Na 2 uur klimmen tegen een natuurlijk stuwmuur op, komen we bij Lac de l'Eychauda. Een bergmeer op 2500 meter hoogte tussen toppen van 3000 meter. Het is middag en dus is dit de ideale plaats om te picknikken, gewoon brood en kaas in ons veel-sterren restaurant. De achtster, ook een plantje heeft ons de weg gewezen. Smeltende sneeuwvelden aan de overkant voeden het meer. In Juni zijn de bergen op hun mooist, veel water, witte sneeuw, bruine rotsen en blauw van water en lucht. Romantisch, lieflijk om naar te kijken en te fotograferen maar ruig en vermoeiend om in te wandelen en in te leven.
We kunnen vandaag een toer (boucle) maken. Voorbij het meer kunnen we naar de col des Grangettes 2684 meter . Altijd weer spannend.......hoe is de andere kant van de kam? En deze keer ziet het er echt spannend uit. Ruwe, gespleten, gekartelde rotsen gebarsten tot grind en gruis. Het pad onzichtbaar, verborgen onder sneeuw en gruis. Dat we naar beneden moeten is het enig zekere, al is recht naar beneden nooit het juiste spoor. Tussen de rotsen zigzaggend afdalend, proberen we het pad op te sporen of markeringen te vinden. Plantjes zijn hier niet veel te vinden en daarbij heb ik al genoeg werk met mezelf. Soms moeten we afklimmen in plaats van afwandelen. En daarbij ben ik ook nog de gids en moet ik dus zorgen dat ook de anderen heelhuids beneden geraken.
Speuren, enkele meters aangetrapt gruis....is dat een menselijk of een dierlijk spoor? Mensensporen kan ik volgen, gemzensporen niet. Hoe gems ik ook wil zijn, knikkende knieën en krakende gewrichten verraden mijn mens zijn en mijn ouderdom. Leef-tijd is het hier anders wel en genieten doen we des te meer als we rotsen en glijdend gruis achter ons laten en gras en bergplantjes aan onze voeten voelen. Bergnagelkruid, zonneroosjes, rozenkransjes, alpenvrouwenmantel, de klassiekers die ik al honderen keren gezien heb maar die mij gelukkig nog altijd in vervoering kunnen brengen. Geneeskrachtig ook, maar dat ze er gewoon zijn is gezond genoeg voor mij.
Over achtster / Dryas octopetala
De Duitse naam Silberwürz, zilverwortel en de oude Nederlandse naam zilverkruid verwijzen naar de kleur van het blad. In de noordelijke landen werd de plant naar de sneeuwhoenders genoemd, omdat die zich met het blad en de vrucht voeden.
Drys is een oude naam voor eik, het blad maar dan vele maatjes kleiner, heeft de typische vorm van het eikenblad. Het tweede deel van de naam octopetala en de Nederlandse naam Achtster, verwijst naar de acht bloemblaadjes.
In de tuin is Dryas octopetala goed te kweken. De plantjes vragen een zonnige en goed gedraineerde grond. De bloei kan soms uitbundig zijn, maar er kunnen ook jaren zijn dat er weinig bloemen verschijnen. Je kan daar weinig aan doen; het is vooral een kwestie van de juiste temperatuur en regen op het juiste moment. Ook in de natuur zie je van jaar tot jaar grote verschillen in bloei. Vermeerderen kan door zaaien, maar als je eenmaal een plant in de tuin hebt, kun je gewortelde uitlopers af nemen of je kunt de planten vermeerderen door ze te stekken.
Het is niet echt een bekende medicinale plant, maar de naam Thé suisse, verwijst wel naar zijn sporadisch gebruik als drank. Er zijn ook looistoffen en flavonoïden in het blad gevonden, zoals er ook in de Chinese thee zitten. En waarschijnlijk hebben ze daardoor ook een anti-oxidantwerking en bij het drinken van grotere hoeveelheden ook een stoppende werking.
On commence par stationner devant Chambran, un superbe petit hameau de montagne entièrement en pierres et bois, flanqué de sa petite chapelle. Démarrage sur la piste qui sort du hameau et court dans le Vallon de Chambran. Après les parcs à brebis et une cascade à gauche on commence à apercevoir le verrou de Coste du Laou derrière lequel nous trouverons le lac de l'Eychauda.
La piste se termine à la cabane pour laisser place à un sentier qui se met à monter plus franchement dansles rochers du haut du Vallon de Chambran.
Pendant la montée vers le lac un petit coup d'oeil en arrière nous fait découvrir au loin les communes de Pelvoux et Vallouise.En regardant vers le bas on peut voir le sentier en lacets que nous venons de parcourir depuis le fond du vallon.
Nous arrivons enfin au verrou de Coste du Laou pour découvrir le Lac de l'Eychauda (2514 m) dans son écrin rocheux fermé au nord par la Crête des Grangettes (2844 m).
Nous contournons le lac par la droite pour monter au Col des Grangettes (2684 m) verrouillé à l'est par le Roc de la Montagnolle.
La vue depuis le Col des Grangettes est un superbe spectacle : sous nos pieds le Lac de l'Eychauda prolongé par la vallée de Pelvoux,à droite (donc à l'ouest) le glacier de Séguret Foran sous la Pointe des Arcas (3479 m) et le Dôme de Monêtier (3404 m).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten