maandag, maart 14, 2011

Radioactieve planten?

Ik voel wel wat gewetenswroeging, als ik op dit moment van rampspoed, zomaar geniet van ontluikend groen. Of als ik zaden wil bestellen om mijn groene toekomst verder te zetten. Ik ga dan maar onnozel weg op zoek naar planten die tegen radioactiviteit beschermen. En dan kom ik bij een merkwaardig wetenschappelijk onderzoek uit

controle op radio-activiteit in Japan
Kennelijk hebben planten in een ver verleden resistentie opgebouwd tegen natuurlijke radioactiviteit en is die er nooit meer uitgeëvolueerd, aldus de Slowaakse onderzoeker Martin Hajduch die de resultaten publiceerde in het tijdschrift Environmental Science and Technology.
In 1986 veroorzaakte een van de centrales bij Tsjernobyl de grootste kernramp uit de geschiedenis van de mensheid. De omliggende grond is nog steeds zwaar vervuild met 90Sr, 137Cs en een reeks andere radio-actieve isotopen. Maar wonderlijk genoeg tieren planten er opnieuw welig.
Tjernobyl en sojabonen
Om te begrijpen hoe dat kan hebben Hajduch en collega’s nu sojabonen en vlas gezaaid op een akkertje bij Pripyat, een paar kilometer van de centrale. Als controle zaaiden ze dezelfde planten in op een akker verderop, waarvan de bodem al grondig was gesaneerd.
Uit de zaden die door die planten werden voortgebracht, isoleerden ze vervolgens alle eiwitten. Die analyseerden ze met 2D-elektroforese, gevolgd door tandem-massaspectrometrie.
De verschillen bleken veel kleiner dan verwacht. Zo bleken bij de vlaszaden slechts 35 van de 720 onderzochte eiwitten op de radioactieve akker duidelijk meer of minder tot expressie te komen. 28 daarvan konden achteraf worden geïdentificeerd: het bleken vooral signaaleiwitten te zijn.

Nu niet denken dat ik voorstander ben van kernenergie. Integendeel! Maar een klein beetje hoop moet je wel behouden, anders ben je al dood voordat die bom komt.

Zaad, zaaien, gezaaid

Ik ben nog eens opnieuw enkele interessante zaadcatalogen aan het doornemen. Alleen, waar kan, zal ik dit jaar die zaadjes in de grond stoppen? In Bellegarde, De Haan, Ardennen of gewoon maar in het wild?

Wedezaad
Ontkiemd gouddistelzaad
Ook gouddistelzaad

zondag, maart 13, 2011

Kruiskruid, een gewone grijsaard

Dat ook het onooglijk klein kruiskruid nu bloeit hoeft mij niet te verwonderen. Het bloeit zowat altijd ergens wel. Dus zeker geen lenteluider zoals maarts viooltje of speenkruid. De naam kruiskruid zou een verbastering kunnen zijn van ‘grijskruid’, omwille van het wit-grijsachtig uiterlijk van de pluizige bloemetjes.

Lentekruiden

Voorjaar! Lente! Licht en verborgen warmte. De mens ontwaakt, elk jaar herboren. En zo doen ook de planten. Geel, ongrijpbaar groen en fijnzinnig blauw. Speenkruid, leverbloempje, sleutelbloem en maarts viooltje! Geur, kleur en geluk. Elk jaar, ondanks alles, nog steeds nieuw leven.

Begin Maart kun je ze al bewonderen, de eerste gele speenkruidbloempjes van het nieuwe jaar. Voor mij, het kruid van het vroege voorjaar, deze Ficaria verna. In het verleden werd het plantje nog al eens vergeleken met de Stinkende gouwe, zo noemde Dodoens het Kleine gouwe, een oude franse benaming is Petite chelidoine en een engelse naam is Lesser-celandine. Niet verwonderlijk die vergelijking want het zijn allebei planten die, zo vroeg al, mooi fris groen zijn en geel bloeien. Al lijken ze verder helemaal niet op mekaar. In 1644 schreef Dodoens reeds dat de wortelkens met aanhangende greynkens van het Speencruydt te ghebruycken zijn om de speenen te genesen: want de speenen oft anbeyen met het sap van dit cruydt met wijn oft pisse van den krancken (ja, je leest het goed) ghemengelt zijnde, dikwijls gewassen ende ghenet, worden kleynder ende in een getrocken ende verdroogen heel. Kommentaar: een kruid laten trekken in urine van de persoon in kwestie vind ik een boeiende gedachte.
http://dier-en-natuur.infonu.nl/natuur/31199-lentekruiden-speenkruid-sleutelbloem-en-maarts-viooltje.html

zaterdag, maart 12, 2011

Cranberry tegen tandbederf?

Bonifait L, Grenier D. Cranberry polyphenols: potential benefits for dental caries and periodontal disease. J Can Dent Assoc. October 2010;76:a130.
A growing body of evidence suggests that polyphenols from cranberry (Vaccinium macrocarpon) may help treat and/or prevent dental caries and periodontal disease. Cranberry juice is known to help prevent urinary infections in women because its high-molecular-weight polyphenols inhibit adhesion of Escherichia coli in the urinary tract. Similarly, by inhibiting adhesion of Helicobacter pylori to gastric mucosa, cranberry polyphenols or tannins can interrupt development of human gastric ulcers. They have been found to inhibit adhesion of seasonal influenza virus and proliferation of cancer cells in the mouth, colon, and prostate, and may be useful in cardiovascular diseases. Several studies have used a cranberry fraction called the nondialyzable material (NDM). The NDM contains about 65% proanthocyanidins and 0.35% anthocyanins. The oligomeric proanthocyanidins are unique in having a double linkage between epicatechin units (A type), while most oligomeric proanthocyanidins in other fruits have a single linkage (B type).

In humans, over 700 bacterial species live in the oral cavity. Dental biofilm on hard and soft surfaces of the mouth is made up of these bacteria, epithelial cells, proteins, enzymes, and food particles integrated into an extracellular polysaccharide matrix. Dental biofilm is the source of the two main bacterial conditions affecting the mouth: dental caries and periodontal diseases. Caries, or cavities, is a multifactorial condition characterized by demineralization of tooth enamel. Cariogenic bacteria, such as Streptococcus mutans and S. sobrinus, produce tooth-eroding organic acids when fermentation of sugars reduces the pH of the biofilm to less than 5.5. In vitro studies have found that cranberry constituents inhibit production of organic acids by cariogenic organisms, formation of biofilms by S. mutans and S. sobrinus, and adhesion and coaggregation by other oral Streptococcus species. Cranberry seems to block adhesion of bacteria to the dental biofilm at glucan binding sites.

Only one clinical study has so far investigated these potentially valuable in vitro results. Use of a mouthwash supplemented by the NDM fraction of cranberries significantly reduced total oral microflora, notably S. mutans, after six weeks.

It seems unlikely that drinking cranberry juice in itself significantly boosts oral health, due to the brief contact between mouth tissues and cranberry polyphenols. Added sugar in cranberry drinks, and their acidity, may even contribute to tooth decay. Oral hygiene products with bioactive cranberry compounds or local application of these substances to diseased periodontal sites are among the interesting possibilities for future research.

donderdag, maart 10, 2011

Wind aan zeeeeeeeeeeee

Winderig aan zee! Niks bijzonder zeker? Waaien doet het hier wel meer. Het doet mij, vreemd genoeg, altijd aan de bergen denken, aan de Alpencols waar het ook steeds winderig is. Woeste wind waait je gedachten weg, je hoofd wordt leeg waardoor een mens weer wat kind word. Ook het strand wordt weer spoor-loos, toeristenvoetafdrukken en andere in-drukken verdwijnen onder de eeuwig rollende zandkorrels.

woensdag, maart 09, 2011

Memmekenskruid

Ze zijn er al weer! De eerste witte lipbloemen van de dovenetel, Lamium album.
Vele curieuze volksnamen Honichbloem, zuigbloem, memmekenskruid......
De witte dovenetel werd vroeger vaak ‘bezocht’ door kinderen. De bloem bevat veel nectar en werd uitgezogen, vandaar ook de vele volkse namen van Zuigbloem tot Suikernetel. De naam ‘honichbloem’ vinden we al terug bij Yperman rond 1300. Omdat er op gezogen werd en er zoet vocht uitkwam, werd er mogelijk ook verband gelegd met het zuigen aan de borst, vandaar de oude Vlaamse namen mammeluiten en memmekenskruid. Een zeer curieuze naam is ook ‘Adam en Eva’ zoals in Engeland ‘Adam en Eva in het prieel’. Je begrijpt het pas als je een bloem onderste boven houd, in de bovenlip liggen de twee lange meeldraden als menselijke figuren naast elkaar. Enige fantasie is wel vereist! Al lijkt het er wel op dat de vele verhalen, de signatuur (melk, borsten, Adam en Eva) ons willen vertellen waar de plant goed voor is.

dinsdag, maart 08, 2011

Voorjaarskuur met berkenwater

De berk Betula is niet alleen een mooie, sterke boom maar is als geneeskrachtige plant in vele culturen op een veelzijdige manier toegepast geweest. In tegenstelling met vele andere geneeskruiden werden ook alle delen van de boom gebruikt. De schors, het blad, de bloeiwijze, maar ook in het bijzonder het afgetapte voorjaarssap.

Nu is het moment om dat berkensap te ‘oogsten’. Een takje van een vingerdik, schuin doorknippen met een snoeischaar, er een fles overeensteken en dan zie je het voorjaarswater er druppelsgewijs uitlopen. Per dag is het mogelijk 1 tot 2 liter water te winnen. Je kan het eventueel bewaren door pasteuriseren of diepvriezen, maar het is toch vooral bedoeld om met het verse sap een kuur te doen van 1 tot 2 weken door elke dag een halve tot een hele liter verdeeld over de dag te drinken. Het lichaam wordt dan, via nieren en een versterkte celstofwisseling gereinigd, de zogenaamde bloedzuivering. Wetenschappelijk gezien is het effect nog moeilijk te verklaren maar de diuretische werking kun je zelf ook wel aan de lijve ondervinden.


Hieronder dan maar eens de letterlijke tekst van de Franse Dr. Leclerc, de vader van de moderne fytotherapie, uit zijn boek Précis de Phytothérapie. Wel geschreven in 1954 maar dat is toch mààr 57 jaar geleden en toen was ik toch ook al 10 jaar.

BOULEAU (Betula alba L). Synonyme : Arbre de la Sagesse (Amentacées).
Le Bouleau, qu'on appelait autrefois Arbre de la Sagesse, par allusion aux arguments frappants que fournissaient ses branches aux pédagogues pour inculquer les saines doctrines à leurs élèves, renferme, d'après Ferray (d'Évreux), un corps résineux, la bétulalbine, douée de propriétés ana­logues à celle du baume du copahu, et un principe aromatique, l'acide bétulalbique.

La sève qui coule de son tronc au printemps passait pour un des spécifiques les plus efficaces de la lithiase rénale : « II en calme les douleurs et les spasmes, dit Van Helmont, et remédie à la strangurie et à la dysurie, même chez les vieillards. » Le même auteur ajoute que l'arbre ne se montre pas moins puissant pour conjurer les incantations, notamment pour «dénouer l'aiguillette» : il cite très sérieusement le cas de Karichterus qui, victime d'un maléfice, s'exorcisa en expulsant le superflu de la boisson sur des balais de bouleau !

Ces bizarreries gnostiques laisseraient au bouleau un fâcheux renom, quelque chose comme un vague relent de fagot, si des médecins illustres n'avaient confirmé ses vertus diurétiques. En 1897, Winternitz reconnut que l'infusion de ses feuilles pouvait faire disparaître les œdèmes d'origine cardio-rénale ainsi que les diverses manifestations de l'hydropisie : sous l'influence de la médication, il vit le taux urinaire s'élever de 400grammes à 2 000 et 2 500 grammes, l'albuminurie diminuer, les œdèmes et la dyspnée disparaître, sans qu'il en résultât d'irritation du parenchyme rénal.

Les essais entrepris par Huchard ne furent pas moins satisfaisants : il cite le cas d'un cardio-artériel qui, malgré la digitaline, n'urinait que 500 grammes. On lui prescrivit un litre de tisane de bouleau par jour : le lendemain et les jours suivants, le volume de l'urine atteignait 1000, 1500 et 2500 grammes et se maintint à 2 litres sous l'influence de l'extrait donné pendant 6 jours à la dose de 0,80 à 1gramme. D'autres faits amenèrent Huchard à conclure que le bouleau constitue une médi­cation très utile pour activer la diurèse, surtout chez les goutteux.

Les formes pharmaceutiques sont l'infusion des feuilles, la décoction des bourgeons et l'extrait alcoolique. Pour l'infusion, M. Moreau conseille la formule suivante :

Feuilles de Bouleau........10 a 50 g
Eau bouillante....................1000 g
Bicarbonate de soude...............1g
Verser l'eau bouillante sur les feuilles : quand la température est descen­due à 40°, ajouter le bicarbonate (pour assurer la dissolution du principe résineux) ; laisser infuser 6 heures et passer. La décoction de bourgeons s'obtient en faisant bouillir 100 à 150 grammes de ces bourgeons dans 700 grammes d'eau : après ébullition, on fait réduire jusqu'à 600 grammes. L'extrait alcoolique se prescrit en pilules de 0,20 (de 8 à 10 par jour).







donderdag, maart 03, 2011

Wilde plantentuinen

Iedereen roept het nu. De lente komt er aan! Ik roep dus maar mee, al kan dat nog vies tegen vallen. Maar als er een moment in het jaar is dat een mens positief kan en moet denken, dan is het nu wel. In de natuur laat het groen en geel zich niet afschrikken. Naïef en lief begint het weer overal uit te schieten. Van sleutelbloem, speenkruid, kraailook, venkelgroen en zelfs van zevenblad kan ik nu genieten.

Toch snuffel ik nu ook graag in oude plantenboeken. Een vergeten maar nuttig boekje over het kweken van wilde planten is  'Wildeplantentuinen' van Landwehr en Sipkes, het is zowat 35 jaar oud. Een half mensenleven geleden dus gepubliceerd, maar voor mensen die belangstelling hebben voor wilde planten en het gebruik van die planten in hun eigen tuin, bevat dit boekje nog steeds een schat aan praktische informatie.

De schrijvers van dit boek hebben samen dan ook honderd jaar ervaring, met het gebruik en de toepassing van in­heemse planten in tuinen en parken. Zij behoorden tot de weinige pioniers op dit terrein. Aanleg van natuurlijke parken en bermen in die jaren getuigen van hun vakbekwaamheid en inzicht. Als werkelijke autoriteiten weten zij wat wèl en wat niet kan. He is de grote waarde van dit boek, dat het niet propageert maar de mogelijkheden en onmogelijkheden toont.
Want, vergis je niet, de aanleg van een natuurlijke tuin vraagt een heel grote biologi­sche kennis en vooral op ervaring be­rustend inzicht in de omstandigheden waaronder bepaalde planten willen groeien. Na de aanleg volgt het onderhoud en ook dat mag niet worden on­derschat. Theoretische kennis is niet genoeg. Warme belangstelling en observatie is onmisbaar en ervaring moet de rest doen.

http://huis-en-tuin.infonu.nl/tuin/53910-wilde-plantentuin-landwehr-en-sipkes.html

Herborist en Mandragora

Vandaag een onverwacht bezoekje gebracht aan collega-herborist Ivo en zijn vrouw in hun gezellig, geheimzinnig huisje bij het natuurgebied vallei van de Zwarte beek . Als ik aan Ivo denk, denk ik ook altijd aan de mooie mandragora in zijn kruidentuin. Is Ivo een beetje een mensgeworden mandragora?

De mandragoraplant in de tuin zit nu nog ondergronds, onzichtbaar voor het oog, maar net onder het aardoppervlak beginnen zijn wortelneuzen al uit hun winterslaap te komen.

Mandragora officinarum, alruin, het mannetje, is ongetwijfeld de beroemdste onder de magische planten. De geslachtsnaam is afgeleid van het Griekse woord mandra, wat 'stal’, 'kudde' of 'vee' betekent. Het verwijst mogelijk naar het feit dat de alruin giftig is voor dieren, maar ook voor mensen. Alruin betekent 'alle runen'. Deze magische plant zou de deur openen naar de oude kennis van het runen lezen. Volgens een andere bron verwijst alruin naar Albruna, de naam van een zieneres.


Alruin vindt zijn oorsprong in het huidige Palestina. Hij was reeds bekend in het oude Egypte. De artsen uit Alexandrië lieten de wortel in wijn trekken en gebruikten dat brouwsel als een narcoticum. Bij de Grieken had deze plant een grote faam als liefdesdrank en werd gebruikt tijdens vruchtbaarheidsrituelen. Ook in de Bijbel wordt de Mandragora vermeldt om onvruchtbaarheid te genezen. De kracht van deze plant zit in zijn vreemde wortel, die meestal gedraaid en gespleten is en daardoor, met enige fantasie op een mens lijkt. Vanwege die vorm noemde de Griekse wijsgeer Pythagoras (600 v. C.) haar 'anthropomorphos', op een mens gelijkend. Een vroegchristelijk verhaal beschrijft de alruin als een voorstudie voor de mens.

Dit verhaal heeft niks met Ivo te maken, of misschien toch een heel klein beetje.

vrijdag, februari 25, 2011

Geneesheer der Armen

Oude kruidenboeken blijven tot mijn verbeelding spreken. Wat ik boeiend vind is niet alleen wat, maar ook hoe het geschreven werd. De stijl, de mentaliteit, alle deugden en ondeugden waar een mens nu en in het verleden mee behept was en is. En natuurlijk is het ook een ontdekkingstocht, een mogelijke bron voor nieuwe medicinale toepassingen van planten.

Neem nu het nog niet zo oude, alhoewel 1920 is ook al even geleden, Geneesheer der armen, van een zekere Dr. Beauvillard. In dit kleine, handzame boekje worden kruiden op een toch wel deskundige manier besproken, al moet je soms de namen van de kruiden wel kunnen interpreteren. Gelukkig dat er dan ook Latijnse namen vermeld worden.

Maldegeer
Want wie weet wat de maldegeer wortel is? Wel dat is gewoon Gentiana lutea, dus de Gele gentiaan. En deze Maldegeer is volgens Beauvillard versterkend, prikkelt het maagsap, verjaagt de koorts en is wormafdrijvend. En dat zijn ook de indicatie waar wij hem nu nog voor gebruiken. Beauvillard adviseert 'maakt er een wijn van; en drinkt er een glas van vóór ieder maaltijd'.
  • Gedroogde maldergeerbladeren 30 grammen
  • Brandewijn 30 grammen
Alles laten rusten gedurende vier en twintig uren, één liter witte wijn bijvoegen, en dan zes dagen laten rusten. Door een fijn linnen doek laten filtreeren. 'Deze wijn geeft goede uitslagen, bijvoorbeeld om de maag te versterken na een ziekte of na koortsen, of in geval van jicht of kliergezwellen'.

Klootbloem
Mindere bekende planten, obsolete planten volgens de apothekersboeken, worden besproken onder de vreemdste namen en daardoor wordt zo'n boekje extra aantrekkelijk. Want zeg nu zelf, de Klootbloem of Turbithwortel, die dan nog tot de familie der Klootachtigen behoort, zo gek had ik het zelf nooit kunnen verzinnen. Wij noemen deze plant nu, spijtig genoeg, de Kogelbloem of Globularia vulgaris en Globularia alpinum, niet onaardig van naam, maar niks in vergelijking met Klootbloem.
Beauvillard verklaart zelf deze naam 'De vorm van deze bloem heeft haar naam gegeven'. Dus vroeger zag men in de bloem een klootvorm en nu een kogelvorm, of zou 'men' de namen van planten ook gecensureerd hebben. Beauvillard zegt verder ' De klootbloem en turbith verschillen niet veel. Beiden zijn uitmuntende purgeermiddels en veroorzaken geen ongemakken en geen buikloop. Beiden hebben een aangenamen smaak.

Aalbeziestruik kennen wij als Zwarte bes of Cassis, Latijnse naam, Ribes nigrum.
De bladeren van cassis of aalbeziestruik, gemengd met 30 grammes kallisie (30 gr. bladeren), alles in een treksel van 1 liter water, vormt een zeer verfrisschenden drank, die pisafdrijvend is. Wij raden dezen drank aan aan waterzuchtigen, aan steenlijders, aan de menschen die moeilijk hun water lossen, aan jichtlijders, rhumatieklijders, en voor diegene die brand aan de maag of aan de darmen hebben. Ook deze Ribes nigrum wordt zo nog steeds gebruikt en is door de speciale bereidingswijze en het gebruik van de knoppen, de nu ook veel sterker werkzaam.

Beauvillard, bier en ander vertier
Waarin deze boeken wel veel verschillen met onze tijd zijn eerder de filosofische en morele opvattingen die hier en daar doorschemeren of verwoord worden door Beauvillard. Zeg maar het belerend toontje maar ook wel de verrassende opvattingen. Over tabak bijvoorbeeld. Misbruik maken van tabak is heel gevaarlijk, maar ik vind dat hij ons het leven vrolijker en helder doet schijnen... Het is ook een onmisbaar nagerecht, de tabak is de beste vriend van hem die zich tevreden moet stellen met een korst brood en water.

Beauvillard lijkt toch ook wel graag te genieten van het leven. Bier vind hij een weldoende drank, ook voedzaam en vooral geschikt voor zwakke jongelingen en bleekzuchtige meisjes. Ik ga hem niet tegenspreken maar in mijn 2de handsexemplaar van Geneesheer der Armen, is deze passage driftig onderlijnd, zijn er vele vraagtekens geplaatst en wordt verwezen naar de drankbestrijding. Dat is het 'voordeel' van tweedehandsboeken, ze zijn niet alleen goedkoop maar je krijgt er soms nog een tweede handgeschreven exemplaar bij.

Ik zou je nog veel langer kunnen entertainen met deze 'Geneesheer der Armen', maar koop dat boekje nu zelf maar, het is zeker hier en daar nog in een muffig, tweedehands boekenwinkeltje te verkrijgen. En koopt het niet via internet, want dan mis je dat ouderwets plezier van het zoeken en snuffelen in die mysterieuze winkeltjes.

woensdag, februari 23, 2011

Heermoes

Reuzepaardenstaart
Vanavond les gegeven bij een Velt afdeling helemaal in Zeveren. Zowat 36 mensen met serieuze belangstelling voor medicinale planten. In de pauze een gesprekje gehad over een siliciumzalf die geadviseerd werd tegen artrose, wel te bestellen in Wallonië voor enkele honderden euro's. Is dat de serieuze fytotherapie die we voorstaan?
Dat silicium en de plant heermoes waar die stof veel inzit, inwendig gebruikt, enigszins kan helpen bij artrose kan ik me nog voorstellen, maar uitwendig als zalf aangemeerd lijkt mij pure oplichterij.

Informatie over heermoes kun je ook in mijn artikel op info.nu vinden.
 http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/aandoeningen/39117-heermoes-tegen-de-ouderdom.html
https://sites.google.com/site/kruidwis/kruiden-a/equisetum-arvense-heermoes
http://www.medherb.com/Materia_Medica/Equisetum_-Silicon_in_horsetail_and_comfrey.htm

woensdag, februari 16, 2011

Outgaarden, holle wegen, hoeves en kapelletjes

Wandelen in mijn verleden tijd.. Door de holle wegen bij Hoegaarden naar Outgaarden. Langs de opritweg naar de autostrade tussen Tienen en Hoegaarden draai ik links een doodlopende weg in. Ik stop bij de modderige landweg die leidt naar een holle weg.
Een weg die ik jaren geleden bij mijn weekend bezoeken aan mijn ouders regelmatig bewandelde. Om er eens uit te zijn.

Het begin van de weg is echt een 'veld'weg, want volledig omringd door akkers. Groen is er nu in februari, behalve gras nog niet veel te zien. Toch vind ik enkele planten met frisgroen sterk ingesneden blad, meestal is dat in dit seizoen het fluitekruid, toch ziet het er enigszins anders uit. En dan besef ik plots, dat het de giftige, mysterieuze gevlekte scheerling is. Een plant met geschiedenis, een plant waar 2000 jaar geleden Socrates de gifbeker mee heeft gedronken. Niet leuk voor Socrates maar wel leuk voor mij om deze plant hier en nu in een Hoegaardse holle weg te vinden. Geschiedenis zit gewoon in elk plantje.

Een mooi begin van mijn wandeling. Even doorstappend zitten we al snel in de holle weg en dus omringd door de klassieke bomen zoals vlier, es en populier en onder mijn voeten het even klassieke speenkruid, kleefkruid en nagelkruid. Ik verwacht hier ook de zeldzamere aronskelk, het maartse viooltje en de heggerank. Helaas vind ik ze niet, nog te vroeg of toch voorgoed verdwenen. Boven, uit de holle weg komend, kijk ik weer over geploegde akkers met in de verte de altijd zichtbare Gorgoniuskerk van Hoegaarden.

Outgaardse holle weg

Scherp naar rechts afdalend over een gebetonneerde holle weg wandel ik richting Outgaarden. Bij de eerste huizen vind ik, aan het eind van de holle weg, weggegooid tuinafval. Helaas is dat blijkbaar een menselijke gewoonte, holle wegen moeten blijkbaar opgevuld worden. Soms gaan die tuinresten zelf een eigen leven leiden. Vooral de gevlekte dovennetel trekt zich van dat verwijderen uit de propere tuintjes niks aan, hij gaat vrolijk verder woekeren in de natuur. Misschien is deze plant wel blij, verlost te zijn van de menselijke bemoeizucht. 
Outgaarden dus. Het slonzige sympathieke boerendorp uit mijn jeugd met zijn grote en kleine boerderijen is veranderd in een proper gerestaureerd villegiatuur. Enkele grotere vierkantshoeven zijn zelfs chambre d'hotes of iets dergelijks geworden. Mooi zeker wel maar toch heb ik gemengde gevoelens bij deze veranderingen.

Gerestaureerde boerderij
Ik zigzag, als een dronkaard verzadigd van verleden gevoelens, door het hele dorp heen. Langs de huisjes en boerderijen van oude schoolkameraden, langs nauwe straten en steegjes. Zouden Virgile, Willy en anderen hier nog wonen. Bezoeken durf ik ze niet en ze op straat herkennen is er ook niet meer bij. Bij de indrukwekkende boerderij van mijn vroegere boezemvriend wandel ik weer het dorp uit en het veld in. Wat verder bij een Mariakapelletje kijk ik helemaal over de akkers tot in Wallonië en Zétrud Lumay toe. Ook een andere mooie kapel is in de verte op de taalgrens zichtbaar. Onze Lieve Vrouw van Altijddurende Bijstand of de Bon Secours, ook daar ging ik regelmatig op heidense bedevaart.

Akkerereprijs
Ik laat Maria, de heilige maagd, nu wel letterlijk links liggen en wandel via een echte kasseiweg terug Outgaarden in. Aan de rand van de akker vind ik het eerste hemelsblauw bloeiend veldereprijsje, dat zorgt ervoor dat ik met mijn ogen en neus nog even over de leemgrond snuffel.
Terug in de straten van Outgaarden. Bij de schoolmeisjesstraat sla ik links af naar de Paenhuysbeekstraat, via een smal steegje kom ik bij de Paenhuysbeek zelf. In de verte zie ik mijn auto al staan. Nog even schrik ik omdat er een politieauto achter mij aan komt, gelukkig maakt hij rechtsomkeer en kan ik zonder problemen mijn auto bereiken. Doelloos wandelen is blijkbaar toch nog altijd toegelaten.

http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/mythologie/41802-gevlekte-scheerling-en-de-gifbeker.html



zondag, februari 13, 2011

Eekhoorn


Eens wat anders dan een levende plant, een dode eekhoorn. Hij ligt er wel mooi 'slapend' bij. Niet voor lang, vrees ik en zelf vergat ik hem aan de kant te leggen of te begraven.

zaterdag, februari 12, 2011

Galanthusgeheimen

Een gewone afbeelding van een gewoon sneeuwklokje. En toch verbergt ook dit plantje geneeskrachtige en giftige geheimen.
In de Griekse Odyssee verandert de godin Kirke de metgezellen van Odysseus in varkens door ze drugs toe te dienen waardoor, zoals Homerus schrijft, «een mens zijn vaderland vergeet».
Kirke's helse kruiden bestonden uit doornappel of alruin en monnikskap, een combinatie die zich tot in de twintigste eeuw in de apotheek heeft gehandhaafd als uitwendig pijnstillend middel. Aconitine uit monnikskap veroorzaakt na inname een specifieke jeuk en tinteling van de huid, met de autosuggestie van uitgroeiende stekelharen. Odysseus krijgt echter van Hermes een kruid dat als tegengif werkt en, ongevoelig geworden voor het vergif, dwingt hij Kirke met het zwaard zijn makkers weer uit hun roes te halen. De anti-drug van Hermes was waarschijnlijk het sneeuwklokje, Galanthus nivalis, de toverplant Moly van de klassieke Oudheid, waarin het alkaloïde galanthamine de parasympaticolytische werking van de tropaanalkaloïden opheft.


Dat zelfde galanthamine is ondertussen in gebruik tegen de ziekte van Alzheimer. In de kruidengeneeskunde van Oost-Europa werd het gebruikt als middel tegen de symptomen van polio en voor verbetering van het geheugen. Dezelfde stoffen vinden we ook in andere bolgewassen zoals narcissen.
Is het vroege voorjaar het moment om je geheugen op te frissen? Alhoewel, nu niet direct sneeuwklokjes en narcissen op eten, want dat zou je weleens slecht kunnen bekomen. Misschien kun je maar beter met de ogen genieten van die vroege bloeiers. Zou dat ook het geheugen opfrissen?

Sneeuwklokjes bekijken kun je overal, maar in de Alpenplantenkwekerij Cathy Portier  Margareta van Vlaanderenstraat 27  8310 St.Kruis-Brugge organiseren ze zelfs sneeuwklokjes weekends.
vrijdag 4 tot en met zondag 6 februari
vrijdag 11 tot en met zondag 13 februari
zaterdag 5 en zondag 6 maart (van 9 tot 17 uur)

Over de werking van galanthamine: J Ethnopharmacol. 2004 Jun;92(2-3):147-62. Galanthamine from snowdrop--the development of a modern drug against Alzheimer's disease from local Caucasian knowledge.

vrijdag, februari 11, 2011

Curieuze zaaddozen


Wie kent deze pluizige zaden? 
Of de zaaddozen? 


Enkele dagen later. De naam is mij dan toch te binnen geschoten. De zijdeplant (Asclepias syriaca, Asclepias intermedia).  De plant wordt 1,2-1,5 meter hoog en vormt ondergronds stevig groeiende wortelstokken. Bij verwonding komt er wit melksap vrij.. Aan de zaden hangen lange, witte haren en het wordt omsloten door grote vruchtzakjes. Dit met enige fantasie op het lijf van een parkiet of een kleine papegaai lijken en daar heeft hij dan ook zijn naam papegaaiplant aan te danken.
Het melksap (de latex) in steel en blad is licht giftig. Jonge scheuten, bladeren en bloemknoppen zouden wel te eten zijn, maar heb ik nog niet geproefd. Wie wil zichzelf opofferen voor de weten-schap?

donderdag, februari 10, 2011

Rode biet

Modes in de kruidenwereld worden steeds vanzelfsprekender. Gojibes, groene thee,  anti-oxidantthee,  .... en nu weer rode bietensap. Gemengde gevoelens heb ik daar wel bij.
Bietensap schudt dezer dagen zijn oubollig onsmakelijk imago van zich af en wordt door sportliefhebbers met liters tegelijk gedronken. Ja, het werd bewezen onder andere door Engelse wetenschappers dat bietensap de uithouding tot 16 procent kan verhogen. Dat heeft volgen inspanningsfysiologen te maken met de nitraten die in deze groente zitten. Deze stoffen bevorderen de aanmaak van stikstofoxide. Dat er op zijn beurt voor zorgt dat zuurstof  in de spieren sneller zijn werk kan doen. En zo de uithouding verbetert.

Wat onderzoekjes over rode biet

  • Kujala T. S et al. phenolics and betacyanines in red beetroot ( Beta vulgaris ) root: distribution and effect of cold storage on the content of total phenolics and three individual compounds . J Agric Food Chem 2000; 48:5338-5342 p.
  • Bobek P et al. The effect of red beet ( Beta vulgaris var. rubra ) fiber on alimentary hypercholesterolemia and chemically induced colon carcinogenesis in rats. Nahrung, 2000; 44(3): 18 4 -187 p.
  • Weiss R. F. Beta vulgaris (Sugar Beet). Herbal Medicine 1988: 89 p.

woensdag, februari 09, 2011

Munt

De voorbije dagen heb ik  nog al wat les gegeven over de kruiden voor de spijsvertering. Voor mij het moment om zelf nog wat meer over bitterstofplanten zoals Alsem en Gele gentiaan, maar ook over Kamille en Munt na te denken. En dus heb ik voor infonu.nl nog maar eens een artikeltje over die merkwaardige muntsoorten geschreven.


De vele muntsoorten hebben een lange en soms merkwaardige geschiedenis achter de rug. Van Plinius over Culpeper tot Broeder Aloysius, allemaal hebben ze wat te vertellen over de Menthasoorten.

Munt is een overblijvende plant die vooral goed groeit op vochtige, bescha­duwde plaatsen, en in gunstige omstandigheden zelfs een woekerend kruid kan worden die andere planten geen ruimte meer laat.
Het kruid heeft rechte, vierkantige stengels en gladde, gesteelde blaadjes. 'De bloemkens sijn rood ende wassen in de ronde om de steelkens.' Als strooikruid was hij vroeger favoriet: 'Die reuck van Munte maeckt den Mensch vrolijck ende blijde, ende daerom soo worden die wilde munten hier te lande int stroysel ghemenght.' Dodonaeus, van wie deze citaten zijn, noemde akkermunt, Mentha arvensis, Bruynheylighe, omdat dit kruid in ker­ken werd gestrooid.


donderdag, januari 27, 2011

Heimwee-landschap



Ergens tussen Hoegaarden en Meldert. Rosdel noemt het nu, het Schoor noemden mijn ouders het 58 jaar geleden. Als kind mochten we of moesten we mee naar den akker, naar het verzorgen, wieden, oogsten van het graan in het vochtige schoorland. Als zevenjarige moesten we niet echt mee helpen, maar mochten langs de rand van het veld wat aan rommelen en gelukkig was er een spannend beekje vlakbij, waar kikkers, dikkoppen en ander 'on' gedierte ons bezig hielden. Het was een vanzelfsprekende vorm van kindercreche met de natuur als oppas.
Nu, zoveel jaren later ben ik voor de eerste keer weer hier. Ik herken de beek maar ons akkerlandje is onherkenbaar. Vochtig weiland, natuurgebied geworden, als natuurliefhebber moet ik daar natuurlijk blij mee zijn, maar als jeugdherinnering had ik het wel terug willen zien zoals toen.


Mooi is het nu wel, kleinschalig landbouwlandschap doorweven met holle wegen, af en toe een uit zijn oevers tredende Schoorbeek met moerasplassen, rietkragen en opvliegende wilde ganzen en boven dit alles wilde wolkenluchten. De rode wandeling volgend bloed ik een beetje van vreugde en verdriet. Wat is er veel en weinig veranderd!