zaterdag, februari 16, 2013
Een plekje met bron en eik
Een mooie dag, zonnig zonder compromissen. Wel bijzonder voor deze Bretoense winter. Zonnig en dus stijgt de temperatuur richting 18 graden. Het moment om de fiets van stal te halen.
Het fietspad langs de Aulne zorgt ervoor dat ik rond de berg kan fietsen in plaats van er over. Stevig door fietsend zie ik plots een vreemd valleitje oplichten in mijn linkerooghoek. Ik stop en wordt als het ware een vol groen begroeide veldweg in gezogen.
Vreemd gefilterd licht van de lage winterzon verlicht bemoste hazelaars, vreemde vlierstruiken en een oude eik. Zijn stam is dik bezet met mos en hogerop begroeid met tientallen eikvarens. Een mooi, onaards moment. Als er elfjes en andere immateriële wezens bestaan, moeten ze nu wel zichtbaar worden. Nu ja, niet-materiële wezens kun je natuurlijk niet zien, waarschijnlijk alleen maar aanvoelen. En dat aanvoelen lukt me aardig. Toch probeer ik ze stiekem nog te fotograferen, in de hoop dat ze later digitaal zichtbaar worden. Misschien ontdek jij ze wel op mijn foto's. Laat je me dan iets weten?
woensdag, februari 13, 2013
Over abrikozen, abrikozenpitten, blauwzuur en kanker
Vandaag onze fruitboompjes aangeplant, waaronder ook een abrikozenboom. Bretagne is niet direct het meest geschikte klimaat voor dat soort fruit, te nat en niet warm genoeg al zullen de boompjes hier van vorst ook niet veel last hebben.
Het ras dat we aanplanten noemt 'Polonais'. Ik lees 'L'abricot 'Polonais' est aussi appelé 'Orangé de Provence' dans le Sud de la France, d'époque tardive, Légèrement oblong et dissymétrique avec une suture marquée, l'abricot est orangé-clair avec quelques ponctuations rouges, la chair, de couleur orange, est de bonne qualité gustative et de fermeté moyenne.
Originaire de France l'abricot Polonais est une variété très ancienne. Son nom pourrait venir du Roi polonais Stanislas 1er Leszczynoski, Duc de Lorraine, grand amateur de cette variété.
De vigueur moyenne, l'abricotier Polonais a une floribondité moyenne d'époque assez tardive, il est autofertile. Encore très présent dans la moyenne Vallée du Rhône même si la variété Bergeron domine largement, on trouve aussi Polonais dans la région de Nyons, du Ventoux, mais se comporte moins bien dans les zones plus méridionales.
Abrikozen zijn vooral gezond door hun hoog gehalte aan vitamine A. Het is (was) ook het voedsel waarmee het mythische volk uit de Himalaya de Hunza's superoud worden (werden). Ook de abrikozenpitten zijn een tijd in de mode geweest als wondermiddel tegen kanker. Ze bevatten wel een hoog gehalte aan blauwzuurglycosiden, waaruit het zeer giftige blauwzuur kan vrijkomen. Gemiddeld bevatten abrikozenpitten 217 mg cyanide per 100 gram[1]. Een dodelijke dosis waterstofcyanide voor een volwassene is ongeveer 3,7 mg per kg lichaamsgewicht . In mijn geval zou 100 gram pitten dus al dodelijk moeten zijn. Er zijn verschillende gevallen van cyanidevergiftiging bij kinderen door het eten van abrikozenpitten beschreven in de wetenschappelijke literatuur[1][2]. De stof zit ten andere ook in appelpitjes en ander steenfruit.
Een eventueel medicinale werking tegen kanker van het in abrikozenpitten aanwezige glycoside amygdaline (laetrile) is nog in onderzoek. Amygdaline blijkt in vitro prostaatkankercellen te kunnen doden.[3] In klinisch onderzoek kon een anti-kankerwerking van behandeling met amygdaline echter niet worden aangetoond.[4][5]
In de jaren '70 heb ik in mijn kruidenzaak in Baarle Nassau nog even abrikozenpitten verkocht tegen kanker, ben daar wel snel mee opgehouden omdat ik het toch maar een dubieus middel vond. Niet goed onderbouwd en mogelijk nog gevaarlijk ook, lijkt me geen gezonde combinatie. We kunnen maar beter die gezonde vruchten zelf eten. En nu we toch van de hak op de tak aan het springen zijn. Abrikozenconfituur zelf maken en opeten is ook een goede manier om van die supervruchten te genieten. Doe eens wat van de gekraakte pitjes in de confituur, geeft een speciaal aroma en beschermt je mogelijk tegen kankerdemonen.
Sayre JW ea. Cyanide poisoning from apricot seeds among children in central Turkey. (1964) N Engl J Med 270:1113-1115. PMID 14121493.
↑ (en) Rubino MJ, Davidoff F. Cyanide poisoning from apricot seeds. (1979) JAMA 241:359. PMID 758548.
↑ (en) Chang HK, Shin MS, Yang HY, et al. Amygdalin induces apoptosis through regulation of Bax and Bcl-2 expressions in human DU145 and LNCaP prostate cancer cells. (2006) Biol Pharm Bull 29:1597-1602. PMID 16880611 gratis volledige artikel.
↑ (en) Moertel CG, Fleming TR, Rubin J, et al. A clinical trial of amygdalin (Laetrile) in the treatment of human cancer. (1982) N Engl J Med 306:201-206. PMID 7033783.
↑ (en) Milazzo S, Lejeune S, Ernst E. Laetrile for cancer: a systematic review of the clinical evidence. (2007) Support Care Cancer 15:583-595. PMID 17106659.
Het ras dat we aanplanten noemt 'Polonais'. Ik lees 'L'abricot 'Polonais' est aussi appelé 'Orangé de Provence' dans le Sud de la France, d'époque tardive, Légèrement oblong et dissymétrique avec une suture marquée, l'abricot est orangé-clair avec quelques ponctuations rouges, la chair, de couleur orange, est de bonne qualité gustative et de fermeté moyenne.
Originaire de France l'abricot Polonais est une variété très ancienne. Son nom pourrait venir du Roi polonais Stanislas 1er Leszczynoski, Duc de Lorraine, grand amateur de cette variété.
De vigueur moyenne, l'abricotier Polonais a une floribondité moyenne d'époque assez tardive, il est autofertile. Encore très présent dans la moyenne Vallée du Rhône même si la variété Bergeron domine largement, on trouve aussi Polonais dans la région de Nyons, du Ventoux, mais se comporte moins bien dans les zones plus méridionales.
Abrikozen zijn vooral gezond door hun hoog gehalte aan vitamine A. Het is (was) ook het voedsel waarmee het mythische volk uit de Himalaya de Hunza's superoud worden (werden). Ook de abrikozenpitten zijn een tijd in de mode geweest als wondermiddel tegen kanker. Ze bevatten wel een hoog gehalte aan blauwzuurglycosiden, waaruit het zeer giftige blauwzuur kan vrijkomen. Gemiddeld bevatten abrikozenpitten 217 mg cyanide per 100 gram[1]. Een dodelijke dosis waterstofcyanide voor een volwassene is ongeveer 3,7 mg per kg lichaamsgewicht . In mijn geval zou 100 gram pitten dus al dodelijk moeten zijn. Er zijn verschillende gevallen van cyanidevergiftiging bij kinderen door het eten van abrikozenpitten beschreven in de wetenschappelijke literatuur[1][2]. De stof zit ten andere ook in appelpitjes en ander steenfruit.
Een eventueel medicinale werking tegen kanker van het in abrikozenpitten aanwezige glycoside amygdaline (laetrile) is nog in onderzoek. Amygdaline blijkt in vitro prostaatkankercellen te kunnen doden.[3] In klinisch onderzoek kon een anti-kankerwerking van behandeling met amygdaline echter niet worden aangetoond.[4][5]
In de jaren '70 heb ik in mijn kruidenzaak in Baarle Nassau nog even abrikozenpitten verkocht tegen kanker, ben daar wel snel mee opgehouden omdat ik het toch maar een dubieus middel vond. Niet goed onderbouwd en mogelijk nog gevaarlijk ook, lijkt me geen gezonde combinatie. We kunnen maar beter die gezonde vruchten zelf eten. En nu we toch van de hak op de tak aan het springen zijn. Abrikozenconfituur zelf maken en opeten is ook een goede manier om van die supervruchten te genieten. Doe eens wat van de gekraakte pitjes in de confituur, geeft een speciaal aroma en beschermt je mogelijk tegen kankerdemonen.
Sayre JW ea. Cyanide poisoning from apricot seeds among children in central Turkey. (1964) N Engl J Med 270:1113-1115. PMID 14121493.
↑ (en) Rubino MJ, Davidoff F. Cyanide poisoning from apricot seeds. (1979) JAMA 241:359. PMID 758548.
↑ (en) Chang HK, Shin MS, Yang HY, et al. Amygdalin induces apoptosis through regulation of Bax and Bcl-2 expressions in human DU145 and LNCaP prostate cancer cells. (2006) Biol Pharm Bull 29:1597-1602. PMID 16880611 gratis volledige artikel.
↑ (en) Moertel CG, Fleming TR, Rubin J, et al. A clinical trial of amygdalin (Laetrile) in the treatment of human cancer. (1982) N Engl J Med 306:201-206. PMID 7033783.
↑ (en) Milazzo S, Lejeune S, Ernst E. Laetrile for cancer: a systematic review of the clinical evidence. (2007) Support Care Cancer 15:583-595. PMID 17106659.
zondag, februari 10, 2013
Bos in het mos
Door de hoge luchtvochtigheid, de vele regen dus, lijken de bomen in de Bretoense bossen meer op supergrote mosorganismen .
Die krioelende, kruipende en hangende mosmassa's lijken wel mythische figuren uit de verhalen van de Ridders van de Ronde tafel. Dwalen de geesten van koningin Arthur, Merlijn de tovenaar, Gwyniver, en Lancelot nog altijd door het hoge bos, an Huelgoad.
De middeleeuwse verhalen rond de legendarische Koning Arthur, zoon van koning Uther Pendragon, heeft zich diep in het Bretoense bewustzijn geworteld. De avonturen van de koning en zijn ridders van de Ronde Tafel bleven niet beperkt tot de hoofse literatuur uit de middeleeuwen: ook later werden ze telkens weer vertaald, geschilderd, herschreven en verfilmd. Nergens lijken mythische verhalen zo te leven als in het Bretoense binnenland. De boekhandels liggen hier vol met romans, historische verhandelingen en spectaculaire stripverhalen over het leven van Merlijn en vele andere mythische figuren. Dolende ridders, tovenaars en bosnimfen die je met enige fantasie in de geheimzinnige, mistige mosbossen van Huelgoat en de veenvlaktes van de Mont d'Arrée nog steeds kan zien ronddwalen.
En die je, nog steeds wat zinnigs te vertellen hebben.
We organiseren deze zomer ook een kruidenstage in Bretagne zie kruidwis
Die krioelende, kruipende en hangende mosmassa's lijken wel mythische figuren uit de verhalen van de Ridders van de Ronde tafel. Dwalen de geesten van koningin Arthur, Merlijn de tovenaar, Gwyniver, en Lancelot nog altijd door het hoge bos, an Huelgoad.
De middeleeuwse verhalen rond de legendarische Koning Arthur, zoon van koning Uther Pendragon, heeft zich diep in het Bretoense bewustzijn geworteld. De avonturen van de koning en zijn ridders van de Ronde Tafel bleven niet beperkt tot de hoofse literatuur uit de middeleeuwen: ook later werden ze telkens weer vertaald, geschilderd, herschreven en verfilmd. Nergens lijken mythische verhalen zo te leven als in het Bretoense binnenland. De boekhandels liggen hier vol met romans, historische verhandelingen en spectaculaire stripverhalen over het leven van Merlijn en vele andere mythische figuren. Dolende ridders, tovenaars en bosnimfen die je met enige fantasie in de geheimzinnige, mistige mosbossen van Huelgoat en de veenvlaktes van de Mont d'Arrée nog steeds kan zien ronddwalen.
En die je, nog steeds wat zinnigs te vertellen hebben.
We organiseren deze zomer ook een kruidenstage in Bretagne zie kruidwis
zaterdag, februari 09, 2013
Notenbomen
Vandaag nog wat fruitbomen aangeschaft. Gelukkig hebben we vlakbij in Poullaouen nog een echte kweker van fruitbomen. Geen glad tuincentrum waar men meer meubels en gerief verkoopt dan planten. Integendeel, La Pépinière de Styvel huist in een onverwarmde hangar die vol ligt met grote en kleine bomen, abrikozenbomen, nefliers, pommiers.....modder voor de deur en planten zo uit de grond, zonder potjes en dus ook alleen in het seizoen te verkrijgen. Niet dat ik de Belgische tuincentra waar men zelfs koffie met gebak kan eten en drinken niet waardeer. Maar toch.
Wij kopen een abricotier 'Polonais', een amandier 'Texas', een cognassier 'champion', een nefflier (mispel), een noyer 'Franquette' (walnoot), een Mirabelle de Nancy een een kastanjeboom 'St Jean de Redon'. Een collectie van mooie namen is het ook, een Frans gedicht waardig. Nu nog groeien en opbrengst geven tijdens mijn leven.
Over Noyer 'Franquette'
Arbre très vigoureux, très productif et rustique, qui est la variété de base des plantations intensives. Cette variété possède une mise à fruits rapide - 3 ans - pour un noyer. Elle redoute peu la sècheresse. La floraison est tardive et longue : en mai, des chatons mâles de couleur blanc verdâtre ornent l'arbre, tandis que les fleurs femelles sont plus discrètes. Les fruits sont des noix à coque dure, on les récolte précocement à partir du premier octobre. Ils sont de gros calibre, allongés, à forte pointe conique et base arrondie ; les parties comestibles, appelées cerneaux, sont de couleur blonde. Le goût est très fin, très agréablement parfumé.
Juglans regia ‘Franquette’ is een oude maar nog steeds erg gewaardeerde variëteit van de gewone walnoot deze soort wordt ook gebruikt voor commerciële teelt. Het is een productief ras en de noten zijn vrij groot met een dunne schaal en van uitstekende kwaliteit. In de Franse Dauphiné is 80% van de notelaars van het ras ‘Franquette’. Ook in Californië en in Australië is het een van de meest aangeplante commerciële notelaars. Het is een van de variëteiten die in de Franse Périgord beschikt over het label Apellation d’Origine Contrôlée (AOC) Noix du Périgord, en in de streek van Grenoble een AOC Noix de Grenoble heeft (samen met ‘Mayette’ en ‘Parisienne’).
Het is een sterke groeier die laat uitloopt en laat bloeit waardoor de knoppen en de bloeiwijze de nachtvorst ontlopen, en dus ook geschikt is voor koudere streken. Nadeel is wel dat er op dat ogenblik niet veel andere notelaars bloeien, waardoor kruisbestuiving soms moeilijk kan plaatsvinden en de vruchtzetting niet altijd goed is. Maar ‘Franquette’ is gedeeltelijk zelfbevruchtend.
‘Franquette’ werd in 1784 geselecteerd door de Franse kweker Nicoud-Franquet uit Notre-Dame-de-l'Osier in de Isère.
Wij kopen een abricotier 'Polonais', een amandier 'Texas', een cognassier 'champion', een nefflier (mispel), een noyer 'Franquette' (walnoot), een Mirabelle de Nancy een een kastanjeboom 'St Jean de Redon'. Een collectie van mooie namen is het ook, een Frans gedicht waardig. Nu nog groeien en opbrengst geven tijdens mijn leven.
Over Noyer 'Franquette'
Arbre très vigoureux, très productif et rustique, qui est la variété de base des plantations intensives. Cette variété possède une mise à fruits rapide - 3 ans - pour un noyer. Elle redoute peu la sècheresse. La floraison est tardive et longue : en mai, des chatons mâles de couleur blanc verdâtre ornent l'arbre, tandis que les fleurs femelles sont plus discrètes. Les fruits sont des noix à coque dure, on les récolte précocement à partir du premier octobre. Ils sont de gros calibre, allongés, à forte pointe conique et base arrondie ; les parties comestibles, appelées cerneaux, sont de couleur blonde. Le goût est très fin, très agréablement parfumé.
Juglans regia ‘Franquette’ is een oude maar nog steeds erg gewaardeerde variëteit van de gewone walnoot deze soort wordt ook gebruikt voor commerciële teelt. Het is een productief ras en de noten zijn vrij groot met een dunne schaal en van uitstekende kwaliteit. In de Franse Dauphiné is 80% van de notelaars van het ras ‘Franquette’. Ook in Californië en in Australië is het een van de meest aangeplante commerciële notelaars. Het is een van de variëteiten die in de Franse Périgord beschikt over het label Apellation d’Origine Contrôlée (AOC) Noix du Périgord, en in de streek van Grenoble een AOC Noix de Grenoble heeft (samen met ‘Mayette’ en ‘Parisienne’).
Het is een sterke groeier die laat uitloopt en laat bloeit waardoor de knoppen en de bloeiwijze de nachtvorst ontlopen, en dus ook geschikt is voor koudere streken. Nadeel is wel dat er op dat ogenblik niet veel andere notelaars bloeien, waardoor kruisbestuiving soms moeilijk kan plaatsvinden en de vruchtzetting niet altijd goed is. Maar ‘Franquette’ is gedeeltelijk zelfbevruchtend.
‘Franquette’ werd in 1784 geselecteerd door de Franse kweker Nicoud-Franquet uit Notre-Dame-de-l'Osier in de Isère.
donderdag, februari 07, 2013
Onze holle weg
We hebben het geluk zomaar een dubbele struikenwal in onze eigen tuin te hebben. Die dubbele rij van vooral hazelaars vormen een soort holle weg begroeid met klimop en is in het vroege voorjaar belegd met duizenden speenkruidplantjes en bolgewassen. Deze holle weg is niet alleen mysterieus mooi maar ecologisch ook interessant. Struiken van hazelaar (Corylus avellana), sleedoorn (Prunus spinosa), vlier (Sambucus nigra) en krentenboompje (Amelanchier) verschaffen een schuilplaats en voedsel aan lieveheersbeestjes, zweefvliegen, spinnen en gaasvliegen. Natuurlijke vijanden van onder andere bladluizen, die onze groenten en fruitbomen belagen
De hazelaars krijgen vroeger in het seizoen last van bladluizen dan de fruitbomen. Hierdoor is de populatie van natuurlijke luizenbestrijders vroeger opgebouwd, waardoor de eerste luizen op de fruitbomen sneller bestreden kunnen worden.
We zijn de oude hazelaars ook aan het snoeien, waardoor de struiken zich kunnen verjongen en wij ons met het hout kunnen verwarmen. Sommige rechtopstaande dode stammen zijn, ondanks de regen, bijna droog en kan ik al na enkele dagen opstoken.
Tussen de hazelaars zijn we bezig met extra aanplant van meidoorn, veldesdoorn en krentenboompjes. Ook vlierstruiken moeten er wat meer komen. Vreemd dat die zichzelf zo weinig uitgezaaid hebben, het zou hier moeten stikken van de vlierstruiken. Zou de vorige eigenaar daar voor iets tussen zitten?
Pioenroos in Bretagne
Wilde pioenroos (foto Maurice Godefridi) |
Mijn wilde pioenroos heeft ten andere al heel wat reisjes achter de rug. Afkomstig uit de Franse Drôme, waar ze vrij veel in het wild groeien, is de plant meegereisd naar België om van daar uit terug de Franse grens over te steken richting Bretagne. Hij zal zeker wel geschrokken zijn, verhuizen van het droge en warme Zuiden naar het natte Bretagne is voor planten nog minder vanzelfsprekend dan voor mensen. Dus vertroetelen lijkt dan wel nodig.
Over de wilde pioen schreef ik enkele jaren geleden. Het waren voor mij té protserige zware pronkbloemen, die nauwelijks gedragen worden door hun ijle stelen. Tot dat ik, zomaar in de Franse Drôme in de onderbegroeiing van hellingbossen schitterende wilde exemplaren als een geestverschijning zag bloeien. In de Middeleeuwen was het niet alleen een geneeskrachtige maar ook een hogelijk gewaardeerde magische plant. Magisch in de edele betekenis van spiritueel en kunstzinnig. Een plant met religieuze allures
De pioen was eveneens een schutmiddel tegen de Mare of nachtmerrie: « Vijfthien oft sesthien swarte keernkens van Pioene / dat is / het saet selve / met Wijn / Meede oft ander nat ende ghemeynen dranck ghedroncken / worden seer goet bevonden teghen die swaere droomen oft overvallinghen der dampen die de herssenen pleghen te beswaeren / diemen gemeynelijck de Maere oft Nacht-merrie in ‘t Neerduytsch / oft Ephialtes ende Incubus in ‘t Griecks ende Latijn pleegh te noemen.
Als je een keer de bijzondere zaaddozen in levende lijve gezien hebt, kun je iets van de fascinatie begrijpen. Ook Dodonaeus werd er door aangesproken, 's nachts 'glinsteren ze als sterren', schrijft hij. De magische krachten die de plant bezat, waren zo belangrijk dat men de pioen zelfs een speciale beschermer toegedacht heeft, de specht. Deze behoedt en bewaakt de plant van de ochtend tot de avond en wee de mens die overdag een pioen durft te plukken of uit te trekken. De specht zal onmiddellijk toeschieten om de ogen van de snoodaard uit te pikken.
http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/mythologie/42158-pioenroos-magisch-medisch-en-eetbaar.html
woensdag, februari 06, 2013
Chapelle Saint Ambroise
En verder wat nuchtere historische info over de kapel. La chapelle construite au 17e siècle. Réseau de la baie du chevet remployé (16e siècle). Clocher probablement reconstruit au 19e siècle. chevet droit conserve un fenestrage du XVIème siècle remployé. On y voit plusieurs statues : celle de saint Ambroise, de la Vierge-mère, de saint Sylvestre et de saint Michel. « Le 14 septembre 1816, Nicolas Lamandé, cultivateur au village de Saint-Ambroise, restitua la chapelle sise dans un champ du même nom, à la fabrique de Loc-Maria. Dans la chapelle se voient les statues de Saint Ambroise et de Saint Sylvestre, Pape. En 1845, M. Le Moign, recteur, se plaint que, deux ans auparavant, on ait rétabli un pardon au dernier dimanche de l'année à Saint-Ambroise. " La chapelle, dit-il, contient à peine le tiers des paroissiens, et la saison ne permet pas qu'on reste au dehors entendre la messe ". Aussi songe-t-il à supprimer ce pardon, vu que, d'ailleurs, la procession se rend à cette chapelle le premier dimanche de la Fête-Dieu, et la messe y est chantée. Le même recteur ajoute que son prédécesseur est allé processionnellement, le second dimanche, à la mine et au Château de la Haye, habité par Mme de Pontavice. La chapelle de Saint-Ambroise est portée pour 2 livres sur le rôle des Décimes, en octobre 1788 » (Archives du diocèse de Quimper et de Léon) ;
zondag, februari 03, 2013
Een 'natuurlijke' dolmen
Grijs, miezerig, mistig weer. Het 'juiste' moment om door het veengebied van de Monts d"Arrée' te rijden. Wandelen zou nog beter zijn maar we willen nu bij Commana enkele dolmens bekijken, maar eerst moeten we ze natuurlijk vinden. Meestal worden menhirs en dolmens wel toeristisch aangeduid maar dat is niet altijd het geval. Er zijn hier ook zoveel rechtopstaande of op mekaar gestapelde stenen. En, niet aangeduid vind ik nog plezieriger, het geeft tenminste het gevoel dat je op ontdekkingstocht ben. Volgens de kaart moet er voorbij Commana richting La Garenne een soort dolmen zijn, en, hoera geen wegwijzer te vinden, dus wij ons een beetje oriënteren op de kaart en goed opletten of er grote stenen tussen de struiken liggen.
Na nog even verkeerd gereden te zijn, komen we dan bij La Garenne. Vergis je niet, La Garenne is 3 romantisch vervallen huizen overwoekerd door bomen en struiken en ja, in de achtertuin van één van die huizen vinden we een rotsformatie prachtig begroeid met oude eiken en hulst. Het lijkt op een, door de eeuwen heen dichtgeslibde immense dolmen. Een prachtige plek maar het blijkt geen echte dolmen te zijn maar een natuurlijke rotsstapeling. Een 'echte' natuurlijke dolmen dus en dat vind ik wel heel bijzonder.
Over La Garenne: La structure du hameau n'a que peu évolué depuis 1812. Les trois ou quatre exploitations agricoles qui le composaient ont été profondémment remaniées. Le logis 4 (17e siècle ?) possédait un escalier extérieur aujourd'hui disparu qui permettait de desservir les parties hautes abaissées. Logis 1 à avancée (17e siècle) agrandi au 19e siècle. Avancée du logis 2 (en ruine) datée 1838. Logis 3 reconstruit vers 1910 - 1920.http://fr.wikipedia.org/wiki/Commana
La Garenne |
Over La Garenne: La structure du hameau n'a que peu évolué depuis 1812. Les trois ou quatre exploitations agricoles qui le composaient ont été profondémment remaniées. Le logis 4 (17e siècle ?) possédait un escalier extérieur aujourd'hui disparu qui permettait de desservir les parties hautes abaissées. Logis 1 à avancée (17e siècle) agrandi au 19e siècle. Avancée du logis 2 (en ruine) datée 1838. Logis 3 reconstruit vers 1910 - 1920.http://fr.wikipedia.org/wiki/Commana
woensdag, januari 30, 2013
Na de regen
Nog eens over de heemstwortel
Ik kom nog eens terug op de vergissing met heemstwortel en wolfskers in Nederland. Marga Boutkan van het herboristengilde heeft in samenwerking met de leverancier Jacob Hooy deze verwisseling verder uitgezocht. Hier haar verslag.
Afgelopen week stelde ik voor aan een klant, die last had van vastzittend slijm, om de heemstwortel te gaan gebruiken. Ze bestelde de heemstwortel via internet en las toen, gelukkig nog voordat zij deze is gaan gebruiken, een artikel in de krant waarin stond dat de heemstwortel (Althea officinalis) van Jacob Hooy was verontreinigd met wolfskers (Atropa belladonna). Het nieuwsbericht van donderdag 24 januari 2013 was afkomstig van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. Het betreft het losse kruid, maar ook de mengsels Galreinigende kruiden en Luchtwegenkruiden van Jacob Hooy waarin de heemstwortel is verwerkt. Jacob Hooy heeft inmiddels iedereen opgeroepen om het kruid en de producten waarin dit is verwerkt niet meer te gebruiken en om deze uit de schappen te halen.
De heer Hans van Dongen, kwaliteitsmanager van Jacob Hooy, wist me hierover nog meer te vertellen. In september 2012 heeft Jacob Hooy bij haar vaste leverancier in Duitsland heemstwortel besteld. Deze leverancier had op zijn beurt 2.000 kg heemstwortel ingekocht bij zijn Bulgaarse leverancier. Achteraf bleek dat deze partij besmet was. Er wordt nu gezocht naar de oorzaak hiervan. Opmerkelijk is dat de partij in Duitsland volgens de regels van Farmacopee (een officieel handboek met voorschriften voor de analyse van geneesmiddelen) is onderzocht op zuiverheid en echtheid. Hiervoor zijn vooraf 17 referentiemonsters genomen, die uiteindelijk zijn goedgekeurd. Er is hierbij niet specifiek getest op de aanwezigheid van wolfskers, omdat daar in het verleden nooit aanleiding toe is geweest.
Wat inmiddels bekend is, is dat de Bulgaarse leverancier ook wolfskers in zijn assortiment heeft. Eén van de mogelijke oorzaken zou dan ook kunnen zijn dat er (per ongeluk) een menging heeft plaatsgevonden van de heemstwortel met de wolfskers. Een andere optie is dat de kleine bedrijven, die helpen bij het oogsten van de heemstwortel, de wortel van de wolfskers niet als zodanig hebben herkend en dat daarmee de wolfskers tussen de heemstworteloogst is gekomen. Dat laatste zou enigszins vreemd zijn daar beide planten in een andere biotoop leven. De heemst heeft veel zon nodig en vraagt om een waterrijke plaats en de wolfskers vraagt juist om een schaduwplek bij voorkeur aan de rand van het bos.
Zowel de Duitse leverancier als de NVWA hebben monsters van de partij heemstwortel onderzocht inclusief de voorraad, die afkomstig was van twee winkels in Amsterdam en Haarlem, waarvan twee klanten na gebruik ernstige klachten kregen. Hierin is inderdaad de wolfskers aangetroffen. De twee gebruikers zijn inmiddels weer uit het ziekenhuis ontslagen. Voor zover nu bekend hebben nog twee anderen zich gemeld bij het ziekenhuis van de in totaliteit zes gedupeerden. De klachten die zij kregen leken op de verschijnselen van een delirium of beroerte. Wat voorkwam was onder andere beven en trillen, bij één persoon ging de hartslag omhoog, terwijl deze bij de andere persoon juist omlaag ging, een verstoorde motoriek, sufheid en afwezigheid en het kwijtraken van het korte termijn geheugen. Tot slot kregen de gebruikers ook last van verwijde pupillen, waaraan de wolfskers haar Latijnse toevoeging belladonna dankt. In vroegere tijden was het namelijk een schoonheidsideaal om grote pupillen te hebben en daarvoor gebruikte een vrouw die mooi wilde zijn (belladonna) destijds de wolfskers.
Gelukkig waren de huidige gebruikers alert genoeg om aan de doktoren door te geven dat zij heemstwortel hadden gebruikt, zodat deze tijdig op samenstelling kon worden onderzocht. Als dat niet het geval was geweest, dan zou het zoeken naar de oorzaak wellicht zijn bemoeilijkt door de verschijnselen, die inderdaad op die van andere ziektebeelden lijken.
Jacob Hooy heeft nog een tweetal luchtwegartikelen in haar assortiment, waarin de heemst is verwerkt. Hiervoor is echter het heemstblad gebruikt, dat afkomstig is uit Polen. Hiervoor geldt dus geen waarschuwing. Jammer is dat de media onzorgvuldig omgaat met het verstrekken van informatie over de besmette heemstwortel. Dit heeft in eerste instantie geleid tot onnodige ongerustheid bij gebruikers van de heemst en van kruiden in het algemeen bij Jacob Hooy. Gelukkig blijkt toch ook het vertrouwen van klanten in de producten van Jacob Hooy en in de werking van de kruiden. Een mooi voorbeeld hiervan is de dame die, nadat ze uit het ziekenhuis was ontslagen, opnieuw een bestelling voor heemstwortel plaatste. Als Herboristengilde is het belangrijk dat ook wij onnodige ongerustheid wegnemen en er vooral voor zorgen dat het imago van de heemst en het gebruik van kruiden in het algemeen geen schade oploopt. Dat zou, gezien alle mooie eigenschappen van de heemst en alle andere kruiden, reuze jammer zijn. Tenslotte kan er altijd iets mis gaan, al zou dat natuurlijk niet mogen. Daarom verzoek ik een ieder om deze informatie door te geven aan andere herboristen en aan diegenen die met regelmaat heemstwortel gebruiken of die hier vragen over hebben.
Maurice Godefridi geeft op zijn blog tot slot ook nog een mooie uitleg over de besmetting van de heemstwortel met wolfskers: “Vergissingen, vooral bij het oogsten in de natuur kwamen vroeger wel meer voor. Daar werd ook bij de beschrijving van planten in de apothekersboeken tegen gewaarschuwd. Het waren vooral wortels waar vergissingen mee gemaakt werden. Nogal logisch, wortels van planten lijken ook meer op mekaar, worden in het voor- en najaar geoogst als de bovengrondse delen afgestorven zijn en groeien in de grond door mekaar heen. Kennis van zaken is dan ook een vereiste om vooral wortels in het wild te oogsten. Zelf kan ik mij herinneren dat er, bij het oogsten van planten in de Franse Alpen, tussen de wortels van de gele gentiaan ook wat giftig nieskruidwortels verstrengeld waren. Gelukkig kon ik aan het verschil in kleur en structuur van de wortels de 'goeden' van de 'slechten' scheiden”. “Klassieke vergissingen waren en zijn blijkbaar ook nu nog wolfskerswortel (atropa belladonna) met kliswortel (arctium lappa), en dergelijke. Gele gentiaan (gentiana lutea) met nieskruid (veratrum species). Verwonderlijk blijft wel dat de verontreiniging in Nederland met heemst en wolfskers zou zijn. Twee wortels die er totaal verschillend uit zien, in de natuur zeldzaam zijn en in verschillende biotopen groeien”.
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/alternatief/22584-de-tuin-als-huisapotheek-heemst-en-kaasjeskruid.html
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/aandoeningen/46095-heemst-en-andere-tandwortels.html
Afgelopen week stelde ik voor aan een klant, die last had van vastzittend slijm, om de heemstwortel te gaan gebruiken. Ze bestelde de heemstwortel via internet en las toen, gelukkig nog voordat zij deze is gaan gebruiken, een artikel in de krant waarin stond dat de heemstwortel (Althea officinalis) van Jacob Hooy was verontreinigd met wolfskers (Atropa belladonna). Het nieuwsbericht van donderdag 24 januari 2013 was afkomstig van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. Het betreft het losse kruid, maar ook de mengsels Galreinigende kruiden en Luchtwegenkruiden van Jacob Hooy waarin de heemstwortel is verwerkt. Jacob Hooy heeft inmiddels iedereen opgeroepen om het kruid en de producten waarin dit is verwerkt niet meer te gebruiken en om deze uit de schappen te halen.
Heemst en Alant in mijn tuin Bellegarde en Diois |
Wat inmiddels bekend is, is dat de Bulgaarse leverancier ook wolfskers in zijn assortiment heeft. Eén van de mogelijke oorzaken zou dan ook kunnen zijn dat er (per ongeluk) een menging heeft plaatsgevonden van de heemstwortel met de wolfskers. Een andere optie is dat de kleine bedrijven, die helpen bij het oogsten van de heemstwortel, de wortel van de wolfskers niet als zodanig hebben herkend en dat daarmee de wolfskers tussen de heemstworteloogst is gekomen. Dat laatste zou enigszins vreemd zijn daar beide planten in een andere biotoop leven. De heemst heeft veel zon nodig en vraagt om een waterrijke plaats en de wolfskers vraagt juist om een schaduwplek bij voorkeur aan de rand van het bos.
Zowel de Duitse leverancier als de NVWA hebben monsters van de partij heemstwortel onderzocht inclusief de voorraad, die afkomstig was van twee winkels in Amsterdam en Haarlem, waarvan twee klanten na gebruik ernstige klachten kregen. Hierin is inderdaad de wolfskers aangetroffen. De twee gebruikers zijn inmiddels weer uit het ziekenhuis ontslagen. Voor zover nu bekend hebben nog twee anderen zich gemeld bij het ziekenhuis van de in totaliteit zes gedupeerden. De klachten die zij kregen leken op de verschijnselen van een delirium of beroerte. Wat voorkwam was onder andere beven en trillen, bij één persoon ging de hartslag omhoog, terwijl deze bij de andere persoon juist omlaag ging, een verstoorde motoriek, sufheid en afwezigheid en het kwijtraken van het korte termijn geheugen. Tot slot kregen de gebruikers ook last van verwijde pupillen, waaraan de wolfskers haar Latijnse toevoeging belladonna dankt. In vroegere tijden was het namelijk een schoonheidsideaal om grote pupillen te hebben en daarvoor gebruikte een vrouw die mooi wilde zijn (belladonna) destijds de wolfskers.
Gelukkig waren de huidige gebruikers alert genoeg om aan de doktoren door te geven dat zij heemstwortel hadden gebruikt, zodat deze tijdig op samenstelling kon worden onderzocht. Als dat niet het geval was geweest, dan zou het zoeken naar de oorzaak wellicht zijn bemoeilijkt door de verschijnselen, die inderdaad op die van andere ziektebeelden lijken.
Jacob Hooy heeft nog een tweetal luchtwegartikelen in haar assortiment, waarin de heemst is verwerkt. Hiervoor is echter het heemstblad gebruikt, dat afkomstig is uit Polen. Hiervoor geldt dus geen waarschuwing. Jammer is dat de media onzorgvuldig omgaat met het verstrekken van informatie over de besmette heemstwortel. Dit heeft in eerste instantie geleid tot onnodige ongerustheid bij gebruikers van de heemst en van kruiden in het algemeen bij Jacob Hooy. Gelukkig blijkt toch ook het vertrouwen van klanten in de producten van Jacob Hooy en in de werking van de kruiden. Een mooi voorbeeld hiervan is de dame die, nadat ze uit het ziekenhuis was ontslagen, opnieuw een bestelling voor heemstwortel plaatste. Als Herboristengilde is het belangrijk dat ook wij onnodige ongerustheid wegnemen en er vooral voor zorgen dat het imago van de heemst en het gebruik van kruiden in het algemeen geen schade oploopt. Dat zou, gezien alle mooie eigenschappen van de heemst en alle andere kruiden, reuze jammer zijn. Tenslotte kan er altijd iets mis gaan, al zou dat natuurlijk niet mogen. Daarom verzoek ik een ieder om deze informatie door te geven aan andere herboristen en aan diegenen die met regelmaat heemstwortel gebruiken of die hier vragen over hebben.
Maurice Godefridi geeft op zijn blog tot slot ook nog een mooie uitleg over de besmetting van de heemstwortel met wolfskers: “Vergissingen, vooral bij het oogsten in de natuur kwamen vroeger wel meer voor. Daar werd ook bij de beschrijving van planten in de apothekersboeken tegen gewaarschuwd. Het waren vooral wortels waar vergissingen mee gemaakt werden. Nogal logisch, wortels van planten lijken ook meer op mekaar, worden in het voor- en najaar geoogst als de bovengrondse delen afgestorven zijn en groeien in de grond door mekaar heen. Kennis van zaken is dan ook een vereiste om vooral wortels in het wild te oogsten. Zelf kan ik mij herinneren dat er, bij het oogsten van planten in de Franse Alpen, tussen de wortels van de gele gentiaan ook wat giftig nieskruidwortels verstrengeld waren. Gelukkig kon ik aan het verschil in kleur en structuur van de wortels de 'goeden' van de 'slechten' scheiden”. “Klassieke vergissingen waren en zijn blijkbaar ook nu nog wolfskerswortel (atropa belladonna) met kliswortel (arctium lappa), en dergelijke. Gele gentiaan (gentiana lutea) met nieskruid (veratrum species). Verwonderlijk blijft wel dat de verontreiniging in Nederland met heemst en wolfskers zou zijn. Twee wortels die er totaal verschillend uit zien, in de natuur zeldzaam zijn en in verschillende biotopen groeien”.
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/alternatief/22584-de-tuin-als-huisapotheek-heemst-en-kaasjeskruid.html
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/aandoeningen/46095-heemst-en-andere-tandwortels.html
dinsdag, januari 29, 2013
Zondvloed
maandag, januari 28, 2013
Vers speenkruid en Matthiolus
Nog snel, voor de bloei, wat verse wortels van speenkruid geoogst. Je moet er vlug bij zijn, want zelfs in januari willen deze driftige plantjes al gaan bloeien. Van de verse, geplette wortels met een beetje melk een papje maken, is het meest volkse én meest werkzame middel tegen het "speen'. Je kan het ook maken op de manier van Matthiolus (zie verder) 'het stilt in een stonde de smarten der aambeien', schrijft hij.
Soms vraag ik me wel eens af, wat voor moois kan ik nog vertellen over zo'n eenvoudig plantje als speenkruid na duizenden jaren kruidengeneeskunde en na honderden beroemde herboristen. En dus citeer ik af en toe maar eens uit een van die eeuwenoude kruidenboeken. Bij deze dan geen Vlaamse Dodonaeus maar een Italiaanse professor uit de 16de eeuw Pietro Andrea Mattioli oftewel Matthiolus.
'Het is te verwonderen dat dit kruid bij ons groeit zonder smaak zo doch Galenus meldt, het groeit in Griekenland zo scherp en heet dat het (zo men het op het lijf legt) de huid brand en open eet. Zulks kan geen andere oorzaak op zich hebben dan de aardrijk en hemelse bekwaamheid welke niet in alle landen eenvormige is.
Ook is te merken dat ons speenkruid tegen de koude gebreken niet zo krachtig bespeurd wordt zoals Dioscorides en Galenus van di van hen schrijven, dan datzelfde is scherp en heet, onze smakeloos, daarom meer koud en vochtig dan warm. En doen diegene niet recht welke het sap uit dit kruid in de neus trekken om dat hoofd daarmee te reinigen, ook gorgelwater en borstartsenijen daaruit maken. Doch geeft het de ervaring dat dit kruid een bijzonder aard en eigenschap heeft de aambeien uit de delgen (vandaar het ook de naam voert) zo men de frisse bladeren en wortels stoot en overlegt of dat poeder daarop strooit.
*De wortel goed gestoten en met een zoete gebraden appel vermengt zo men het zoals een pleister overslaat dan stilt het gans wonderlijk in een stonde de smarten der aambeien.
*Men laat de bloemen overnacht in wijn en droogt ze, zulke drinkt men vroeg warm in bed tegen de geelzucht en zweet goed daarop'
http://www.summagallicana.it/lessico/m/Mattioli%20Pierandrea.htm
zaterdag, januari 26, 2013
Zwarte els / Alnus glutinosa
De hazelaars zijn veruit in de meerderheid in onze bostuin, maar langs de rivier staan er ook veel oude elzen. Deze bomen hebben me nooit zo aangesproken, maar nu ik er af en toe wat wil of moet omzagen, voel ik mij vreemd genoeg wat meer verbonden met de familie Els. Mogelijk ook door de opvallende rode verkleuring van het hout. De gekwetste boom lijkt te bloeden. En met bloederige bomen voel ik mij emotioneel toch wat meer verbonden.
In het verleden zijn er best ook veel mythes en legendes over de els verteld. Goethe heeft zelfs een verhaal geschreven over de elzenkoning, waarin hij verteld dat de zwarte elzen kinderen lokken om zich te voeden met hun jeugdige energie.
De zwarte els of Alnus glutinosa bezit echter wel andere kwaliteiten dan die van kinderlokker. Het droog hout is gemakkelijk te bewerken. Men maakt er dan ook klompen, bezemstelen en andere voorwerpen van. Het hout is ook goed bestand tegen water en dus te gebruiken als constructiehout.
Het werd ook verbrand om dakpannen blauw te kleuren en om vis te roken. Hopelijk krijgen we dan geen blauwe vis. Met kleur lijkt de zwarte els wel nauw verbonden te zijn want de schors werd ook gebruikt om kleding te kleuren. Dat willen we dit jaar wel eens uitproberen.
Medicinaal gebruiken we de Alnus niet veel meer, toch is vooral de schors in het verleden veel gebruikt geweest. Volgens Pacque is het afkooksel van schors, bladeren of groene kegels als gorgelwater goed tegen keelpijn. De schors bevat veel looistoffen, is dus samentrekkend. De schors kan ook dienen om een koortswerende wijn te bereiden, te vergelijken met de kinawijn. Gewoon een beetje schors enkele dagen laten trekken in rode wijn.
Een oud volksgebruik, volgens Fournier, bestond erin 's avonds 'verse elzentakken met hun bladeren in het hoenderhok te leggen; de volgende morgen zal men de takken vol ongedierte terugvinden en het kunnen verbranden'.
Ook voor Bretagne heeft de els bijzondere betekenis. Pour les anciens Bretons, l'aulne était l'arbre de l'union avec les Gaëls. Il faisait partie du bosquet sacré des druides.
Alnus glutinosa. (Gartn.) vroeger Betula alnus.
Ned: Zwarte els; Eist; Aal; Elzeboom; Eller (N. Ned.); Gravenhout (N. Ned.); Jodentabak (N. Ned.); Soldatenpruim (N. Ned.).
Fr: Aune commun; Aulne gluant; Vergne; Aune visqueux; Anois; Bouleauvergne.
Duits: Schwarzerle.
Engels: Alder-tree; Black alder.
Lees ook https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/alnus-els
Onze volkstaal voor kruiden en artsenijen Auteur Leon Vandenbussche Editie 2 Uitgever Vonksteen, 1978 650 pagina's
vrijdag, januari 25, 2013
Over bella donna en andere nachtschaden
Fresco Jean Cocteau Milly-la-fôret |
Bilzenkruid |
Vooral met de plantenfamilie van de Nachtschaden hebben we zo'n haat-liefde verhouding. Wolfskers, doornappel, alruin, bilzekruid als vertegenwoordigers van de magisch-giftige kant en aardappel, paprika, tomaat, aubergine als vertegenwoordigers van de culinair-aardse kant.
Wolfskersbessen in mijn eigen hand |
Zo lees ik bij Simonis in 'Der unbekannte heilpflanze' Daß diese giftige Pflanze dort im Aberglauben und in den Zauberbräuchen eine Rolle spielt, ist ohne weiteres verständlich, da das dortige instinktivere Bewußtsein noch etwas vom Wesen derartiger Pflanzen erfaßt. So betrachten die Rumänen der Bukowina die Tollkirsche als den Sitz eines Hausgeistes, wenn solche Pflanzen in ihrem Garten wachsen. Man darf sie darum nicht ausgraben, sonst stirbt die Hausfrau oder das Hausmädchen. Aus dieser Beziehung der Tollkirsche zu den Frauen des Hauses leuchtet unserer Meinung etwas auf, was sich in der italienischen Namengebung der „Belladonna" widerspiegelt. Man ist gewöhnt, diesen Namen mit der Erweiterung der Pupillen zusammenzubringen, die angeblich den Frauen ein schönes Aussehen geben sollen. Wer eine so beglückte Frau im Zustande der Pupillenerweiterung einmal gesehen hat, der kann doch ehrlicherweise nicht behaupten, daß das schön aussieht.
Ist das astralische Wesen nicht vielmehr, das sich gerade bei der Belladonna besonders bemerkbar macht, mit dieser „schönen Dame" gemeint, so wie es sich andrerseits oben auch als „Wolf", als „Deiwel" entpuppt, denn schließlich wirkt ja die Beere durchaus augenhaft im Grün der Pflanze, als Auge der insgesamt astralisierten Pflanze.
Ook voor mij zijn de planten uit de Nachtschadefamilie wezens waar als mens enige communicatie mee mogelijk is. Je moet dit ook niet als iets bovennatuurlijk of aberrant zien, maar eerder als een poëtische beleving van de plant. Ik verzeker je verder dat ik niet gek geworden ben.
Die unbekannte Heilpflanze Werner Christian Simonis. Uitgever Klostermann, 1955 394 pagina's
https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/atropa-belladonna-wolfskers
https://sites.google.com/site/kruidwis/hallucinogen
https://sites.google.com/site/kruidwis/hallucinogen
Heemst en wolfskers
heemstwortel / Althaea radix |
belladonna radix / wolfskerswortel |
Vergissingen, vooral bij het oogsten in de natuur kwamen vroeger wel meer voor. Daar werd ook bij de beschrijving van planten in de apothekersboeken tegen gewaarschuwd. Het waren vooral wortels waar vergissingen mee gemaakt werden. Nogal logisch, wortels van planten lijken ook meer op mekaar, worden in het voor- en najaar geoogst als de bovengrondse delen afgestorven zijn en groeien in de grond door mekaar heen. Kennis van zaken is dan ook een vereiste om vooral wortels in het wild te oogsten.
Zelf kan ik mij herinneren dat ik bij het oogsten van planten in de Franse Alpen, er tussen de wortels van de gele gentiaan ook wat giftig nieskruidwortels verstrengeld waren. Gelukkig kon ik aan het verschil in kleur en structuur van de wortels de 'goeden' van de 'slechten' scheiden.
Klassieke vergissingen waren en zijn blijkbaar ook nu nog wolfskerswortel (Atropa belladonna) met kliswortel (Arctium lappa) en dergelijke. Gele gentiaan (Gentiana lutea) met Nieskruid (Veratrum species). Verwonderlijk blijft wel dat de verontreiniging in Nederland met heemst en wolfskers zou zijn. Twee wortels die er totaal verschillend uit zien, in de natuur zeldzaam zijn en in verschillende biotopen groeien.
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/natuurgeneeswijze/37880-wolfskers-de-lokkende-bella-donna.html
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/alternatief/22584-de-tuin-als-huisapotheek-heemst-en-kaasjeskruid.html
zaterdag, januari 19, 2013
Speenkruidritueel
Weer mijn eerste speenkruidbloemen gezien en nog wel in eigen tuin. Het wordt een jaarlijkse gewoonte, een ritueel om daar even bij stil te staan en er wat over te schrijven.
3 maart 2000 schreef ik:
Vandaag mijn eerste speenkruidbloempjes van het nieuwe jaar gezien. (Dus toen wel erg laat. De opwarming van de aarde?) Het kruid van de dag dus, deze Ficaria verna. In het verleden werd het nog al eens vergeleken met de stinkende gouwe, zo noemde Dodoens het Kleine gouwe, een oude franse benaming is Petite chelidoine en een engelse naam is Lesser-celandine. Niet verwonderlijk die vergelijking, want het zijn allebei planten die vroeg, fris groen zijn en geel bloeien.
In 1644 schreef Dodoens: 'dat de wortelkens met aanhangende greynkens van het Speencruydt te ghebruycken zijn om de speenen te genesen: want de speenen oft anbeyen met het sap van dit cruydt met wijn oft pisse van den krancken (ja, je leest goed) ghemengelt zijnde, dikwijls gewassen ende ghenet, worden kleynder ende in een getrocken ende verdroogen heel.
Kommentaar: een kruid laten trekken in urine van de persoon in kwestie vind ik een bijzonder idee. Een kruidenthee met urine in plaats van met water!
Een oude interessante naam voor het Speenkruid is Haneklootjes, de mensen zagen in de langwerpige verdikte wortels een gelijkenis met de teelballen van een haan. Dat lijkt mij beter getypeerd dan de overeenkomst met aambeien. Volgens de signatuurleer (het uiterlijk van een plant geeft aan voor welke ziekte het kruid gebruikt kan worden) zou speenkruid dus niet alleen goed moeten zijn tegen aambeien maar ook tegen klotenwalen of, met enige fantasie, tegen te zwak zaad. Oude kruidenboeken lezen prikkelt misschien niet direct het lichaam maar in elk geval de geest.
In een ander oud kruidenboek Flora Batava wordt speenkruid 'Eene zuiverende, Pisdryvende Plant, genoemd, dienstig tegen scorbut. De Wortel is voedzaam. (Bergius) egter inwendig geheel buiten gebruik. — Uitwendig aangelegd, wordt zy als een blaartrekkend middel aangeprezen: het afkooksel der Wortelen of het gekneusde Kruid, wordt tegen de Aambeyen aangeraden door Boerhaave.
De Wortelbolletjes, welke zo lang de Plant niet bloeit scherp en schadelyk zyn, verliezen na het bloejen der Plant alle hunne nadeelige eigenschappen, en kunnen by schaarsche tyden tot voedsel voor Menschen dienen, terwyl ook hier van zekere Styfsel kan bereid worden. (Parmentier.) De Plant eerst uitspruitende, en ook de jonge en tedere Bladen als Salade of onder Moeskruiden te gebruiken, (Mattuschka, Kerner,) en worden ook volgens Schwencke hier toe, in ons Vaderland, in plaats van Molsalade of Paardenbloem (Leontodon Taraxacum) in het Voorjaar verkogt. — In Upland worden de Bladeren als Moeskruiden gekookt, op andere Plaatsen ook met Zuiker, Wyn, of Azyn ingemaakt. (Kerner) — De Bloembotten met Azyn ingelegd, als Kappers te gebruiken. (Suckow.)
Het jonge blad blijkt boordevol vitamine C en flavonoïden te zitten. De waardering voor de voedingswaarde is af te lezen uit de Duitse benaming: ‘Scharbockkraut’ of te wel ‘kruid tegen scheurbuik’. Vroeg in het voorjaar is dit jonge blad uitstekend te verwerken in salades. Het smaakt goed en is gezond. Zodra de bloeiperiode begint, is het beter om hiermee te stoppen. Vanaf dat moment namelijk worden in het blad steeds meer giftige stoffen aangemaakt. Het blad gaat dan ook bitter smaken. Voor vee voldoende reden om speenkruid in de wei links te laten liggen. Desondanks blijkt blad van speenkruid een prima middel voor een gezichtsbehandeling. Het recept hiervoor: een handvol blaadjes een paar minuten koken in een halve liter water. Daarna afkoelen en zeven. Dit kooknat reinigt de huid, het heeft een ontsmettende en samentrekkende (looistof) werking. Poriën sluiten zich. Rimpels zouden als sneeuw voor de zon verdwijnen. Een tip die het uitproberen waard is. Alhoewel.... ‘behaalde resultaten in het verleden, bieden geen garantie voor de toekomst’.
Ook nu dus, in het jaar 2013 is er weer speenkruid, meer speenkruid dan ooit in onze bostuin. Duizenden glimmende blaadjes en nu al de eerste glimmende bloemetjes.
https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/ficaria-verna-speenkruid
3 maart 2000 schreef ik:
Vandaag mijn eerste speenkruidbloempjes van het nieuwe jaar gezien. (Dus toen wel erg laat. De opwarming van de aarde?) Het kruid van de dag dus, deze Ficaria verna. In het verleden werd het nog al eens vergeleken met de stinkende gouwe, zo noemde Dodoens het Kleine gouwe, een oude franse benaming is Petite chelidoine en een engelse naam is Lesser-celandine. Niet verwonderlijk die vergelijking, want het zijn allebei planten die vroeg, fris groen zijn en geel bloeien.
In 1644 schreef Dodoens: 'dat de wortelkens met aanhangende greynkens van het Speencruydt te ghebruycken zijn om de speenen te genesen: want de speenen oft anbeyen met het sap van dit cruydt met wijn oft pisse van den krancken (ja, je leest goed) ghemengelt zijnde, dikwijls gewassen ende ghenet, worden kleynder ende in een getrocken ende verdroogen heel.
Kommentaar: een kruid laten trekken in urine van de persoon in kwestie vind ik een bijzonder idee. Een kruidenthee met urine in plaats van met water!
Een oude interessante naam voor het Speenkruid is Haneklootjes, de mensen zagen in de langwerpige verdikte wortels een gelijkenis met de teelballen van een haan. Dat lijkt mij beter getypeerd dan de overeenkomst met aambeien. Volgens de signatuurleer (het uiterlijk van een plant geeft aan voor welke ziekte het kruid gebruikt kan worden) zou speenkruid dus niet alleen goed moeten zijn tegen aambeien maar ook tegen klotenwalen of, met enige fantasie, tegen te zwak zaad. Oude kruidenboeken lezen prikkelt misschien niet direct het lichaam maar in elk geval de geest.
In een ander oud kruidenboek Flora Batava wordt speenkruid 'Eene zuiverende, Pisdryvende Plant, genoemd, dienstig tegen scorbut. De Wortel is voedzaam. (Bergius) egter inwendig geheel buiten gebruik. — Uitwendig aangelegd, wordt zy als een blaartrekkend middel aangeprezen: het afkooksel der Wortelen of het gekneusde Kruid, wordt tegen de Aambeyen aangeraden door Boerhaave.
De Wortelbolletjes, welke zo lang de Plant niet bloeit scherp en schadelyk zyn, verliezen na het bloejen der Plant alle hunne nadeelige eigenschappen, en kunnen by schaarsche tyden tot voedsel voor Menschen dienen, terwyl ook hier van zekere Styfsel kan bereid worden. (Parmentier.) De Plant eerst uitspruitende, en ook de jonge en tedere Bladen als Salade of onder Moeskruiden te gebruiken, (Mattuschka, Kerner,) en worden ook volgens Schwencke hier toe, in ons Vaderland, in plaats van Molsalade of Paardenbloem (Leontodon Taraxacum) in het Voorjaar verkogt. — In Upland worden de Bladeren als Moeskruiden gekookt, op andere Plaatsen ook met Zuiker, Wyn, of Azyn ingemaakt. (Kerner) — De Bloembotten met Azyn ingelegd, als Kappers te gebruiken. (Suckow.)
Het jonge blad blijkt boordevol vitamine C en flavonoïden te zitten. De waardering voor de voedingswaarde is af te lezen uit de Duitse benaming: ‘Scharbockkraut’ of te wel ‘kruid tegen scheurbuik’. Vroeg in het voorjaar is dit jonge blad uitstekend te verwerken in salades. Het smaakt goed en is gezond. Zodra de bloeiperiode begint, is het beter om hiermee te stoppen. Vanaf dat moment namelijk worden in het blad steeds meer giftige stoffen aangemaakt. Het blad gaat dan ook bitter smaken. Voor vee voldoende reden om speenkruid in de wei links te laten liggen. Desondanks blijkt blad van speenkruid een prima middel voor een gezichtsbehandeling. Het recept hiervoor: een handvol blaadjes een paar minuten koken in een halve liter water. Daarna afkoelen en zeven. Dit kooknat reinigt de huid, het heeft een ontsmettende en samentrekkende (looistof) werking. Poriën sluiten zich. Rimpels zouden als sneeuw voor de zon verdwijnen. Een tip die het uitproberen waard is. Alhoewel.... ‘behaalde resultaten in het verleden, bieden geen garantie voor de toekomst’.
Ook nu dus, in het jaar 2013 is er weer speenkruid, meer speenkruid dan ooit in onze bostuin. Duizenden glimmende blaadjes en nu al de eerste glimmende bloemetjes.
https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/ficaria-verna-speenkruid
vrijdag, januari 18, 2013
De bron
Bron. De plaats waar water ontstaat. Het heeft mij altijd aangesproken. Geheimzinnig, zo maar het begin van een beek, een rivier, een stroom. Uit het niets.
Ik kan mij als kind, 12 jarige denk ik, nog herinneren dat we op zoek gingen naar de plaats waar de Grote Gete, de rivier in ons dorp vandaan kwam. Simpel dachten we, we hoeven alleen maar het water stroomopwaarts te volgen en dus wij op weg, te voet en met de fiets. We hebben toen de bron van de Grote Gete niet gevonden en maar goed ook. Het mysterie bleef zo behouden. In de loop van de jaren heb ik op mijn vele wandelingen heel wat duidelijke en onduidelijke bronnen gevonden en beleefd. Het waren dikwijls mooie, magische plaatsen maar soms ook modderpoelen waar de koeien van de boer kwamen drinken.
Nu, nog vele jaren later hebben we een eigen bron in onze tuin. Een weerspiegelend plekje waar je jezelf kan tegenkomen.
Ik kan mij als kind, 12 jarige denk ik, nog herinneren dat we op zoek gingen naar de plaats waar de Grote Gete, de rivier in ons dorp vandaan kwam. Simpel dachten we, we hoeven alleen maar het water stroomopwaarts te volgen en dus wij op weg, te voet en met de fiets. We hebben toen de bron van de Grote Gete niet gevonden en maar goed ook. Het mysterie bleef zo behouden. In de loop van de jaren heb ik op mijn vele wandelingen heel wat duidelijke en onduidelijke bronnen gevonden en beleefd. Het waren dikwijls mooie, magische plaatsen maar soms ook modderpoelen waar de koeien van de boer kwamen drinken.
Nu, nog vele jaren later hebben we een eigen bron in onze tuin. Een weerspiegelend plekje waar je jezelf kan tegenkomen.
dinsdag, januari 15, 2013
Judasboom en toverhazelaar
Hamamelis in de herfst |
Ook een al wat oudere Judasboom, die verloren en te weinig zichtbaar achter in de tuin staat, plant ik over naar de voortuin samen met een krentenboompje. Zij staan nu in gezelschap van een jonge toverhazelaar, allemaal struiken die ook mooi verkleuren in het najaar.
Cercis in het voorjaar |
Ook etymologisch lijkt mij judasboom en toverhazelaar een mooie combinatie. De naam Judasboom wordt, mogelijk niet terecht in verband gebracht met Judas, de verrader van Jezus, deze apostel zou zich uit wroeging omwille van zijn verraad, opgehangen hebben aan een exemplaar van de Judasboom. De grote, platte zaden lijken iets op muntstukken (het verradersloon van Judas). Mogelijk, en meer waarschijnlijk komt de naam van Judea, een groeiplaats van deze boom. De Fransen noemen hem “l’Arbre de Judée”
De naam 'Hamamelis' is te verklaren door de vorm van de vruchten hamatus, hakig en melum, appel, dus haakappel; toverhazelaar is gewoon de vertaling van de Amerikaanse naam Witch Hazel. Het "toverachtige" aan Hamamelis is het feit dat de plant in de winter bloeit; ook de vertaling van het Griekse adjectief hama (gelijktijdig) zou hierop kunnen duiden. Er zijn gelijktijdig vruchten en bloemen aanwezig. Verder is het mogelijk dat het gebruik van de takken als wichelroede aan de naamgeving heeft bijgedragen.
Best heel wat verhaal tussen die twee, toverhazelaar en judasboom, in onze tuin kunnen ze nu als buren verder van gedachten wisselen.
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/alternatief/25392-geneeskracht-van-knoppen-gemmotherapie.html
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/alternatief/27861-toverhazelaar-of-hamamelis.html
maandag, januari 14, 2013
Ochtenduur, ochtendvuur
Het is, voor mijn doen, nog vroeg in de ochtend. Nog donker en fris buiten, ik maak de houtkachel in de keuken aan, dat is makkelijk want papier en klein hout is de vorige avond al bijgevuld, dus er alleen maar een lucifertje bij houden en......vlam vijf minuten later al prettige stralingswarmte. Bij het aanmaken kan ik het ook niet laten om oude kranten weer opnieuw te lezen. Dat komt me goed uit, want nieuwe Vlaamse kranten heb ik hier niet bij de hand. Vandaag lees ik dus in de Morgen van vrijdag 19 oktober 2012 dat Sylvia Kristel overleden is, Wild Life PhotoAwards uitgereikt zijn en een zwarte handel in dinosaurusbotten opgerold is. Feiten die ik allemaal al vergeten was en die nu definitief aan de woede van het vuur overgeleverd worden.
Kan ik nog iets over kruiden vertellen? Appels, peren, verschrompelde mandarijntjes en frisse citroenen liggen naast me geur en energie af te geven. Opeten doe ik ze nu niet. Zouden ze werkelijk energie geven zonder ze op te eten? Mijn gevoel zegt van wel, mijn verstand van niet.
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/gezonde-voeding/89678-appeltje-voor-meer-dan-dorst.html
Kan ik nog iets over kruiden vertellen? Appels, peren, verschrompelde mandarijntjes en frisse citroenen liggen naast me geur en energie af te geven. Opeten doe ik ze nu niet. Zouden ze werkelijk energie geven zonder ze op te eten? Mijn gevoel zegt van wel, mijn verstand van niet.
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/gezonde-voeding/89678-appeltje-voor-meer-dan-dorst.html
zondag, januari 13, 2013
Aronskelk herinneringen
In onze eigen holle weg komen ze nu al blinkend uit de rulle grond te voorschijn. Aronskelk, Arum maculatum.
Het is natuurlijk niet de eerste keer dat ik deze geheimzinnige bosplant tegenkom en beschrijf. De eerste keer aronskelk zien, dat zou ook wat vreemd zijn, na zowat 48 jaar planten bekijken. Maar verwondering over hun groei blijft er gelukkig nog altijd wel. En de herinnering aan de bijzondere plaatsen waar ik ze ooit ontmoetten. Vooral in de Waalse Ardennen, maar ook in de duinen van De Haan of nu onze Bretoense tuin. Heel verschillende biotopen ook, al blijft de kelk van Aron toch een echte schaduwminnende bosplant. Ben ik dat zelf ook een beetje? Bosmens, geur van verteerde bladgrond.
Enkele herinneringen aan aronskelk-ontmoetingen:
Ik schreef op vrijdag 24 december 2010 De aronskelken in de Haanse duinbossen komen fris gewassen onder de sneeuw vandaan. Net alsof er geen 'sneeuwtje' aan de lucht is.
Of nog jaren vroeger bij Grupont aan de L’Homme in de lente Mijn planten-vrienden zijn van de partij. We zien en voelen de geel bloeiende sleutelbloemen en het speenkruid (dat is pas geel en groen), het blauw bloeiend en geparfumeerd geurend maarts viooltje, de voorhistorische aronskelk, de vrolijk witte bosanemoon en het donkere longkruid.
En over een andere aronskelk op 24 juni 1997. Bij Werpin in de wegberm lacht een uitbundige kalkflora en een reusachtige betonnen Heilige Maagd ons toe: wilde marjolein, slangenkruid, glad walstro, wit vetkruid en nog veel meer, maar ik wil verder, het keerpunt ligt nog een eind weg.
Bardowez, een verwilderd arboretum met vele uitheemse struiken en bomen, die een curieus maar harmonieus huwelijk aangaan met hun inheemse vrienden. De plant die hier als een voorhistorisch overblijfsel de show steelt, is een Amerikaanse moerasplant Lysichiton americanus uit de Aronskelkfamilie. Net als zijn Europees familielid verspreidt de geelgroene bloem een ‘aantrek-lijke’ aasgeur, voor insecten tenminste.
Planten elk jaar weer terug zien. Herinneringen aan vroeger. Geest van gedachten.
Het is natuurlijk niet de eerste keer dat ik deze geheimzinnige bosplant tegenkom en beschrijf. De eerste keer aronskelk zien, dat zou ook wat vreemd zijn, na zowat 48 jaar planten bekijken. Maar verwondering over hun groei blijft er gelukkig nog altijd wel. En de herinnering aan de bijzondere plaatsen waar ik ze ooit ontmoetten. Vooral in de Waalse Ardennen, maar ook in de duinen van De Haan of nu onze Bretoense tuin. Heel verschillende biotopen ook, al blijft de kelk van Aron toch een echte schaduwminnende bosplant. Ben ik dat zelf ook een beetje? Bosmens, geur van verteerde bladgrond.
Enkele herinneringen aan aronskelk-ontmoetingen:
Ik schreef op vrijdag 24 december 2010 De aronskelken in de Haanse duinbossen komen fris gewassen onder de sneeuw vandaan. Net alsof er geen 'sneeuwtje' aan de lucht is.
Of nog jaren vroeger bij Grupont aan de L’Homme in de lente Mijn planten-vrienden zijn van de partij. We zien en voelen de geel bloeiende sleutelbloemen en het speenkruid (dat is pas geel en groen), het blauw bloeiend en geparfumeerd geurend maarts viooltje, de voorhistorische aronskelk, de vrolijk witte bosanemoon en het donkere longkruid.
En over een andere aronskelk op 24 juni 1997. Bij Werpin in de wegberm lacht een uitbundige kalkflora en een reusachtige betonnen Heilige Maagd ons toe: wilde marjolein, slangenkruid, glad walstro, wit vetkruid en nog veel meer, maar ik wil verder, het keerpunt ligt nog een eind weg.
Bardowez, een verwilderd arboretum met vele uitheemse struiken en bomen, die een curieus maar harmonieus huwelijk aangaan met hun inheemse vrienden. De plant die hier als een voorhistorisch overblijfsel de show steelt, is een Amerikaanse moerasplant Lysichiton americanus uit de Aronskelkfamilie. Net als zijn Europees familielid verspreidt de geelgroene bloem een ‘aantrek-lijke’ aasgeur, voor insecten tenminste.
Planten elk jaar weer terug zien. Herinneringen aan vroeger. Geest van gedachten.
Abonneren op:
Posts (Atom)