zondag, maart 03, 2013

Weer in Weris

Een weekendje functioneel en recreationeel met de campingcar naar de Ardennen. Eerst op familiebezoek, dan, in den donkere, via Huy, Modave en verder naar Durbuy, Barvaux en uiteindelijk tot bij de dolmen de Weris waar ik geheim-zinnig overnacht.

Wat is er zo interessant? Smeerwortel?
Zondag afspraak aan een andere rituele plaats, de kerk. Altijd mooi, ergens op de wereld afspreken met mekaar en mekaar ook vinden. En dan communiceren al bewegend. In de voormiddag naar de menhirs en dolmen van Oppagne, maar eerst door velden en holle wegen, tussen sneeuw en ijs kleine kloeke plantjes, naakte bomen en verdroogde stengels van vorig jaar ontdekken. Vetplanten (huislook) en varens (eik- en steenbreekvaren) blijven hun groene zelve ook in de winter; stoere kastanjebomen zetten al dikke, plakkerige knoppen op en natuurlijk zijn er de maretakken. Perenbomen hangen soms barstensvol alsof het mistelbomen zijn.
Onderweg graven we bescheiden wat zwarte smeer-wortels uit. Sappig knakkend komen ze wit op zwart uit de vruchtbare grond. Mijn stukje met groene scheut zal volgende week helemaal meereizen naar Bretagne, anderen zullen er hopelijk ook wat tinctuur of zalf meemaken. Symphytum is voor uitwendig gebruik zonder meer een topper. Droge huid, winterhanden en voeten, eczeem, de slijmerige smeerwortel kan helpen.

Bij de verzonken dolmen van Oppagne tussen de eikenbomen is er toch altijd een moment van rust, bezinning soms, wat is er hier eeuwen terug ooit allemaal gebeurd?
De zon breekt nu ook langzaam door de wolken, in de verte glinstert Weris en nog verder op de heuvelkam de witte menhir, waar we in de namiddag naar toe willen. Op de terugweg zien we nog een oude meidoornstruik met veel maretakken, naar mijn gevoel een bijzondere struik, ook al door de combinatie van meidoorn en mistel. Twee planten die allebei ook hart en bloedvaten kunnen verzorgen. De struik blijft in mijn geheugen en op mijn digitale diskette geprent, ooit komen we hier wat van deze maretakken plukken. Tot volgend jaar, Viscum album en Crataegus laevigata, om het in de Latijnse, rituele priesterlijke taal te zeggen.

Wordt vervolgd!

http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/geschiedenis/95993-meidoorn-geschiedenis-van-geneeskracht.html
http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/mythologie/84425-maretak-spiritueel-en-rationeel.html
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/natuurgeneeswijze/60984-smeerwortel-eerste-hulp-voor-elke-dag.html

donderdag, februari 28, 2013

Longkruid


Pulmonaria officinalis / Foto Maurice
In het vroege voorjaar heeft een herborist de neiging om de eerste bloemen uit de grond te staren. Op deze en andere blogs wordt een mens overstelpt met de eerste dit en de eerste dat. 
Ook nu weer zie ik het eerste schuchtere longkruidbloemetje gekruld uit de grond kruipen. Ze zien ook nog wat blauw van de kou en ik heb de neiging om er mijn eigen hete adem overheen te blazen. Het plantje dat ik nu beschrijf, groet niet in onze grote Bretoense bostuin maar onder de ligusterheg van ons klein Haanstuintje en ik heb het er zelf enkele jaren geleden geplant. Over enkele weken verhuist ook longkruid naar de royale bostuin in Bretagne. Een biotoop waar het thuis hoort en waar het zich hopelijk snel zal vermeerderen.

Longkruid gebruiken we medicinaal nog weinig. In de 16de een 17de eeuw werd het in Europa veel gebruikt bij aandoeningen van de luchtwegen. Het werd in die periode zelfs bij TBC gebruikt, wat echter wel wat teveel gevraagd was van deze plant. Het kruid  net zoals vele andere geneeskruiden is sterk in onbruik geraakt door de opkomst van antibiotica. Gevlekt Longkruid hoort bij de klassieke signatuurkruiden, men dacht een gelijkenis te zien tussen de gevlekte bladeren, de longen en zelfs de door TBC of emfyseem aangetaste longen.
Het gebruik heeft recenter helemaal een klap gekregen door de ontdekking in de plant van leverbeschadigende pyrrolizidine-alcaloïden. Stoffen die in de hele familie van de ruwbladigen te vinden zijn. Het gevaar is wel sterk overdreven om te beginnen zijn niet alle pyrrolizidines gevaarlijk voor de levercellen, er is ook geen gevaar op korte termijn en in longkruid zijn die stoffen in blad en bloem nauwelijks aanwezig.  Ik lees 'In leaves and inflorescenses, only trace amounts of PAs (below 0.4 ng/mg dry weight) could be detected' *. Een blaadje of bloemetje in een gemengde kruidenthee zal zeker wel gezond zijn voor nicotineverslaafden.

Longkruid groeit goed in iedere redelijk goede grondsoort, inclusief zware klei. Het plantje geeft de voorkeur aan een een schaduwrijke, humusrijke grond. De blaadjes verwelken als de plant teveel zonlicht krijgt. Het is een van de eerste nectarplanten voor bijen in het vroege voorjaar. Er zijn geweldig veel Pulmonariasoorten die onderling makkelijk kruisen. Gevlekt Longkruid kan men het beste in de lente zaaien in een kas, wanneer de plantjes groot genoeg zijn dan kan men ze oppotten in individuele potjes en verder laten groeien, zet ze pas in de late lente van het volgende jaar buiten op hun definitieve plek. Scheuren kan het beste in de lente (na de bloei) of de herfst. Kleinere plantjes kan men beter eerst oppotten en verder laten groeien in de koude kas tot ze groot genoeg zijn om in de late lente of vroege zomer uit te planten.
Mogelijk wel interessant is dat longkruid in de tuin kan gebruikt worden als anti-slakken plant. Het longkruid heeft aan de onderkant van de bladeren stijve haartjes en dat voelt ruw aan en daar houden de slakken niet zo van. Maar of dat genoeg is om ze weg te houden, betwijfel ik wel.

Gebruik samengevat uit een Canadese monografie http://www.hc-sc.gc.ca
Oral:
  • Traditionally used in Herbal Medicine as an expectorant to help relieve the symptoms of bronchitis and catarrhs of the upper respiratory tract (Wichtl 2004; Williamson 2003; BHP 1983; Remington et al. 1918)
  • Traditionally used in Herbal Medicine as a demulcent (Sayre 1917) to help relieve sore throat (Williamson 2003; Bisset and Wichtl 2001; BHP 1983).
  • Traditionally used in Herbal Medicine as an astringent and/or a demulcent (Sayre 1917) to help relieve diarrhoea (Wichtl 2004; Williamson 2003; BHP 1983; Lust 1974).
  • Traditionally used in Herbal Medicine as an astringent and/or a demulcent (Sayre 1917) to help relieve haemorrhoids (Williamson 2003; BHP 1983; Lust 1974).
  • Traditionally used in Herbal Medicine as a mild diuretic (Bisset and Wichtl 2001; Lust 1974).
Topical: Used in Herbal Medicine to aid in the healing of minor wounds and cuts (vulnerary) (Williamson 2003; BHP 1983; Lust 1974).
Dose(s): Preparations equivalent to 2-4 g dried leaves, 3 times per day (Williamson 2003; BHP 1983)

*Planta Med. 2002 May;68(5):480-2. Pyrrolizidine alkaloids in Pulmonaria obscura. Haberer W, Witte L, Hartmann T, Dobler S. Institut für Zoologie, Universität Freiburg, Freiburg, Germany.

dinsdag, februari 26, 2013

Over kruidenbundels


Ik lees in een oude HerbalGram 'I remember the precise moment I saw them for the first time. I was passing the only display case in the Bureau of Land Management (BLM) office in Moab, Utah, on my way to a meeting. It was as if someone tapped me on the shoulder to get my attention. While still in forward motion, my head turned and among the Anasazi pot and shards, dinosaur skull, and arrowheads, I saw roots, lots of old roots neatly lined up on a tattered piece of tanned hide in the rear of the dimly lit case. Roots, not corn, not rice grass seed, not yucca fiber, which one would expect to find. It was like meeting an old friend. "I know you," I thought, my heart leaping as I recognized a rootcrown of oshá (Ligusticum porteri J.M. Coult. & Rose, Apiaceae). I instantly knew two things: first, that I was looking at an ancient ancestor’s collection of plants, and second, that, if at all possible, I wanted to discover what plants the roots were from.  Merry Lycett Harrison in HerbalGram. 2002; 55:34-41

Bij vele volkeren droegen de medicijnmannen kistjes, bundels, kruidwissen, amuletten of andere verzamelingen van gedroogde kruiden bij zich als een soort kruidenapotheek om zichzelf en vooral anderen zowel lichamelijk als geestelijk te beschermen of te helpen. Wordt het niet tijd om deze oergewoontes terug in te voeren en de kruidengeneeskunde tot zijn essentie terug te brengen. Dan hoeven we ons ook niet meer druk te maken of verkeerde petities te ondertekenen over natuurlijke voedingssupplementen en over Europese wetgevingen.

Over de Patterson Bundle
The following is the inventory of my findings of the plant parts in or associated with the Bundle. The item numbers were assigned by the BLM to every item in the Bundle. I have separated the list into five categories: Herbs, Basketry Materials, Necklace and Trim, Wrapping, and Miscellaneous.

Herbs
Item #8 This is the largest grouping of assorted plant materials and, although there are many pieces, includes four plants: three roots and a leaf. They are wrapped together in one piece of leather and a small stone blade is with them.
Oshá (Ligusticum porteri L.M. Coult. & Rose, Apiaceae). Upon recognizing this root, I smelled it to see if there was any lingering scent of the telltale pungent smell of a freshly dug osha root. After nearly 600 years, there was not. Oshá is “one of the best treatments for viral infections”2 and is commonly given to help relieve respiratory problems brought on by the cold or flu. Oshá has many other applications and uses and is considered sacred by some indigenous cultures. The inclusion of a small stone blade with this grouping might suggest that the roots and leaf were scraped to create smaller pieces that could be ingested or used in an infusion.
Pleurisy root (Asclepias tuberosa L., Asclepiadaceae). This powerful plant is often used in cough remedies as an expectorant.3 It is also muscarinic, meaning that it can increase secretions and cause vasodilation, gastrointestinal stimulation and other parasympathetic effects.4
Balsam root (Balsamorhiza sagittata, (Pursh) Nutt., Asteraceae). This thumb-sized piece includes the crown. Stanley L. Welsh, Ph.D., curator of the Brigham Young University herbarium, co-author of Utah Flora, and who performed the botanical assessment of Mesa Verde, confirmed the identification. Michael Moore likens the usefulness of balsam root to that of Echinacea sp. from the Plains. It is an immunostimulant and inhibits respiratory viruses.4,5
Yucca leaf (Yucca sp., Agavaceae). Dr. Welsh identified this as the base of a yucca leaf. It is such a sturdy piece that it could have served as some kind of implement or utensil. I only know of the use of yucca root for arthritis, but in researching possibilities for medicinal use of the leaf, I came across a study that shows that yucca leaf protein exhibits antiviral activity.6 The Navajo used the leaves in a tea to help reduce vomiting.7

Item #3 Pleurisy root. This leather wrapping contains the tops of two of the same kinds of roots.
Item #9 Balsam root. This small, fringed pouch contains small pieces of the big balsam root. These fit like puzzle pieces to the bottom of the big root in Item #8. Why these fragments were stored separately from the mother root is a mystery.
Item #2 Stream Orchid, Helleborine (Epipactis gigantea, Zinn., Orchidaceae). This clump of multiple roots are all the same. They are wrapped in what looks like the heel of a worn-out moccasin. After examining many possibilities, I believe these roots most closely resemble the stream orchid. It is another powerful herb that has many uses (i.e., for tachycardia, migraines and poison ivy, to name a few).8 Michael Moore recommends using it in place of the rare lady slipper (Cypripedium parviflorum Salisb. var. pubescens (Willd.), Orchidaceae).

All of these plants are available within the close region I described. Most would have to be harvested at certain times of the year when they were available and the people were in the area where they grew, such as during a summertime hunting expedition in the mountains. Based on the strong physiological actions they can cause, I believe these few plants represent some of the most potent and effective plant medicine that the area has to offer.

Basketry Materials
There are four circles of uniformly stripped lengths of bark.
Item #53 Sumac (Rhus trilobata Nutt., Anacardiaceae).
Items #52, #54, and #55 Willow (Salix sp., Salicaceae). Some possibilities are: Salix amygdaloides, S. eriocephala, S. interior, S. lucida.
As for the other three categories, juniper seeds were used as beads in the “necklace and trim,” the “wrapping” was the juniper bark and the “miscellaneous” category listed the 16 small plastic bags that had fragments of plant material that looked like fragments of what has been mentioned here.

Lees ook http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/spiritueel/90464-amuletten-vroeger-en-nu.html


vrijdag, februari 22, 2013

Vlaamse en Franse sleutelbloemen

Primula de Bretagne
Ondertussen dus weer in België. In Bretagne dacht ik al even dat het lente was. Speenkruid, stengelloze sleutelbloem en wilde narcissen in bloei, in De Haan aan Zee (toch aan de kust) wel zonnig maar ijzig koud. Gelukkig trotseren ook hier de gele bloemen van mijn enige Primula vulgaris de enkele graden onder nul. Dezelfde plant als in Bretagne maar toch zien ze er wat anders uit. De bloemen zitten dicht bij het bladrozet, daar komt waarschijnlijk de naam 'stengelloze' vandaan, in Bretagne hebben de bloemen best nog lange stelen. Toch is het allebei Primula vulgaris of Stengelloze sleutelbloem. De soort heeft ook wel de neiging om zich aan een biotoop aan te passen. Ze is niet voor niks gebruikt geweest om nieuwe Primulacultivars te ontwikkelen.

Sleutelbloemen worden niet veel meer medicinaal gebruik, toch zijn het goede planten voor de luchtwegen, de saponinen werken slijmoplossend en de salicylzuurverbindingen wat koortswerend en pijnstillend.

Wat ik me afvraag is of de gecultiveerde sleutelbloemen dezelfde geneeskrachtige werking hebben. Dat ze een werking hebben, daar twijfel ik niet aan. Het kweken van planten kan hun werking wijzigen, maar dat kan ten kwade maar ook ten goede zijn. Het kan interessant zijn om dat eens verder uit te zoeken.

dinsdag, februari 19, 2013

Sleutelbloem

Morgen gaan we voor enkele weken terug naar Belgie. Vakantie zal ik het maar noemen. Ondertussen is het hier in Bretagne al 4 dagen mooi zonnig weer. De combinatie: lenteweer en enkele weken weg uit de tuin veroorzaakt enige zaaidrift. Dus ik in het wilde weg wat moederkruid, vrouwemantel en dergelijke in de open gaten op onze dijk uitgezaaid. De massa's zaad die we er vorig jaar gegooid hadden is niet echt succesvol geweest, hopelijk zal dat zaad dit jaar nog ontkiemen.

De dijk zou een bloemrijke, natuurlijke berm moeten worden met margriet (is er al massaal), eenjarige akkeronkruiden zoals klaproos, korenbloem en bolderik (bolderik was wel gelukt vorig jaar), stengelloze sleutelbloemen en speenkruid bloeien er nu al volop. Wat meer van dit moois mag en wat minder  brandnetel, ridderzuring en grassen. Met excuus aan de netel, maar die groeit hier al genoeg.

Over de wilde sleutelbloemen heb ik al meer geschreven, maar ja ik heb over veel planten al iets geschreven. En herhalen kan voor mij en hopelijk voor de lezer geen kwaad. Ook gefotografeerd heb ik al die planten al heel veel. alleen lukte het met de sleutelbloem, naar mijn gevoel, nooit echt goed om ze perfect in beeld te brengen. Onscherp, te bleek geel, te gewoontjes, zonder sfeer. Bloemen fotograferen is zo simpel waardoor het juist moeilijk wordt. Als je begrijpt wat ik bedoel! En nu...vind ik dat het mij toch goed gelukt is.

Dus verhalen over sleutelbloem of Primula. De Sleutelbloem gold, vooral in Frankrijk, als een orakel voor trouwlustige meisjes. Meerdere bloemen in een glas water kregen de naam van een aanwezig meisje. De bloemen, die rechtop in het water bleven staan, brachten het betreffende meisje geluk, de bloemen die snel verwelkten betekende ongeluk. In Bretagne zou het meisje, dat een Sleutelbloem met zeven (in plaats van vijf) kroonbladen vindt, nog in het zelfde jaar een man vinden. Een andere tijd zoals je hoort, trouwlustige meisjes, zijn die er nog?
In een andere volkssage werd de sleutelbloem gebruikt om in bergen de schatten, die er verborgen waren aan te wijzen. Dit steunt op de volksetymo­logie dat sleutelvormige bloemen de deuren van onderaardse schatplaatsen kunnen aanwijzen en openen. Mogelijk was dat ook symbolisch bedoeld, primula brengt geluk en de lente

Ook Jacob van Maerlant in zijn ‘Naturen Bloeme’, een boek waarmee we vroeger in het middelbaar onderwijs literair belast werden, dichte over deze bloem:

Primula dats een kruut
Tierste dat te lentin coemt uut,
Ende taleerst dat bloemen draghet.
Dit cruut,alsmen ons gewaghet,
Ghedronken met roeden wine,
Dats volmaeckte medicine
Ghedronken in alre noet
Jegent swaer evel goet.

http://dier-en-natuur.infonu.nl/bloemen-en-planten/70889-sleutelbloem-verhalen-en-legendes.html

zondag, februari 17, 2013

Over haver, crème d'avoine

Het graan tarwe lijkt bij heel wat mensen uit de gratie te geraken. Allergie voor de gluten zit daar terecht voor veel tussen, maar vandaag lijken ook veel andere mensen een afkeer van de tarwe te krijgen. Terecht en niet terecht, vind ik. En dus wordt er ijverig op zoek gegaan naar vervangers voor die veelzijdige tarwe.
Zelf ben ik nog steeds een echte tarwe-eter, brood, koek, stevig gebak vind ik niet alleen lekker maar voor mij ook zeer gezond. Toch probeer ik af en toe, om  eens een cake te bakken zonder tarwe. Hier in Bretagne is boekweit, vooral voor pannenkoeken een sympathiek en gezond graan. In de supermarkt vond ik ook  een geroosterd havermeel dat ik niet echt kende en dus heb ik dat uit nieuwsgierigheid ook eens gekocht. Maar... dan moet je er ook iets meedoen! In een wanhopig cakemoment heb ik een deeg gemaakt van half boekweitmeel en half havermeel, het met water-melk, één ei, een beetje suiker, koekkruiden tot een dik stroperig deeg gemengd, wat laten rusten en dan in de oven in een half uur ongeveer gaar gebakken.  Oh ja een pakje bakpoeder heb ik er ook bij gedaan, is ook wel nodig om meel zonder gluten wat fatsoenlijk te laten rijzen en droog te krijgen. En ja, het lukte zo maar. Het ziet er wel stoerstevig uit, maar smaakt toch licht, wat peperkoekachtig.

Op de verpakking staat:
La chauffe d'un four de briques réfractaires directement au feu de bois (le bois directement dans le four et non pas dans le foyer) pour griller de l'avoine est traditionnellement la seule façon qui allie deux avantages : 
- l'avoine enore protégé par son épaisse cosse conserve toutes ses valeurs nutritives ;
- la chaleur douce du feu de bois confère à la crème d'avoine un délicieux goût de noisette !

Over haver en een recept op de verpakking
Pour 2 coupes ou 4 ramequins
100g Chocolat Dardenne 71%
5 c. à soupe  Lait d'avoine
250g de crème d'avoine fluide
2 c. à soupe Sirop Agave (si besoin)
1 pincée Vanille de Bourbon
 
Faire fondre le chocolat dans une casserole avec le lait d'avoine sur feu doux, jusqu'à obtention d'une sauce homogène. Verser hors du feu, la crème d'avoine froide, le sirop d'agave (si besoin), puis la vanille.
Mélanger puis verser dans des coupes ou ramequins.
Mettre au réfrigérateur au moins 2 heures.
Ne me dite pas qu'elle est difficile à faire !

Lees ook http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/gezonde-voeding/96356-haver-voeding-en-medicijn.html


zaterdag, februari 16, 2013

Een plekje met bron en eik


Een mooie dag, zonnig zonder compromissen. Wel bijzonder voor deze Bretoense winter. Zonnig en dus stijgt de temperatuur richting 18 graden. Het moment om de fiets van stal te halen.
Het fietspad langs de Aulne zorgt ervoor dat ik rond de berg kan fietsen in plaats van er over. Stevig door fietsend zie ik plots een vreemd valleitje oplichten in mijn linkerooghoek. Ik stop en wordt als het ware  een vol groen begroeide veldweg in gezogen.

Vreemd gefilterd licht van de lage winterzon verlicht bemoste hazelaars, vreemde vlierstruiken en een oude eik. Zijn stam is dik bezet met mos en hogerop begroeid met tientallen eikvarens. Een mooi, onaards moment. Als er elfjes en andere immateriële wezens bestaan, moeten ze nu wel zichtbaar worden. Nu ja, niet-materiële wezens kun je natuurlijk niet zien, waarschijnlijk alleen maar aanvoelen. En dat aanvoelen lukt me aardig. Toch probeer ik ze stiekem nog te fotograferen, in de hoop dat ze later digitaal zichtbaar worden. Misschien ontdek jij ze wel op mijn foto's. Laat je me dan iets weten?

woensdag, februari 13, 2013

Over abrikozen, abrikozenpitten, blauwzuur en kanker

Vandaag onze fruitboompjes aangeplant, waaronder ook een abrikozenboom. Bretagne is niet direct het meest geschikte klimaat voor dat soort fruit, te nat en niet warm genoeg al zullen de boompjes hier van vorst ook niet veel last hebben.

Het ras dat we aanplanten noemt 'Polonais'. Ik lees 'L'abricot 'Polonais' est aussi appelé 'Orangé de Provence' dans le Sud de la France, d'époque tardive, Légèrement oblong et dissymétrique avec une suture marquée, l'abricot est orangé-clair avec quelques ponctuations rouges, la chair, de couleur orange, est de bonne qualité gustative et de fermeté moyenne.
Originaire de France l'abricot Polonais est une variété très ancienne. Son nom pourrait venir du Roi polonais Stanislas 1er Leszczynoski, Duc de Lorraine, grand amateur de cette variété.
De vigueur moyenne, l'abricotier Polonais a une floribondité moyenne d'époque assez tardive, il est autofertile. Encore très présent dans la moyenne Vallée du Rhône même si la variété Bergeron domine largement, on trouve aussi Polonais dans la région de Nyons, du Ventoux, mais se comporte moins bien dans les zones plus méridionales.

Abrikozen zijn vooral gezond door hun hoog gehalte aan vitamine A. Het is (was) ook het voedsel waarmee het mythische volk uit de Himalaya de Hunza's superoud worden (werden). Ook de abrikozenpitten zijn een tijd in de mode geweest als wondermiddel tegen kanker. Ze bevatten wel een hoog gehalte aan blauwzuurglycosiden, waaruit het zeer giftige blauwzuur kan vrijkomen. Gemiddeld bevatten abrikozenpitten 217 mg cyanide per 100 gram[1]. Een dodelijke dosis waterstofcyanide voor een volwassene is ongeveer 3,7 mg per kg lichaamsgewicht . In mijn geval zou 100 gram pitten dus al dodelijk moeten zijn. Er zijn verschillende gevallen van cyanidevergiftiging bij kinderen door het eten van abrikozenpitten beschreven in de wetenschappelijke literatuur[1][2].  De stof zit ten andere ook in appelpitjes en ander steenfruit.
Een eventueel medicinale werking tegen kanker van het in abrikozenpitten aanwezige glycoside amygdaline (laetrile) is nog in onderzoek. Amygdaline blijkt in vitro prostaatkankercellen te kunnen doden.[3] In klinisch onderzoek kon een anti-kankerwerking van behandeling met amygdaline echter niet worden aangetoond.[4][5]

In de jaren '70 heb ik in mijn kruidenzaak in Baarle Nassau nog even abrikozenpitten verkocht tegen kanker, ben daar wel snel mee opgehouden omdat ik het toch maar een dubieus middel vond. Niet goed onderbouwd en mogelijk nog gevaarlijk ook, lijkt me geen gezonde combinatie. We kunnen maar beter die gezonde vruchten zelf eten. En nu we toch van de hak op de tak aan het springen zijn. Abrikozenconfituur zelf maken en opeten is ook een goede manier om van die supervruchten te genieten. Doe eens wat van de gekraakte pitjes in de confituur, geeft een speciaal aroma en beschermt je mogelijk tegen kankerdemonen.

Sayre JW ea. Cyanide poisoning from apricot seeds among children in central Turkey. (1964) N Engl J Med 270:1113-1115. PMID 14121493.
(en) Rubino MJ, Davidoff F. Cyanide poisoning from apricot seeds. (1979) JAMA 241:359. PMID 758548.
(en) Chang HK, Shin MS, Yang HY, et al. Amygdalin induces apoptosis through regulation of Bax and Bcl-2 expressions in human DU145 and LNCaP prostate cancer cells. (2006) Biol Pharm Bull 29:1597-1602. PMID 16880611 gratis volledige artikel.
(en) Moertel CG, Fleming TR, Rubin J, et al. A clinical trial of amygdalin (Laetrile) in the treatment of human cancer. (1982) N Engl J Med 306:201-206. PMID 7033783.
(en) Milazzo S, Lejeune S, Ernst E. Laetrile for cancer: a systematic review of the clinical evidence. (2007) Support Care Cancer 15:583-595. PMID 17106659.

zondag, februari 10, 2013

Bos in het mos

Door de hoge luchtvochtigheid, de vele regen dus, lijken de bomen in de Bretoense bossen meer op supergrote mosorganismen .

Die krioelende, kruipende en hangende mosmassa's lijken wel mythische figuren uit de verhalen van de Ridders van de Ronde tafel. Dwalen de geesten van koningin Arthur, Merlijn de tovenaar, Gwyniver, en Lancelot nog altijd door het hoge bos, an Huelgoad.



De middeleeuwse verhalen rond de legendarische Koning Arthur, zoon van koning Uther Pendragon, heeft zich diep in het Bretoense bewustzijn geworteld. De avonturen van de koning en zijn ridders van de Ronde Tafel bleven niet beperkt tot de hoofse literatuur uit de middeleeuwen: ook later werden ze telkens weer vertaald, geschilderd, herschreven en verfilmd. Nergens lijken mythische verhalen zo te leven als in het Bretoense binnenland. De boekhandels liggen hier vol met romans, historische verhandelingen en spectaculaire stripverhalen  over het leven van Merlijn en vele andere mythische figuren. Dolende ridders, tovenaars en bosnimfen die je met enige fantasie in de geheimzinnige, mistige mosbossen van Huelgoat en de veenvlaktes van de Mont d'Arrée nog steeds kan zien ronddwalen.
En die je, nog steeds wat zinnigs te vertellen hebben.


We organiseren deze zomer ook een kruidenstage in  Bretagne zie kruidwis

zaterdag, februari 09, 2013

Notenbomen

Vandaag nog wat fruitbomen aangeschaft. Gelukkig hebben we vlakbij in Poullaouen nog een echte kweker van fruitbomen. Geen glad tuincentrum waar men meer meubels en gerief verkoopt dan planten. Integendeel, La Pépinière de Styvel huist in een onverwarmde hangar die vol ligt met grote en kleine bomen, abrikozenbomen, nefliers, pommiers.....modder voor de deur en planten zo uit de grond, zonder potjes en dus ook alleen in het seizoen te verkrijgen. Niet dat ik de Belgische tuincentra waar men zelfs koffie met gebak kan eten en drinken niet waardeer. Maar toch.

Wij kopen een abricotier 'Polonais', een amandier 'Texas', een cognassier 'champion', een nefflier (mispel), een noyer 'Franquette' (walnoot), een Mirabelle de Nancy een een kastanjeboom 'St Jean de Redon'. Een collectie van mooie namen is het ook, een Frans gedicht waardig. Nu nog groeien en opbrengst geven tijdens mijn leven.

Over Noyer 'Franquette'
 Arbre très vigoureux, très productif et rustique, qui est la variété de base des plantations intensives. Cette variété possède une mise à fruits rapide - 3 ans - pour un noyer. Elle redoute peu la sècheresse. La floraison est tardive et longue : en mai, des chatons mâles de couleur blanc verdâtre ornent l'arbre, tandis que les fleurs femelles sont plus discrètes. Les fruits sont des noix à coque dure, on les récolte précocement à partir du premier octobre. Ils sont de gros calibre, allongés, à forte pointe conique et base arrondie ; les parties comestibles, appelées cerneaux, sont de couleur blonde. Le goût est très fin, très agréablement parfumé.

Juglans regia ‘Franquette’ is een oude maar nog steeds erg gewaardeerde variëteit van de gewone walnoot deze soort wordt ook gebruikt voor commerciële teelt. Het is een productief ras en de noten zijn vrij groot met een dunne schaal en van uitstekende kwaliteit. In de Franse Dauphiné is 80% van de notelaars van het ras ‘Franquette’. Ook in Californië en in Australië is het een van de meest aangeplante commerciële notelaars. Het is een van de variëteiten die in de Franse Périgord beschikt over het label Apellation d’Origine Contrôlée (AOC) Noix du Périgord, en in de streek van Grenoble een AOC Noix de Grenoble heeft (samen met ‘Mayette’ en ‘Parisienne’).
Het is een sterke groeier die laat uitloopt en laat bloeit waardoor de knoppen en de bloeiwijze de nachtvorst ontlopen, en dus ook geschikt is voor koudere streken. Nadeel is wel dat er op dat ogenblik niet veel andere notelaars bloeien, waardoor kruisbestuiving soms moeilijk kan plaatsvinden en de vruchtzetting niet altijd goed is. Maar ‘Franquette’ is gedeeltelijk zelfbevruchtend.
‘Franquette’ werd in 1784 geselecteerd door de Franse kweker Nicoud-Franquet uit Notre-Dame-de-l'Osier in de Isère.

donderdag, februari 07, 2013

Onze holle weg


We hebben het geluk zomaar een dubbele struikenwal in onze eigen tuin te hebben. Die dubbele rij van vooral hazelaars vormen een soort holle weg begroeid met klimop en is in het vroege voorjaar belegd met duizenden speenkruidplantjes en bolgewassen. Deze holle weg is niet alleen mysterieus mooi maar ecologisch ook interessant. Struiken van hazelaar (Corylus avellana), sleedoorn (Prunus spinosa), vlier (Sambucus nigra) en krentenboompje (Amelanchier) verschaffen een schuilplaats en voedsel aan lieveheersbeestjes, zweefvliegen, spinnen en gaasvliegen. Natuurlijke vijanden van onder andere bladluizen, die onze groenten en fruitbomen belagen
De hazelaars krijgen vroeger in het seizoen last van bladluizen dan de fruitbomen. Hierdoor is de populatie van natuurlijke luizenbestrijders vroeger opgebouwd, waardoor de eerste luizen op de fruitbomen sneller bestreden kunnen worden.

We zijn de oude hazelaars ook aan het snoeien, waardoor de struiken zich kunnen verjongen en wij ons met het hout kunnen verwarmen. Sommige rechtopstaande dode stammen zijn, ondanks de regen, bijna droog en kan ik al na enkele dagen opstoken.
Tussen de hazelaars zijn we bezig met extra aanplant van meidoorn, veldesdoorn en krentenboompjes. Ook vlierstruiken moeten er wat meer komen. Vreemd dat die zichzelf zo weinig uitgezaaid hebben, het zou hier moeten stikken van de vlierstruiken. Zou de vorige eigenaar daar voor iets tussen zitten?

Pioenroos in Bretagne

Wilde pioenroos (foto Maurice Godefridi)
Met het vele verhuizen in mijn leven heb ik de neiging om belangrijke planten in potten te houden om ze makkelijk mee te kunnen nemen. Een ander voordeel van potplanten is, dat je ze beter in de gaten kan houden en verplaatsen als dat nodig is. Zo heb ik een wolfskers, een alruin en een wilde pioenroos aan de voordeur gezet beschut tegen de regen. De forse wortel van deze planten willen met de grote nattigheid gemakkelijk wegrotten, zeker ook als er nog wat vorst overheen gaat. En ik hoop altijd dat deze 'menselijke' planten met wat extra aandacht ook beter gaan groeien. Of is dat een illusie? Nu ja, met illusies zijn miljoenen mensen geweldig gelukkig.

Mijn wilde pioenroos heeft ten andere al heel wat reisjes achter de rug. Afkomstig uit de Franse Drôme, waar ze vrij veel in het wild groeien, is de plant meegereisd naar België om van daar uit terug de Franse grens over te steken richting Bretagne. Hij zal zeker wel geschrokken zijn, verhuizen van het droge en warme Zuiden naar het natte Bretagne is voor planten nog minder vanzelfsprekend dan voor mensen. Dus vertroetelen lijkt dan wel nodig.

Over de wilde pioen schreef ik enkele jaren geleden. Het waren voor mij té protserige zware pronkbloemen, die nauwelijks gedragen worden door hun ijle stelen. Tot dat ik, zomaar in de Franse Drôme in de onderbegroeiing van hellingbossen schitterende wilde exemplaren als een geestverschijning zag bloeien. In de Middeleeuwen was het niet alleen een geneeskrachtige maar ook een hogelijk gewaardeerde magische plant. Magisch in de edele betekenis van spiritueel en kunstzinnig. Een plant met religieuze allures

De pioen was eveneens een schutmiddel tegen de Mare of nachtmerrie: « Vijfthien oft sesthien swarte keernkens van Pioene / dat is / het saet selve / met Wijn / Meede oft ander nat ende ghemeynen dranck ghedroncken / worden seer goet bevonden teghen die swaere droomen oft overvallinghen der dampen die de herssenen pleghen te beswaeren / diemen gemeynelijck de Maere oft Nacht-merrie in ‘t Neerduytsch / oft Ephialtes ende Incubus in ‘t Griecks ende Latijn pleegh te noemen.

Als je een keer de bijzondere zaaddozen in levende lijve gezien hebt, kun je iets van de fascinatie begrijpen. Ook Dodonaeus werd er door aangesproken, 's nachts 'glinsteren ze als sterren', schrijft hij. De magische krachten die de plant bezat, waren zo belangrijk dat men de pioen zelfs een speciale beschermer toegedacht heeft, de specht. Deze behoedt en bewaakt de plant van de ochtend tot de avond en wee de mens die overdag een pioen durft te plukken of uit te trekken. De specht zal onmiddellijk toeschieten om de ogen van de snoodaard uit te pikken.

http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/mythologie/42158-pioenroos-magisch-medisch-en-eetbaar.html

woensdag, februari 06, 2013

Chapelle Saint Ambroise


Een woest weerdag. Koude wind, verwarde wolken en zon. Het gehucht Sainte Ambroise ligt op mijn weg naar mijn boodschappenstadje Huelgoat, in het terugkomen kijk ik steeds weer tegen het spitse torentje van chapelle Saint Ambroise aan. Ik was er nog nooit echt vlakbij geweest en nu met de mooie wolken en het licht van de lage zon, leek het mij het juiste moment om even het doodlopend straatje in te rijden en Saint Ambroise een bezoekje te brengen. Het kerkje is gesloten. Helaas zijn, ook in Bretagne, waar zelfs telefoonkabels gestolen worden, heilige plaatsen niet meer veilig. Maar ik moet ook niet binnen zijn, de plek buiten is nu heilig genoeg. De zon straalt als een super gouden monstrans, alsof god zelf de mis celebreert en de oude grillige perenbomen zijn de gelovigen en dansen samen met mij een heidens heilig ritueel.


.

En verder wat nuchtere historische info over de kapel. La chapelle construite au 17e siècle. Réseau de la baie du chevet remployé (16e siècle). Clocher probablement reconstruit au 19e siècle. chevet droit conserve un fenestrage du XVIème siècle remployé. On y voit plusieurs statues : celle de saint Ambroise, de la Vierge-mère, de saint Sylvestre et de saint Michel. « Le 14 septembre 1816, Nicolas Lamandé, cultivateur au village de Saint-Ambroise, restitua la chapelle sise dans un champ du même nom, à la fabrique de Loc-Maria. Dans la chapelle se voient les statues de Saint Ambroise et de Saint Sylvestre, Pape. En 1845, M. Le Moign, recteur, se plaint que, deux ans auparavant, on ait rétabli un pardon au dernier dimanche de l'année à Saint-Ambroise. " La chapelle, dit-il, contient à peine le tiers des paroissiens, et la saison ne permet pas qu'on reste au dehors entendre la messe ". Aussi songe-t-il à supprimer ce pardon, vu que, d'ailleurs, la procession se rend à cette chapelle le premier dimanche de la Fête-Dieu, et la messe y est chantée. Le même recteur ajoute que son prédécesseur est allé processionnellement, le second dimanche, à la mine et au Château de la Haye, habité par Mme de Pontavice. La chapelle de Saint-Ambroise est portée pour 2 livres sur le rôle des Décimes, en octobre 1788 » (Archives du diocèse de Quimper et de Léon) ;

zondag, februari 03, 2013

Een 'natuurlijke' dolmen

Grijs, miezerig, mistig weer. Het 'juiste' moment om door het veengebied van de Monts d"Arrée' te rijden. Wandelen zou nog beter zijn maar we willen nu bij Commana enkele dolmens bekijken, maar eerst moeten we ze natuurlijk vinden. Meestal worden menhirs en dolmens wel toeristisch aangeduid maar dat is niet altijd het geval. Er zijn hier ook zoveel rechtopstaande of op mekaar gestapelde stenen. En, niet aangeduid vind ik nog plezieriger, het geeft tenminste het gevoel dat je op ontdekkingstocht ben. Volgens de kaart moet er voorbij Commana richting La Garenne een soort dolmen zijn, en, hoera geen wegwijzer te vinden, dus wij ons een beetje oriënteren op de kaart en goed opletten of er grote stenen tussen de struiken liggen.
La Garenne
 Na nog even verkeerd gereden te zijn, komen we dan bij La Garenne. Vergis je niet, La Garenne is 3 romantisch vervallen huizen overwoekerd door bomen en struiken en ja, in de achtertuin van één van die huizen vinden we een rotsformatie prachtig begroeid met oude eiken en hulst. Het lijkt op een, door de eeuwen heen dichtgeslibde immense dolmen. Een prachtige plek maar het blijkt geen echte dolmen te zijn maar een natuurlijke rotsstapeling. Een 'echte' natuurlijke dolmen dus en dat vind ik wel heel bijzonder.

 Over La Garenne: La structure du hameau n'a que peu évolué depuis 1812. Les trois ou quatre exploitations agricoles qui le composaient ont été profondémment remaniées. Le logis 4 (17e siècle ?) possédait un escalier extérieur aujourd'hui disparu qui permettait de desservir les parties hautes abaissées. Logis 1 à avancée (17e siècle) agrandi au 19e siècle. Avancée du logis 2 (en ruine) datée 1838. Logis 3 reconstruit vers 1910 - 1920.http://fr.wikipedia.org/wiki/Commana

woensdag, januari 30, 2013

Na de regen

 Na regen komt zonneschijn, zegt het spreekwoord en dat is ook wel zo. Al was het nu wel lang geleden dat we hier nog een goeie zon gezien hadden en dan nog had ze veel moeite om achter de donkere wolken vandaan te komen. Maar voor een fotograaf en een natuurmens is dit een beetje hemel op aarde. Wolken, zon, blauwe lucht, water, veel water, blote bomen, eiken, elzen, populieren en grote bollen met maretak aan de horizon. Na de zondvloed een nieuwe wereld?

Nog eens over de heemstwortel

Ik kom nog eens terug op de vergissing met heemstwortel en wolfskers in Nederland. Marga Boutkan van het herboristengilde heeft in samenwerking met de leverancier Jacob Hooy deze verwisseling verder uitgezocht. Hier haar verslag.

Afgelopen week stelde ik voor aan een klant, die last had van vastzittend slijm, om de heemstwortel te gaan gebruiken. Ze bestelde de heemstwortel via internet en las toen, gelukkig nog voordat zij deze is gaan gebruiken, een artikel in de krant waarin stond dat de heemstwortel (Althea officinalis) van Jacob Hooy was verontreinigd met wolfskers (Atropa belladonna). Het nieuwsbericht van donderdag 24 januari 2013 was afkomstig van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. Het betreft het losse kruid, maar ook de mengsels Galreinigende kruiden en Luchtwegenkruiden van Jacob Hooy waarin de heemstwortel is verwerkt. Jacob Hooy heeft inmiddels iedereen opgeroepen om het kruid en de producten waarin dit is verwerkt niet meer te gebruiken en om deze uit de schappen te halen.

Heemst en Alant in mijn tuin Bellegarde en Diois
De heer Hans van Dongen, kwaliteitsmanager van Jacob Hooy, wist me hierover nog meer te vertellen. In september 2012 heeft Jacob Hooy bij haar vaste leverancier in Duitsland heemstwortel besteld. Deze leverancier had op zijn beurt 2.000 kg heemstwortel ingekocht bij zijn Bulgaarse leverancier. Achteraf bleek dat deze partij besmet was. Er wordt nu gezocht naar de oorzaak hiervan. Opmerkelijk is dat de partij in Duitsland volgens de regels van Farmacopee (een officieel handboek met voorschriften voor de analyse van geneesmiddelen) is onderzocht op zuiverheid en echtheid. Hiervoor zijn vooraf 17 referentiemonsters genomen, die uiteindelijk zijn goedgekeurd. Er is hierbij niet specifiek getest op de aanwezigheid van wolfskers, omdat daar in het verleden nooit aanleiding toe is geweest.
Wat inmiddels bekend is, is dat de Bulgaarse leverancier ook wolfskers in zijn assortiment heeft. Eén van de mogelijke oorzaken zou dan ook kunnen zijn dat er (per ongeluk) een menging heeft plaatsgevonden van de heemstwortel met de wolfskers. Een andere optie is dat de kleine bedrijven, die helpen bij het oogsten van de heemstwortel, de wortel van de wolfskers niet als zodanig hebben herkend en dat daarmee de wolfskers tussen de heemstworteloogst is gekomen. Dat laatste zou enigszins vreemd zijn daar beide planten in een andere biotoop leven. De heemst heeft veel zon nodig en vraagt om een waterrijke plaats en de wolfskers vraagt juist om een schaduwplek bij voorkeur aan de rand van het bos.

Zowel de Duitse leverancier als de NVWA hebben monsters van de partij heemstwortel onderzocht inclusief de voorraad, die afkomstig was van twee winkels in Amsterdam en Haarlem, waarvan twee klanten na gebruik ernstige klachten kregen. Hierin is inderdaad de wolfskers aangetroffen. De twee gebruikers zijn inmiddels weer uit het ziekenhuis ontslagen. Voor zover nu bekend hebben nog twee anderen zich gemeld bij het ziekenhuis van de in totaliteit zes gedupeerden. De klachten die zij kregen leken op de verschijnselen van een delirium of beroerte. Wat voorkwam was onder andere beven en trillen, bij één persoon ging de hartslag omhoog, terwijl deze bij de andere persoon juist omlaag ging, een verstoorde motoriek, sufheid en afwezigheid en het kwijtraken van het korte termijn geheugen. Tot slot kregen de gebruikers ook last van verwijde pupillen, waaraan de wolfskers haar Latijnse toevoeging belladonna dankt. In vroegere tijden was het namelijk een schoonheidsideaal om grote pupillen te hebben en daarvoor gebruikte een vrouw die mooi wilde zijn (belladonna) destijds de wolfskers.
Gelukkig waren de huidige gebruikers alert genoeg om aan de doktoren door te geven dat zij heemstwortel hadden gebruikt, zodat deze tijdig op samenstelling kon worden onderzocht. Als dat niet het geval was geweest, dan zou het zoeken naar de oorzaak wellicht zijn bemoeilijkt door de verschijnselen, die inderdaad op die van andere ziektebeelden lijken.

Jacob Hooy heeft nog een tweetal luchtwegartikelen in haar assortiment, waarin de heemst is verwerkt. Hiervoor is echter het heemstblad gebruikt, dat afkomstig is uit Polen. Hiervoor geldt dus geen waarschuwing. Jammer is dat de media onzorgvuldig omgaat met het verstrekken van informatie over de besmette heemstwortel. Dit heeft in eerste instantie geleid tot onnodige ongerustheid bij gebruikers van de heemst en van kruiden in het algemeen bij Jacob Hooy. Gelukkig blijkt toch ook het vertrouwen van klanten in de producten van Jacob Hooy en in de werking van de kruiden. Een mooi voorbeeld hiervan is de dame die, nadat ze uit het ziekenhuis was ontslagen, opnieuw een bestelling voor heemstwortel plaatste. Als Herboristengilde is het belangrijk dat ook wij onnodige ongerustheid wegnemen en er vooral voor zorgen dat het imago van de heemst en het gebruik van kruiden in het algemeen geen schade oploopt. Dat zou, gezien alle mooie eigenschappen van de heemst en alle andere kruiden, reuze jammer zijn. Tenslotte kan er altijd iets mis gaan, al zou dat natuurlijk niet mogen. Daarom verzoek ik een ieder om deze informatie door te geven aan andere herboristen en aan diegenen die met regelmaat heemstwortel gebruiken of die hier vragen over hebben.

Maurice Godefridi geeft op zijn blog tot slot ook nog een mooie uitleg over de besmetting van de heemstwortel met wolfskers: “Vergissingen, vooral bij het oogsten in de natuur kwamen vroeger wel meer voor. Daar werd ook bij de beschrijving van planten in de apothekersboeken tegen gewaarschuwd. Het waren vooral wortels waar vergissingen mee gemaakt werden. Nogal logisch, wortels van planten lijken ook meer op mekaar, worden in het voor- en najaar geoogst als de bovengrondse delen afgestorven zijn en groeien in de grond door mekaar heen. Kennis van zaken is dan ook een vereiste om vooral wortels in het wild te oogsten. Zelf kan ik mij herinneren dat er, bij het oogsten van planten in de Franse Alpen, tussen de wortels van de gele gentiaan ook wat giftig nieskruidwortels verstrengeld waren. Gelukkig kon ik aan het verschil in kleur en structuur van de wortels de 'goeden' van de 'slechten' scheiden”. “Klassieke vergissingen waren en zijn blijkbaar ook nu nog wolfskerswortel (atropa belladonna) met kliswortel (arctium lappa), en dergelijke. Gele gentiaan (gentiana lutea) met nieskruid (veratrum species). Verwonderlijk blijft wel dat de verontreiniging in Nederland met heemst en wolfskers zou zijn. Twee wortels die er totaal verschillend uit zien, in de natuur zeldzaam zijn en in verschillende biotopen groeien”.

http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/alternatief/22584-de-tuin-als-huisapotheek-heemst-en-kaasjeskruid.html
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/aandoeningen/46095-heemst-en-andere-tandwortels.html


dinsdag, januari 29, 2013

Zondvloed


Zondvloed! Zond-vloed! Een mooi woord.  En mooi maar ook schrikwekkend is het om te zien hoe de vriendelijke Aulne een woest stromende rivier wordt. Mooi, zolang de dijk ons beschermt tegen het kolken van de stroom en stromend mag ik de Aulne nu wel noemen.
Woorden schieten tekort, beelden dan maar.


maandag, januari 28, 2013

Vers speenkruid en Matthiolus


Nog snel, voor de bloei, wat verse wortels van speenkruid geoogst. Je moet er vlug bij zijn, want zelfs in januari willen deze driftige plantjes al gaan bloeien. Van de verse, geplette wortels met een beetje melk een papje maken, is het meest volkse én meest werkzame middel tegen het "speen'. Je kan het ook maken op de manier van Matthiolus (zie verder) 'het stilt in een stonde de smarten der aambeien', schrijft hij.

Soms vraag ik me wel eens af, wat voor moois kan ik nog vertellen over zo'n eenvoudig plantje als speenkruid na duizenden jaren kruidengeneeskunde en  na honderden beroemde herboristen. En dus citeer ik af en toe maar eens uit een van die eeuwenoude kruidenboeken. Bij deze dan geen Vlaamse Dodonaeus maar een Italiaanse professor uit de 16de eeuw Pietro Andrea Mattioli oftewel Matthiolus.
'Het is te verwonderen dat dit kruid bij ons groeit zonder smaak zo doch Galenus meldt, het groeit in Griekenland zo scherp en heet dat het (zo men het op het lijf legt) de huid brand en open eet. Zulks kan geen andere oorzaak op zich hebben dan de aardrijk en hemelse bekwaamheid welke niet in alle landen eenvormige is. 
Ook is te merken dat ons speenkruid tegen de koude gebreken niet zo krachtig bespeurd wordt zoals Dioscorides en Galenus van di van hen schrijven, dan datzelfde is scherp en heet, onze smakeloos, daarom meer koud en vochtig dan warm. En doen diegene niet recht welke het sap uit dit kruid in de neus trekken om dat hoofd daarmee te reinigen, ook gorgelwater en borstartsenijen daaruit maken. Doch geeft het de ervaring dat dit kruid een bijzonder aard en eigenschap heeft de aambeien uit de delgen (vandaar het ook de naam voert) zo men de frisse bladeren en wortels stoot en overlegt of dat poeder daarop strooit.
*De wortel goed gestoten en met een zoete gebraden appel vermengt zo men het zoals een pleister overslaat dan stilt het gans wonderlijk in een stonde de smarten der aambeien.
 *Men laat de bloemen overnacht in wijn en droogt ze, zulke drinkt men vroeg warm in bed tegen de geelzucht en zweet goed daarop'

http://www.summagallicana.it/lessico/m/Mattioli%20Pierandrea.htm


zaterdag, januari 26, 2013

Zwarte els / Alnus glutinosa


De hazelaars zijn veruit in de meerderheid in onze bostuin, maar langs de rivier staan er ook veel oude elzen. Deze bomen hebben me nooit zo aangesproken, maar nu ik er af en toe wat wil  of moet omzagen, voel ik mij vreemd genoeg wat meer verbonden met de familie Els. Mogelijk ook door de opvallende rode verkleuring van het hout. De gekwetste boom lijkt te bloeden. En met bloederige bomen voel ik mij emotioneel toch wat meer verbonden.
In het verleden zijn er best ook veel mythes en legendes over de els verteld.  Goethe heeft zelfs een verhaal geschreven over de elzenkoning, waarin hij verteld dat de zwarte elzen kinderen lokken om zich te voeden met hun jeugdige energie.
De zwarte els of Alnus glutinosa bezit echter wel andere kwaliteiten dan die van kinderlokker. Het droog hout is gemakkelijk te bewerken. Men maakt er dan ook klompen, bezemstelen en andere voorwerpen van. Het hout is ook goed bestand tegen water en dus te gebruiken als constructiehout.
Het werd ook verbrand om dakpannen blauw te kleuren en om vis te roken. Hopelijk krijgen we dan geen blauwe vis. Met kleur lijkt de zwarte els wel nauw verbonden te zijn want de schors werd ook gebruikt om kleding te kleuren. Dat willen we dit jaar wel eens uitproberen.

Medicinaal gebruiken we de Alnus niet veel meer, toch is vooral de schors in het verleden veel gebruikt geweest. Volgens Pacque is het afkooksel van schors, bladeren of groene kegels als gorgelwater goed tegen keelpijn. De schors bevat veel looistoffen, is dus samentrekkend. De schors kan ook dienen om een koortswerende wijn te bereiden, te vergelijken met de kinawijn. Gewoon een beetje schors enkele dagen laten trekken in rode wijn.

Een oud volksgebruik, volgens Fournier, bestond erin 's avonds 'verse elzentakken met hun bladeren in het hoenderhok te leggen; de volgende morgen zal men de takken vol ongedierte terugvinden en het kunnen verbranden'.

Ook voor Bretagne heeft de els bijzondere betekenis. Pour les anciens Bretons, l'aulne était l'arbre de l'union avec les Gaëls. Il faisait partie du bosquet sacré des druides.

Alnus glutinosa. (Gartn.) vroeger Betula alnus.
Ned: Zwarte els; Eist; Aal; Elzeboom; Eller (N. Ned.); Gravenhout (N. Ned.); Jodentabak (N. Ned.); Soldatenpruim (N. Ned.).
Fr: Aune commun; Aulne gluant; Vergne; Aune visqueux; Anois; Bouleauvergne.
Duits: Schwarzerle.
Engels: Alder-tree; Black alder.

Lees ook https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/alnus-els
Onze volkstaal voor kruiden en artsenijen Auteur Leon Vandenbussche Editie 2 Uitgever Vonksteen, 1978 650 pagina's




vrijdag, januari 25, 2013

Over bella donna en andere nachtschaden

Fresco Jean Cocteau Milly-la-fôret
Bilzenkruid
Naar mijn gevoel staan juist giftige planten het dichtst bij de mens. Het zijn, volgens esoterische leerstellingen planten die in de loop van de evolutie een beetje mens geworden zijn. Door onze affiniteit met deze krachtplanten reageren we er dikwijls zeer sterk op. Zowel lichamelijk, dat noemen we dan giftig maar ook emotioneel, we vervloeken of verafgoden ze.

Vooral met de plantenfamilie van de Nachtschaden hebben we zo'n haat-liefde verhouding. Wolfskers, doornappel, alruin, bilzekruid als vertegenwoordigers van de magisch-giftige kant en aardappel, paprika, tomaat, aubergine als vertegenwoordigers van de culinair-aardse kant.

Wolfskersbessen in mijn eigen hand

Zo lees ik bij  Simonis in 'Der unbekannte heilpflanze' Daß diese giftige Pflanze dort im Aberglauben und in den Zauberbräuchen eine Rolle spielt, ist ohne weiteres verständlich, da das dortige instinktivere Bewußtsein noch etwas vom Wesen derartiger Pflanzen erfaßt. So betrachten die Rumänen der Bukowina die Tollkirsche als den Sitz eines Hausgeistes, wenn solche Pflanzen in ihrem Garten wachsen. Man darf sie darum nicht ausgraben, sonst stirbt die Hausfrau oder das Hausmädchen. Aus dieser Beziehung der Tollkirsche zu den Frauen des Hauses leuchtet unserer Meinung etwas auf, was sich in der italienischen Namengebung der „Belladonna" widerspiegelt. Man ist gewöhnt, diesen Namen mit der Erweiterung der Pupillen zusammenzubringen, die angeblich den Frauen ein schönes Aussehen geben sollen. Wer eine so beglückte Frau im Zustande der Pupillenerweiterung einmal gesehen hat, der kann doch ehrlicherweise nicht behaupten, daß das schön aussieht.
Ist das astralische Wesen nicht vielmehr, das sich gerade bei der Belladonna besonders bemerkbar macht, mit dieser „schönen Dame" gemeint, so wie es sich andrerseits oben auch als „Wolf", als „Deiwel" entpuppt, denn schließlich wirkt ja die Beere durchaus augenhaft im Grün der Pflanze, als Auge der insgesamt astralisierten Pflanze.

Ook voor mij zijn de planten uit de Nachtschadefamilie wezens waar als mens enige communicatie mee mogelijk is. Je moet dit ook niet als iets bovennatuurlijk of aberrant zien, maar eerder als een poëtische beleving van de plant. Ik verzeker je verder dat ik niet gek geworden ben.

Die unbekannte Heilpflanze Werner Christian Simonis. Uitgever Klostermann, 1955 394 pagina's
https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/atropa-belladonna-wolfskers
https://sites.google.com/site/kruidwis/hallucinogen
https://sites.google.com/site/kruidwis/hallucinogen