Paardenkastanjezaden worden meestal gebruikt in de vorm van een waterig alcoholisch extract dat wordt gedroogd en aangepast tot een concentratie van 16-21 procent triterpeenglycosiden, berekend als aescine. De werkzaamheid van paardenkastanjezaadextract bij het verminderen van oedeem bij patiënten met chronische veneuze insufficiëntie is in verschillende klinische onderzoeken gerapporteerd.
In Europa zijn een aantal zalven en smeersels met paardenkastanje-extract verkrijgbaar. Sommige hiervan worden door de fabrikanten aanbevolen, niet alleen voor lokale toepassing op oppervlakkige spataderen, maar ook voor de behandeling van aambeien. Omdat bewijsmateriaal met betrekking tot de transdermale absorptie van aescine ontbreekt en aambeien verband houden met zowel de arteriële als veneuze circulatie, is de werkzaamheid van dergelijke preparaten, vooral bij de behandeling van aambeien, twijfelachtig. Noch paardenkastanje-extract, noch de aescine die erin zit, wordt erkend door de FDA als een effectief ingrediënt in aambeienpreparaten. De Duitse Commissie E heeft het gebruik van paardenkastanjezaden goedgekeurd voor de behandeling van chronische veneuze insufficiëntie, evenals voor pijn en een gevoel van zwaarte in de benen. Het wordt ook aanbevolen bij spataderen en posttrombotisch syndroom. Het kruid heeft een anti-exsudatieve werking en verhoogt de tonus van de aderen. Bijwerkingen komen niet vaak voor, maar gastro-intestinale irritatie kan optreden.
https://sites.google.com/site/kruidwis/kruiden-a/aesculus-paardekastanje
De naam kastanje is rechtstreeks overgenomen van de Griek-se naam kástanon. Maar waarom paardekastanje? De Turken noemen hem paardenkastanje omdat het middel goed werkt bij paarden die last hebben van ademnood. Dat vermeldt het New Kreuterbuch uit de 16e eeuw. De wetenschappelijk naam aesculus is mogelijk afgeleid van het Latijnse edere = eten. Pas in de tweede helft van de 16e eeuw kwam de paardenkastanje van zijn natuurlijke verspreidingsgebied in Griekenland naar Midden-Europa. De zetmeelbevattende kastanje, de zaden van de paardenkastanje, werden al snel gebruikt als voer voor de dieren en als product dat zetmeel leverde. Men geloofde lang dat het dragen van drie kastanjes in de zak bescherming bood tegen diverse aandoeningen, maar de eigenlijke genezende kracht van de paardenkastanje werd pas tegen het einde van de 19e eeuw duidelijk. Eerst werd van de zaden plaksel gemaakt voor boekbinden en behangen, omdat het zo bitter was dat het niet werd aangevreten door maden en insecten. Gedroogde kastanjes in een stoffen zakje kunnen gebruikt worden voor een weldadige voetmassage. Gewoon de voeten erop zetten en losjes heen en weer bewegen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten