donderdag, december 12, 2024

Geneesstof: beta-sitosterol

Bèta-sitosterol behoort tot de groep van fytosterolen, waarvan de chemische structuur vergelijkbaar is met die van cholesterol. Sitosterol werd voor het eerst geïsoleerd uit tarwekiemolie in 1897.

In de daaropvolgende jaren werd bèta-sitosterol ook aangetroffen in tal van andere plantaardige oliën (bijvoorbeeld in maïskiemolie, roggekiemolie, katoenzaadolie, avocado-olie, olijfolie, pompoenpitolie, sojaolie). Het wordt ook aangetroffen in calabarbonen, kinawas en kinaschors, in pecannoten, zaagpalm (Serenoa repens), avocado (Persea americana), pompoenpitten (Curcurbita pepo), Prunus africana (Pygeum africanum), cashewnoten, rijstzemelen, duindoorn en fenegriekzaden en gojivruchten.

In de kruidengeneeskunde / fytotherapie speelt bèta-sitosterol een rol als ingrediënt in geneeskrachtige planten tegen de symptomen van goedaardige prostaathyperplasie. De nadruk ligt vooral op brandnetelwortel, zaagpalmetto-vruchten, Hypoxis rooperi wortelstok en Pygeum africanum.

Concentraties bèta-sitosterol (in delen per miljoen):

  • Cherimoya-zaden (Annona cherimola MILL.): 10000-14000 ppm
  • Meidoornbloemen en meidoornbladeren (Crataegus laevigata (POIR.) DC): 6500 -7800 ppm in bloemen; 5100-6200 ppm in de bladeren
  • Zwarte komijnzaad (Nigella sativa L.): 3218 ppm
  • Gewone teunisbloemzaden (Oenothera biennis L.): 1186-2528 ppm
  • Salieblad (Salvia officinalis L.): 5-2450 ppm
  • Witte Moerbei (Morus alba L.): 2000 ppm in de bladeren
  • Senna obtusifolia (L.) H.IRWIN & BARNEBY: 1000-2000 ppm in de zaden
  • Boekweitzaden (Fagopyrum esculentum MOENCH.): 1880 ppm
  • Basilicumbladeren (Ocimum basilicum L.): 896-1705 ppm
  • Maïs (Zea mays L.) .): 1300 ppm in maïsstijl, in stigma/stylus (maïsstylus)
  • Saliestengel (Salvia officinalis L.): 1214 ppm
  • Basilicumbloem (Ocimum basilicum L.): 1051 ppm
  • Duindoornzaden (Hippophae rhamnoides L.): 550-970 ppm
  • Sojabonen (Glycine max (L.) MERR.): 900 ppm in de zaden
  • Zoethoutwortel (Glycyrrhiza glabra L.): 500 ppm in Radix Liquiritiae
  • Basilicumwortel (Ocimum basilicum L.): 408 ppm
  • Maarts viooltje (Viola odorata L.): 330 ppm in de plant
  • Basilicumspruiten (Ocimum basilicum L.): 230 ppm in de stengel van de zaailingen
  • Ashwagandawortel (Withania somnifera (L.) DUNAL): 200 ppm
  • Saw palmetto vruchten, Sabalpalm (Serenoa repens): 189 ppm

Over de farmacologische effecten van bèta-sitosterol

De normale inname van bèta-sitosterol via de voeding bedraagt ​​ongeveer 250-300 mg per dag. Ongeveer 5% van de ingenomen bèta-sitosterol wordt geabsorbeerd in het maag-darmkanaal.  Alleen of in combinatie met vergelijkbare fytosterolen kan bèta-sitosterol in hogere doses (1-3 g per dag) het cholesterolgehalte in het bloed verlagen en wordt daarom soms gebruikt als middel tegen hypercholesterolemie omdat het de cholesterolabsorptie vertraagt.

Bèta-sitosterol wordt in de kruidengeneeskunde in lagere doses gebruikt voor de symptomatische behandeling van vroege goedaardige prostaathyperplasie (BPH).

Het wordt ook gebruikt ter ondersteuning van de behandeling van prostaatkanker en borstkanker. De werkingsprincipes zijn nog grotendeels onbekend. Hormoonachtige effecten (oestrogeenachtig) en de remming van de prostaglandinesynthese zijn mogelijke werkingsnechanismen.

zaterdag, december 07, 2024

Cafeine, planten, dieren en de mens

Cafeïne wordt door planten gebruikt om vijanden te weren. Als bladeren van de koffieplant afsterven en op de grond vallen, komt de cafeïne in de bodem terecht. Dat maakt het voor andere planten moeilijk om op die plaats te kiemen. Op die manier wordt de concurrentie uitgeschakeld.

Ook insecten worden op die manier weggehouden. Hoge doses cafeïne zijn giftig voor insecten, daarom zullen zij vermijden zich te voeden van de bladeren en bonen.

Aan de andere kant maken planten gebruik van cafeïne om hun stuifmeel te verspreiden. In hun nectar zijn lage doses cafeïne terug te vinden. Planten maken nectar aan, zodat insecten en andere dieren zich ermee zouden voeden en zo het stuifmeel verspreiden. Maar als insecten zich voeden met nectar waarin cafeïne zit, is het waarschijnlijker dat ze zich de geur van de bloem zullen herinneren. Zo zal het insect de bloem nogmaals bezoeken en het stuifmeel blijven verspreiden.

Eenzelfde molecule wordt zo tegelijk voor een negatief en een positief effect gebruikt, meent neurobioloog Julie Mustard in The New York Times. Het kan misschien toeval van de biologie zijn, dat cafeïne-producerende planten een gelijkaardig effect hebben op de mens – giftig in hoge doses, maar bevorderend voor onze hersenen in lage doses. Maar, zegt Mustard, ‘uiteindelijk manipuleren de planten ons allemaal.’

vrijdag, december 06, 2024

De vreemde salomonszegel


Salomonszegel is een lid van de leliefamilie. Verschillende soorten zijn inheems in Azië, Europa en Noord-Amerika, waar ze gebruikt werden als voedsel en medicijn. De wit/gelige wortelstokken lijken op menselijke botten en wervels, terwijl het blad bij de stengel op ligamenten lijken die zich om beenderen wikkelen. Signatuurleer dus. 

Polygonatum werd gebruikt om de botten en de pezen te versterken. De "zegels" op de wortelstokken, waar de stengel omhoog komt, lijken op de amuletten die door magiërs worden gebruikt (cirkels met markeringen). Daarom werd de plant sigilum Salomanis of Salomonszegel genoemd, naar de wijze koning. Het is een van de planten die in de Afro-Amerikaanse kruidengeneeskunde bekendstaat als 'High John the Conqueror', verwijzend naar magie of 'veroveren'. Het werd gedragen als een mojo (soort amulet) of gekauwd om onoverwinnelijk te worden.

Echte Salomonszegel wordt in Azië, Europa en Noord-Amerika gebruikt als voedingsstof voor pezen en gewrichten.  Het is vooral bekend om spier- en skeletproblemen te verhelpen. Het heeft ook een verzachtende werking op de slijmvliezen, daarom kan het nuttig zijn voor de longen en het maag-darmkanaal. Het bevat kleine hoeveelheden hartglycosiden, net als zijn neef Convallaria majalis (lelietje-van-dalen), maar te weinig om giftig zijn.

Polygonatum spp. wordt gebruikt in de Chinese kruidengeneeskunde, waar het bekend staat als 'gele essentie'. Het wordt geclassificeerd als een zoete, neutrale yin-tonic met bevochtigende, smerende en voedende eigenschappen.  Het smeert hart en longen, verstevigt het middelste gebied (buik), bouwt het beenmerg op en verbetert het sperma (essentie). Hedendaags onderzoek toont aan dat het kan worden gebruikt om hoge bloeddruk te verlagen, de lever te beschermen, vette lever te behandelen, de bloedsuikerspiegel en bloedvet te verlagen (Lu, 1994, 203).

In de traditionele Chinese geneeskunde hebben preparaten van Polygonum multiflorum een ​​lange geschiedenis van gebruik voor haargroei en tegen het grijs worden. Zowel orale als plaatselijke toediening van P. multiflorum-preparaten werden klinisch gebruikt bij de behandeling van grijs wordend haar, soms gelijktijdig in traditionele toepassingsmethoden. RPM (Polygonum Multiflorum Radix, verse wortel als geneesmiddel) en RPMP (Polygonum Multiflorum Radix Preparata, verwerkt ruw middel) werden in de theorie van de traditionele Chinese geneeskunde beschouwd als kruiden die de nieren en lever versterken, zodat ze gebruikt konden worden bij de behandeling van vroegtijdig grijs wordend haar. 

Onderzoek

Dubbelblinde, placebogecontroleerde studies die langer dan 6 maanden duurden, hebben duidelijke gunstige effecten van PMR op de haarkwaliteit aangetoond voor vrouwen in de pre- en postmenopauze [5]. Na het innemen van extracten van P. multiflorum gedurende 3 en 6 maanden, lieten de onderzoeken die werden uitgevoerd bij de actieve behandeling een significante verbetering zien van haaruitval (25 bij 26 deelnemers, 97%).  Bovendien rapporteerde 77% van de vrouwen in de P. multiflorum-groep "dikker haar", wat werd beoordeeld als "significante" en "dramatische" verbetering [5]. 

In een ander onderzoek met 48 mannen (n = 24) en vrouwen (n = 24) van 30 tot 60 jaar oud met verschillende oorzaken van haarverlies (leeftijdsgerelateerd, stress- en medicatie-geïnduceerd, en postpartum) kregen ze tweemaal daags een gestandaardiseerd extract van PMR [6]. Na 1 maand behandeling rapporteerde 91% van de mannen en 87% van de vrouwen verbetering. Bovendien rapporteerde geen van de deelnemers aan het onderzoek bijwerkingen tijdens de behandelingsperiode. De mechanismen waarmee PMR en PMRP deze gunstige effecten vertonen, moeten echter nog worden opgehelderd. We bestuderen P. multiflorum al tientallen jaren. In ons eerdere onderzoek [7] ontdekten we dat zowel orale toediening van PMR als plaatselijke toediening van PMRP de haargroei bevorderde. PMR was geschikter voor orale toediening, terwijl PMRP grotere effecten liet zien bij uitwendig gebruik.  Het haargroeibevorderende effect van orale PMR werd hoogstwaarschijnlijk gemedieerd door de expressie van fibroblastgroeifactor-7 (FGF-7). In dit onderzoek werd C57BL/6 muizenhaarvervaging geïnduceerd door H2O2 gebruikt om de haarpigmentogenese bevorderende activiteit en een mogelijk mechanisme van PMR en PMRP te onderzoeken. Hun extracties werden oraal en/of plaatselijk toegediend. Haarpigmentogenese bevorderende activiteiten werden onderzocht op haarkleur en totale melaninegehaltes.

Referenties

5.Blum J. M. Prospective, Randomized, Double-Blinded, Placewbo-Controlled Clinical Trial to Test the Efficacy and Short-Term Safety in Women of NeHair. Glastonbury, Conn, USA: Marshall-Blim, Biotech Corporation; 2002. [Google Scholar]
6.Coglio G., Bosio A. How & Why in Medicine. 2002. Alopecia and its treatment-the reality of the new chances of success, in the clinical study of NuHair: first food supplement with great scientific impact. (Dermatology). [Google Scholar]
7.Li Y. F., Han M. N., Lin P., He Y. R., Yu J., Zhao R. H. Hair growth promotion activity and its mechanism of Polygonum multiflorum . Evidence-Based Complementary and Alternative Medicine. 2015;2015:10. doi: 10.1155/2015/517901.517901 [DOI] [PMC free article] [PubMed] [Google Scholar]

maandag, december 02, 2024

Alleen of niet alleen. Bacteriën en virussen.

Als je alleen bent, activeren de hersenen een biologisch programma dat je beschermt tegen bacteriën. Van oudsher was het immers zo dat je gemakkelijker wonden opliep door alleen te zijn, waardoor het lichaam in stelling moest gebracht worden om potentiële bacteriële infecties te bestrijden. Als je alleen bent, gaat dus het antibacteriële deel van het immuunsysteem domineren en gaat je lichaam veel TNF-alfa produceren. Dat is een ontstekingsbevorderende stof die de "bacterie" gaat aanvallen. Als er echter geen bacterie is, zorgt TNF-alfa voor een voortdurende doelloze ontstekingsreactie. Dat ligt (mede) aan de basis van een heleboel ziektebeelden, zoals kanker, auto-immuunaandoeningen, chronische ziekten, etc.

Als je daarentegen samenleeft met andere mensen, activeren je hersenen een biologisch programma dat je beschermt tegen virussen. Virussen grijpen gemakkelijk om zich heen binnen gemeenschappen en houden zich op die manier in stand. 

Als de hersenen registreren dat je verbonden bent en samenleeft met anderen, gaat het antivirale deel van het immuunsysteem domineren en je lichaam veel interferon-gamma produceren. Interferon-gamma is een stof die virussen binnen de perken houdt. Bovendien blijkt uit onderzoek dat interferon-gamma ervoor zorgt dat we als mensen sociaal gedrag vertonen. Hoe meer interferon-gamma je produceert, hoe socialer je bent. Je wordt dus socialer door sociaal te zijn.

Even terug naar alleen zijn. Als je alleen bent, wordt niet alleen TNF-alfa in stelling gezet – waardoor je gevoeliger wordt voor ontstekingen en een veelvoud aan ziektebeelden – maar wordt ook interferon-gamma geremd. Een gebrek aan interferon-gamma betekent twee dingen. Ten eerste zorgt het voor minder antivirale activiteit, waardoor je niet goed beschermd bent tegen virussen. Ten tweede maakt een gebrek aan interferon-gamma mensen angstiger, minder empathisch en asocialer. Vandaar dat de drempel steeds hoger wordt om sociaal te zijn als je het lang niet geweest bent.

Kortom, verbinden met anderen is een belangrijk onderdeel van gezond blijven en energie hebben om je mooiste leven te leven. 

Tekst met dank aan anderen

maandag, november 25, 2024

Gemmotherapie

Hoewel het medicinale gebruik van planten teruggaat tot het stenen tijdperk, werd gedetailleerde informatie over het gebruik van knoppen pas in de 12e eeuw gevonden bij Hildegard von Bingen. Ze beveelt 8 knoppen aan voor medicinale doeleinden, waarvan sommige zoals zwarte bes, berk en zilverlinde, nu een belangrijke rol spelen in de gemmotherapie. De Belgische arts Dr. Pol Henry (1918 –1988), die zijn patiënten na de Tweede Wereldoorlog extracten van knoppen, scheuten en wortels gaf, deed verder uitgebreid klinisch onderzoek naar de knoppen van verschillende struiken en bomen en bedacht de term ‘fyto-embryotherapie’ omdat hij de werking toeschreef aan de eigenschappen van het embryonaal weefsel in knoppen. Later, onder leiding van dr. Max Tétau (1927-2012) wed de term ‘gemmotherapie’ – van het Latijnse woord ‘gemma’ voor knop geïntroduceerd. 

Hoe werkt gemmotherapie?

Knoppen bestaan ​​uit zogenaamde meristeemcellen. Bij dieren en mensen komen deze overeen met embryonale stamcellen: ze bevatten veel genetisch materiaal en bezitten een hoge mate van delingsactiviteit, omdat in essentie de hele plant uit deze cellen wordt gevormd. Hun gehalte aan aminozuren en eiwitten (bijvoorbeeld groeihormonen) is aanzienlijk hoger dan in de reeds ontwikkelde delen van de plant. Als oercellen zijn ze nog steeds ongedifferentieerd, ze bevatten dus informatie die relevant is voor de ontwikkeling van de hele plant. Bovendien bevatten de toppen al kleine hoeveelheden van de karakteristieke secundaire ingrediënten / metabolieten zoals essentiële oliën, flavonoïden of tannines. Dit verklaart waarom veel gemmotherapeutica fytotherapeutische effecten hebben, maar hun werkingsspectrum soms veel verder reikt dan de klassieke fytotherapie [1].

Wat zit er in knoppen?

De ingrediënten verschillen soms behoorlijk tussen de verschillende knoppen. Wat ze allemaal gemeen hebben is de grote hoeveelheid eiwitten, aminozuren, flavonoïden en plantenhormonen. Deze omvatten [3]:

  • Auxines: Deze groeihormonen stimuleren de longitudinale groei van de scheuten en de celdeling en spelen ook een rol bij de verdediging tegen pathologische invloeden.
  • Oligosacchariden: Dit zijn koolhydraten die de groei en differentiatie van cellen reguleren en fungeren als verdediging tegen bacteriën, schimmels en mechanische schade.
  • Gibbellerine: Dit zijn groeihormonen die voorkomen in schimmels en planten en die de groei, kieming en bloei stimuleren [2]
  • Cytokininen: Deze fytohormonen stimuleren de celdeling en het darmmicrobioom. Hun effect neemt toe met andere fytohormonen zoals auxines. Abscisinezuur, dat werkt als een plantenstresshormoon en de groei en kieming van zaden en knoppen remt, werkt als een antagonist.
  • Flavonoïden en polyfenolen
  • Enzymen en aminozuren
  • Eiwitten en nucleïnezuren
  • Mineralen en sporenelementen
  • Vitaminen

Nummer 1 in gemmotherapie: Ribes nigrum

Als voorbeeld wil ik misschien wel het bekendste middel van knoptherapie introduceren: de knoppen van de zwarte bes (Gemmae Ribes nigrum) hebben een zeer breed werkingsspectrum. Ze worden beschouwd als de ‘kruidencortisone’ omdat ze de bijnierschors stimuleren en de werking van histamine kunnen remmen. Vanwege hun ontstekingsremmende werking worden ze vaak voorgeschreven bij allergische aandoeningen, luchtwegaandoeningen, uitputting, gewrichtsproblemen, reuma of jicht. Maar ze worden ook gebruikt bij huid- en luchtwegaandoeningen [2]. Een recente studie identificeerde 133 ingrediënten die onder andere duiden op sterke antioxiderende, neuroprotectieve en ontstekingsremmende effecten, terwijl er geen cytotoxische effecten werden gevonden [4].

Mogelijke toepassingen en medisch erkende effecten

Helaas zijn er nog steeds geen officiële monografieën van de relevante wetenschappelijke instellingen zoals ESCOP of de Commission on Gemmopreparations. Veel indicaties komen voort uit traditioneel gebruik of praktijk-empirische ervaringen van artsen en therapeuten: enerzijds worden gemmotherapeutica gebruikt bij acute infecties om de symptomen te verlichten en het genezingsproces te ondersteunen. Aan de andere kant zijn er blijkbaar goede ervaringen met chronische klachten, vooral als het gaat om hormoonregulatie of ontstekingsremming bij terugkerende infecties. Bovendien zijn gemmo-preparaten nuttig bij nerveus of psychosomatisch lijden [5]. Er zijn ook versterkende effecten op het immuunsysteem te zien.

Er zijn geen bijwerkingen bekend van het gebruik van gemmo-preparaten. Ze kunnen ook ondersteuning bieden als aanvullende begeleiding bij conventionele medische therapie met antibiotica, pijnstillers of anti-reumatische medicijnen.

Interactie: Eiwitsplitsende stoffen zoals het enzym papaïne in ananas, mango of kiwi kunnen de werking van gemmo-preparaten remmen. Daarom moeten ze met een tussenpose van minimaal een half uur worden ingenomen [6]. 

Instructies voor het maken van gemmo-preparaten

Voor thuisgebruik heb je nodig:

  • 1 g geselecteerde plantenknoppen
  • 15 ml gedestilleerd water
  • 15 ml plantaardige glycerine (85-99%)
  • 15 ml alcohol (96% volume)
  • Keukenweegschaal (nauwkeurig tot minimaal 1/10 g)
  • een scherp mes
  • een houten plank
  • een kleine trechter
  • een maatcilinder
  • een bekerglas van 250 ml
  • een theefilter of fijn gaasje
  • flesjes met sproeisysteem

Productie: De verzamelde toppen worden gewogen en met een scherp mes zeer klein gesneden, wat tot een enorme volumevergroting leidt. De gehakte planten doe je in het bekerglas, waarin het water, de alcohol en de glycerine achtereenvolgens worden toegevoegd en vermengd. Het mengsel moet minimaal 3-4 weken op een warme, tegen licht beschermde plaats worden bewaard en eenmaal per dag worden geschud. Het mengsel wordt vervolgens door het theefilter gefiltreerd en met behulp van een trechter in de spuitflessen afgevuld. De zelfgemaakte gemmomiddelen gaan ongeveer 2-3 jaar mee.

Tip: Je kan de hooggeconcentreerde gemmopreparaten verdunnen tot de homeopathische doseringsvorm D1 volgens de originele productie-instructies in de Franse Farmacopee. Om dit te doen, wordt het gemmaceraat verdund met 9 delen gedestilleerd water en 10 keer geschud. Let op: ik gebruik voor de verdunning / potentiëring niet het gespecificeerde alcohol-water-glycerinemengsel, maar alleen gedestilleerd water. Door het alcoholgehalte te verdunnen is er ook geen risico voor kinderen.

Hoe gebruik ik de gemmo-preparaten in het dagelijks leven?

Het wordt als spray rechtstreeks in de mond gebruikt. Voor volwassenen worden 3 maal daags 2-3 verstuivingen aanbevolen, in acute gevallen tot 10 maal daags. Voor kinderen zou dit 1-2 sprays 3 keer per dag zijn [7]. De glycerine geeft de producten een lichtzoete smaak, die van knop tot knop sterk kan variëren. Sommige Gemmo-fans hebben een eigen medicijnkastje voor knoppen gekocht dat ze om de paar jaar vernieuwen.

In de knoppen komen we de krachten van de planten in geconcentreerde vorm tegen. Soms bevatten ze ook stoffen die in latere groeifasen niet meer aanwezig zijn. Met behulp van gemmotherapie kun je ook verbinding maken met de lente- en groeikrachten van de natuur en je eigen ervaringen opdoen met de verschillende planten. Voor mij in ieder geval behoren gemmo-preparaten tot mijn vaste voorraad naast homeopathische middelen, theeën en andere kruidenpreparaten, zowel thuis als in mijn praktijk.

Literatuur

donderdag, november 07, 2024

Honing bij hoest en mucositis

Honing is een beproefd huismiddeltje tegen hoest. De wetenschappelijke onderzoeken duiden vooral op een hoestverlichtend effect. Maar honing kan ook de symptomen van luchtweginfecties verlichten, vooral in het begin. Tot deze conclusie kwamen ook wetenschappers van de Oxford University Medical School, zo melden zij in het ‘British Medical Journal Evidence Based Medicine’. Ze zochten naar relevante onderzoeken waarin honing en preparaten die het als ingrediënt bevatten, werden vergeleken met conventionele therapieën. Deze bestonden meestal uit antihistaminica, slijmoplossende middelen, hoestmiddelen of pijnstillers.

Ze vonden 14 in aanmerking komende klinische onderzoeken waarbij 1.761 deelnemers van verschillende leeftijden betrokken waren. Het resultaat: honing was effectiever dan gebruikelijke behandelingen, vooral tegen hoest. De experts benadrukken dat antibiotica vaak worden gebruikt als er virale effecten optreden, maar deze helpen alleen bij bacteriële ziekten. Zij concludeerden: „Honing zou een alternatief kunnen zijn voor de behandeling van symptomen van de bovenste luchtwegen.” 

Hoestsiroop gemaakt van uien en honing

Schil een ui, hak hem fijn en doe hem in een glas met twee eetlepels honing. Laat het geheel een nacht trekken en giet de resulterende vloeistof af. Neem meerdere keren per dag een lepel honing-uiensap. Uiensiroop heeft ook een slijmoplossend effect. Overigens smaakt het voor veel gebruikers, inclusief kinderen, acceptabeler dan je op het eerste gezicht zou verwachten.

Honing ook bij ontsteking van het mondslijmvlies als gevolg van kankertherapie

Chemotherapie en bestraling beschadigen cellen die zich snel delen. Dit is wenselijk voor kankercellen. Maar niet alleen kankercellen delen zich vaak, maar ook veel gezonde cellen. Dit zijn voornamelijk cellen van bloedvorming, haarzakjes, nagelvorming en slijmvliezen. Daarom worden vooral de slijmvliescellen in het mond- en keelgebied vaak beschadigd met als gevolg ontsteking van het mondslijmvlies (mucositis, stomatitis)

Uit onderzoek onder patiënten die werden behandeld met bestraling en chemotherapie voor hoofd-halstumoren blijkt dat dergelijke symptomen in sommige gevallen met relatief eenvoudige middelen kunnen worden voorkomen. Ze kregen een kwartier voor en na en zes uur na de bestraling of placebo 20 ml honing. Eén onderzoek toonde aan dat niet alleen minder patiënten mucositis ontwikkelden in de behandelde groep, maar dat deze ook minder ernstig was.

15 procent van de honinggebruikers ontwikkelde mucositis graad 3 en geen enkele ontwikkelde mucositis graad 4. In de controlegroep werd bij 65 procent van de patiënten mucositis graad 3 of 4 vastgesteld. Mucositis is altijd pijnlijk. Bij graad 3 mucositis komen grote zweren voor die meer dan 25 procent van het mondslijmvlies bedekken. Vast voedsel is dan niet meer mogelijk. Maar de patiënten kunnen wel nog  drinken. Bij graad 4 mucositis treden bloedende ulceraties op die meer dan 50 procent van het mondslijmvlies bedekken. In dit stadium van mucositis is eten en drinken niet mogelijk. In dergelijke gevallen moeten patiënten in het ziekenhuis worden opgenomen. Een andere optie tegen mucositis tijdens chemotherapie/bestraling: bevroren ananasstukjes.

Referentie Effectiviteit van honing voor symptomatische verlichting bij infecties van de bovenste luchtwegen: een systematische review en meta-analyse (BMJ Evidence-Based Medicine): https://ebm.bmj.com/content/early/2020/07/28/bmjebm-2020 -111336


woensdag, november 06, 2024

Kaardenbol tegen de ziekte van Lyme?

In de westerse plantengeneeskunde is er op het eerste zicht weinig melding van het gebruik van kaardenbol. Bovendien betreffen de toepassingen steeds uitwendig gebruik. De wortel wordt gebruikt, verpulverd als zalf, bij scheurtjes en fistels aan de anus. Pas de laatste jaren is de plant bekend geraakt als medicijn tegen de ziekte van Lyme.

Het uitwendig gebruik van... de insecten, die verdrinken in het waterbekken van de bladerenkrans, wordt ook als remedie tegen de vierdaagse koorts, een soort van malaria-koorts, aanbevolen. Opmerkelijk is dat we hier al een vermelding van het gebruik van de plant bij een vorm van malaria tegenkomen, weliswaar uitwendig en meer spiritueel dan fysiek.

Gebruik in het verleden

De Griekse arts ,farmacoloog en botanicus Dioscorides (circa 40-90 na Christus) schreef in zijn vijfdelige encyclopedie “De Materia Medica”, die gedurende meer dan 1500 jaar veel gelezen en gebruikt geweest is:”de wortel met wijn of azijn fijngestampt tot de consistentie van een waszalf bereidt is, geneest scheurtjes aan de aars en fistels.”

Vooral vermeldenswaardig in de geschiedenis van het medicinale gebruik van kaardenbol is Hildegard von Bingen (1098-1179). Deze Duitse benedictijnse abdis schreef in haar boek “Buch von den Planzen” (Liber simplicis medicinae), 'wanneer men gif gegeten of gedronken heeft, men het hoofd, blad en wortel van de cardo dient te verpulveren of in een spijs of drank tot zich te nemen'. In moderne termonologie is er hier een eerste maal sprake van de sterk ontgiftende werking van de kaardenbol. Volgens haar werkt het pulver gemengd met vet ook tegen huiduitslag.

Rembert Dodoens, beter bekend onder zijn gelatiniseerde naam Rembertus Dodonaeus (1517 of 1518 – 1585) was een plantkundige en arts uit de Zuidelijke Nederlanden. In zijn Cruijdeboeck van 1554 geeft Dodoens er dezelfde indicatie aan als Dioscorides met nog één bijkomende indicatie 'het genezen van de vierdaagse koorts. ” Die wormkens die men in die bollekens van den Caerden vint sijn goet tseghen die vierdedaechse cortse aen den hals oft arm ghedraghen als Dioscorides scrijft.”

Leonard Fuchs ( 1501-1566), Duits botanicus en arts en één van de vaders van de botanie, schrijft in zijn “New Kreuterbuch “dezelfde eigenschappen toe aan de kaardenbol als Dodoens.

Hieronymus Bock (1498-1554) was een Duitse botanist en arts die op zijn eigen manier en niet volgens Dioscorides zoals gebruikelijk was, maar door observatie , de planten begon te klasseren op basis van hun eigenschappen. Hij schrijft in zijn Kreuterbuch (1560) dat hij teleurgesteld is in het gebruik tegen de vierdaagse koorts van de wormpjes, afkomstig uit het waterbekken van de plant. 'De bladeren van de kaardenbol op het hoofd gelegd, zouden de hersenen kalmeren, het sap van het kruid in de oren zou de wormen in de oren doden. De wortel in wijn gekookt en gestampt, zou goed zijn tegen wonden, vooral aan de anus. Er zouden wratten mee verdreven worden alsook zou het water uit het waterbekken helpen tegen vlekken onder de ogen of tegen ontstoken ogen.

Een nieuwe indicatie vinden we bij Dr. Gerhard Madaus (1890-1942) die schrijft dat de Dipsacus sylvestris gebruikt kan worden bij phthisis, longtuberculose.

Recent gebruik

Vanaf ongeveer 2007 werd het gebruik van kaardenbol geherintroduceerd in Europa. Dit was het gevolg van een hype die ontstond na de publicatie van het boek van Storl. De Duitse etnobotanicus Wolf-Dieter Storl beschrijft in zijn boek "Mit Pflanzen verbunden" het gebruik van de Kaardenbol als natuurlijk middel bij de ziekte van Lyme. In 2007 wijdde hij hieraan een heel boek :”Borreliose natûrlich heilen”. Storl had zelf de ziekte van Lyme opgelopen en etnobotanicus zijnde, ging hij op zoek naar middelen om zichzelf te genezen. Het boek werd in 2012 vertaald naar het Nederlands door Willem Jacobs: "De ziekte van Lyme". Via sociale media geraakte het gebruik van kaardenbol tegen Lyme verder verspreid. Tegelijkertijd ontstond er vanuit andere kampen ook tegenstand tegen het boek van Storl omdat het gevaarlijk is om bij een vaststaande borreliose-infectie geen antibiotica te nemen. Martin Koradi, Dozent für Phytotherapie / Heilpflanzenkunde schreef hierover een ganse persmededeling (Pressemitteilung vom 10.08.2007) en debatteerde hierover online met mensen die het boek van Storl hardnekkig verdedigden.

Matthew Wood en William LeSassier over de kaardenbol

Storl zelf, haalde zijn inspiratie uit het boek van Matthew Wood, “The book of herbal wisdom” dat voor de eerste maal verscheen in 1997. Wood baseerde zijn gebruik van de Dipsacus sylvestris op de traditionele Chinese geneeskunde (TCM) en op de ervaringen van collega-herboristen. Hij ontmoette William LeSassier, een Amerikaanse bekende herborist (1948-2003) die de kaardenbol gebruikte op basis van de indicaties van de TCM. Kaardenbol was één van LeSassier’s favoriete planten en hij had er een uitgebreide ervaring mee. Hij gebruikte de kaardenbol als remedie voor gewrichten die gescheurd of beschadigd waren. Lesassier baseerde zijn gebruik van kaardenbol op de TCM die een soortgelijke Dipsacus gebruikten namelijk de Dipsacus japonicus.

Wood zocht dan verder naar gegevens over het gebruik in de TCM en kwam uit op het boek van Dan Bensky’s “Chinese Herbal Medicine, Materia Medica”. Hier vinden we dat Dipsacus japonicus tonisch is voor de nieren- en de leveressence , hij staat vermeldt onder de kruiden die de Yang tonifiëren. Nier- en lever essentie verwijst niet naar de organen zelf maar wel naar energetische systemen. Wood legt voor de eerste maal een link naar gebruik bij de ziekte van Lyme. De ervaringen met het gebruik van de Dipsacus sylvestris die Wood beschrijft in zijn boek “The book of herbal wisdom” zijnbeerder anekdotisch. Hij beschrijft vijf gevallen waarin er een genezing plaats vond. In het verleden was dit de enige manier waarop medicinaal gebruik van een plant kon ontstaan.

Ondertussen ontstond er een gans internetplatform voor het gebruik van kaardenbol vooral door de verspreiding via de sociale media van de successen met kaardenbol. Een heel verhaal, ik geef toe. Interessant, veel informatie maar ook veel twijfels. Wordt vervolgd.

vrijdag, november 01, 2024

Karkade bij Alzheimer?

Karkade (Hibiscus sabdariffa) wordt in Noord-Afrika gebruikt als een zure, verfrissende thee. De bloemen worden bij ons als rode kleurstof en smaakstof aan rozenbottelthee toegevoegd.

Door hersenimmuuncellen (microglia) te bestuderen heeft een onderzoeksteam nu ontdekt dat gossypetine uit Hibiscus de activiteit remt van genen die chronische ontstekingsreacties bevorderen. De natuurlijke substantie bevordert ook het vermogen van de cellen om afvalproducten uit hun omgeving te verwijderen.

In experimenten met muizen die aan de ziekte van Alzheimer leden, kon gossypetine deze cellen ook stimuleren om klonterige structuren in de hersenen af ​​te breken die typisch zijn voor de ziekte van Alzheimer. Dit verbeterde de mentale fitheid van de dieren, schrijven de wetenschappers in het tijdschrift “Alzheimer's Research & Therapy”.

«Een behandeling met gossypetin gedurende drie maanden versterkte het geheugen van de muizen zodanig dat het bijna terugkeerde naar een normaal niveau. Tegelijkertijd waren de afzettingen van bèta-amyloïde aanzienlijk afgenomen. Op basis van hun resultaten hopen de onderzoekers dat gossypetine uit hibiscus gaat bijdragen aan de ontwikkeling van een veilig en betaalbaar medicijn voor mensen met de ziekte van Alzheimer.”

Als het om dergelijk onderzoek gaat, moet altijd weer gezegd worden  dat experimenten met cellen of dieren nog geen bewijs leveren van overeenkomstige effecten op mensen. Het blijft bijvoorbeeld onduidelijk of gossypetine in de benodigde hoeveelheden in het lichaam wordt opgenomen, welke doseringen nodig zijn en of de stof daadwerkelijk in voldoende hoeveelheden in Hibiscus aanwezig is.

Karkade thee gemaakt van Hibiscus sabdariffa is een gezonde, lekkere thee als je van de zure smaak houdt. Gossypetine is een flavonoïde en heeft antioxiderende en antibacteriële effecten. Het zit ook in de bloemen van de sleutelbloem. De rode pigmenten in Hibiscus sabdariffa behoren daarentegen tot de anthocyanen, een subgroep van flavonoïden. Anthocyanen hebben ook een antioxiderende werking (radicalenvangende functie) en verschijnen voornamelijk als blauwrode pigmenten in bessen (bramen, aronia, bosbessen, enz.).

Er zijn dus veel aanwijzingen dat karkadethee gezond is als onderdeel van uw dieet. Zelfs als er weinig bewijs is voor specifieke genezende effecten. Er is zelfs een kleine studie die positieve effecten van carcadethee op hoge bloeddruk heeft gevonden. Te klein om goed bewijs te leveren, maar als ik een hoge bloeddruk had, zou ik het proberen. 

Hibiscus sabdariffa L

Hibiscus sabdariffa L. (roselle) belonging to the Malvaceae family is widely grown in many countries. This plant is often used in the traditional medicine being rich in phytochemicals like polyphenols especially anthocyanins, polysaccharides and organic acids thus having enormous prospective in modern therapeutic uses. The study aimed to review and document all the available evidence and information about the calyces of Hibiscus sabdariffa (roselle) with the special focus on their nutritional composition, bioactive constituents and therapeutic uses. The electronic database was searched up to 2017, using keywords Hibiscus sabdariffa, chemical constituents of roselle, therapeutic uses of roselle. Journals, books and conference proceedings were also searched. The review provides valuable information about the nutraceutical component of Hibiscus sabdariffa L. and their utilization for curing various degenerative diseases like hypertension, hyperlipidemia, cancer and other inflammatory diseases of liver and kidney. Their toxicological effects have also been discussed from a safety point of view. Most studies supported and provided the scientific basis for the statement that Hibiscus sabdariffa and their active constituents play an important role in the prevention of chronic and degenerative diseases that are associated with oxidative stress.

Biomed Pharmacother. 2018 Jun:102:575-586. doi: 10.1016/j.biopha.2018.03.023. Epub 2018 Apr 5.
A review on phytochemistry and therapeutic uses of Hibiscus sabdariffa L

vrijdag, oktober 25, 2024

Oost-Indische kers

Oost-Indische kers, altijd uitbundig  groeiend en bloeiend zolang het niet vriest. Van Oost-Indië is onze Tropaeolum majus niet. Zijn naam Oost-Indische kers berust op hetzelfde misverstand, als de naam West-Indië voor Zuid-Amerika, want de Oost-Indische kers komt niet uit Oost-Indië, maar integendeel uit Peru.

Maar het blijft een mooi, makkelijke plant met decoratieve en eetbare bloemen in geel, oranje en rood. Het enige vervelende van deze elegante en vrolijke tuinbloem is, dat ook luizen er verzot op zijn. Gelukkig zitten de beestjes meestal bij mekaar op de steel en zijn dus de blaadjes, bloemen en onrijpe groene zaden zonder problemen te plukken.De Oost-Indische kers is een echte gastronomische bloem die zich graag leent voor allerlei gerechten.

Alle delen van deze plant bevatten zeer veel pittig smakende mosterolieglycosiden, die we ook terugvinden in mosterdzaad, kool en mierikswortel, stoffen met een sterk ontsmettende, bacteriedodende en anti-oxidantwerking. Dus pittig en gezond voedsel.

Oorspronkelijk afkomstig uit Zuid-Amerika, werd het in de 16de eeuw naar Europa gebracht. Het is een plant met talrijke helende eigenschappen. Geneeskrachtige planten zoals de Oost-Indische kers bevatten sporenelementen en bioactieve verbindingen die gemakkelijk door het menselijk lichaam kunnen worden opgenomen. De bloemen en andere delen van de Oost-Indische kers zijn een goede bron van micro-elementen zoals kalium, fosfor, calcium en magnesium, en macro-elementen, met name zink, koper en ijzer. De etherische olie, het extract van de bloemen en bladeren, en de verbindingen die uit deze elementen zijn geïsoleerd, hebben antimicrobiële, antischimmel-, bloeddrukverlagende, slijmoplossende en antikankereffecten.  Verbindingen zoals anthocyanen, polyfenolen en vitamine C. zorgen voor een antioxiderende werking van extracten van Oost-Indische kers. Door het rijke fytochemische gehalte en de unieke samenstelling kan de Oost-Indische kers worden gebruikt bij de behandeling van veel ziekten, bijvoorbeeld de ziekten van de luchtwegen en het spijsverteringsstelsel.  Het hoge gehalte aan erucazuur in de zaden van Oost-Indische kers maakt het mogelijk om de olie te gebruiken als behandeling bij adrenoleukodystrofie ALD. Het wordt verder ook toegepast in de dermatologie omdat het de conditie van de huid en het haar verbetert.

Recept. Oost-Indische kerssoep

Trek een heldere lichte bouillon met de gebruikelijke kruiderij: sjalotjes, peterselie, worteltje, selderij, tijm, laurier, peperkorrels en zout of gebruik een goede kant en klaarbouillonZeef de bouillon en laat deze wat inkoken. Reken op 1 liter bouillon ca 24 Oost-indische kers-bloemen. Neem de zes mooiste eraf. Hak de rest fijn en roer ze door de bouillon. Schep de bouillon in koppen en laat op elke kop een bloem drijven, eventueel op een zeer jong, teder groen Oost-Indisch kers-blaadje.

Recept. Oost-Indische zaadkappertjes

De jonge, nog zachte en groene zaadjes van de Oost-Indische kers kunt u inmaken en gebruiken als kappertjes. Verzamel de zaden, ongeveer 1 week, na het uitbloeien van de bloemen. Ze moeten wel wat doorgroeien maar nog niet te hard zijn. Leg ze drie dagen in een kom met koud water, waarin 1 lepel zout per liter water is opgelost, en ververs de pekel twee keer. Neem ze uit de pekel en leg ze in kleine glazen potjes. Breng dan goede azijn aan de kook, waaraan u wat kruiderij toevoegt, wat gesnipperde knoflook, sjalot, foelie, peperkorrels, zout en een ietsje geraspte mierikswortel of een snufje gemberpoeder. Laat dit zachtjes even doorkoken, zeef de azijn en laat deze even afkoelen. Giet de azijn dan over de zaden in de potjes en sluit deze goed af

Wetenschappelijk onderzoek. Referenties

  1. Butnariu M, Bostan C. Antimicrobial and anti-inflammatory activities of the volatile oil compounds from Tropaeolum majus L. (Nasturtium). Afr J Biotechnol. 2011;10(31):5900–5909. [Google Scholar]
  2. Garzon GA, Wrolstad RE. Major anthocyanins and antioxidant activity of Nasturtium flowers (Tropaeolum majus). Food Chem. 2009;114(1):44–49. [Google Scholar]
  3. Pintão A.M., Pais M.S., Coley H., Kelland L.R., Judson I.R. In vitro and in vivo antitumor activity of benzyl isothiocyanate: A natural product from Tropaeolum majus. Planta Med. 1995;61:233–236. doi: 10.1055/s-2006-958062. [DOI] [PubMed] [Google Scholar]
  4. Brondani J.C., Cuelho C.H.F., Marangoni L.D., Lima R., Guex C.G., Bonilha I.F., Manfron M.P. Traditional usages, botany, phytochemistry, biological activity and toxicology of Tropaeolum majus L.—A review. Bol. Latinoam. Caribe Plantas Med. Aromát. 2016;15:264–273. [Google Scholar]
  5. Gasparotto Junior A., Prando T.B., Leme T.S.V., Gasparotto F.M., Lourenço E.L.B., Rattmann Y.D., Silva-Santos J.E., Kassuya C.A.L., Marques M.C.A. Mechanisms underlying the diuretic effects of Tropaeolum majus L. extracts and its main component isoquercitrin. J. Ethnopharmacol. 2012;141:501–509. doi: 10.1016/j.jep.2012.03.018. [DOI] [PubMed] [Google Scholar]

dinsdag, oktober 15, 2024

Wandelen en rode kornoelje

Mijn auto naar de garage gebracht en dan te voet naar huis gewandeld. Er dan maar een kruidenwandeling voor mezelf van gemaakt. Zonder publiek, in stilte dus. Wel wat vreemd maar ook bevrijdend. Planten in de berm als gezelschap.

Kweeperen langs de weg, bedauwde kiemplantjes van de bleke klaproos, de schimmel muurschotelkorst die de oude betonnenbrug over de Hermeton aantast, melige toorts in de rotsen en de opvallende rode kornoelje. Allemaal planten met een verhaal.

Over de rode kornoelje dan maar. 

De rode kornoelje dankt zijn naam aan de in de herfst rood verkleurende bladeren. De struik groeit in heggen en loofbossen met een voorkeur voor vochtigheid en toch wat voedselrijke bodem. De witte bloemen van de rode kornoelje staan in een soort schermpje of tuil. Nu vallen vooral de rode bladeren en de zwarte besachtige steenvruchten op. Door het hoog gehalte aan looistoffen zijn de bessen niet echt goed eetbaar. Verdrogend en samentrekkend in de mond, volgens recente onderzoeken mogelijk wel goed voor de huid en voor het tandvlees. Mondpoelingen en kompressen op de huid?

De oudste vondsten van rode kornoelje dateren van zowat 7000 jaar voor onze tijdrekening. In de steentijd werden twijgen verwerkt tot manden en visfuiken. Ötzi, de ijsman, had pijlen bij zich gemaakt van kornoeljehout. Het hout werd ook gebruikt om er wandelstokken van te maken omdat het zo hard en sterk was. Het witte, maar taaie, hout is geschikt voor het maken van pijlen, handvatten voor messen, pennen, stelen voor gereedschap, instrumenten, kammen en raderen. Pitten werden in vroeger tijden gebruikt om een wasachtige stof uit te winnen. 

Wetenschappelijk onderzoek

Vijf nieuwe verbindingen, een flavonolglycoside (1), een megastigmane (2), 2 cyclohexylethanoïden (3, 4), en een phenylethanoid derivaat ( 5), samen met 15 bekende verbindingen ( 6 - 20) waaronder flavonoïd glycosiden, cyclohexylethanoïden, en fenolische verbindingen zijn geïsoleerd uit de steenvruchten van Cornus sanguinea. Alle structuren zijn bepaald door 1D en 2D NMR spectroscopische analyse en massaspectrometrie data. Het antioxiderende vermogen van de meest representatieve geïsoleerde verbindingen werd geëvalueerd in het waterstofperoxide (H2O2)-geïnduceerde premature cellulaire verouderingsmodel van menselijke huid- en tandvlees-fibroblasten. Verschillende derivaten gingen de toename van reactieve zuurstofspecies (ROS) productie in beide cellulaire modellen tegen.  Van de meest veelbelovende verbindingen waren de verbindingen 8, 14 en 20 in staat om celveroudering tegen te gaan, door de expressie van p21 en p53 te verminderen. Bovendien verminderde verbinding 14 de expressie van inflammatoire cytokines (IL-6) in beide celmodellen en ging de afname van collageenexpressie tegen die werd geïnduceerd door de H2O2 in dermale menselijke fibroblasten. Deze gegevens benadrukken de anti-aging eigenschappen van verschillende geïsoleerde verbindingen van Cornus sanguinea vruchten. Al deze gegevens ondersteunen het mogelijke gebruik van de steenvruchten bij de behandeling van huid- of parodontitisletsels.

Referentie. Planta Med. 2021 Aug;87(10-11):879-891. doi: 10.1055/a-1471-6666. Epub 2021 Apr 15. Cornus sanguinea Fruits: a Source of Antioxidant and Antisenescence Compounds Acting on Aged Human Dermal and Gingival Fibroblasts

maandag, oktober 07, 2024

Paddenstoelen op pad

 


Geheimzinnig en spannend zijn ze altijd wel geweest. Denk maar aan de vele onheilspellende volksnamen die aan heel wat paddenstoelen werden gegeven: heksenboleet, duivelsei, duivelsbroed, stinkzwam, om de fameuze heksenkringen niet te vergeten. Kijk ook maar naar de schilderijen van Jeroen Bosch waar satanboleten worden afgebeeld bij de hellepoort.

Verwonderlijk is dit allemaal niet, als je kijkt naar de merkwaardige groeiwijze, het plots verschijnen en even snel weer verdwijnen van de vruchtlichamen in de donkere bossen, de lijkengeur van de Phallus impudicus, de giftigheid van bijvoorbeeld de groene knolamaniet en de hallucinerende effecten van kaalkopjes en konsoorten. Je zou voor minder bang worden en, tezelfdertijd bewondering opbrengen.

De laatste jaren krijgen we zowel in de voeding, in de geneeskunde als in de spirituele sfeer een heroplevende belangstelling voor de paddenstoel. De voornaamste redenen zijn:

We kunnen de paddenstoelen beter kweken, hun geneeskrachtige en hallucinerende werkingen wetenschappelijk beter onderbouwen waardoor we er meer vat op krijgen en ze dus gemakkelijker kunnen gebruiken.

Voor de voeding, worden er naast de brave champignons ook andere soorten zoals oesterzwammen en shiitakes gekweekt en gegeten.

In de spirituele bewegingen zie je een sterk toegenomen en geaccepteerd gebruik van bijvoorbeeld kaalkopjes als geestverruimend genotmiddel. Ze horen bij de zogenaamde “ecodrugs” en krijgen koosnaampjes als psylo’s en paddo’s.

En in de geneeskunde leren we van de Japanners hoe we de Shiitake en de Reishi als medicijn kunnen gebruiken.

https://mens-en-gezondheid.infonu.nl/alternatief/22912-shiitake-reishi-en-andere-zwammen-voor-een-zevende-hemel.html

donderdag, oktober 03, 2024

Fytotherapie: Arnica-gel met succes getest op pijnlijke handartrose

Artrose is de meest voorkomende gewrichtsaandoening, Om pijn te verminderen, de functie te verbeteren en degeneratieve schade op de lange termijn uit te stellen, worden naast chirurgische en fysieke maatregelen pijnstillende en ontstekingsremmende medicijnen gebruikt. Het inwendig gebruik van dergelijke medicijnen gaat echter vaak gepaard met bijwerkingen. Uitwendige toepassing is daarom een ​​interessant alternatief. De werkzame stof ibuprofen in gelvorm wordt vaak gebruikt als synthetisch ontstekingsremmend medicijn.

Arnica is een van de geneeskrachtige planten met ontstekingsremmende effecten. In de kruidengeneeskunde kent inwrijven met arnica-extracten voor de behandeling van verstuikingen en inflammatoire gewrichtsziekten een eeuwenoude traditie. Arnicae flos, de bloemen van het Valkruid en daaruit bereide preparaten worden uitsluitend uitwendig gebruikt. Toepassing vindt Arnica bij de gevolgen van verwondingen en ongelukken, zoals bloeduitstortingen, verstuikingen, bij oppervlakkige ontstekingsprocessen bijvoorbeeld ten gevolge van insectensteken en bij ontstekingen van mond- en keelholte. De sesquiterpeenlactonen oa helenaline in de plant geven een scheikundige verklaring voor zijn werking. Deze stoffen hebben een ontstekingswerende werking maar kunnen ook irritatie veroorzaken. Verder wordt Arnica uitwendig als zalf, olie of gel gebruikt bij reumatische klachten en bij steenpuisten.

Een gecontroleerde studie met 198 patiënten onderzocht de effectiviteit en verdraagbaarheid van een arnica-gel voor pijnlijke artrose van de hand in vergelijking met behandeling met een ibuprofen-gel. 100 patiënten werden behandeld met arnica-gel en 98 met ibuprofen-gel. Beide groepen bestonden voor ongeveer twee derde uit vrouwen en voor een derde uit mannen. Bij de uitvoering waren twintig Zwitserse klinieken en medische praktijken betrokken.

Uit het onderzoek bleek dat de 2 gelpreparaten: de pijnintensiteit en de handfunctie verbeterden in beide groepen. Arnica is ongetwijfeld een van de geneeskrachtige planten die een waardevolle rol kunnen spelen bij de behandeling van artritische handproblemen.

Bronnen


Rhodiola ook bij chronische vermoeidheid en burnout

Rhodiola verbetert uithoudingsvermogen 

Uit een onderzoek uit 2004 bleek dat het extract van rhodiola rosea radix een ontstekingsremmend effect had op gezonde, ongetrainde vrijwilligers, voor en na periodes van uitputtende inspanning.  Het beschermde ook het spierweefsel tijdens het sporten.  Volgens de samenvatting: “Professionele atleten gebruiken effectief het extract van rhodiola rosea (rozenwortel) als een veilig niet-steroïde voedingsadditief dat het uithoudingsvermogen en het snelle herstel van de spieren gedurende tientallen jaren verbetert. Het gebruik van adaptogenen, waaronder R. rosea, verbeterde het fysieke uithoudingsvermogen van mannelijke atleten, verlaagde het lactaatgehalte in het bloed en versnelde het herstel na uitputtende inspanning.”   

Uit andere onderzoeken is eveneens gebleken dat rhodiola de tijd tot uitputting tijdens inspanning aanzienlijk kan verlengen, de C-reactieve proteïneniveaus kan verlagen en de neuromotorische conditie kan verbeteren.  Uit een dierstudie uit 2003 bleek bijvoorbeeld dat ratten die 50 milligram per kilo (mg/kg) rhodiola rosea-extract kregen samen met dezelfde hoeveelheid rhodiola crenulata-wortel, de duur van het zwemmen, met bijna 25% verlengden.   Deze verbetering bleek te wijten te zijn aan het vermogen van de extracten om de synthese of hersynthese van ATP in de mitochondriën te activeren. Er werd vastgesteld dat Rhodiola rosea het meest effectieve van de twee extracten was voor het verbeteren van de fysieke werkcapaciteit.   

Antivirale effecten van Rhodiola 

Er is ook aangetoond dat Rhodiola-extract atleten beschermt tegen virale infecties.  In één onderzoek ontvingen 48 marathonlopers willekeurig 600 mg rhodiola rosea of ​​een placebo gedurende vier weken voorafgaand aan een race.   Bloedmonsters werden met drie tussenpozen verzameld: vóór de start van de race en 15 minuten en 1,5 uur na het einde van de race.  Vervolgstudies met in vitro testen concludeerden dat rhodiola in staat was cellen te beschermen tegen het vesiculaire stomatitisvirus gedurende 12 uur na fysieke inspanning. David Nieman, directeur van het Human Performance Laboratory van de Appalachian State University, ontdekte dat marathonlopers na een wedstrijd bijzonder vatbaar zijn voor virale ziekten, vooral aandoeningen van de bovenste luchtwegen.  Rhodiola, zo ontdekte hij, zou hierbij kunnen helpen – naast het bieden van verbeterde prestaties en herstelvoordelen aan atleten.

Rhodiola bestrijdt veilig chronische vermoeidheid 

De energie- en vitaliteitsverhogende effecten van Rhodiola kunnen duidelijke voordelen hebben voor mensen die worstelen met chronische vermoeidheid.  Uit een vorig jaar gepubliceerd onderzoek in meerdere centra bleek dat patiënten die kampten met langdurige vermoeidheid of het chronisch vermoeidheidssyndroom en die acht weken lang 400 mg droog ethanol-rhodiola-extract per dag kregen, binnen de eerste week significante verbeteringen ervoeren. Over het geheel genomen trad de meest significante verbetering op voor de klacht van  ‘algemene vermoeidheid’, maar de scores voor ‘problemen op het werk’, ‘problemen in het sociale leven’ en ‘problemen in het gezinsleven’ verbeterden aan het eind van de twee maanden ook aanzienlijk.  In totaal ervoeren de patiënten een vermindering van 42% in de totale stress en een vermindering van 39% in vermoeidheid.  Drieëntachtig procent van hen meldde dat ze zich in week acht ‘heel erg’ of ‘veel’ verbeterd voelden.  

Zoals gerapporteerd door de American Botanical Council: “Bijna alle uitkomstmaten verbeterden aanzienlijk in de loop van de tijd en bleven afnemen tot week acht, en de behandeling was veilig en werd goed verdragen.  Alles bij elkaar genomen concluderen de auteurs dat de significante verbetering in metingen van niet alleen de kernvermoeidheidssymptomen, maar ook van een breed scala aan symptomen en gevolgen van vermoeidheid, een goed potentieel voor rhodiola suggereert om de kwaliteit van leven bij chronische vermoeidheid te verbeteren.”   

Er wordt aangenomen dat het mechanisme achter deze effecten verband houdt met het vermogen van rhodiola om de afgifte van catecholamine en cAMP-niveaus in uw hartspier te moduleren tijdens stress.22 Het helpt ook het stresshormoon cortisol te verminderen.  Zoals opgemerkt door Mental Health Daily: “Andere voorgestelde mechanismen omvatten interacties met proteïnekinasen p-JNK, stikstofmonoxide, verdedigingsmechanisme-eiwitten (bijvoorbeeld heat shock-eiwitten) en regulering van bèta-endorfines en opioïde peptiden.”

Rhodiola verlaagt de impact van dagelijkse stress 

Belangrijk is dat rhodiola bijzonder gunstig is gebleken voor uw zenuwstelsel.  Werkstress kan een burn-out veroorzaken, en uit onderzoek uit 2000 en 2017 blijkt dat rhodiola aanzienlijke bescherming kan bieden tegen dit soort stress.  Zoals opgemerkt in Life Extension Magazine “Een aantal onderzoeken hebben aangetoond dat rhodiola de mentale en fysieke vermoeidheid onder stressvolle omstandigheden dramatisch kan verminderen, door het energieniveau van het lichaam te verhogen.  In één onderzoek werd een lage dosis (170 mg/dag) van een R. rosea-extract gegeven aan 56 jonge artsen die 's nachts werkten, wanneer er sprake was van een opmerkelijke afname van de fysieke en mentale prestaties.   Met behulp van metingen van de cognitieve en geheugenfunctie, zoals associatief denken, korte termijngeheugen, rekenen en de snelheid van audiovisuele waarneming, vonden de onderzoekers een statistisch significante vermindering van door stress veroorzaakte vermoeidheid na slechts twee weken suppletie met rhodiola.  Er zijn geen bijwerkingen van rhodiola gemeld.”   

In een vorig jaar gepubliceerd vervolgonderzoek kregen 118 mannen en vrouwen met symptomen van burn-out gedurende 12 weken 400 mg rhodiola rosea-extract.  In de loop van het onderzoek verbeterden de niveaus van emotionele uitputting, vermoeidheid, uitputting, gebrek aan vreugde, verlies van levenslust en symptomen van depersonalisatie aanzienlijk. Verbeterd seksueel functioneren werd ook opgemerkt.  Volgens de auteurs suggereren de bevindingen dat het rhodiola rosea-extract “een belangrijke eerste stap zou kunnen zijn in de richting van een voortdurende verlichting van burn-outsymptomen, waardoor de verergering van het syndroom wordt geremd en de van  ontwikkeling van daaropvolgende stoornissen zoals depressie of lichamelijke ziekten wordt voorkomen.”

maandag, september 30, 2024

Melisse tegen verdriet.

Melisse is een geneeskrachtig kruid voor het zachte, bezorgde type' schrijft Jaap Huibers. De citroenmelisse heeft zowel een opwekkende als kalmerende werking. Dat komt van pas bij mensen met een nerveuze depressie. Voor een schuw en wat angstig mens. die zich al gauw zorgen maakt, is de melisse dan ook geknipt.

Melissegebruik in het verleden

Avicenna: "... Citroenmelisse maakt het hart tevreden en vreugdevol en versterkt de levenskrachten - drijft slechte gedachten en melancholie uit de geest - is goed om bij indigestie te helpen en verstoppingen in de hersenen op te heffen - het is goed voor lever en milt."

Hildegard von Bingen: "Men heeft de neiging te lachten als men er van eet. Melisse maakt vrolijk. Melisse verenigt in zich de krachten van 15 andere kruiden!"

Griekse en Romeinse geneesheren waren vele eeuwen geleden al bekend met de geneeskrachtige werking van citroenmelisse. Dioscorides en Plinius de Oudere hebben destijds veel werk verzet om de bestaande kennis over geneeskrachtige planten terug te brengen naar het gewone volk. In de in volkstaal geschreven boeken gaven zij duidelijk aan hoe men de plant op eenvoudige wijze kon toepassen bij allerlei aandoeningen. Eén van hun adviezen was de melisseblaadjes in wijn te dopen en deze vervolgens als verband  aan te brengen bij de behandeling van (geïnfecteerde) wonden, steekwonden en bijtwonden. Over citroenmelisse zijn in de loop der tijd vele uitspraken gedaan die allen wellicht een kern van waarheid bevatten. John Gerard schreef dat het kruid “het hart troost en alle droefheid verdrijft”

In de Middeleeuwen was het een geliefd bestanddeel van “jeugdelixers”. De alchemist Paracelsius maakte er een kruidenmengsel van dat hij “primum ens melissae” noemde en tot in de 18de eeuw geloofde men dat dit mengsel “de jeugd verlengde”. John Evelyn schreef in 1679 over de plant “melisse is onovertroffen voor de hersenen omdat zij het geheugen versterkt en de melancholie krachtdadig verjaagt”. Eind vorige eeuw heeft een onderzoeksgroep deze geclaimde geheugenversterkende werking bevestigd na klinische studies met bladextracten (Perry, 1998). Perry stelt dat hierbij sprake is van een cholinergische werking, dus wanneer acetylcholine de prikkeloverdracht in het zenuwstelsel veroorzaakt en deze plaats heeft bij de motorische zenuwen en de parasympathicus.

Traditionele toepassingen en wetenschappelijk onderzoek

Traditionele toepassingen van M. officinalis zijn voornamelijk geregistreerd in Europese landen, het Middellandse Zeegebied en landen in het Midden-Oosten. Fytochemische onderzoeken hebben aangetoond dat deze plant vluchtige verbindingen, triterpenoïden, fenolzuren en flavonoïden bevat. Ruwe extracten en zuivere verbindingen geïsoleerd uit Melisse officinalis vertoonden talrijke farmacologische effecten, waarvan de anxiolytische, antivirale en krampstillende activiteiten van deze plant, maar ook de effecten op stemming, cognitie en geheugen zijn aangetoond in klinische onderzoeken. AChE-remmende activiteit, stimulatie van de acetylcholine- en GABA-A-receptoren, evenals remming van matrixmetalloproteïnase-2 zijn de belangrijkste voorgestelde mechanismen voor de veelbesproken neurologische effecten van deze plant. 

Moderne farmacologische studies hebben nu veel traditionele toepassingen van M. officinalis gevalideerd. De onderzoeken hebben aangetoond dat Melissa officinalis een potentiële bron is voor de behandeling van een breed scala aan ziekten, met name angst en enkele andere CNS-stoornissen.

Melisse is bij uitstek geschikt voor al die aandoeningen die we kunnen samenvatten onder het begrip 'vegetatieve dystonie': nerveuze hartklachten, neiging tot maag- en darmstoornissen, geestelijke vermoeidheid en neiging tot flauwvallen. Ook door zenuwachtigheid veroorzaakte en op migraine gelijkenis hoofdpijnen en vele vormen van astma, alsmede krampachtige menstruatiepijnen kunnen met melisse worden bestreden. Dat is een breed beeld van ziekten en symptomen, waarbij het wel gaat om een gemeenschappelijke achter- grond: een angstig-nerveuze spanning en/of de zogenaamde vegetatieve dystonie. Men zou kunnen zeggen dat melisse juist iets is voor de al te gevoeligen onder ons.


zondag, september 29, 2024

Heimweewandeling in de bossen van Breda

Met mijn kleinzoon en mijn dochter wandelen in de bossen van Breda. Herinneringen aan 50 jaar geleden. Illegaal wonen op een zolderkamer boven de slagerij. Heelder dagen dolen door de straten. Boekhandel in, boekhandel uit. Hippies en kabouters. Oranje vrijstaat. Leren leven. 

En over kabouters gesproken. Vandaag wandelen we met mijn kleinzoon langs kabouterhuisjes. Mijn kleinzoon, een echte kabouter met te veel verstand. We vinden een overvloed aan aardappelboleten, zwavelzwammen, elfenbankjes, tonderzwam en, en ... de grote stinkzwam. Niet allemaal eetbaar maar dan vinden we eindelijk eens het smakelijke eekhoorntjesbrood. We laten ze wel staan.

Over het eekhoorntjesbrood dan maar.

Ze zijn rijk aan voedingsvezels en bevatten weinig vet. Een portie van 100 gram verse B. edulis of porcini-paddenstoelen bevat bijvoorbeeld: 81,8 calorieën, 1,7 gram vet, 7,39 gram eiwit,  9,23 gram koolhydraten, 7,39 milligram ijzer,  11,95 milligram calcium. Het bevat ook vitamines B1, B2, B3, B5, B6, B9, C en E, evenals antioxidanten zoals bètacaroteen, lycopeen en andere flavonoïden. Ze zijn rijk aan mineralen zoals ijzer, calcium, magnesium, koper, fosfor, kalium, zink en selenium. 

Gezondheidsvoordelen van eekhoorntjesbrood

Boletus edulis / Eekhoorntjesbrood
Antioxiderende effecten.  Boletus edulis bevat veel polyfenolen of flavonoïden zoals lycopeen, bètacaroteen en tocoferol of vitamine E. Deze antioxidanten helpen schadelijke vrije radicalen te vernietigen, reactieve moleculen die uw cellen beschadigen en uw risico op chronische ziekten vergroten. Antioxidanten helpen schade door vrije radicalen te voorkomen en uw lichaam te beschermen tegen ziekten.

 Mogelijke antikankereffecten. Onderzoek toont aan dat Boletus edulis-extracten de groei van menselijke borstkankercellen kunnen verminderen. De antioxiderende effecten van bolete-paddenstoelen helpen cellen te beschermen tegen kanker en voorkomen dat kanker groeit. 

Preventie van constipatie. Bolete-paddenstoelen hebben een hoog vezelgehalte. Het eten van paddenstoelen kan helpen uw darmen gezond te houden en constipatie te voorkomen. 

Leverbescherming. Met antioxiderende eigenschappen hebben bolete-paddenstoelen ontstekingsremmende eigenschappen die uw lever beschermen tegen schade en ziekte. Een onderzoek bij muizen met door alcohol veroorzaakte leverschade toont aan dat de paddenstoel B. cereus leverbeschermende effecten heeft. De antioxidanten in de bolete-paddenstoel beschermen levercellen tegen oxidatieve schade.  De paddenstoel vermindert de niveaus van ontstekingsmoleculen en voorkomt ontstekingen in levercellen. 

Antimicrobiële activiteit. Bolete-paddenstoelen hebben verschillende bioactieve verbindingen die antibacteriële en antivirale eigenschappen vertonen. Fenolische verbindingen zoals homogentisinezuur, galluszuur, p-catechine en andere die aanwezig zijn in bolete-paddenstoelen vertonen antimicrobiële effecten. 

Bloeddrukregeling. Het lage natrium- en hoge kaliumgehalte zijn ideaal voor het controleren van de bloeddruk en het voorkomen van hartproblemen. Ook zijn boleten rijk aan vezels en antioxidanten, die helpen ontstekingen te voorkomen en uw hart gezond te houden.

Zie ook https://sites.google.com/site/kruidwis/zwammen-fungi

vrijdag, september 27, 2024

Over de Japanse duizendknoop. Een beetje geschiedenis.

De Japanse duizendknoop komt oorspronkelijk uit Oost Azië en werd voor het eerst beschreven in West-Europa in 1777 door de Nederlandse arts en bioloog Maarten Houttuyn in zijn 37-delige boekenreeks: Natuurlijke Historie of uitvoerige Beschrijving der Dieren, Planten en Mineraalen, volgens het Samenstel van der Heer Linnaeus, wat in navolging was van het werk van Carolus Linnaeus, de bedenker van de nomenclatuur.

Het eerste exemplaar werd in 1825 door de Horticultural society of London geïntroduceerd. dit was onder een andere Latijnse naam, dan zoals we hem nu kennen. de plant Houttuyania cordata was geplant in een moeras, wat op grondgebied van de Londense sociëteit lag. (Bailey & Connoly, 2000 p.96). Het was in 1848 de duitse kweker Phillip von siebold, specialist in de Japanse flora en fauna, die de plant begon te kweken en verkopen bij een kwekerij aan de Lage Rijndijk in Leiden onder de naam Polygonum sieboldii (de Groot & Oldenburger, 2011). Poly betekent veel en gonum betekent knopen. de plant stond dus bekend om zijn vele knopen, vandaar de Nederlandse naam Japanse duizendknoop. Von Siebold prees de plant aan als sierplant en deze werd dan ook gauw massaal verkocht in Europa.

De plant deed in Groot-Brittannië zijn intrede in 1850, doordat Von Siebold materiaal verkocht aan Kew Gardens in Engeland. Vanuit Engeland werd de plant wereldwijd verspreid. Zo werd hij in de Verenigde staten gebruikt als landschappelijke sierplant, alsvoedsel voor het vee en om bodemstabiliteit rond oude mijnen en spoorwegen (Dobrowolski & Stannard, 2004). 

Voor het eerst werd deze plant in 1886 aangetroffen in het wild. Halverwege de 20ste eeuw werd hij op grote schaal aangetroffen in het wild. Het dumpen van tuinafval is vermoedelijk de oorzaak van deze extreme verwildering (Beeringen, 2012).

In Japan heet de plant Itadori, wat vrij vertaald ‘Pijntrekker‘ of ‘neemt de pijn weg‘ betekent. Hij komt aan deze naam door het gebruik. In Japan, Korea en China wordt hij van oudsher in vele medicijnen verwerkt tegen allerlei kwalen en ziektes. Hij zou ontstekingsremmend werken, laxerend, maar ook tegen hoge cholesterol en nierstenen (Nakazora; 2011). daarnaast zou hij ook een positieve uitwerking hebben op de bestrijding van de ziekte van Lyme. dit komt omdat de plant een hoog gehalte resveratrol bevat. Resveratrol is een natuurlijke verbinding die ontstaat in planten als reactie op schimmelinfecties, beschadigingen en UV-straling. Het kan dan ook wel gezien worden als een natuurlijke 'afweermechanisme'. Planten maken deze stoffen aan om hun gevoelige weefsel te beschermen tegen ziektes. In de natuurgeneeswijze wordt deze stof dan ook veelvuldig gebruikt tegen eerder genoemde ziektes en kwalen.  Resveratrol heeft naast het bevorderen van het immuunsysteem, ook de mogelijkheid de menselijke stofwisseling te veranderen, zodat er minder calorieën worden opgenomen. deze stof zit o.a. ook in pinda’s en rode wijn. (Harmans;2011).

maandag, september 23, 2024

Adaptogenen, planten voor harmonie

Vooral in China werden van oudsher plantenextracten gebruikt om de vitaliteit en weerstand tegen omgevingsfactoren te vergroten, maar er is in China weinig bijgedragen aan een theoretische farmacologische basis waarop de werking van deze extracten gebaseerd zou kunnen zijn. Russische onderzoekers, o.a. Lazarev et al., hebben enig pionierswerk verricht op dit gebied.

Lazarev definieerde de term adaptogenen als stoffen die in staat zijn het aanpassingsvermogen van een organisme tegen nieuwe belastingen, ongeacht welke, te verhogen. Dit is van belang, omdat wanneer een organisme niet geheel in staat is zich tegen bepaalde invloeden te beschermen, bijvoorbeeld stress kan ontstaan en dit tot de ongewenste gevolgen kan leiden zoals stress-ulcera, ontregelingen van het afweersysteem en depressies. De toestand waarin het lichaam door adaptogenen wordt gebracht werd omschreven als een staat van niet-specifieke verhoogde weerstand (SNIR = State of Non-Specifically Increased Resistance). 

Breckman formuleerde de volgende eigenschappen van adaptogenen: 

  • a) Niet toxisch; 
  • b) De werking moet niet-specifiek zijn. D.w.z. dat een adaptogeen de aspecifieke reactiemechanismen van het organisme beïnvloedt, die veroorzaakt worden door invloeden van fysische, chemische of biologische aard; 
  • c) Een adaptogeen kan zowel stimulerend als remmend werken, afhankelijk van de uitgangssituatie van het organisme, m.a.w. de werking is amfitroop. 

In de literatuur wordt aan extracten van vele plantensoorten een adaptogene werking toegeschreven.

Plantensoorten met mogelijk adaptogene eigenschappen. 

  • Eleutherococcus senticosus – Eleuthero, Siberische ginseng 
  • Eleutherococcus obovatus / Aralia elata / 
  • Bryophyllum pinnatum Celastrus paniculatus 
  • Echinacea-soorten – Rode zonnehoed 
  • Glycyrrhiza glabra - Zoethout 
  • Rhodiola rosea - Rozenwortel
  • Ocimum sanctum – Heilige basilicum 
  • Panax ginseng - Ginseng 
  • Panax pseudoginseng 
  • Schisandra chinensis 
  • Withania somnifera – Withania, Ashwaganda, Indische ginseng 

Helaas zijn in de westerse literatuur van lang niet alle plantensoorten onderzoeksresultaten bekend. Over de plaats van adaptogenen in de westerse medische wetenschap kan gezegd worden dat middelen ter verhoging van de aspecifieke weerstand nog relatief weinig aandacht hebben gekregen. Men verwacht in het algemeen dat een middel onderzocht en gebruikt moet worden bij één aandoening of enige verwante aandoeningen, terwijl adaptogenen altijd een niet specifiek, algemeen en preventief doel hebben. 

Adaptogenen zijn dus per definitie niet effectief tegen al aanwezige aandoeningen. Men moet voor de activiteit van adaptogenen relatief gezond zijn. Normaal gesproken worden geneesmiddelen in laboratoria onderzocht op hun specifieke farmacologische activiteiten in vitro en later in vivo. Aangezien adaptogenen alleen werkzaam zijn op systemen in intacte organismen wijken de onderzoeksresultaten af van de geijkte. Bij onderzoek naar de activiteit van adaptogenen worden gezonde organismen blootgesteld aan situaties waaraan ze zich moeten aanpassen. De inhoudsstoffen van mogelijk adaptogene extracten van verschillende planten kunnen sterk verschillen. 

Ondanks dat wordt toch verondersteld dat adaptogenen, indien gebruikt bij stress, toch allemaal invloed hebben op het AAS, algemeen adaptatiesysteem. Men kan zich afvragen hoe het mogelijk is, dat stoffen met zeer uiteenlopende structuurformules eenzelfde effect kunnen veroorzaken. Een verklaring hiervoor ligt mogelijk in het complexe karakter van het AAS. Alle processen binnen het AAS hebben onderling positieve en negatieve feedback. Het is dus voor de activiteit misschien niet zozeer belangrijk waar een adaptogeen aangrijpt binnen het AAS, maar wel dat het zorgt voor het evenwicht tussen de onderlinge processen. Als de theoretische onderbouwing voor adaptogenen klopt, zou je kunnen zeggen, dat het planten zijn die het midden houden tussen een geneesmiddel en een voedingsmiddel en lichaam en geest helpen om zo optimaal mogelijk te functioneren. In de kruidengeschiedenis zijn het ook altijd planten geweest die een grote reputatie hadden als versterkend middel, voor de gezondheid, om prestaties te leveren of als langleefkruid.

STRESS en AAS algemeen adaptatiesyndroom.

 Stress is een bepaalde conditie waarin een organisme kan verkeren. Deze conditie is getypeerd door de drang naar heraanpassing, oftewel adaptatie. Die drang wordt veroorzaakt door situaties (stressoren of stimuli) waarop het organisme zich nog niet heeft ingesteld en die daardoor een uitdaging vormen voor het welzijn van het organisme. Er is pas sprake van stress als de heraanpassing niet voldoet en systemen binnen het lichaam door overbelasting ontregeld raken. Hierbij speelt het principe van homeostase een belangrijke rol. Wanneer het hoeveelheid glucocorticoïden waarbij de balans tussen productie en afgifte van glucocorticoïden wordt verstoord. Bij langdurige stress is deze balans blijvend verstoord en worden glucocorticoïden geproduceerd en onmiddellijk afgegeven; 2) Bij de neurale controle is sprake van stimulatie door nerveuze stimuli die onder andere in het bijniermerg de produktie van catecholamines, waaronder adrenaline, veroorzaken. Adrenaline wordt afgegeven aan de circulatie en veroorzaakt allerlei effecten, zoals bloeddrukstijging en beïnvloeding van het immuunsysteem. Het immuunsysteem wordt niet alleen neuronaal beïnvloed (door het autonoom systeem) maar er is ook neuro-endocriene modulatie. Cellen van het immuunsysteem bezitten receptoren voor neurotransmitters, neuropeptiden en hormonen zoals bijvoorbeeld glucocorticoïden, substance P, ACTH, opioïde peptiden, groeihormoon en prolactine. Al deze stoffen kunnen dus het immuunsysteem beïnvloeden, wat de complexiteit van immuunmodulatie weergeeft. Het gehele complexe systeem, dat bij stress wordt geactiveerd, leidt tot een aantal effecten binnen het lichaam. Deze effecten worden "algemeen adaptatie syndroom" genoemd, omdat ze onafhankelijk zijn van de aard van de stressor. Maar naast deze aspecifieke respons kan iedere (fysische) stimulus ook een specifieke reactie oproepen. Zo'n specifieke reactie kan bijvoorbeeld zijn dat bij verblijf in het hooggebergte door de geringere zuurstof concentratie het hemoglobinegehalte en het aantal erythrocyten (witte bloedcellen) in het bloed stijgt. 

AAS  het algemene adaptatie syndroom. 

De gedachte dat stress, als niet-specifieke conditie, gekarakteriseerd kan worden door bepaalde fysiologische processen zijn we vooral te weten gekomen door het werk van Selye. Hij suggereerde het bestaan van een constant patroon van fysiologische responsen bij stress, onafhankelijk van de stressor. Deze veranderingen zouden gezamenlijk en niet los van elkaar optreden. Selye nam als gevolg van stress de volgende verschijnselen waar bij proefdieren: Vergroting van de bijnierschors; Atrofie van thymus, milt en andere lymfatische structuren in het lichaam; Ulcera (zweren) van maag en duodenum; Later werden door andere onderzoekers ook andere verschijnselen waargenomen: Verlies van lichaamsgewicht; Ontregeling van lichaamstemperatuur; Veranderingen in bloeddruk, ademhaling, spijsvertering, gehalte aan witte en rode bloedcellen en stollingsfactoren in het bloed. Al deze verschijnselen, de algemene niet-specifieke respons, worden aangeduid met de term "algemeen adaptatie syndroom" of AAS. Zogenaamde adaptogenen zouden aangrijpen binnen het AAS.

https://sites.google.com/site/kruidwis/fytotherapie/adaptogenen

vrijdag, september 20, 2024

Over duindoorn, nu te plukken in de duinen

De duindoorn is een winterharde struik die gele tot oranje kleine bessen vormt, van 6-8mm. Hij wordt 2 tot 5 meter hoog. De bladeren van de duindoorn zijn smal en zilverachtig tot grijs gekleurd. De kleine gele bloemen verschijnen in de lente, vóór de bladeren. De naam seabuckthorn heeft betrekking op de doornige struiken en bomen (het hangt van de grond en het klimaat af) die op zandduinen en langs de zee en stranden in Engeland groeien. Op dezelfde manier vind je de aanduiding in de Duitse naam Sanddorn terug en in het Nederlands de duindoorn. Allemaal verwijzingen naar de locatie waar je het kunt vinden. 

In de geschiedenis van de duindoorn komt zijn grote geneeskrachtige werking, maar ook zijn voedingswaarde steeds terug, vooral in Europa en Azië. De verklaring van zijn wetenschappelijke naam vindt zijn oorsprong in Griekenland. De plant en vruchten werden in het oude Griekenland gebruikt als voeding voor de paarden; het zou hun gezondheid verbeteren en glans geven aan hun vacht. Het laatste woord verwijst daar ook naar, en verklaart hiermee de betekenis van deze unieke plant: Hippophae rhamnoides: 'Glanzend Paard'.
 
Deze oude Griekse teksten worden toegeschreven aan Theophrastus en Dioskorides. Hoewel de Latijnse naam Hippophae rhamnoides is, staat de plant toch bekend als seabuckthorn. Deze benaming staat weer haaks op het feit dat de plant ook op 7000 meter hoogte gevonden wordt, o.a. namelijk in het Himalayagebergte. De Tibetanen die in het Himalayagebied leven, hebben van generatie op generatie de seabuckthorn gebruikt voor zijn ongelooflijke voedings- en versterkende krachten. In de Sibu Yidian, een klassiek Tibetaans medisch boek uit de achtste eeuw, worden maar liefst dertig hoofdstukken gewijd aan de geneeskrachtige werking en de voedingswaarde van seabuckthorn. De essentie uit deze hoofdstukken geeft duidelijk aan dat de seabuckthorn 'yin en yang' versterkt. Je zou het in deze moderne tijd ook kunnen vertalen als dat het ons lichaam volledig harmoniseert.

Ook andere culturen hebben de seabuckthorn gevonden, al dan niet met een uitgebreid werkingsgebied. In India wordt het wel gebruikt, maar is het niet echt een belangrijk deel van de traditionele Ayurveda. Ayurveda is het Vedische systeem van gezondheidszorg dat zich in India meer dan 5000 jaar geleden ontwikkelde. De plant wordt kort aangehaald als een fruit dat goed is bij longziekten, wat werd vastgelegd door de arts Charaka Samhita. In de Chinese farmacopee staat het daarentegen uitvoerig beschreven. De Chinese kruidengeneeskunde heeft een uitgebreide farmacopee die uitvoerig het gebruik en de toepassingen van de duindoorn beschrijft.

zaterdag, september 14, 2024

Leven met planten

Planten zijn voor mij meer dan sierlijke decoratie in de tuin of voedsel om op te eten. Het zijn levende wezens waar ik een persoonlijke relatie mee heb. Zoek daar geen esoterische of magische verhalen achter, het zijn eerder praktische ervaringen die mij in persoonlijk contact brengen met een plant. Een mooi voorbeeld daarvan is mijn kennismaking met de rozenwortel.

Mijn eerste theoretische kennismaking met de rozenwortel dateert van 1982. Ik las in het Duitse tijdschrift voor fytotherapie een artikel over adaptogenen. Adaptogenen zijn planten die zorgen dat een mens zich zowel geestelijk als lichamelijk beter kan aanpassen aan allerlei omstandigheden. Naast de klassieke ‘aanpassers' zoals Ginseng en Eleutherococcus (Siberische ginseng) werd in dat artikel ook Rhodiola of rozenwortel vermeld. Mijn nieuwsgierigheid was dan ook gewekt en ik wilde zo snel mogelijk weten hoe die plant er in levende lijve uitziet en of hij ook in Europa of nog liever bij mij in de buurt kon groeien. Door het snuffelen in plantenboeken kwam ik tot de conclusie dat de plant vooral in koudere noordelijke landen voorkomt, maar dat de plant boven de 2000 meter ook in de Alpen moest groeien. Dat stelde mij enigszins gerust, want zo kon ik hopen hem ooit eens in mijn geliefde bergen te ontmoeten. Toch kon ik hem de eerstvolgende jaren niet vinden, ook geneeskrachtige preparaten waren niet voorradig. Dus kon ik de rozenwortel niet levend zien en ook niet in tinctuurvorm gebruiken, daardoor begon ik hem wel wat te vergeten. Uit het oog is nu eenmaal ook uit het hart!

Totdat ik twee jaar later toch enkele hooggeprijsde Rhodiola-extracten ontdekte in een Nederlandse herboristerie en tezelfdertijd een heel boekje over Rhodiola vond bij boekhandel De Slegte. Toen was het hek natuurlijk van de dam en omdat de plant vroeger bij de Sedumfamilie werd gerekend en Sedum roseum werd genoemd, gingen we op zoek in de tuincentra om de levende rozenwortel te vinden. Ook dàt lukte niet zo direct, gelukkig maar, want om zo'n mythische plant zo maar in een plastic potje in een tuincentrum te vinden, zou toch maar een afgang geweest zijn. Gelukkig dus, want in het jaar 2001 op 29 augustus om dertien uur in de Italiaanse Gran Paradiso vond ik eindelijk de rozenwortel van mijn dromen en was mijn zoektocht naar deze mythische plant op de ideale manier afgerond.

Elk jaar trek ik nu enkele dagen te bergen in, om als een soort bedevaart, nieuwe Rhodiolaplekjes te zoeken. Zo een krachtplant zorgt er voor, dat ik geestelijk en lichamelijk gezond blijft, zelfs zonder dat ik hem op moet eten.

Een uittreksel uit mijn dagboek van dat moment: 29 augustus 2001

De ontdekking van de dag deed ik echter bij een verlaten refugio, gelegen aan de achterkant van het Lago S.. Deze onbemande hut ligt vastgeklemd tegen de rotswand en op de padkant boven de afgrond groeide volop een soort Hemelsleutel. De planten waren gedeeltelijk vertrapt, waardoor de wortels bloot lagen en sommigen zelfs helemaal afgebroken. Door de letterlijk luchtige, licht beangstigende omgeving was ik meer met mijn wandelpartners bezig dan met planten, totdat Nadine opmerkte dat het naar rozen rook. Nogal absurd op deze hoogte. Eerst dacht ik dat haar geurgewaarwording gestoord was door de angst, totdat ik aan al die gekneusde Sedums dacht. Dat ..... dat moesten mijn fameuze rozenwortels zijn! En inderdaad, de wortels roken duidelijk naar rozenwater. 

Als een relikwie stopte ik voorzichtig wat losliggende wortels in mijn rugzak. Terug in onze refuge rook mijn rugzak niet naar zweet maar aangenaam naar rozenwater. De wereld was weer even een gelukkig mens rijker.