vrijdag, november 04, 2016

Amulet

Het woord amulet kan afgeleid zijn van het Arabische 'hamalet' dat aanhangsel betekent.  Of van het Latijnse 'amoliri' dat afwenden betekent. Plinius de Oudere (24-79 na onze jaartelling) gebruikte in zijn Natuurlijke historie het woord amuletum. Een ander woord is talisman, dat via het Arabische tilasm teruggaat op het Griekse telesma, 'gewijd voorwerp'. Het dragen van een amulet is een internationaal gebruik dat vrijwel tijdloos is.

Een voorbeeld uit het oude Egypte is de udjat, het oog van Horus, dat zieken genas en doden hielp te herrijzen. Men droeg de amulet meestal aan de hals, de arm, de vingers of de oren, maar ook wel in een broekzak of bevestigd tegen het zieke lichaamsdeel. De amulet werd gebruikt om demonen af te schrikken en als zodanig valt zij onder de magische middelen. Vaak ook is de toepassing te begrijpen vanuit de sympathie-en signatuurleer.

Losgespoelde wortel bij Cornillon
Voorbeelden van amuletten die men vroeger om de hals droeg: tanden of een muizenkop (voor het doorkomen van de tanden), een ijzeren ring (jicht), doodkistnagels (reuma), wormen in een zakje (dauwworm), een rood draadje (neusbloedingen). Oorringen droeg men om oogklachten te voorkomen en te behandelen. Soms ook stak men de amulet in de broekzak of hing men hem in een zakje in de onderbroek: paardenkastanje of aardappel tegen reuma, de wortels van helmkruid tegen aambeien en de knolletjes van mannetjesorchis tegen potentieproblemen.

Soms waren er middelen die men gelijktijdig als amulet én geneesmiddel gebruikt. Een aftreksel van de maretak (Viscum album) op rode wijn was (is?) een middel tegen epilepsie. Ringen uit het hout van de maretak gebruikt men voor hetzelfde doel.
Een mengsel van wilde kastanjes en peper  droeg men in een zakje op de maag of men nam het in bij maagklachten (Van Andel, 1909).

Vaak vond men de amulet ook bij de christelijk-magische middelen. Zo ontlenen de gewijde penning, de medaille en het vaantje hun betekenis als amulet aan het feit dat men door het dragen ervan zich onder bescherming van een heilige stelt. Ik kan mij nog herinneren dat we 50 jaar geleden in het College een relikwie kregen van de heilige. Een kleine dichtgeplakte briefomslag met een stukje stof, dat in contact was geweest met de beenderen van de heilige.

Het dragen van amuletten komt ook nu nog voor. Zeker in de vorm van edelstenen.
  • Bergkristal: Geeft zelfvertrouwen, stelpt bloeding en diarree, helpt tegen rugpijn, menstruatiestoornis, depressie en overgangsklachten, werkt reinigend na ziekte, geeft nieuwe energie, helpt bij wagen en zeeziekte.
  • Hematiet: Helpt bij bloedarmoede, lichamelijke zwakte en vermoeidheid, geeft kracht en moed, bevordert een rustige slaap en stelpt bloedingen
Maar ook vele gewone sieraden zijn mogelijk nog overblijfsels van de vroegere amulettendracht. Zelfs het dragen van een stropdas of een lievelingssjaal moet soms geluk brengen. Echte amuletten zijn ook het dragen van een ketting met kruis. En wat te denken van de gelukspoppetjes of dobbelstenen die aan autospiegels bengelen? En natuurlijk vandaag de amulet der amuletten: de smartphone.

Kennelijk voorzien amuletten of hoe je ze ook wil noemen aan een universele menselijke behoefte om zich veilig te voelen.

Mogelijke werkingen van amuletten
  • Een symbolische betekenis, mogelijk een placebowerking
  • Het dragen van een amulet herinnert je ook steeds weer aan het probleem of de belofte. Een geheugensteuntje. Een communicatiemiddel dus. Zoals de smartphone?
  • Een energetische werking van het kruid, de edelsteen of van de vorm van het amulet
  • Een mogelijk materiële werking door het overgaan van mineralen en andere stoffen door wrijving op de huid.

Geen opmerkingen: