maandag, juni 21, 2010

Col Agnel met de camper

Hoge bergen over met een camper is niet vanzelfsprekend, toch zijn de meeste Alpencols ondertussen wel berijdbaar voor motorhomes, zelfs voor mijn oude Hymer. Chantemerle. Ochtend in volle zonneglorie. Wel wat anders dan gisterenavond op de col du Lautaret, waar mist, regen en zelfs sneeuw mij naar lagere oorden jaagde.

Grenoble - Col Izoard - Chateau Queyras
Ik rij naar Grenoble en vandaar naar de Col d'Izoard, de beroemde col uit de Tour. Goed berijdbaar voor motorhomes en veel beklommen door fietsers. Net voor de col is er een café restaurant, nog een restje van de rustplaats van Napoleon. Het noemt dan ook refuge Napoléon. Ongelooflijk, waar die mens overal de Alpen overgetrokken is! Op de col en in de afdaling krijgen we een heel ander landschap, rotsen in geelbruin gesteente dat gemakkelijk erodeert. La Casse déserte noemt deze spectaculaire steenwoestenij. Door dit afbrokkelend gesteente krijgen we een smallere, grillige afdaling met meer bochten, maar wel spectaculair mooi. Ik stop nog even op een verboden plaats om wat foto's te nemen.

Lager komen we weer in de weelderige bergweilanden terecht, ook daar moet ik me inhouden om niet om de haverklap te stoppen. We komen nu in de vallei van de Guil bij Chateau-Queyras, het immense fort dat bijna de hele vallei blokkeert en dat was ooit ook de bedoeling. Het kasteel is een van de vele voorbeelden van de architectuur van Vauban, de fortenbouwer. In dit geval werd het bestaande kasteel omgebouwd tot een vesting. Het maakt deel uit van de verdedigingslinie waartoe ook de oude stad Briançon en het fort van Mont-Dauphin behoorden. Een kleine wandeling brengt mij bij het kasteel, dat nu eind juni nog gesloten is, geen probleem ik heb toch meer belangstelling voor kleine plantjes en andere onnozele dingen, zoals hier een zogenaamde historische zitbank in de afdaling. Leuk aan die bank is dat er bij staat wanneer ze geplaatst, gerestaureerd of gerepareerd werd. Dat was voor het laatst in Mei 2010, net gebeurd dus, alleen het had wel wat meer mogen zijn dan een lelijke plank als rugleuning.

Verder naar de laatste col op de grens met Italië, Col Agnel dik 2700 meter hoog. Bij het begin van de beklimming stop ik nog even om een 'demoiselle coiffée' te begroeten. Een geologische curiositeit, zacht gesteente dat toch de tand des tijds doorstaat door de hardere rotsblok, die er als een hoed boven op ligt.

Molines en versterkte kerk

In Molines is er een merkwaardige versterkte kerk te bewonderen, alles moest hier, in dit ruwe landschap, blijkbaar zowel een materiële als een spirituele functie hebben. Het kerkhof met schreeuwerige plastic bloemen staat wel in schril contrast met de omgeving en is daarom juist zo bijzonder. Alleen één graf was wat wilder, een stevige bereklauw stond daar onbeschoft te groeien en te bloeien, waarschijnlijk met zijn wortels tot in 'grand mère' haar buik. Zo wil ik ook wel dood liggen.

We kronkelen verder door de dorpjes Molines en Pontgillarde, de straatjes net breed genoeg voor mijn Hymer. Iets voorbij Pontgillarde stop ik nog eens een bij refuge Mam'a om een koffie te drinken. Hier heb ik al eens eerder de nacht doorgebracht en zagen we 's morgensvroeg zelfs een wolf, die op marmotten jaagde. Nu geen marmot noch wolf te zien. Toch is het zo dat er wel degelijk wolven zijn in dit gebied, blijkbaar overgekomen vanuit Italië. Wolven die elk jaar weer voor een controverse zorgen.


We naderen Col Agnel 2744 meter hoog, verblindend wit sneeuwlandschap glinstert mij tegemoet. De col was toch 'ouvert' stond er beneden aangegeven. En dat is hij ook, tussen muren van sneeuw, rij ik triomfantelijk als Napoleon, over de col. Aan de overkant Italia, een zwart kronkelig lint in een wit landschap wijst mij de weg. Aan de voet van de klim wacht mijn Middeleeuws dorp Chianale, waar ik de volgende dagen te voet bergen en sneeuw wil proberen te overwinnen.

