. In hun zoektocht naar nieuwe broed-gebieden vonden de vogels de gebouwen in het centrum van Oostende en in de stadsrand (boven op loodsen of op de Vismijn) een aantrekkelijk alternatief. Sinds 2005 komen ook broedgevallen voor boven op daken in de Zeebrugse voorhaven.
Onderzoekers stellen een trage, maar gestage toename vast van het aantal zogenaamde dakbroeders. Als nestplaats vormen de daken in de stad natuurlijk een vrij goed alternatief: de meeuwen kunnen er ongestoord nestelen en zijn er onbereikbaar voor roofdieren als ratten of vossen. Of de ruimte bovenop de daken voldoende is voor een herlokalisatie van alle verdrongen meeuwen, zal de toekomst uitwijzen.
Stiekem geniet ik wel van het feit dat zulke beesten net zoals de vossen zich kunnen aanpassen en profiteren van de mensen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten