
Mellie heeft het in dit boek ook over de zogenaamde Kruidwis, een boeket wilde planten die niet bedoeld waren om het huis te versieren maar om mens en dier te beschermen tegen reële en ingebeelde belagers. De Kruidwis werd opgehangen of verbrand in huis of stal. Een soort ontsmetten. Afhankelijk van het aantal planten dat er gebruikt werden noemden men deze boeketten negenderhand of vijftienderhand. De negenderhande kruidwis werd tegen midwinter verbrand op gloeiend houtskool in de koperen rookpan met lange steel, met deze smeulende pot ging de boer in de vier heilige rooknachten St. Thomasdag, Kerstmis, Nieuwjaar en Driekoningen, door huis en stallen ter zuivering.

De vijftienderhande kruiden hadden de toorts in het midden en daaromheen: lisdodde, grote pimpernel, sint-janskruid, akkerklokje, blauwe knoop, karwij, hertsmunt, boerenwormkruid, wijnruit, mattenbies, lavas, bitterzoet en vijfvingerkruid. Je vindt in de literatuur natuurlijk ook wel anders samengestelde boeketten. Deze kruiden moesten met een bitterzoet-stengel driemaal omwonden worden. Men gebruikte deze kruiden ook wel om er een soort thee van te maken en voegde dat aftreksel toe aan het badwater, een warm bad ter kalmering van 'hysterische' mensen, die er drie een half uur in moest blijven liggen. In tegenstelling tot de andere vermelde kruiden is het bitterzoet giftig om te eten. In Zuid-Nederland noemde men het alfsrank (elfenrank), het is een magisch kruid, behorend tot de familie der Solanaceae, waar ook de wolfskers of het doodkruid (Atropa belladonna), het bilzenkruid, de zwarte nachtschade, de tabak, de tomaat en de aardappel bij horen.
Meer over de kruidenwis. https://kunst-en-cultuur.infonu.nl/mythologie/30603-kruidwis-rituele-planten-en-hun-betekenis.html
Geen opmerkingen:
Een reactie posten