dinsdag, augustus 27, 2013

Mont Dol, de kastanjeberg


De Mont-Dol lig op drie kilometer van de stad Dol de Bretagne.  Het is een granieten rots van 65 meter hoog die, zoals dat gaat in Bretagne, tot veel legendes heeft geïnspireerd. De alom tegenwoordige Saint-Michel zou hier met de duivel hebben gevochten. De klauwen van de duivel, maar ook de afdruk van Saint-Michel, zichtbaar op de rots, getuigen nog van deze legendarische strijd. De Mont Dol is een oude, mythische plek die ook hier weer door de katholieke kerk werd ingepalmd, onder andere door het bouwen van een kapel en het plaatsen van een lelijk groot Mariabeeld boven op een toren. Van op die toren heb je wel een 'point de vue' over de baai, van Cancale tot aan Granville met de Mont-Saint-Michel in de verte.


Mont Dol is ook bekend als paleontologische site, overblijfselen van tientallen dieren, waaronder mammoeten, neushoorns en zelfs beren werden er gevonden.  Maar wat mij hier het meeste opvalt zijn wel de oude, indrukwekkende, levende kastanjebomen. Vol met energierijke vruchten maar energie geven doen ze al door er gewoon naar te kijken.

Over Castanea sativa
Castanea sativa Mill., also known as sweet chestnut, belongs to  the Fagaceae family. Additionally known by the common  names of marron, European chestnut, Spanish chestnut, and  Portuguese chestnut, C. sativa fruits are a popular food item on nearly every continent. A mid-sized tree that originated in  the Mediterranean areas of Europe over ninety million years  ago, C. sativa has spread throughout the rest of the continent  and into parts of western Asia and northern Africa (Lim,  2012). Archeological evidence indicates that the sativa species  surfaced in Asia Minor where it was first domesticated. The  advent of the Roman Empire shortly thereafter greatly  expanded the species’ range into areas of western and  northern Europe where it became a prominent food source for  rural populations. Thus, European populations have relied on  sweet chestnut for their nutritional value for nearly 3,000  years, and its popularity has migrated across oceans and over  mountains to both Asia and America where high consumption  occurs. Although edible, chestnuts are infrequently eaten raw,  and most often the nuts are cooked, boiled or baked in order  to enhance the taste, modify the texture, and increase nutritional value (De Vasconcelos et al., 2010).

Despite this widespread use as a food source, sweet chestnut  also harbors several medicinal properties that greatly benefit  human health. As early as the first century, C. sativa was used  for its astringent and antitoxic capabilities evidenced in the  works of an early pharmacologist, Pedanius Dioscorides (De Vasconcelos et al., 2010). Since antiquity, all parts of the sweetchestnut plant—the bark, wood, leaves, fruits—have been
used in the Mediterranean and other areas of Europe to treat a  wide range of illnesses, including respiratory problems, skin  and soft tissue infections, inflammation, vascular problems,  diarrhea, wounds, and rheumatism among others (Budriesi et  al., 2010; Chiarini et al., 2013; Jarić et al., 2007; Quave, Plano,
& Bennett, 2011; Zlatanov, Antova, Angelova-Romova, &  Teneva, 2013). Recent studies have not only confirmed and  justified many of these traditional applications of C. sativa, but  they have also found new medicinal uses and potential  applications of various parts of the plant. Due to high  concentrations of phenolic compounds in nearly every part of  the plant, C. sativa leaves, bark, fruit, spines and wood have
demonstrated significant antioxidant activity and thus can be  used to prevent photo-aging, cancer, diabetes,  neurodegenerative diseases and other oxidative stressassociated diseases (Grdovic et al., 2012). In addition to  widespread antioxidant activity, individual components of C.  sativa have demonstrated other significant disease-reducing  capabilities; various extracts have shown cardioprotective,  anti-quorum sensing, antispasmodic, anticancer, anthelmintic,  and antibacterial activities (Bahuaud et al., 2006; Basile et al.,  2000; Budriesi et al., 2010; Chiarini et al., 2013; Frederich et  al., 2009; Jedinak, Valachova, Maliar, & Sturdik, 2010; Quave et  al., 2011). Coupling its rich medicinal properties with its  excellent taste, C. sativa is a superb medicinal food and  promising candidate for pharmaceutical development (De Vasconcelos et al., 2010).

Over kastanjes poffen
Als kind kan ik mij vooral het poffen van kastanjes herinneren, ook al weer een klein ritueel. Het poffen was leuker dan het eten zelf. Maar toch, het poffen van kastanjes dus:
Maak met een scherp mes een kruis in de bovenkant van de  kastanjes (anders spatten ze uit elkaar).
In de oven: Verwarm de oven voor op 200 graden Celsius en leg de kastanjes (15 - 20 minuten) in de oven tot ze openspringen.
In een pan (met deksel): Smelt 20 gram boter in een grote pan, doe de kastanjes er in en laat ze, met de deksel op de pan, op niet te hoog vuur in circa 20 minuten poffen, schud ze af en toe om.
Poffen kan ook in de hete as, het mooiste van allemaal of modern op de barbecue. Verpak de kastanjes dan eerst in aluminiumfolie.
Warme gepofte kastanjes zijn lekker met een klontje boter, zout en peper (kinderen vinden suiker meestal  lekkerder).

Geen opmerkingen: