donderdag, juli 06, 2017

Geschiedenis van lavendel

En nu we tijdens onze kruidenstage weer volop in de Franse lavendel zitten. Een uitgebreid verhaal over de geschiedenis van deze geurende plant.

Maurice in de lavendel
Bij Dioscorides was de algemeen gebruikte naam voor lavendel spica of aspic en dat lijkt dus eerder te verwijzen naar de spijklavendel Lavandula latifolia, ook Lavandula stoechas, de kuiflavendel werd reeds genoemd in zijn geschriften. Waarschijnlijk gebruikten zij een aftreksel of  maceraat in olie, gelijkend op andere geparfumeerde oliën in de oudheid. Het was dus mogelijk de Lavandula latifolia of Spijk die gebruikt werd, al is ook daar twijfel over. Een Oosterse plant die toen ook gebruikt werd was nl de Spikenard, Nard of Nardostachus. De bloemetjes van de Spijk werden gebruikt in het bad, als toiletwater en om op de grond te strooien. Dat was waarschijnlijk ook wel nodig om de onaangename geuren te bestrijden, en dat het tezelfdertijd ook een ontsmettend werking had, was meegenomen.

Plinius vermeldt ook de “Stoechas“ waarschijnlijk de kuiflavendel, en dat het de pijn in de heupen verlicht'  “Ischiadicos dolores et spinae levat agaricum potum...item stoechadis. Verder zou het  menstruatiebevorderend zijn, borstpijnen verlichten (astma?) en als anti-dote gebruikt worden.”Stoechas....menses ciet potu, pectoris dolores levat, antidotis quoque miscetur”. De echte lavendel, Lavandula angustifolia werd toen dus niet vernoemd


Eeuwen later schrijft de Engelse kruidkundige John Gerard.  "Het gedistilleerde water van lavendel, waarvan de geur wordt opgesnoven of waarmee de slapen en het voorhoofd worden natgemaakt, is verfrissend; voor hen die aan starzucht (catalepsie) lijden en voor hen met vallende ziekte, en die dikwijls flauwvallen... Het is van groot voordeel voor hen die verlamd zijn, als zij met het gedistilleerde water van de bloemen worden gewassen of ingewreven met de olie die van de bloemen wordt gemaakt en olijfolie, op dezelfde manier als rozenolie, wat zal worden uitgelegd in de verhandeling over rozen.'

En ook Parkinson gebruikte het blijkbaar uitbundig in het bad en om het linnen te parfumeren. In zijn Paradisi in sole paradisus terrestris, or a garden of all sorts of pleasant flowers, which ayre will permit to be nursed up, uit 1692 . "Lavendel wordt door ons bijna helemaal opgebruikt, om linnengoed te parfumeren, kleren, handschoenen en leer en de gedroogde bloemen om rustig te worden.....Dit wordt doorgaans samen met andere hete kruiden in baden gebruikt, in zalven of andere zaken die men neemt om kou te bestrijden.'

John Parkinson was arts en apotheker. Evenmin als Culpeper was hij het eens met de  kruidenkennis van zijn collega's, maar hij was blijkbaar een vriendelijk man, want het lag niet in zijn bedoeling 'doctoren te onderwijzen, maar om hun tot geheugensteun te zijn'.

Dodonaeus mag natuurlijk niet ontbreken in ons geschiedkundig overzichtje. Hij schrijft 'Lavender in wijn ghesoden ende gehdroncken lost die urine, verweckt die natuerlijcke cranckheyt der vrouwen ende iaecht die secondine ende doode vruchten  af.Die bloemen van Lavender alleen oft met Caneel, Noten ende Naghelen, ghenesen datcloppen van der herten ende die geelsucht ende sijn seer goet tseghen die popelsie ende tseghen die pijne ende swijmelinghen in thooft. Zy stercken dat hooft ende die lamme leden. Die Conserve van den bloemen met suycker ghemaeckt es oock tot den voorghescreven ghebreken seer goet tsmorghens een boon groot inghenomen.Water van Lavender bloemen ghedistilleert gheneest die lamme leden als zy daermedeghestreken ende ghewasschen worden.

En Culpeper als recht geaarde astroloog schrijft "Mercurius bezit dit kruid. Het wordt speciaal gebruikt bij klachten in het hoofd en de hersenen die uit kou voortkomen, beroerte, vallende ziekte, waterzucht, indolentie, krampen, stuipen, verlammingen en veel flauwvallen. Het versterkt de maag en bevrijdt de lever en milt van verstoppingen, wekt weeën op en drijft het dode kind en de nageboorte uit. De bloemen, indien in wijn geweekt, helpen hen om water te maken die daarmee gestopt zijn, of die gekweld worden door wind of koliek als de plek ermee wordt natgemaakt... Twee lepels vol van het gedestilleerde water van de bloemen helpt hen die hun stem hebben verloren, de rillingen en driften van het hart en flauwvallen en bezwijmen, aangebracht op de slapen of neusgaten om te worden geroken.'

Lavendel tegen rillingen en driften van het hart, beter kan het niet gezegd worden.Lavendel wordt in onze tijd algemeen beschouwd als een van de veiligste en van  veelzijdigste etherische olie voor therapeutische doeleinden. Zijn eigenschappen vertonen een evenwicht tussen yang (symphaticus) en yin (parasymphaticus), hij werkt dus harmoniserend. Het is een van de betere kruiden voor onze gestresseerde tijd, en is vooral geschikt voor mensen waarbij  het vegetatieve zenuwstelsel ontregeld is.

dinsdag, juli 04, 2017

Gouddistel in de Drôme

Tijdens onze kruidenstage in Bellegarde en Diois komen we regelmatig de gouddistel tegen. Helaas meestal zonder de bloem. Deze tegen de grond groeiende mooie distel is hier in de streek ooit gegeten geweest. Mijn enige poging om hem 'op zijn artisjoks' te verorberen was, zacht uitgedrukt, geen succes. Slijmerig en plakkerig, eerder geschikt om als eerste hulpmiddel te gebruiken. Ik mocht van geluk spreken dat mijn tong niet aan mijn gehemelte bleef plakken. 

Eetbaar betwijfel ik dus, boeiend in elk geval. De naam Carlina is waarschijnlijk afkomstig van het Italiaanse cardina, van cardo, distel en Carlo, Karel, zonder twijfel beïnvloed door de legende, waarbij een engel aan Keizer Karel deze distel aanwees als een remedie tegen de pest.
In het geslacht Carlina vinden we naast Carlina acanthifolia, Gouddistel ook Carlina acaulis, Zilverdistel en Carlina vulgaris, Driedistel. Franse namen zijn Carline à feuilles d'acanthe, cardabelle en baromètre. Wat verwijst naar het open en dicht gaan van de bloem bij een verschil in luchtvochtigheid. De bloem werd dan ook als barometer gebruikt en zelfs op de schuurpoorten gespijkerd niet alleen om het weer te voorspellen maar ook om de kwade geesten buiten te houden.

Dodonaeus en Carlina
In de oude literatuur bij Dodonaeus vind ik alleen de nauw verwante Zilverdistel besproken, en die 's werm in den iersten graedt/ ende drooge tot in den derden' en goed werd bevonden tegen heel wat aandoeningen. 'In wijn ghesoden es seer goet tseghen die verouderde pijne van der sijden/ ende tseghen dat sciatica/ alsmen drije croeskens van den wijn drinckt/ daer sy in ghesoden es. Dus tegen isschias of heupjicht, rugpijn, gewrichtsontstekingen.
Carlina in der selver maniere ghebruyckt es seer goet den ghenen die van binnen ghequetst oft gheborsten sijn/ ende die den cramp hebben. Tot den selven es oock dat sap van der wortel seer goet ghedroncken.
Die wortel van Carlina ghepoedert/ ende een drachma swaer inghenomen es seer goet tseghen die haestighe sieckte ghebruyckt/ want alsmen ghescreven vindt/ dat heyr van Carolus Magnus keyser van Roomen/ es hier voortijts van der Pestilentien met deser wortel bevrijt gheweest.
Ook hier dus een verwijzing naar de pest, die soms de haastige ziekte werd genoemd, omdat ze zo snel tot de dood leidde. Een Brusselse geneesheer, Louis Overdatz, schreef tijdens de pestepidemie in Vlaanderen van 1668 de schors van de pestwortel voor, de wortel moest dan wel bij volle maan, in de maand november of februari geoogst worden.

Opeten of geneeskrachtig gebruiken van deze gouddistel is ook voor mij niet direct nodig. Het aanschouwen van de schoonheid van deze distel in de natuur en de magie van zijn groeiplaats zorgt op zich al voor een lichamelijk en geestelijk groeiproces, waar geen enkele geneeskrachtige pil tegen op kan.

maandag, juni 26, 2017

Bendereis. Een dag naar refuge du Chatelleret

Langs de Cascades du Plaret Gény naar refuge du Chatelleret

Op onze tocht vanuit La Bérarde naar refuge du Chatelleret beslissen we aan de Passerelle du Plaret Gény om een ommetje te maken, dit betekent nóg meer klimmen. Het gaat langs lange haarspeldbochten die ons bij momenten de indruk geven steeds verder van onze bestemming weg te lopen. Gelukkig keren ze mettertijd weer richting watervallen zodat we na enkele honderden meters klimmen toch de Cascades de Plaret Gèny bereiken. De lucht is allesbehalve helderblauw en bij de waterval overvalt ons de koelte van het opspattende water. We genieten even van het prachtig panorama, het luid gebruis van het water en het grijs kruiskruid (Senecio incanus), altijdgroene steenbreek (Saxifraga paniculata) en vetblad (Pinguicula vulgaris).

Als we na de waterval even dalen, begint de echte plantenpret. Het valkruid (Arnica montana) bijt de spits af met zijn typische rozetjes en de beginnende bloei. Daarna volgen de vanille- en de bleke orchis (Nigritella nigra en Orchis pallens), gele alpenanemoon (Pulsatilla alpina), het sikkelgoudscherm (Bupleurum falcatum) en de grote gele bollen van de Trollius Europeaus.

En dan, net na een steile bocht, vinden we het schubbig zaagblad (Leuzea rhapontica). De bloei ervan doet op het eerste gezicht denken aan een distel maar dat is de Leuzea helemaal niet. Als we de plant wat naderbij bekijken, blijken de eerder grote bladeren zacht en aan de onderkant grijs, viltig. De kroonblaadjes staan op de typische ‘schubbetjes’ van de centaurea, en daar is hij dus ook familie van. Het is de eerste keer dat we deze plant in het wild zien, reden om er de nodige aandacht aan te besteden.  Niet ver van deze forse, in het oog springende plant, staan de Edelweisjes (Leontopodium alpinum) te pronken in al hun eenvoud. We treffen ze op hun best, de viltig witte sterretjes komen helemaal tot hun recht. Het is altijd een leuk weerzien met deze bloemen.

 De plantenpret blijft duren als we naast alpenasters (Aster alpinus)ook nog het berghertshooi (Hypericum montanum) vinden. De zwarte kliertjes boordevol hypericine zijn duidelijk zichtbaar en kleuren de vingers onmiddellijk donkerpaars bij het aanraken van de bloemen.

De verdere afdaling naar de refuge verloopt heel vlot. Bij elke waterval die we oversteken, voelen we nog steeds het temperatuurverschil. De wolken worden donker. De gewone huislook (Sempervivum tectorum) is de laatste plant die ons vergezelt tot aan de refuge. Daar aangekomen begint het te druppelen maar het stoort ons niet want het ommetje en de klim waren meer dan de moeite waard.

Met dank aan Hilde Couckuyt. Voor de tekst en de jarenlange ondersteuning.

dinsdag, juni 20, 2017

Sint janskruid, Jaag den duivel

Morgen de langste dag. Licht, zon en warmte volop en sint janskruid bloeit. Dus nu de mogelijkheid om dat zonnekruid in optimale omstandigheden te plukken en te verwerken.

Sint janskruid, een eenvoudige wilde plant, al eeuwenlang in gebruik als eerste hulpmiddel voor de huid, nu al jaren een topmedicijn tegen depressies. Een verwijzing naar de somberheid-verdrijvende werking vinden we al terug in zijn oude namen zoals 'fuga daemonum', jaag-den-duivel, zonnekruid en lichtkruid.

Sankt Johann ist dies Kraut geweiht
Es bluht zur hochsten Sommerzeit
Es hilft den Christen wie den Mohren
dank sein blattdurchsichtigen Poren
Den kranken Haut ist’ s eine Wonne,
dem dunklen Geist wird er zur Sonne.

Sintjansolie maken kan oa als volgt:
Ongeveer 25 gr verse bloemen en bloemknoppen worden met een beetje olijfolie in een glas of glazen vijzel gekneusd, mengen met de rest van 0,5 liter olie. Doe dit mengsel in een weckpot van wit glas. Laat de open pot (gaas) 2 tot 4 dagen in de zon staan. Elke dag even roeren. Dan de bokaal sluiten en enkele weken in de zon laten staan totdat de sintjansolie mooi rood word.
De olie zeven en de afgetrokken bloemen uitpersen. Het preparaat nog een week laten staan zonder roeren, de olie zal zich nu scheiden van het water uit de planten. De olie wordt dan voorzichtig afgegoten en in kleine flesjes gedaan. De geur, werkzaamheid en bewaartijd kan verbeterd worden door het toevoegen van 1% etherische olie van lavendel, ongeveer 20 druppels op 100cc sintjansolie.

Hypericum perforatum is zowat de enige plant die in de volle zon wordt getrokken. Uit onderzoek is nu gebleken dat daardoor het flavonoïdengehalte wel 4 keer hoger wordt. Een goede reden om sommige oude bereidingswijzen niet zomaar af te schrijven.

Phytother Res. 2009 Nov;23(11):1559-64. doi: 10.1002/ptr.2809. Evaluation of Hypericum perforatum oil extracts for an antiinflammatory and gastroprotective activity in rats.
Oil extracts of Hypericum perforatum L. (Oleum Hyperici) were prepared in three different ways according to the prescriptions from traditional medicine. Variability of constituents and biological activity were evaluated in the obtained oil extracts. The carrageenan-induced rat paw edema test has been used for screening the antiinflammatory activity, while the indomethacin-induced rat gastric mucosa damage test was used for evaluation of gastroprotective activity. All examined oil extracts possessed antiinflammatory and gastroprotective activity. Among them, the oil extract prepared by maceration with 96% ethanol, followed by extraction with sunflower oil by heating on a water bath (extract 2), in a dose of 1.25 mL/kg p.o., exhibited the highest antiinflammatory effect (95.24 +/- 11.66%) and gastroprotective activity (gastric damage score of 0.21 +/- 0.12). The same oil extract had the highest content of quercetin and I3,II8-biapigenin (129 +/- 9 microg/mL and 52 +/- 4 microg/mL, respectively). Quercetin and I3,II8-biapigenin exhibited antiinflammatory activity similar to those of indomethacin as well as significant gastroprotective activity. The results provide evidence for the usage of Oleum Hyperici as an antiinflammatory and gastroprotective agent, which has been based previously only on ethnopharmacological claims.

woensdag, juni 14, 2017

Superonkruidentijd

Begin juni lijken al onze superonkruiden te bloeien. Klaproos, korenbloem, echte kamille, gewone vlier, meidoornbloei net voorbij, duizendblad en sintjanskruid komen er aan. Hebben we meer nodig om gezond te worden?

Een akkeronkruid zoals echte kamille groeit waar mensen de grond omwoelen. Dus op de akkers en langs wegkanten, maar in onze moderne tijd vooral op plaatsen waar wegen aangelegd en huizen gebouwd worden. Gewaardeerd door de ene en vervloekt door de andere. Dat is het lot van de onkruiden. Waardering klinkt uit volkse namen zoals Moederkruid en Maagdebloemen, afkeer uit Stinkers en Stinkende kamille.

Matricaria / Chamomile wrap / Kamille-omslag
  • Chamomile flowers 
  • Wool blanket
  • Strainer Silk/cotton wrap
  • Bowl 
  • Wool wrap
  • Boiling water 
Procedure: 
Have the patient sit on the wool blanket, with the wool wrap partially rolled from both ends on the blanket at the level of the patient's mid-back. Roll the silk wrap from both ends (like a scroll) and place it near the bowl. Pour boiling water  over the chamomile into the bowl and let steep until the fragrance is released. Remove the  strainer and chamomile and drop the wrap into the bowl. Take out the wrap with a fork and put  into the wringing cloth or wring with heavy rubber gloves. Wring until dry.  Take the wrap in the wringing cloth to the patient, who should be sitting up to receive the wrap.  Apply the wrap as tolerated, but do not burn.
Start at the back and unroll the wrap quickly as  you move around to the sides.  Have the patient lie down on the wool wrap and continue  unrolling the hot wrap over the abdomen.  Quickly cover with the wool wrap. Cover the  patient with the wool blanket. Be sure that none  of the hot wrap is exposed to the air. Cover the  head lightly.
Leave on for 15 minutes, when you can remove  the whole thing or just the wet wrap (leaving the  wool wrap on and the patient covered).

Gebruik:
  • Buikkramp, darmgassen, verstopping, maagontsteking, maagzweer,
  • pijnlijke menstruatie, 
  • slapeloosheid, stress

vrijdag, juni 02, 2017

Klaproos, Spokebloem?

Klaprozen, ook zij bloeien weer. Op weg naar een kruidenweekend in de Hoge Venen zie ik ze massaal op de parking langs de autoweg. Vies van mensen en auto's zijn ze zeker niet. Integendeel. Spokebloem werden ze lang geleden ook genoemd.  Het verwijst naar het oude bijgeloof, dat: „als men met zulk een bloem in den mond komt te vallen, men het zal besterven". Staan ze daarom langs de autoweg zoals vroeger op slagvelden. Een vriendelijker verhaal vertelt, dat de Klaproos zo fier was over haar schoonheid, dat het God mishaagde en Hij toeliet, dat de duivel ze met zijn zwarte vingers aanraakte. Die aanraking is nu nog te zien aan de zwarte vlek in het binnenste van de bloemkroon.
In het Franse departement Haute-Marne heet de Klaproos in de volksmond Bouquet du diable of Duivelsboeket, omdat men meende, dat de duivel er zijn kransen van vlocht. In Wales draagt zij nog de volksnaam Llygad y cythraul, d.i. Duivelsoog. De bloemen zijn als grote gloeiende oogen, die tussen het koren glinsteren en met de vuurrode ogen van de duivel vergeleken worden. Naar het klappend geluid, dat kinderen met de bloemblaadjes kunnen maken (door een bloemblad op een door duim en wijsvinger gevormde ring te leggen en er dan hard op te slaan) draagt onze plant de naam Klaproos. Ook de Duitse naam is Klatschrose.

Reeds de Duitse arts Leonhard Fuchs (1501—1566) schreef in zijn kruidenboek daarover: Die Kinder haben ihr Kurzweil mit den Blumen, indem sie mit den Blattern Schnallen in der Hand oder Stirn machen". In enkele landen werden de soms in menigte tussen het koren voorkomende klaprozen met een vuur, zelfs met het hellevuur vergeleken, vandaar b.v. de Duitsche volksnaam Feuerblume en het Franse Herbe d'Enfer (Hellekruid).

Voor zo'n mooie bloem wel veel vervaarlijke namen en verhalen. Schoonheid is zeker schrikwekkend?

https://sites.google.com/site/kruidwis/kruiden-a/papaver-rhoeas-klaproos
https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/papaver-rhoeas-klaproos

woensdag, april 05, 2017

Engelwortel in Bretagne

Terug thuis in Bretagne. Alles volop aan de groei. De grote engelwortel in de border is er altijd vroeg bij. Als tweejarige hebben ze altijd wel wat voorsprong. Het grote groene blad en vooral de stengels zijn nu te oogsten om ze te konfijten. Een traditioneel werkje maar niet altijd even gemakkelijk. Ze zijn namelijk niet gemakkelijk gaar te krijgen, best toch eerst wat schillen, in stukjes snijden, dan koken in water en daarna in suikerwater verder garen en konfijten.

Engelwortellikeur met jonge bladstelen

  • 100 g jonge engelwortelstengels
  • 2 kaneelstokken 
  • 2 kruidnagels 
  • 1 l brandewijn min. 40° 

Doe alles samen in een bokaal of fles en laat 4 tot 6 weken trekken.
Maak na die zes weken een siroop van 0,5 l water en 0,5 kg suiker Laat koken tot een lichte siroop. Laat afkoelen. Filter de engelwortel-brandewijn en doe er de suikersiroop bij.

Op de Scandinavische markten was ze sinds de 10de eeuw, wel gelijk met de verovering van IJsland door de Vikingen. Die brachten de plant in de 10de eeuw ook naar Europa en kwam het in de kloostertuinen in de latere Middeleeuwen, vooral de Benedictijner en Kartuizerkloosters teelden de plant. Toen kwam het verhaal van een engel bij een pestepidemie en kauwden artsen op de wortel om ze voor die plaag te behoeden. Nog in 1771 gaf de Franse auteur Autor Buchoz zijn lezers raad om bij pestepidemie de kleding met poeder van engelwortel te bestrooien.

In de volksgeneeskunde werd ze als tegenmiddel gebruikt bij alcoholvergiftiging. Tabernaemontanus, New Kreuterbuch, 1588,  "Wann einer von einem wütenden Hundt gebissen worden were/ der nemme Engelwurtzkraut und Wurtzel unnd thue darzu Rauthen. Zerstoss diese Stück wol unnd mach mit Honig ein Pflaster darauss/ streichs auff ein Tuch unnd legs über den Schaden/ das zeucht alles Gifft heraus."

In midden Duitsland wordt het sinds de 14de eeuw gekweekt. De kruidboeken van de 16de eeuw roemen het als een 'preservativum' in de tijd dat de pest heerst. Niet alleen tegen pest en besmettelijke ziektes, maar ook tegen boze invloed. Als je dit kruid bij je draagt zal je voor allerlei toverij bevrijd zijn. B. Carrichter zegt in de 16de eeuw over de heling van ziektes die door betovering, incantatio, bezocht zijn en beveelt een drank aan uit radix angelicae en Herba trichomanes 'voor verheffing van impotentie die aangetoverd is'. De Müncher pater Don Ferdinand Sterzinger schrijft in een schrift dat wie de heiliggeistwurzel bij zich draagt door alle mensen geliefd wordt, hetzelfde van de maggi plant.  In 1602 werd het geïntroduceerd in Niort, Frankrijk, een stad die net veel geleden had van de pestplaag en is sindsdien populair. Het wordt gebruikt om likeuren of aquavit te aromatiseren als Chartreuse, Bénédictine, Vermouth en Dubonnet), omeletten en forellen en als jam.

Hondius: leerdicht.
Als de peste door het landt
Henen loopt en Godes handt
Op der aerden is verheven;
Doe elck een saetgen geven
Dach voor dach om op te vasten
Van d'oprechte Angelica.

vrijdag, maart 10, 2017

Sleedoorngenot

De sleedoorn bloeit. Witte bloesem op zwart hout. Lente lacht ons toe. 

Deze tot 3 meter hoge struik met bijna zwarte takken en witte bloesem, vind je veel langs bosranden en in heggen samen met Meidoorn en Rozenbottel. Alle delen van de plant zijn ooit in gebruik geweest voor medicinale en andere doeleinden, zowel schors, bloemen, bessen en zelfs de doornen, nu maken we hoofdzakelijk nog gebruik van de donkerblauwe bessen. Ze bevatten veel looistoffen (wrange, samentrekkende smaak), vruchtenzuren (frisse smaak) en veel vitamine C. Een aromatische en gezonde siroop verkrijg door de goed rijpe vruchten in honing te laten trekken. Tegen diarree kun je van de gedroogde bessen een afkooksel maken (20 gr per liter water 1’ koken en 10’ laten trekken).

Vroeger waren vooral de bloemen medicinaal. Ze werden vermeld in de officiële apothekersboeken van Duitsland (DAB) en Zwitserland (Ph. Helv.) als licht laxeermiddel en gebruikt in bloedzuiverende voorjaarskuren. Ook in het vakboek Teedrogen van Wichtl wordt de Pruni spinosae flos, de bloemen van de Sleedoorn, vermeld als licht laxeermiddel, diureticum (urinedrijvend), diaforeticum (transpiratiebevorderend) en expectorans (slijmoplossend). Al wordt er bijgezegd dat het voornamelijk als volksmiddel in gebruik is.

Naast de mens hebben ook vogels, insecten en zelfs planten wat plezier aan de sleedoorn. De doornige struik is een geliefd plekje voor broedende vogels. Katten en andere belagers kunnen immers niet bij het nest komen zonder zich stevig te krassen. Plantjes zoals Maarts viooltje of Sleutelbloemen en Leverbloempje, die onder de hagen groeien zijn ook tegen vraat van koeien beschermd. En zelfs rupsen 'genieten' van de sleedoorn, in Mei vreten de rupsen van de spinselmot zich door de bladeren heen. Gelukkig maakt de sterke Slee snel weer nieuw blad aan.

Meer over sleedoorn http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/mythologie/107505-sleedoorn-in-de-mythologie.html

donderdag, januari 19, 2017

Over de tonderzwam

De echte tonderzwammen worden al sinds de prehistorie door mensen gebruikt. Zo ontdekte men in een zak van Ötzi, een 5300 jaar oude ijsmummie, een voorwerp van gevlochten schimmeldraden van de echte tonderzwam. De wetenschappelijke naam Fomes fomentarius refereert aan zijn gebruik als tondel, vuurmaker. De geslachtsnaam Fomes is Latijn voor 'tondel' en de soortnaam fomentarius is afgeleid van het Latijnse fomentum, wat vertaald kan worden met 'warm houden'.

Oudere namen zijn Fungus Chirurgorum; Agaricus Chirurgorum; Fungus Quernus; Fungus Ignarius. Vruchtlichaam van een parasiet op loofhout, vnl. beuken en eiken: de echte Tonderzwam Fomes fomentarius (L. ex Fr.)  De zwam is meerjarig, zijdelings aangegroeid, hoef- of halfcirkelvormig tot 50 cm breed. Op de bovenzijde zijn ze bleekgrijs tot grijsbruin met een harde harsachtige schors, die duidelijk gegroefd is. De rand van het vruchtlichaam is afgerond en wat lichter. In een dwarsdoorsnede is duidelijk te zien, dat het hele vruchtlichaam bijna geheel uit in lagen gerangschikte buisjes bestaat, die wat donkerder zijn dan het vlees. Het vlees is vezelig stevig en roestbruin. Voor de grondstof is alleen het bruine vlees van belang.

Rond 1940 was de tonderzwam in ons land zeer zeldzaam; tegenwoordig door de veranderde bosbouwmethoden niet meer.  In een oud maar zeer lezenswaardig artikel van Schweers uit 1939 wordt uitvoerig ingegaan op het vroegere belang - vóór de komst van de Zweedse lucifer - van de tondelzwam voor de bereiding van tondel. Ook wordt ingegaan op de diverse modellen tondeldozen met vuurslag en vuursteen naast de onontbeerlijke tondel. Het bruine vlees werd niet alleen voor de bereiding van tondel gebruikt maar ook voor de bereiding van bloedstelpend verbandmiddel en.... lichte warme mutsjes.

De bereiding van het bloedstelpend materiaal is niet hetzelfde als de bereiding van tondel.
Goede beschrijvingen hierover geeft het "Huishoudelijk Woordenboek" van 1769.

Wondbedekking "Men scheid het buitenste harde gedeelte daar van af, snijd dezelve in min of meer dikke platte stukken, en klopt ze met een hamer, om ze zagt te maaken, en bewaart ze aldus: bij het gebruik legt men een stuk van deeze bereide swam op de wonde, van groote als het de wonde vereischt, om dezelve wel te dekken; over dit stuk legt men een ander dat grooter is, en hier over vervolgens een gevoeglijk verband." " Door zijne groote adstringerende kragt, heeft de swam ook die eigenschap het bloed kragtig te stempen in grote wonden, slagader-breuken en andere bloedstortingen."

Tondel "Snijd het buitenste harde en taaije gedeelte van deeze swammen af, en deelt ze in dunne stukken; legt ze vervolgens enige dagen te weeken in een loog van asch, en kookt ze daar na helder in die loog; gekookt en wel gedroogt zijnde, klopt ze ter deegen met een houten hamer, zo zal ze heel zagt worden, en een stukje daarvan door een vonk van't vuurslag terstond vuur vatten; Anderen kooken ze in een loog van salpeter; en nog anderen in pisse, het welk goed is; het koomt 'er maar hoofdzakelijk op aan, dat de swam door kooking en klopping wel zagt gemaakt zij; Deze bereide swam heeft doorgaans een bruinagtige koleur, en is heel zagt." 

Vroeger werd de Echte tonderzwam gebruikt bij de behandeling van tuberculose. Het effect was uitsluitend een vermindering van het door de ziekte veroorzaakte nachtelijke zweten.

Toekomst van tondelzwam als medicijn: suikerziekte en reuma.
Als wondmiddel of tondel zullen we in de toekomst de Fomes fomentarius waarschijnlijk niet meer gebruiken, behalve door overlevers in de natuur of mogelijk bij een totale vernietiging van onze moderne plasticbeschaving. Maar voor het gebruik als medicijn of voor de ontdekking van nieuwe moleculen, is ook nu weer gebleken dat planten en paddenstoelen een onmetelijke goudmijn kunnen zijn. Uit recent wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat een waterig extract van Fomes een invloed heeft op de vetzuur- en suikerstofwisseling in het bloed en waarschijnlijk vooral diabetici kan helpen om de bloedsuikerspiegel en het cholesterolgehalte te reguleren. Een alcoholisch extract heeft dan weer een anti-inflammatoire en pijnstillende werking, dus te gebruiken bij reumatische klachten, maar ook bij bursitis en andere gewrichtsontstekingen krijg je een sneller herstel.
Verder hebben de polysachariden uit de Fomes ook een immuunmodulerende werking en zijn dus waarschijnlijk te gebruiken om de weerstand bij infecties te verhogen.

Mogelijk kunnen we in de nabije toekomst weer gebruik maken van deze kennis uit de natuur. Planten en paddenstoelen zijn nu eenmaal, ook als chemisch fabriekje, al eeuwen bezig om stoffen aan te maken, stoffen die we nog niet kennen en waar wetenschappers en wij allemaal nog plezier aan kunnen beleven.

Onderzoek: Fang Yi Ke Da Xue Xue Bao. 2009 Mar;29(3):458-61.
[Immunomodulatory effects of Fomes fomentarius polysaccharides: an experimental study in mice]. [Article in Chinese] Gao HL1, Lei LS, Yu CL, Zhu ZG, Chen NN, Wu SG.

zondag, januari 01, 2017

Muizedoorn

De muizendoornen in onze Bretoense tuin pronken nu met hun felgroen blad en hun rode ronde bessen. Ruscus aculeatus is de Latijnse naam van deze bosplant. Zijn Engelse volksnaam Butchers broom' of  „slagersbezem" dankt hij aan zijn vroeger gebruik om het hakblok van de slager af te schrapen. Het is een typische struik met kleine schubachtige blaadjes, die op het eerste gezicht bladeren lijken, maar in feite platgegroeide takjes zijn. Vanwege de grote rode bessen is men de plant plaatselijk „bukshulst" of „kromhouthulst" gaan noemen. Vaak groeit hij in de buurt van echte hulst in bossen en op de rotsen. Volgens de literatuur kunnen de jonge scheuten gekookt als asperges gegeten worden, maar het is mij nog niet gelukt om daar iets fatsoenlijks van te brouwen.

Vijfwortellikeur

De bittere wortel van muizendoorn vormt één van de vijf ingrediënten van de bekende vijfwortel-likeur, de overige bestanddelen van deze likeur waren venkel, selder, asperge en peterselie. De wortel heeft urine-afdrijvende en laxerende eigenschappen en wordt verwerkt in medicijnen bij lever- en nierkwalen. Vroeger werd deze plant in de volksgeneeskunde veelvuldig gebruikt, bij geelzucht, hoofdpijnen, menstruatiepijnen en borstklachten. Culpeper schreef het middel voor als: „Een afkooksel van de wortels als drankje en een papje van bessen en bladeren dat men op de betreffende plaatsen aanbrengt, hebben het vermogen gebroken beenderen en gewrichten, welke uit de kom geschoten zijn, weer aan elkaar te hechten resp. weer op hun plaats te brengen", schreef hij. Hij voegde er waarschuwend aan toe: „Hoe meer wortels men voor het afkooksel gebruikt hoe sterker dit wordt. Het kan geen kwaad maar ik hoop dat men zo wijs zal zijn, de sterke afkooksels ook voor de sterkste typen te gebruiken .

Dodoens in 1554 wist al waar het echt voor goed was 'Die wortel van Stekende palme in wijn ghesoden ende ghedroncken doet water maken/ lost die urine/ breeckt den steen ende doet dat graveel rijsen ende afgaen/ ende mits dyen goet den ghenen die de droppelpisse hebben'. Als diureticum wordt de wortel nog steeds gebruikt en ook in de hedendaagse wetenschappelijke monografieën wordt Ruscus officieel erkend als vochtafdrijvend middel. Toch is nu vooral  zijn werking op het veneuze vaatstelsel het best bekend. De Rusci radix heeft samentrekkende, toniserende werking op de gladde musculatuur van de venenwanden.'Oral absorption may stimulate the a-adrenergic receptors of the smooth muscle cells of the vascularwall', wordt in de Commission E monografie vermeldt. approved its use as a supportive therapy  for  discomforts of  chronic  venous insufficiency,  such  as pain  and heaviness, as well as cramps in the legs, itching, and swelling. It is also approved as a supportive therapy for complaints of hemorrhoids, such as itching and burning. 

Belangrijkste toepassingen volgens monografie herboristen opleiding

  • Spataderen en veneuze stuwing
  • Aambeien
  • Kuitkramp, zwaar gevoel in de benen
  • Oedeem, vocht in de benen
  • Capillaire aandoeningen o.a. vrieswonden en acrocyanose

Enkele wetenschappelijke onderzoeken
Parrado F, Buzzi A. A study of the efficacy and tolerability of a preparation containing Ruscus aculeatus in the treatment of chronic venous insufficiency of the lower limbs. Clin Drug Invest 1999; 18:255-261.Facino RM, Carini M, Stefani R, et al. Anti-elastase and anti-hyaluronidase activities of saponins and sapogenins from Hedera helix, Aesculus hippocastanum, and Ruscus aculeatus: factors contributing to their efficacy in the treatment of venous insufficiency. Arch Pharm (Weinheim) 1995;328:721-724.

zaterdag, december 31, 2016

Marsman

Rond de jaarwisseling moet ik altijd weer even de mooie, bevlogen en enigszins bombastische gedichten van Hendrik Marsman lezen. Wie leest ze nog?

Vlam in mij, laai weer op;

hart in mij, heb geduld,

verdubbel het vertrouwen -

vogel in mij, laat zich opnieuw ontvouwen

de vleugelen, de nu nog moede en grauwe;

o, wiek nu op uit de verbrande takken

en laat den moed en uwe vaart niet zakken;

het nest is goed, maar het heelal is ruimer.

vrijdag, december 23, 2016

Oude boeken, maden en Maurice

Het is zowat 40 jaar geleden. Schrikwekkend maar ook indrukwekkend om dat te kunnen schrijven. Veertig jaar geleden!

Ik snuffelde toen wat rond in een tweedehandse boekhandel in Leuven, zoals ik in die tijd wel meer deed. Blijkbaar gedroeg ik mij verdacht of was de eigenaar het vele stelen van boeken hartsgrondig beu, in elk geval sprak hij mij aan en vroeg om mijn rugzak te mogen inkijken. Ik had daar inderdaad wat eigen boeken inzitten, zoals dat meestal het geval was, maar hij dacht dat ik die uit zijn winkel had gestolen. Ik werd zo bang dat de politie mijn eigen toen nog beperkte bibliotheek in beslag zou komen nemen, dat ik er niets beter op vond dan een honderdtal boeken in een grote plastic zak te steken en die buiten in het bos onder een struik te verstoppen. Van planten en struiken had ik toen nog niet veel verstand maar toch weet ik nog dat het een vlierstruik was. Nu een van mijn lievelingsstruiken.De boekenpolitie is gelukkig nooit bij mij thuis binnengevallen, maar het gevolg was wel dat de boeken na enkele dagen buiten te hebben gelegen nat waren geworden en dus beschadigd. Na minutieus droogwerk hebben toch nog wat boeken kunnen redden. Boeken getekend en getekend voor het leven. Sommige van die boeken steken nog altijd in mijn uitpuilende boekenkast en krijgen nu natuurlijke een bijzondere waarde. Net zoals rimpels of littekens bij de mens vertellen zij nog steeds het verhaal van vroeger.

Een van die getekende boekjes heb ik nu 40 jaar later nog eens opnieuw doorbladerd. De paarden van Kral en nieuwe avonturen uit 'Natura Artis Magistra' van G. Brands. Ik heb het toentertijd tweedehands, ja zeker, gekocht voor 0.90, geen eurocenten maar Nederlandse centen. Brands is een Nederlandse literaire schrijver die ook over de natuur korte verhalen, eerder impressies schreef.

Ik lees een stukje van G. Brands. De maden van de bromvlieg kunnen geen vast voedsel tot zich nemen. Evenals spinnen scheiden ze eerst een vloeistof af met een sterk oplossend vermogen en zuigen vervolgens het vloeibare vlees op.In verre landen, waar EHBO en ziekenhuis verstek laten gaan, wordt een lelijke wond al gauw bedekt met maden. Gelukkig maar, zou ik zeggen. Want hoewel de aanblik nogal ongewoon is, is het een uitstekende manier om gangreen te voorkomen. De maden houden de wond rood en gezond tot de dokter er is. Dat bleek al tijdens de Eerste Wereldoorlog. Gewonden met maden waren er beter aan toe dan gewonden zonder. Sindsdien zijn maden in de medische wetenschap danig in onbruik geraakt. Maar je weet maar nooit.

Wil het toeval dat ik een tijdje geleden zelf een informatief stukje over madentherapie geschreven en gepubliceerd heb. Ik citeer mijn eigen 'Waarom komen vliegen in open wonden hun eitjes leggen? Het zal wel zijn om hun broedsel in een later stadium lekker voedsel te leveren. Of zouden die vliegen en maden ook een beetje bezorgd zijn om de genezing van menselijke of dierlijke verwondingen? Of zit de schepping gewoon goed in mekaar? Want wat blijkt, de maden die uit die vliegeitjes komen krijgen niet alleen lekker voedsel maar zorgen ook voor de genezing van de wonden'.En zo is de cirkel weer rond. Een mooie, muffe boekhandel 40 jaar geleden, natte boeken buiten en wormen in oude wonden. Mooi en lelijk, ondergang en opstanding, allemaal één leven

vrijdag, december 16, 2016

Alkaloïden: materiële stoffen met een spiritueel karakter

Alkaloïdplanten en entheogenen: ratio en emotio

Brugmansia sp. / Trompetbloem
Alkaloïden zijn stikstofhoudende organische verbindingen met een basisch karakter. Ze oefenen sterke fysiologische werking uit op mens en dier. De meeste alkaloïden hebben als basisstructuur een aminozuur: lysine, ornithine,  fenylalanine of tryptofaan. De namen van de alkaloiden worden gewoonlijk afgeleid van de geslachts- of soortnaam van de plant, waaruit ze voor het eerst geïsoleerd zijn, b.v. nicotine uit Nicotiana, atropine uit Atropa e.d., of vaak ook naar hun farmacologische werking (morfine = morfeus, de god van de slaap).
Plantenfamilies die rijk zijn aan alkaloïden zijn vooral de Papaverachtigen (stinkende gouwe, slaapbol), de Nachtschade-familie (bilzenkruid, doornappel en wolfskers) en de ranonkelachtigen  (monnikskap, ridderspoor).

De technische, moeilijke en rationele definitie van alkaloïden staat in schrille tegenspraak met de sterke, emotionele en hallucinogene werking van deze stoffen op de menselijke geest. Alkaloïden en vooral de planten, waar die stoffen in aanwezig zijn, waren en zijn nog steeds sterk verbonden met de mens en zijn geschiedenis. Wij mensen hebben een onvermijdelijk haat-liefde verhouding met deze planten. Ze trekken ons aan en stoten ons af. Ze genezen of doden. Ze verruimen ons bewustzijn of maken ons gek.

De ratio.
Aromatische aminen: ephedrine, capsaicine, colchicine, cathine en mescaline
-Capsicum annuum – Spaanse peper (capsaicine): huidprikkelend (hyperaemie), reumapleisters
-Colchicum autumnale – Herfsttijloos (colchicine): bij jicht als pijnstiller
-Ephedra- Zeedruif (ephedrine): stimulans voor sympatisch zenuwstelsel (adrenergicum), bronchienverwijdend (astma), stimulans gladde spieren en hartspier.
-Catha edulis – Khat (cathine): sympathicusstimulans, euforiserend
-Trichocereus (mescaline)
-Lophophora – Peyotecactus (mescaline, verwant aan noradrenaline)

Purine-alcaloïden: nicotine, lobeline, cafeine, theofylline en theobromine
-Lobelia inflata – Lobeliakruid (lobeline): stimulans ademhaling, bij astma
-Coffea arabica – Koffie (cafeine): stimulerend op centraal zenuwstelsel, gaat vermoeidheid tegen, verbetert concentratie en reflexgevoeligheid. Diuretische werking.
-Camellia sinensis – Chinese thee (cafeine, theofylline): zoals koffie
-Ilex paraguaniensis – Maté (cafeine)
-Cola nitida – Kolanoot (cafeine)
-Paulinia cupana – Guarana (cafeine)
-Theobroma cacao – Cacao / chocolade (theobromine) : weinig centraalstimulerende werking, meer spierrelaxans en diureticum

Tropaan-alcaloïden : hyoscyamine (atropine), scopolamine,
-Atropa belladonna – Wolfskers (heksenkruid) (hyoscyamine, atropine): parasympaticolyticum, remmend vooral op klierafscheiding (speeksel, zweet-, maagsapsecretie) en remmend op samentrekking gladde spieren (maag,  darm en bronchien). Gaat ook braakneiging tegen en heeft een pupilverwijdend effekt (bella donna, mooie vrouw).
-Datura stramonium – Doornappel (heksenkruid) (hyoscyamine, scopolamine): zoals Atropa maar meer centraal kalmerend en minder perifeer werkzaam. In anti-astmasigaretten
-Brugmansia arborea – Engelentrompet: nauw verwant aan Doornappel
-Hyoscyamus niger – Bilzekruid (heksenkruid)
-Mandragora officinarum – Alruin: ritueelplant bij uitstek.
-Erythroxylum coca – Coca (bevatten ook andere alcaloiden zoals cocaine): inwendig kleine hoeveelheden centraal stimulerend, grotere hoeveelheden euforiserend en hallucinogeen. Uitwendig verdovend (vaatvernauwend en verlammend op de gevoelszenuwen)

Chinoline-alcaloïden: kinine
-Cinchona succirubra – Kinaboom (bast, kinine): bitterwerking, dus eetlustopwekkend sederend op centraal zenuwstelsel en daardoor ook al pijnstiller en koortsverlager in gebruik, maar vooral bekend als malariamiddel.

Isochinoline-alcaloïden: papaverine, hydrastine, berberine, morfine, chelidonine
-Papaver somniferum – Slaapbol (morfine, codeine): verdovend
-Hydrastis canadensis – Canadese geelwortel (hydrastine)
-Chelidonium majus – Stinkende gouwe (chelidonine): spasmolyticum
-Berberis vulgaris – Zuurbes (berberine)
-Sanguinaria canadensis (sanguinarine = acetylcholinerase remmer)

Indol-alcaloïden (indolring): indolalkylaminegroep (bufotenine, psilocybine), indolcarbolinegroep (harmine, reserpine, yohimbine), indol ergolinegroep (lysergzuur LSD) -Psilocibe species – Kaalkopjes / Teonanacatl (brood der goden) (psilocybine verwant aan hersenhormoon serotonine): hallucinerend
-Peganum harmala – Siberische wijnruit (harmaline)
-Passiflora incarnata – Passiebloem (harmane): sederend
-Banisteriopsis Caapi – Ayahuasca (harmine = bèta-carboline): hallucinogeen
-Rauwolfia serpentina – Rauwolfia (reserpine): centraal sedativum, bloeddrukverlagend
-Corynanthe yohimbine – Yohimbine: afrodisiacum
-Claviceps purpurea – Moederkoorn (lysergzuren, LSDachtig): adrenaline en serotonine antagonisten: bloedvatvernauwend, bloeddrukverlagend, uterussamentrekkend.
-Turbina corymbosa – Ololiuqui (LSD achtig)
-Ipomoea violacea – Dagbloem (lyserginezuuramide, serotonine achtig)

Steroïd-alcaloïden
-Veratrum species – Nieswortel (veratrine): sterk bloedvatverwijdend, verlammend op gevoelszenuwen zoals aconitine): bij neuralgïen. Zeer giftig 1 à 2 gr grondstof (10 à 30 gr alcaloïde) is dodelijk voor de mens.
-Schoenocaulon officinale – Sabadilla: parasiet (hoofdluis) dodend, maar kan via huid opgenomen worden
-Aconitum napellus – Monnikskap (aconitine): Zeer giftig 1 à 5 gr is dodelijk, prikkelt eerst, en verlamt daarna de sensibele zenuwuiteinden. Lethale dosis verlamt de ademhaling, waarna hartstilstand optreedt.

Lupinane- alcaloïden (lupinine, sparteïne) vooral in Vlinderbloemigen
-Cytisus scoparia – Brem (sparteïne): prikkelgeleiding hart, verwijding coronairen
-Laburnum anagyroïdes – Gouden regen: cytesine, giftig zoals nicotine, maar ook braakverwekkend.

Pyrrolizidine-alcaloïden (schadelijk voor de levercellen)
-Symphytum officinale – Smeerwortel
-Petasitis hybridus – Groot hoefblad
-Senecio species – Kruiskruid e.a.

Literatuur
-Farmacognosie en fytochemie van planteninhoudsstoffen. Univ Brussel -Farmacognosie Receptuur. Dr. Van Os. 1962 -Psychofarmaca. Hersenen onder invloed. Solomon H. Snijder. -Die Welt der Heilpflanzen. Hans Funke 1980 -Pharmaceutische Biologie.. Teuscher 1983 -Elseviers gids van giftige planten. De Cleene. -Tirion giftige plantengids. De Cleene

Emotio: Entheogenen /  Hallucinogenen / Planten der goden.


De meeste hallucinogenen bevatten alcaloïden, niet verwonderlijk omdat het juist alcaloïden zijn die werkzaam zijn op de hersenen en het zenuwstelsel. Chemisch gezien lijken die stoffen sterk op de neurotransmitters in het zenuwstelsel, boodschapperstoffen die zorgen voor de overdracht van informatie. Volkeren van overal ter wereld hebben die planten dan ook gebruikt om contact te leggen met de spirituele wereld en met de goden. Het waren dus de planten der goden.
Amanita muscaria –Vliegenzwam: Soma, heilig brood uit de RigVeda
Atropa belladonna – Wolfskers: bessen, blad en wortel met tropaanalcaloïden (atropine) Banisteriopsis caapi – Ayahuasca (Slingerplant van de ziel)
Brugmansia arborea – Engelentrompet: tropaanalcaloïden.
 Cannabis sativa  - Hennep / Marihuana: geen alcaloïden, maar cannabinoïden (THC), vooral in vrouwelijke bloeitoppen
Claviceps purpurea – Moederkoorn: indolalcaloïden (lyserginezuren LSD) bloedvatvernauwend
Datura stramonium – Doornappel, Toloache: tropaanalcaloïden, vooral hyoscyamine en scopolamine
Hyoscyamus niger – Bilzekruid (heksenkruid, zalf): tropaanalcaloïden
Ipomoea violacea – Dagbloem, Ololiuqui (klimplant van de slang): zaden met LSD achtige stoffen (indolalcaloïden), overeenkomst met serotonine. Lophophora williamsii – Peyote: cactusvlees met mescaline, overeenkomst met noradrenaline
Mandragora officinarum – Alruin: wortel, tropaanalcaloïden, de ritueelplant bij uitstek Psylocibe mexicana – Kaalkopje: hele paddestoel gebruiken
Salvia divinorum – Heilige salie: blad wordt gekauwd, niet giftig
Stropharia – Teonanacatle (vlees van de goden)
Tagetes lucida: niet giftig, weinig hallucinogeen, dragongeur Trichocereus – San Pedrocactus (mescaline): zoals Peyote

Literatuur 
Schultes en Hofmann. Over de planten der goden. Spectrum 1979-1983 Stafford Peter. Psychedelics Encyclopedia. 1978- 1992. Adelaars Arno. Alles over paddo’s. Prometheus 1997. Rutten A.M.G.  Ondergang in bedwelming. Erasmus 1997. Soulaire J.  Cactus et Médecine. Thiebaut  1947. Lemaire Ton.  Godenspijs of duivelsbrood. Ambo 1995. Davis Wade.  De Slang en de Regenboog. Contact 1986. Plotkin M.J.  In de leer bij de sjamanen. 1995. McKenna Terence.  Voedsel der Goden. Entheon 1992 – 1998. Tijdschrift Panforum.  Bres 1996, 1997, 1998 Ecodrugs. Over producten in smartshops. Drugcentum. Castaneda Carlos. De lessen van Don Juan. De Bezige Bij 1972. (reeks) Huxley Aldous. Hemel en Hel / De deuren der waarneming. Contact 1956 – 1973 Snijder S.  Psychfarmaca. Natuur&Techniek 1968

maandag, december 12, 2016

Over herderstasje

Een plantje dat als onkruid praktisch het hele jaar door groeit en bloeit, is het onopvallende herderstasje met de indrukwekkende officiële naam Capsela bursa pastoris. Alleen al het uitspreken van zo'n naam kan leiden tot een bezwerende genezing.

Maar, al gekheid op een stokje, het begint er wel op te lijken dat de onnozelste onkruiden de grootste geneeskracht bezitten. Neem nu dat herderstasje, het is niet alleen bloedstelpend en bloeddrukregulerend maar heeft ook een vochtafdrijvende en mogelijk ook een menstruatieregulerende werking. Wat te veel van het goede? En toch is er niet alleen veel ervaring met deze plant maar zijn er ook wetenschappelijke aanwijzingen voor al die werkingen.

Herderstasje werkt bloedstelpend door een bloedstelpend peptide, is weeënopwekkend en bevordert baarmoedercontractie, door de aanwezige choline, acetylcholine, histamine en flavonglycoside. Het kruid is aangewezen bij te hevige menstruatiebloedingen, bij niet-menstruele bloedingen door progesterontekort in de premenopauze en bij baarmoederlijke bloedingen veroorzaakt door myoom of fibroom. Ook bij  bloedingen na de geboorte en bij wit verlies is herderstasje te gebruiken.

Herderstasje is bloeddrukregulerend: het werkt bloeddrukverlagend bij een te hoge bloeddruk, het verwijdt de bloedvaten door stimulatie van het parasympatisch zenuwstelsel. Het werkt ook bloeddrukverhogend   bij te   lage   bloeddruk   en   het   bevordert de bloedsomloop.   Herderstasje   heeft   een   positieve   invloed   op   het   hart.   Het werkt bloedvatvernauwend, werkt op het sympatische zenuwstelsel door de stof tyramine. Daarom is het aangewezen bij hoge én lage bloeddruk. Ook bij spataderen en zijn gevolgen zoals zware benen en bij aambeien is het te proberen al zijn daar wel betere planten voor.

Herderstasje beînvloedt de darmperistaltiek  door de acetylcholine en choline die de gladde spieren stimuleren. Je kan het dus gebruiken bij constipatie.Maar het is ook samentrekkend en heeft dus ook een gunstige werking bij diarree.

Opvallend is dus vooral zijn regulerende werkingen: bloeddrukverhogend en bloeddrukverlagend, stoppend en laxerend, zowel invloed op sympathicus als op para-sympathicus. Dus harmoniserend zou je kunnen zeggen.

Het is vooral de bloeiende plant, die we ook nu nog in december kunnen vinden, die als thee of tinctuur gebruikt kan worden.

https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/capsela-bursa-pastoris-herderstasje-1
https://sites.google.com/site/kruidwis/kruiden-a/capsela-bursa-pastoris

vrijdag, december 09, 2016

Muizeoor

Ook het kruipend muizeoortje kunnen we in de winter langs de wegkanten nog tegen komen. 
Muizeoor hoort bij het geslacht der havikskruiden. Dit plantengeslacht is wereldwijd verspreid (met de nadruk op Noordelijk Halfrond en Eurazië). een volledig overzicht van het gehele geslacht  geven is onmogelijk. Dat er zoveel soorten en ondersoorten zijn is te danken aan het botanisch verschijnsel, dat we ook  van paardenbloem kennen, apogamie (of apomixis). Het zaad kan ontstaan en rijp worden zonder dat er bevruchting geweest is. Daardoor ontstaan talrijke groepen Hieracium, die wel op elkaar gelijken, maar in detail toch verschillend blijven. Indien men nu deze 'kleine' groepen als soorten wil opvatten, moeten we wel van 10 000 soorten ('microspecies') spreken. Indien men evenwel de soorten 'groter" ziet, daalt het aantal tot bij voorbeeld 400, waarbij men dan binnen die soorten rassen of variëteiten, die dus gelijk aan de 'microspecies' zijn, kan onderscheiden. Indien men nu bedenkt, dat bovendien nog zelfbestuiving (tussen de bloemen van één hoofdje) en bastaardering tussen soorten kan voorkomen,wordt het duidelijk hoe ingewikkeld en moeilijk de indeling van dit geslacht is.

De wetenschappelijke naam Hieracium is vertaald als havikskruid. In de oudheid geloofde men dat haviken het gebruikten als oogdruppels om een bijzonder scherp zicht te krijgen. Tot na de middeleeuwen volgde men dit goede voorbeeld en gebruikte de mensen het sap in oogwater. Anderen menen dat het 'hierakion' noemt, omdat het op hoge rotsen groeide, waar haviken huisden. En een derde verklaring is dat de gestreepte bloemblaadjes op de veren van haviken lijken.

Muizeoortje
Eén soort havikskruid die ook medicinaal gebruikt word is Hieracium pilosella of gewoon Muizeoor. En dat verwijst natuurlijk naar de vorm van de kleine blaadjes, die behaard zijn, ook pilosella of pilosus betekent behaard. In alle landen en in alle tijden heeft men er blijkbaar het oor van die muis in herkent. Al in de twaalfde eeuw heeft Hildegard von Bingen het over Museore. En in Duitsland is het Mausohr, in Frankrijk Oreille de souris en in Engeland Mouse-eare. Wat niet wil zeggen dat er geen andere namen bestaan.
Nagelkruid bij Fuchsius (1543) slaat op de vorm van de bloem die iets weg heeft van een ouderwetse nagel en die vorm was weer aanleiding om het kruid te gebruiken om geïnfecteerde hoeven van beslagen paarden te genezen.
Bij Tabernaemontanus (1588) klonk dat zo 'dieweil es die vernagelde Pferde heylt'. Gezien het feit dat al bij Plinius sprake was over het scherpen van de ogen, zal het niet verwonderen dat de plant door de eeuwen heen voor de ogen gebruikt geweest is.

In zijn leerdicht de Moufeschans schrijft Hondius

Havyncx-cruyt van groote cracht
Bij den Vogel eerst bedacht
En van hem ons naergelaten
Comt de ooghen oock te baeten

Zelfs de wortel om de hals gedragen, zou volgens het 19de eeuws volksgeloof de ogen versterken. Maar Havikskruiden waren niet alleen goed voor de ogen maar vooral ook urinedrijvend, ook Dodoens beval de hele plant reeds aan tegen graveel en blaasstenen. En deze werking heeft wel de tand des tijd overleefd, want Hieracium pilosella wordt nu in de moderne Franse fytotherapie opnieuw als diureticum gebruikt.

De verse, bloeiende plant, dus gele bloemen, steeltjes en blaadjes,worden in alcohol van 45° in een verhouding van 1 op 5 (bvb 50gr plant met 250cc alcohol) veertien dagen gemacereerd (koud aftreksel)  en daarna gezeefd. Deze tinctuur kan als vochtafdrijvend en ontsmettend middel in een dosering van 3 maal daags 20 druppels gedurende 14 dagen gebruikt  worden om blaasontsteking te behandelen.

https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/hieracium-havikskruid

donderdag, december 01, 2016

Wintergreen

Wintergreen is een altijdgroene plant (vandaar zijn naam) met leerachtige, gekartelde bladeren, witte bloemen en rode bessen. Deze Gaultheria's groeien van nature aan de voet van de Nepalese Himalaya maar we vinden deze plantjes nu volop in de tuincentra tussen de kerstversieringen.
De bessen en het blad zijn een rijke natuurlijke bron van methylsalicylaat (tot 98%). Deze grondstof wordt op grote schaal synthetisch geproduceerd en gebruikt in vele geneesmiddelen en sportcrèmes. Het natuurlijke methylsalicylaat werkt effectiever dan de synthetische versie. De etherische olie wordt daarom veel toegepast bij spier- en gewrichtspijn. Is ontstekingswerend, pijnstillend en antibacterieel en heeft een karakteristieke frisse geur. De etherische olie wordt verkregen door traditionele trage distillatie bij lage druk van het in warm water geweekte blad, is lichtgeel tot rose van kleur en heeft een houtachtige, fruitige geur.

Gaultheria procumbens L.  Wintergreen
frans: Gaultherie couchee
engels: Wintergreen
familie: Ericacea
gebruikt deel: blad
actieve bestanddelen: Aromatische esters: methylsalicilaat (99%)

Werking en gebruik:
  • Krampstillend+++ 
  • Leverstimulans+++ 
  • Ontstekingsremmend+++ 
  • Vaatverwijdend+
Specifieke therapeutische werking:
  • Artritis 
  • Hoge bloeddruk+++ 
  • Hoofdpijnen (van lever bloedcirculatie oorsprong)++ 
  • Krampen 
  • Kransslagaderonsteking (crisis)(kuur)+++ 
  • Leverinsufficientie ++ 
  • Reuma, spieren 
  • Reumatoide polyartritis 
  • Tendinitis
Contra-indicatie: niet inwendig gebruiken

Bij reumatische klachten en spierpijn; 10 druppels Wintergreenolie mengen met een eetlepel basis olie of sintjanskruidolie en hiermee de pijnlijke plaatsen masseren.

Wetenschappelijke info: https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/gaultheria-bergthee-wintergreen

dinsdag, november 15, 2016

Over Zweedse kruiden en de theriakel

In de lessen 'Inhoudsstoffen' bespreken we antrachinonen, laxerende stoffen uit planten zoals vuilboom, sennapeulen en Aloë. En als we het over Aloë hebben kan ik het niet laten om het over een oud maar ook nu nog populair en wat mij betreft wat dubieus middel als de Zweedse kruiden te hebben. In dit kruidenmengsel zitten heel wat planten met laxerende antrachinonen. Nog vreemder is de aanwezigheid van het historsche theriakel en dat was oorspronkelijk een zeer ingewikkeld, duizend jaar oud kruidenmengsel. Zweedse kruiden is dus een mengsel in een mengsel .

Deze theriak was eeuwen een beroemd tegengif en werd voor het eerst samengesteld door Andromachus, de geneesheer van Nero en was het meest beproefde en zekerste geneesmiddel tegen de meeste ziekten ; het hielp niet alleen bij vergiftigingen, doch ook bij andere meer gewone kwalen. Het genas immers langdurige hoofdpijn, duizeligheid, vallende ziekte en kortademigheid ; het verhelpt de slechte spijsvertering van de maag en de ongesteldheden van de ingewanden, zelfs kolieken en verstoptheid. Het doodt de wormen, verhelpt het gemis aan geestkracht en het gebrek aan lichaamskracht en is een heilzaam geneesmiddel tegen koortsen, vooral de vierde daagse koorts.

Deze therapeutische eigenschappen werden al vermeld in het Antidotarium van 1652. Zoals hieruit blijkt is de Triakel een ware panacée. Het is duidelijk dat de geneeskrachtige werking vooral toe te schrijven was aan de aanwezigheid van opium. Stilaan werd dan ook kritiek uitgeoefend op de samenstelling. Moyse C h a r a s schrijft reeds in zijn « Pharmacopée royale, galenique et chymique 1682 » : « mais parceque 1'assemblage d'un si grand nombre de différentes drogues pour une seule composition, a depuis long-tems choqué la plus part des personnes capables d'en juger... et parce qu'on est bien informé que plusieurs médecins et surtout la pluspart des apotiquaires, souhaitent passionnément... » en..... hij geeft een gewijzigde formule op, die bijna even omslachtig is !

Het was bij de Asklepiades of priester-geneesheren de gewoonte de formules van hun geneesmiddelen in het marmer van hun tempels te griffelen. Zo vindt men te Kos de formule van de Triakel gegrift op een poort van de tempel aan Esculaap gewijd. De Pharmacopea Bruxellensis 1641 geeft in zijn voorwoord een vers ten beste dat niet van sarcasme vrij is en toepasselijk blijft, doch tevens getuigt van de grote waarde die men destijds aan deze samenstelling hechtte : Toxia si Momi timeas, Andromachus adstatIlle tibi Antidotum Theriacale dabit. Indien gij de giften van.Momus (de god van de spot) vreest, Andromachus is met u, hij zal u het Triakeltegengif geven.

Deze triakel, de panacee tegen alle ziekten, een tegengif bij vergiftigingen, die vooral tegen pest, cholera en andere epidemieën gebruikt werd, heeft natuurlijk ook dichters-apothekers, die bestonden er toen nog, geïnspireerd om de weldaden van de theriak in verzen neer te schrijven. Andromachus uit Kreta had reeds in de tweede helft van de eerste eeuw na Kristus een verbeterde samenstelling van de Triakel in 174 Griekse verzen bezongen. De Brugse apotheker Jan Bisschop (Brugge 1590 – Gent 1664) vertaalde deze verzen: Triakel van Andromachus de Oude, in Griecksche verssen beschreven ende in Neder-duytsche na-ghevolght.

Enkele voorbeelden 
Centaurium Minus (Erythraea centaurium Pers., Klein duizendguldenkruid, koortskruid, galle boven d'eerde (Wvl), kutsekruid (Wvl)Dit purperblomken kleen en dightis lievelick in het ghesightsyn kruydt is bitter als Galen 't groeyt in 't noorden overal.

Chamepithis (Ajuga chamaepitys Schreb., akkerzennegroen, hoe langer hoe liever (Pharm. Gand.), Velt-Cypres (Dodoens).De groene Veltcipressche plantgroeyt aen het duyn in Enghelantis heet en droogh in al sijn doenen s'Wynters Somers even groen.

Zo een wonderlijk medicijn moest natuurlijk ook mooi verpakt worden. De theriak werd dan ook met veel zorg bewaard in prachtig versierde Triakelvazen, die soms echte kunstwerken waren, die nog altijd de trots uitmaken van musea. De Triakel is officieel verleden tijd, toch duikt hij in gereduceerde of verborgen vorm ook nu soms op in andere wondermengsel zoals de Zweedse kruiden. En ondanks de absurditeit van die recepten, blijft toch de vraag waarom zulke middelen ontstaan zijn en vooral waarom ze zo lang in gebruik bleven. En waarom ze nu terug uit de hoek gehaald worden?

Niet dat ik dit hele verhaal aan mijn Syntrastudenten verteld heb, maar onderweg naar huis in de donkerte van de autostrade maalt het hele verhaal wel door mijn hoofd. Mijn herboristische manier om op een vlotte manier thuis te komen.

zondag, november 13, 2016

Wilde wandelsoep

Wild Voedsel. Wandelen in het domaine du Bonsoy. Bij de receptie wandelen we recht naar beneden, bij het beekje naar de vijver toe. Twintig mensenkinderen achter mij aan. We schuifelen in herfstige geur en met mijn oranje regenscherm verwijder ik de gele, roeste bladeren om resten van groen blad bloot te leggen. Gekke goudzoekers zijn we wel, als we voor de zoveelste keer gewoon nagelkruid ontdekken. Een plantje uit de grond halen en dan de subtiele geur van kruidnagel opsnuiven. Kleine, kinderlijke wonderen met betekenis. Geum urbanum, geel nagelkruid, vergeten plant met bijzondere werking op de darmen.

Maar......we moeten verder, planten zoeken om straks een wilde soep te maken voor twintig hongerige mensen. Bij de grote visvijver vinden we volop kleine veldkers en het zeldzame, maar hier massaal aanwezige goudveil, genoeg om onze soep groen te kleuren. Berenklauwblad is ook overal aanwezig, dit grote blad kan niet alleen het volume vermeerderen maar ook smaak aan de soep geven.

Nu maken we een scherpe bocht, het mooie pad terug naar boven. Brandnetel en andere bosplanten maar het is vooral aan de rand van het bos in de rommel van de boerderij  dat we uitbundig veel fris groen vinden, groot glimmend look zonder lookblad, weelderige veldkers, brandnetel, knopkruid........ tevreden kunnen we terugkeren. We zullen zeker niet verhongeren.

Over knopkruid
De wetenschappelijke naam van dit algemeen onkruidje is Galinsoga vernoemd naar een zekere Galinsoga (1766-1797), botanicus en hofarts van  de koningin van Spanje. De soortnaam parviflora komt van het Latijnse parvus = klein en flos = bloem: met kleine bloemen. De Nederlandse naam ‘knopkruid’ verwijst ook naar het kleine, knopvormige gele bloemhoofdje.
De plant komt van oorsprong uit Zuid-Amerika (Andesgebergte). Rond 1820 is deze plant op een of andere manier hier in Europa ingeburgerd. De plant komt vooral voor in akkers en tuinen, omgewoelde wegbermen en opgehoogde terreinen. Kaal Knopkruid is eetbaar, tenminste de jonge blaadjes en stengels. Het kan ook in soep meegekookt worden. Het smaakt een beetje naar zeekraal en zit vol met calcium. Oude bijnamen zijn Akkerpest (een woekerend onkruid), Duitskruid (knopkruid breidde zich vooral tijdens de Tweede Wereldoorlog uit, de fout van die Duitsers...), ook de naam Moffenkruid zegt genoeg.

vrijdag, november 04, 2016

Amulet

Het woord amulet kan afgeleid zijn van het Arabische 'hamalet' dat aanhangsel betekent.  Of van het Latijnse 'amoliri' dat afwenden betekent. Plinius de Oudere (24-79 na onze jaartelling) gebruikte in zijn Natuurlijke historie het woord amuletum. Een ander woord is talisman, dat via het Arabische tilasm teruggaat op het Griekse telesma, 'gewijd voorwerp'. Het dragen van een amulet is een internationaal gebruik dat vrijwel tijdloos is.

Een voorbeeld uit het oude Egypte is de udjat, het oog van Horus, dat zieken genas en doden hielp te herrijzen. Men droeg de amulet meestal aan de hals, de arm, de vingers of de oren, maar ook wel in een broekzak of bevestigd tegen het zieke lichaamsdeel. De amulet werd gebruikt om demonen af te schrikken en als zodanig valt zij onder de magische middelen. Vaak ook is de toepassing te begrijpen vanuit de sympathie-en signatuurleer.

Losgespoelde wortel bij Cornillon
Voorbeelden van amuletten die men vroeger om de hals droeg: tanden of een muizenkop (voor het doorkomen van de tanden), een ijzeren ring (jicht), doodkistnagels (reuma), wormen in een zakje (dauwworm), een rood draadje (neusbloedingen). Oorringen droeg men om oogklachten te voorkomen en te behandelen. Soms ook stak men de amulet in de broekzak of hing men hem in een zakje in de onderbroek: paardenkastanje of aardappel tegen reuma, de wortels van helmkruid tegen aambeien en de knolletjes van mannetjesorchis tegen potentieproblemen.

Soms waren er middelen die men gelijktijdig als amulet én geneesmiddel gebruikt. Een aftreksel van de maretak (Viscum album) op rode wijn was (is?) een middel tegen epilepsie. Ringen uit het hout van de maretak gebruikt men voor hetzelfde doel.
Een mengsel van wilde kastanjes en peper  droeg men in een zakje op de maag of men nam het in bij maagklachten (Van Andel, 1909).

Vaak vond men de amulet ook bij de christelijk-magische middelen. Zo ontlenen de gewijde penning, de medaille en het vaantje hun betekenis als amulet aan het feit dat men door het dragen ervan zich onder bescherming van een heilige stelt. Ik kan mij nog herinneren dat we 50 jaar geleden in het College een relikwie kregen van de heilige. Een kleine dichtgeplakte briefomslag met een stukje stof, dat in contact was geweest met de beenderen van de heilige.

Het dragen van amuletten komt ook nu nog voor. Zeker in de vorm van edelstenen.
  • Bergkristal: Geeft zelfvertrouwen, stelpt bloeding en diarree, helpt tegen rugpijn, menstruatiestoornis, depressie en overgangsklachten, werkt reinigend na ziekte, geeft nieuwe energie, helpt bij wagen en zeeziekte.
  • Hematiet: Helpt bij bloedarmoede, lichamelijke zwakte en vermoeidheid, geeft kracht en moed, bevordert een rustige slaap en stelpt bloedingen
Maar ook vele gewone sieraden zijn mogelijk nog overblijfsels van de vroegere amulettendracht. Zelfs het dragen van een stropdas of een lievelingssjaal moet soms geluk brengen. Echte amuletten zijn ook het dragen van een ketting met kruis. En wat te denken van de gelukspoppetjes of dobbelstenen die aan autospiegels bengelen? En natuurlijk vandaag de amulet der amuletten: de smartphone.

Kennelijk voorzien amuletten of hoe je ze ook wil noemen aan een universele menselijke behoefte om zich veilig te voelen.

Mogelijke werkingen van amuletten
  • Een symbolische betekenis, mogelijk een placebowerking
  • Het dragen van een amulet herinnert je ook steeds weer aan het probleem of de belofte. Een geheugensteuntje. Een communicatiemiddel dus. Zoals de smartphone?
  • Een energetische werking van het kruid, de edelsteen of van de vorm van het amulet
  • Een mogelijk materiële werking door het overgaan van mineralen en andere stoffen door wrijving op de huid.

zondag, oktober 23, 2016

Peyote mijn vriend


Zoals gewoonlijk heb ik op de eerste lesdag van de nieuwe opleiding enkele voor mij vertrouwde planten bij. Natuurlijk om er info over te verstrekken maar ook bedoeld om voor mezelf een vertrouwde omgeving te creëren. Mijn levende amuletten. En mijn relikwie bij uitstek is de meer dan 40 jaar oude rituele cactus Peyote. Ooit als jonge man gekocht op de bloemenmarkt in Amsterdam.

Deze beroemde peyote-cactus (Lophophora williamsii) is de eerste hallucinogene plant die door de Europeanen in Amerika werd ontdekt. Hij wordt vooral in verband gebracht met de Huichol-Indianen uit de Sierra Madre in Mexico, al wordt hij ook gebruikt door de Tarahumara-Indianen, de Noordamerikaanse Kiowa's en Comanches en de in recenter tijden gevestigde Native American Church. De cactus groeit vooral in het Noorden van Mexico en in het Zuiden van Texas. De geslachtsnaam Lophophora betekent "borstelig begroeid, borstel dragend", wat verwijst naar de  wollige pluizenbundels die op elke knobbel van de bol zitten. Deze pluisjes beschermen de groeiende bloemknoppen en de kleine zaadjes.

Deze psychedelische cactus is natuurlijk bekend om zijn ritueel gebruik toch is hij ook als woestijnplant bijzonder. Om te overleven trekt hij zich namelijk in de winter in de grond terug voor een soort winterslaap. Zo beschermt hij zich tegen de koude, uitdrogende winden. Als in de herfst de droogtetijd begint, dan schrompelt de plant van boven zo sterk in elkaar, dat deze vaak de helft van zijn normale volume verliest. Vastgehouden door de sterke ondergrondse wortel wordt het bovengrondse deel door de verschrompeling onder de grond getrokken. Al gauw blaast de wind er zand en stof overheen en heeft de plant zijn winterkwartier betrokken. In de lente zuigt het rimpelige plantaardige lichaam snel al het nu weer voorhanden zijnde water op, zwelt binnen een paar dagen op tot zijn vroegere omvang, groeit nu rustig verder in licht en warmte en staat spoedig in bloei.

De eerste gedetailleerde beschrijving van de cactus werd gegeven door Francisco Hernandez, arts van koning Filips de Tweede van Spanje, die een studie van de geneeskunde van de Azteken had gemaakt. Hij schrijft: De wortel is bijna middelgroot, ontwikkelt geen takken of bladeren boven de grond, maar vertoont een bepaalde wolligheid, waardoor hij niet goed door mij kon worden afgebeeld. Zowel mannen als vrouwen schijnen erdoor te worden geschaad. Hij blijkt vrij zoet van smaak en matig pikant. Fijngemalen en aangebracht op pijnlijke gewrichten schijnt hij verlichting te geven. Wonderbaarlijke eigenschappen worden aan deze wortel toegeschreven, als tenminste geloof kan worden gehecht aan wat hierover in het algemeen door de Azteken wordt gezegd. Hij stelt degenen die hem verorberen in staat in de toekomst te zien en zaken te voorspellen.

Peyote is een hallucinogene cactus die een grote verscheidenheid aan effecten veroorzaakt. Zijn belangrijkste alkaloïde bestanddeel is mescaline, maar hij bevat ook rond de dertig andere psychoactieve stoffen. Gebruikers kunnen helder gekleurde beelden ervaren, flikkerende aura's rondom objecten, gevoelens van gewichtloosheid en ook ongebruikelijke gehoor- en gevoelsensaties.
Chemisch gezien berust de werking waarschijnlijk op de beïnvloeding van de biogene
aminenstofwisseling. De neurotransmitters die de prikkels in het zenuwstelsel moeten overbrengen worden verstoord, waardoor de werkelijkheid anders wordt waargenomen. Natuurlijk is dat een nuchtere, materiële en mogelijk ook té nuchtere kijk op deze en andere heilige planten. Door deze planten als chemische drugs te bekijken en te gebruiken en weg te halen uit  hun spirituele en rituele context verliezen ze hun positieve en bewustzijnsveruimende werking.

zaterdag, oktober 22, 2016

Over mensen en kruiden…

Een impressie. Over hoe een studente het begin van de herboristenopleiding ervaart. Zaterdagmorgen na het ochtendritueel wordt ik opgepikt door Mariela  en rijden we samen naar de kerk van Berchem waar we hebben afgesproken met Katrien. Na een vlugge ochtendgroet met de zachtzinnige Katrien en onder wat gekeuvel vangen we onze rit aan naar Sinaai,  een landelijk dorpje gelegen in de streek van de Moere zoals dat in oude tijden werd genoemd.  Redelijk vlug komen we aan op het afgesproken adres en ik voel me onmiddellijk een beetje thuiskomen vermits ikzelf uit Moerbeke-Waas kom, dat zich  een paar dorpen verder situeert.



We stappen een dreefje door bezaaid met duizenden noten van de tamme kastanje en, de oh’s en ah’s en heb je een zakje bij, ontsnappen uit onze mond. Terwijl we het dreefje doorstappen worden we door de vriendelijke Beatrijs ontvangen. We vertellen haar hoe mooi ze wel woont in deze natuurlijke omgeving en vragen naar de tamme kastanjes. Er worden een paar tips gegeven ivm het parkeren want hoe praktisch een wagen dan ook wel mag wezen, je vouwt hem zomaar niet op om hem daarna in je handtas te stoppen. Na onze eerste stappen in het wildplukken van tamme kastanjes begeven we ons naar het huis van Beatrijs dat ons vol met prachtige architecturale verrassingen ontvangt. We worden overweldigd door de enorme omvang van het glazen huis met in- en outdoor vijvers waarin prachtige koi’s in verschillende kleuren en maten rondzwemmen. De natte neus van de hond raakt zachtjes mijn hand. De met liefde ambachtelijk gevormde ramen en deuren trekken vervolgens onze aandacht met veel lovende woorden van bewondering tot gevolg.

Beatrijs ondertussen al bezig met het traditioneel opgieten van koffie verwelkomt ons nogmaals en we krijgen ondertussen de kans om kennis te maken met Carla een spontane vrouw die reeds vele uren vanuit Duitsland (Bremen-Hamburg- Denemarken) had gereden om samen met ons de cursus van Maurice te volgen.
Stilletjes aan komen de andere leden van de nieuwe te vormen cursistengroep binnen gesijpeld. We sippen aan onze koffie of maken een tasje thee, eten een boterhammetje of koek en praten met de nieuw aangekomenen. De groep is bijna volledig en een frêle uitziende man met een bos witte haren en baard komt stilletjes binnengewandeld. Zelf ben ik een grote fan van Aziatische legenden en verhalen en het beeld van Maurice doet mij onmiddellijk denken een Sifu of shīfu (skillful person or a master/teacher/old person of skill) persoonlijke vrije vertaling, oude wijze met veel ervaring.

Ook al ontmoet je dikwijls nieuwe groepen cursisten zoals Maurice, ik kan alleen maar vermoeden dat die eerst ontmoetingsdag ook voor hem nog altijd een stressvol gebeuren moet zijn. Elkaar beetje bij beetje leren kennen en een delicaat evenwicht opbouwen tussen lesgever en cursist, tussen theorie en praktijk en tussen persoonlijke ervaring en algemene kennis zodat ieder individu aan zijn trekken komt lijkt mij een ganse opgave, het zou mij slapeloze nachten bezorgen.

Ieder van ons zoekt een plaatsje aan de grote tafel en Maurice die een onuitputtelijk spraakwater blijkt te zijn, tovert orde uit chaos en brengt chaos waar eerder orde was. Hij duikt van het ene verhaal in het andere en pikt terug aan bij de materie waarmee hij gestart was. We starten met het spijsverteringsstelsel en van daaruit worden gerelateerde planten besproken. Maurice gaat ons helpen een frame op te bouwen waarmee we kunnen werken zodat we ieder plant die besproken wordt ten volle kunnen benutten.

Net voor de middagpauze krijgen we de kans om ons voor te stellen en te vertellen hoe ieder van ons tot op dit punt is beland. We mogen een glimp opvangen van ieders redenen die toch nog vele interessante, warme, droevige, blijde of boeiende achterliggende verhalen doen vermoeden. Daarna zoeken we de boterhammen en warme koffie of thee en verse met liefde gemaakte soep van Beatrijs op. De groep zwermt uit en ieder van ons zoekt connectie met één of een paar van de andere cursisten om elkaar beter te leren kennen en zo op een aangename manier het middagmaal te nuttigen…….

Impressie geschreven door Myriam Puts


zondag, oktober 09, 2016

Reuzeberenklauw, mooi maar meedogenloos.

De reuzeberenklauw, officieel bekend als Heracleum mantegazzianum, is van huis uit niet inheems. Hij komt uit de Kaukasus en is al lang geleden als bijzonder gewas naar West-Europa gehaald om kasteelparken te versieren. Daar verwilderde hij nogal gemakkelijk, zodat hij zich in sommige bossen een eigen ecologisch plaatsje  ging veroveren. We kunnen ons nu bijna niet meer voorstellen dat hij populair geweest is als sierplant. Nu wordt je bijna als een kleine moordenaar beschouwd als je hem mooi vind.Een aantal jaren geleden nam de berenklauw eerst Engeland stormenderhand in, eerst als doelbewust geplante tuinbewoner, daarna als al te gewillige kolonisator met imperialistische neigingen.


'Voorzichtig met reuzenbereklauwen' en 'De reuzenbereklauw bedreigt ons land' waren de alarmerende koppen in sommige dagbladen. Niet alleen als onkruid vreest men de grote schermbloemige, maar meer nog vanwege de fotosensibiliserende eigenschap waardoor mensen overgevoelig worden voor zonlicht en dan ook lelijke verbrandingen met zelfs littekens kunnen oplopen.

Toch blijft het voor mij een bijzonder boeiende plant, al was het maar omwille van de mooie herinneringen uit mijn begintijd als kruidenliefhebber en als herborist. Mijn eerste kennismaking ermee was in de bosrijke villawijken bij de Nederlandse stad Breda. Ontsnapt uit zo'n grote villatuin stond hij langs de wegrand te pronken, het was alsof ik een voorhistorische plant uit het dinosaurustijdperk ontmoette. Ik veroorzaakte bijna een ongeluk, toen ik bruusk mijn auto op de weg tot stilstand bracht om vol eerbied maar ook wat verdwaasd deze verschijningen te aanschouwen. Later heb ik ze aangeplant in mijn wilde tuin bij Weelde Statie, waar ze achterin op het meest vochtige stuk van de tuin body gaven aan de border.

Ook de buren hadden wel enige, weliswaar voorzichtige bewondering voor deze mastodonten, tot dat hun keurig tuintje van het ene jaar op het andere barstensvol stond met bereklauwbabietjes.Het is nu eenmaal een goede zaaier, dat moet ook, omdat zo'n tweejarige na de bloei afsterft en zijn voortplanting verzekert met zaad. Zaad dat in de decoratieve reuzeschermen mooi en veel aanwezig is.

De zogenaamde fotosensibiliserende werking is een bijzonder fenomeen, stoffen furocumarinen met de naam psoraleen en bergapteen maken de huid overgevoelig voor zonlicht waardoor gemakkelijk brandplekken en blaren kunnen ontstaan. Zo snelmogelijk de huid spoelen en uit de zon gaan voorkomt die verbrandingen. Vooral planten uit de familie der schermbloemigen (bereklauw, pastinaak maar ook bekende keukenkruiden zoals selder en peterselie) en de Rutacaea, citrusachtigen zoals Wijnruit en Citrussoorten kunnen deze overgevoeligheidsreacties veroorzaken.Toch hebben deze stoffen ook positieve effecten de psoralenen worden bijvoorbeeld gebruikt bij vitiligo en psoriasis, dus bij de behandeling van huidziekten. Furocumarinen zoals psoraleen kunnen de pigmentatie in de huid stimuleren. En het is ook duidelijk dat bij inwendig gebruikt, denk maar aan selder en peterselie, deze planten niet hetzelfde negatief effect veroorzaken. Furocoumarinen  zijn weinig oplosbaar in water, en daarom is het inwendig gebruik van deze kruiden zonder risico.

Namen: Grande Berce du Caucase, Héraclée, Giant Hogweed, Riesenbärenklau