Net voor de col is er een grote gite-refuge voor de mensen zonder motorhome. Van daaruit kun je te voet naar Col Vieux en eventueel afdalen naar lac Foréant of nog verder naar lac Egorgéou. Vanaf de refuge of vanaf de col is ook de Pain de Sucre te beklimmen, een echte top en te doen voor een gemiddelde wandelaar. Op dit moment ziet hij er echt als een suikerbrood uit en mogelijk nu wat moeilijker om er op te geraken. Dat gaan we over enkele dagen nog eens proberen.

Te bezichtigen

  • La Casse déserte: de geologische rotsformatie net over de col van Izoard.
  • Het kasteel van Château-Queyras: een van de vele voorbeelden van de architectuur van Vauban, de fortenbouwer. In dit geval werd het bestaande kasteel omgebouwd tot een vesting. Het maakt deel uit van de verdedigingslinie waartoe ook de oude stad Briançon en het fort van Mont-Dauphin behoorden.
  • Sentier ecologique des Astragales: tussen Chataeu-Queyras en Ville-Vieille ligt links van de weg in de Zuidelijke helling een natuurpad met een bijzondere plantengroei met onder andere de unieke Astragale-queu-de-renard, een vlinderbloemige plant waar het pad ook naar genoemd werd. Vooral eind juni in volle bloei.
  • Versterkte kerk van Molines-en-Queyras: opvallende atypische kerk met een kasteelachtige, vierkante toren bezet met houten pannen gemaakt van lorkenhout.

Bergtocht naar Colle Battagliola

Daar gaan we. Klim van Maddalena naar Colle Battagliola. We vertrekken bij de camping aan het meer, het is zondag en dus zijn de Italiaanse dagtoeristen massaal aanwezig, maar na de eerste klim-meters zijn we al weer alleen op de wereld.
Even nog door het weiland, de bergbeek oversteken, altijd een beetje spannend en dan verdwijnen we in de steile boshelling onder de mooie lorkenbomen. Een zigzaggend pad met fleurige plantengroei van eerst nog Ereprijs en klein hoefblad dat hoger overgaat in Veratrums en Gentianen, na een uurtje naar omhoog bereiken we de boomgrens. Nu wandelen we vooral tussen lage Elzenstruiken met hangende katjes. We krijgen dan ook weer een point de vue op het meer en de weg naar Chianale. Aan de vallei-overkant zien we ook het pad dat we gisteren gevolgd hebben met de verschillende dorpjes.
Na nog een uurtje klimmen aan deze kant van de berg, bereiken we een eerste zijkam, daarna is het een stukje dalen om dan het laatste klimmetje naar de col aan te vatten. Net voor de col gaat de elzenplantengroei over in Alpenroosjes, die nu net hun eerste felrode bloemen openen. Op de col kijk je zoals het hoort in een andere vallei, in dit geval Valle Maraita.

Veel keuze?

Op de col zijn er nu veel keuzemogelijkheden. Een breed pad, geschikt zelfs voor een jeep zigzagt helemaal naar Chiesa in de Maraitavallei. Als we die weg nemen moeten we wel een tiental kilometers over een verharde weg en de laatste 4 kilometers zelfs over de grote weg naar Col Agnel. We proberen wat twijfelachtige wegen, die op hoogte blijven, te volgen en komen zo eerst bij een topje uit met kruis, madonna en kwetterende Italianen. We wandelen snel verder over de kam naar een topje met een hedendaags symbool, een lelijke antenne. Het pad wordt steeds onduidelijker en achter de antenne gaapt een diepte. Ik probeer nog wat andere mogelijkheden uit en kom zo bij een klein wat verstopt colletje uit, waar een Italiaans vrouwtje met man net nog haar bikinibovenstuk kan aantrekken. In de buurt vind ik het wildemanskruid. Is dat symbolisch? In elk geval, de wilde man die ik wil zijn, durft langs deze kant nog de vrouw nog de afdaling aan. Dus toch naar Chiesa ofwel terug via Col Battagliola naar het meer.

Afdalen naar Chiesa, klimmen naar de col

We kiezen voor de afdaling naar Chiesa, het begint ook serieus bewolkt te worden, dus zeker geen moment om van het pad af te gaan. Alleen die lange omweg via een mogelijk drukke weg zint mij niet zo. We kijken nog eens uitvoerig op de kaart en besluiten dan om met enkele mensen terug over de col Battagliola naar Maddalena te gaan, terwijl de anderen verder afdalen naar Chiesa, waar ik ze dan met de auto kan ophalen. Miguel, Hilde en ik dus terug naar boven. Geen zware opgave, integendeel we genieten volop van de toch weer uitzonderlijke plantengroei hier in de bergweilanden. Verschillende orchideeën, waaronder een geel bloeiende, het zou de Vlierorchis kunnen zijn, alleen hij ruikt niet naar vlier. Onderweg zien we ook nog een plaatselijke bewoner gentiaanwortels oogsten. Illegaal? Dus gele gentianen staan er ook veel, naast de Veratrum, waar vroeger bij het oogsten vergiftigde vergissingen van kwamen. Een andere opvallende plant, die nu als een witte spookverschijning uit de nevels opduikt, is de Witte affodil.

Afdalen naar Maddalena

Ondertussen naderen we weer de col, nog een lange afdaling, die als 1 uur 30 wordt aangeven, waarvan ik weet dat het veel sneller kan. Me nog eens laten gaan, is één van mijn kleine berggenoegens. Niet om de prestatie maar om het ritmisch één zijn met de natuur. Een half uur later sta ik, nog in extase van de afdaling, weer tussen die heerlijke Italiaanse zondagstoeristen. Dan nog een snelle afdaling met de auto, alhoewel, mijn benen moeten wel even wennen aan die gas- en rembeweging. Via Casteldelfino rechts opdraaien naar Chiesa, een rustige, zeer typische bergvallei met vele bijzondere dorpjes. Nog even zoeken naar mijn wandelvrienden, ze zaten in de zeer plaatselijke cafe, maar toch altijd weer wonderlijk dat we mekaar terug vinden. En... Chiesa en omgeving verdient wel om meer bewandeld te worden.

Info Chiesa

Het dorpje Chiesa behoort samen met Chiazale, Celle, Fontanile en Ribiera tot de gemeente Bellino.
Chiesa is gelegen op 1480 meters boven de zeespiegel en telt volgens de statistieken maar 26 inwoners. Er is één café, waar mijn wandelvrienden zaten en enkele gîtes voor toeristen.

Info wandelen vanaf de col

Vanaf de col di Battagliola kun je naar de gelijknamige Punta 2401 meter, niet zo hoog en dus zonder veel moeite te beklimmen. Moeilijker is de verder en hoger gelegen Monte Pietralunga op 2731 meter van daaruit kun je zelfs naar de col en vallei van Bondormir en zo een rondwandeling maken terug naar Maddalena. Wel voor gevorderden!
Kaart Monviso – Sampeyre – Bobbio Pelice 106 / 1:25.000

Info plant Asphodelus albus / Witte affodil

Merkwaardig is wel dat de wortel van deze stevige, vaste plant blijkbaar al in de tijd van Dodonaeus 16de eeuw medicinaal gebruikt werd. Hij schrijft dat 'Die wortelen sonderlinghe van dat ierste gheslacht van Affodillen ghesoden ende gedroncken/ doen water maken ende die urine lossen/ ende verwecken die natuerlijcke cranckheyt van den vrouwen'.

zaterdag, juni 19, 2010

Onderweg. Kruiden kijken met mijn camper

Deze keer, alleen op weg in mijn motorhome. Van het Vlaamse Ronse rij ik recht naar het Zuiden, al kom ik dan wel in Noord-Frankrijk terecht. Niet direct het mooiste Frankrijk, rommelig en voor mij te vlak. Toch zijn er in dat grote Noorden ook kleine, te genieten plekjes.

Tussen Avesnes en Vervins bijvoorbeeld in Fontaine aux Vervins, zie ik in een flits rechts van de weg in de diepte een glinsterend wateroppervlak. Ik ben al voorbij maar draai terug omdat er ook een mooie parkeerplaats lijkt te zijn en ik toch even moet picknicken en de benen strekken. En ja, een mooi lang meer met alles er op en er aan, eendjes en drijvende waterplanten, zoals gele plomp, moesdistel en lis langs de rand en in de verte als achtergrond een kasteelachtig huis. Een prent zo uit de boekjes ontsnapt.

Onkruid langs de weg
Na dit natuurlijk verpozen, kan ik er weer tegen aan. Op naar Reims en Chalons sur Marne. Het landschap is hier vooral golvende, eindeloze akkers van rijpend geel graan, uitgebloeide koolzaadvelden, wat mais, maar ook vrij veel bloeiende velden met zowaar tuinbonen. En bij al die monoculturen proberen onze moedige akkeronkruiden wat kleurvariaties te brengen. Bij het dorpje Montcornet zet zelfs een heel veld klaprozen het landschap in vuur en vlam. Ik ben zo onder de indruk dat ik er zelfs een omwegje voor maak.

Langs de randen van akkers krijgen wilde planten natuurlijk de meeste kans. Nu in juni is het hier dan ook een rijdend feest, klaprozen, korenbloemen, kamille maar ook het zeldzame Wilde weit zie ik af en toe. Ik moet natuurlijk wel mijn ogen op de weg houden, dus stop ik nog maar eens, net voor Chalons. op de Aire de Saint Martin sur le Pré. De baan is hier een soort autoweg met ook stopplaatsen met restaurant en winkel, alleen niet volledig afgesloten zoals bij de péage en dus kan ik even ontsnappen naar een groot braakliggend veld met kamille, klaprozen, vogelwikke, aardaker en ... helaas hier geen wilde weit en daar was ik juist voor gestopt.

Verder langs de Franse Aires
In het winkeltje van die Franse Aires verwonder ik me steeds weer over die gespecialiseerde gezondheidsboekjes die men daar als een soort stationsromannetje aanbiedt. Boekjes over fytotherapie, aromatherapie, depressie natuurlijk bestrijden, over knoflook, sint-janskruid. Boekjes die kwalitatief nog goed zijn ook.

Verder en verder naar de Marnevallei, mooie en rustige wegen, tenminste nu toch op zaterdag. Plots zie ik een wegwijzer naar Colombey-les-Deux-Eglises. Het Colombey van Charles De Gaulle. Zal ik de generaal eens gaan bezoeken? Helaas is het iets te veel omweg voor mij. En hoe moet ik in godsnaam die stijve Charles met wiegende klaprozen in verband brengen. Alhoewel.. klaprozen zouden juist op slagvelden veelvuldig voorkomen. Een klaproos voor elke gesneuvelde! Dan moeten er hier wel veel gevallen zijn.

Marnevallei, Wilde weit en meer
Ik ben nog altijd in de Marnevallei. Net voorbij het dorpje Provencheres sur Marne, zie ik die hardroze Wilde weit weer. Dus omdraaien, terug rijden en wat verder parkeren. En dan vind ik niet alleen wilde weit en vogelwikke langs de weg, maar in het achterliggende grasland wemelt het van gele ratelaars, blauwe veldsalie en zie ik zomaar verfbrem, witbloeiende galega, orchideeën, wilde marjolein, walstro, slangenkruid, sint-janskruid en pimpernel. Coördinaten om te onthouden, dus net na Provencheres voor Vignory op 420 km van Ronse. Vreemde coördinaten dat wel, maar ik moet het voor de kruidenzoekers niet al te makkelijk maken. En de liefhebbers moeten liefst wel in juni komen. Overnachten op die mooie parking bij het bos zou ook niet mis zijn
Na dit plantenfeest rij ik verzadigd verder. Een kruidenwandeling met mijn camper lijkt het wel. Een ideetje voor de toekomst?

Langres, versterkte stad
Zo langzamerhand is het weer uitkijken naar een slaapplaats. We naderen de versterkte stad Langres. Naderen is wel het goeie woord, indrukwekkend en ongenaakbaar ligt het op die berg omringd door hoge muren. Ik voel me net Maurice de veroveraar maar dan zonder leger. Ik maak dan ook een omtrekkende beweging onder de wallen door, maar wel op zoek naar een slaapplaats. Prachtige plekjes onder kastanjes en lindes en panoramisch zicht op de verre omgeving en de Marne. Ik parkeer en verken incognito de stad, maar doe eerst nog wat boodschappen in een 'vertrouwde' Aldi. In de stad is er een een hels lawaai van een aantal motorduivels die zo blijkbaar een huwelijk inzegenen. Ze troepen samen op het pleintje onder het standbeeld van Diderot.

Diderot
Wilde weit / Melampyrum arvense
Het is hier ook al Diderot wat de klok slaat en ja, de uitvinder van de encyclopedie, blijkt hier geboren en getogen te zijn. Boekhandel maar ook bakker en beenhouwer vermelden intelligente citaten op hun etalages. Eens wat anders dan ordinaire reclame. Het stadje bevalt me wel, alleen is het nog wat vroeg om hier te overnachten en dus rij ik toch weer verder. Ik wou ook wel eens in Dijons een kijkje nemen, alleen dat viel nog al tegen. Omleidingen, werken en eenrichtingsverkeer dreven me weer de stad uit, richting Nuits St Georges en zo zijn we weer in de Bourgognestreek omringd door druiven. En in Nuits St Georges wou ik toch al lang eens halt houden en vind ik een officiële, rustige camperplaats met zelfs geur van lindebloesem en ander groen. Dus in St Georges breng ik de nuit door.

Info: Over de Wilde weit / Melampyrum arvense
Zeer opvallende halfparasiet met roodachtig-oranjebloemen met gele keel en daarbij dan ook nog een gefranjerde schutblaadjes in dezelfde kleur. Wel erg bont voor een wilde plant. De plant behoort tot de Helmkruidfamilie, waar ook nog ander vreemde halfparasieten toebehoren zoals Grote en Kleine ratelaar, ogentroost en verder natuurlijk ook het helmkruid zelve. Toch een plantenfamilie van buitenbeentjes.

Info route: Ronse – Mons – Maubeuge France – Avesnes – Vervins – Reims – Chalons sur Marne – Vitry le François – St Dizier – Langres – Dyons – Nuits St Georges 587 km

donderdag, juni 17, 2010

Stalkruid in de goot.

In mijn zeer tijdelijk ochtendritueel van brood en krant halen, vind ik bij het oversteken van de kustweg, zomaar letterlijk in de goot, een roze bloeiende vlinderbloemige plant die verdacht veel op het kruipend stalkruid, Ononis repens lijkt.  Ik twijfel, omdat dit toch wel een vreemde plaats vind voor zo'n kalkminnende plant, ik zou hier eerder zand- en zoutminnende soorten verwachten. Determineren komt er nu niet meer van, want morgen valt mijn dagelijkse krantenroutine weer weg en rij ik met de motorhome naar het avontuur van de bergen. Naar de Franse Queyras, naar Col Agnel om te belanden in Chianale, een bijna Middeleeuws Italiaans dorp, waar we een week een hele andere overvloed van planten kunnen bewonderen. Misschien zijn er lezers die hun mening over het afgebeelde plantje willen weergeven.

vrijdag, juni 11, 2010

Kamille en andere Veldbloemen

Op ons herboristen weekend in Natoye plukken we volop bloemhoofdjes van Matricaria recutita, kamille dus, waar we 's anderendaags een zalf van bereiden.
We laten eerst 100gr verse kamillebloemen 24 uur trekken in 1 liter maisolie, uitzeven, de olie mengen met 16,5 gr gele bijenwas (verhouding olie - bijenwas 1 op 6), verwarmen au bain marie tot de bijenwas gesmolten is. Afvullen in kleine potjes van 50 cc en laten afkoelen.Te gebruiken bij huidirritatie, huidallergie (jeuk), ontstekingen en als lippenbalsem.


donderdag, juni 10, 2010

Verbena, gevonden zaad

Nog wat zakjes vergeten zaad gevonden. Wel laat maar toch uitgezaaid. Blauw ijzerhard, een al geopend pakje van Vreekens zaden. De wetenschappelijke naam is Verbena hastata, familie dus van onze inheemse, bescheiden maar wel bijzonder geneeskrachtige plant Verbena officinalis. De Amerikaanse 'hastata' werd vooral door de Indianen veel gebruikt.

Volgens Mrs. Grieve, in 'A modern Herbal '... Verbena hastata (Blue vervain, Wild Hyssop, Simpler's Joy) is indigenous to the United States, and is used unofficially as a tonic emetic, expectorant, etc., for scrofula, gravel, and worms. A fluid extract is prepared from the dried, over-ground portion.

Verbena hastata - Plants For A Future database report
Is Verbenin a Cure for Epilepsy? | Henriette's Herbal Homepage
Verbena Hastata. Blue Vervain, Simpler's Joy. | Henriette's Herbal Homepage
Verbena. | Henriette's Herbal Homepage
Verbena.—Vervain. | Henriette's Herbal Homepage

zondag, juni 06, 2010

Verloren tuin

Een vervallen, al zowat 60 jaar verlaten spoorwegemplacement, gestorte sintels, verbrokkelde perronmuren. Het klinkt allemaal niet direct aantrekkelijk, maar toch zijn oude industriële gebiedjes net zoals verlaten steengroeven boeiende natuur- en plantengebieden.
Gebieden verandert door mensen, verlaten en dan weer herovert door de natuur, zorgen voor een grote diversiteit aan planten.

Zo is het ook gegaan in Weelde Statie, tussen Turnhout en Baarle Hertog, de reeds 60 jaar verlaten spoorweg, was niet zomaar een spoorweg maar ook een overslagstation tussen België en Nederland, wat voor een nog grotere diversiteit zorgde. In België werden sintels van hoogovens en kachels gebruikt als fundering voor het gebied, in Nederland werd meer grind en dergelijke gebruikt. Op het emplacement ontwikkelde zich door het gebruik van kalk-, as- en steenkoolresten een typische plantengroei.

Aan de rand van het stationsgebied aan het eind van de stationsstraat heeft ook 30 jaar een herborist gewoond en een tuin gehad, waardoor de diversiteit in plantengroei nog verder werd vergroot. Die herborist ben ik zelf.

Wij wandelen vanuit de stationsstraat, vertrekkend bij nummer 18, en bij de summiere resten van de vroegere kruidentuin. Hier vinden we nu nog meidoorn, peterselievlier, enkele oude palmboompjes en een bloeiende en geurende rozenstruik, waar het klassieke rozenwater uit gedistilleerd werd. Achter die struiken en bomenrij, zijn de echte resten te vinden van de tuin. Nog veel Agrimonie, toortssoorten, wilde marjolein maar ook het zeldzame Kroonkruid. Een plant niet direct geschikt om op te eten, hij bevat net zoals vingerhoedskruid hartglycosiden, giftig maar in de juiste dosering stimulerend voor de hartspier. Achter in de 'tuin' in het nattere en voedselrijkere gedeelte woekeren, tot mijn groot genoegen, nog steeds de reuzenbereklauw, het groot hoefblad en de hop.

Summiere resten van de vroegere tuin, vinden we ook buiten de tuin. Wilde marjolein, venkel en zelfs salie hebben blijkbaar betere plekjes gevonden op de verhoogde berm langs het fietspad. De trein raast hier niet meer voorbij en ook de herborist heeft andere oorden opgezocht, toch vinden we nog sporen van die verleden tijd.


Lees verder: Wandelen in Weelde | Reizen en recreatie: Reisverhalen

vrijdag, juni 04, 2010

Terug thuis bij de rimpelroos

Terug 'thuis'. Of toch terug in België. Of toch terug in Vlaanderen. Waar is een mens thuis? Hier in Vlaanderen toch hetzelfde weer als in Frankrijk, dezelfde planten, met kleine variaties. Ik pluk vandaag wat meidoornbloemen, net voor de regenbui. Na de bui pluk ik in de duinen stevige, vettige rozenblaadjes van de Rosa rugosa of Rimpelroos. Ze hangen nog vol met dikke regendruppels en geuren naar verse regen, rozen en zoete zonde. Ik maak er dan ook een zoete siroop van, te gebruiken als limonade, in nagerechtjes en als medicijn. Maar waar zijn deze rozenblaadjes goed of slecht voor? Vroeger werden de oude mythische rozen oa Rosa gallica, waar het rozenwater van gemaakt wordt, veel gebruikt. Uit recent wetenschappelijk onderzoek blijkt echter dat de zeer algemeen voorkomende rimpelroos dezelfde medicinale eigenschappen bezit als de bloemen van die oude rozen en van onze inheemse Rosa canina. In de Chinese kruidengeneeskunde werden ze ten andere al veel langer gebruikt.
Een citaat uit de Canadese monografie van Health Information Encyclopedia: 'Chinese medicine recommends rose petal tea from large-hip or wrinkled rose, Rosa rugosa Thunb., for regulating vital energy or "qi", for strengthening blood circulation, for treating stomachaches and dysentery, and also for alleviating liver pains and joint pain. The high concentration of anthocyanins in the petals give credence to these indications because anthocyanins are known for their ability to strengthen the vascular system, prevent blood platelet stickiness and also have powerful antioxidant, antibacterial and antinflammatory activity.
Dus maar verder gaan met het plukken van rimpelroosblaadjes.



vrijdag, mei 28, 2010

HaansTuintje

Na bijna een maand Bellegarde, nu terug bij de planten in mijn Haans tuintje. De planten werden verzorgd door de bovenbuur en lijken allemaal nog in leven te zijn. Een Arnica montana, och arme in een potje, blijkt zelfs te bloeien en mijn Sinicuichi, Heimia salicifolia en Vitex agnus castus die ik allebei al een beetje opgegeven had, hebben terug blad gevormd. Bij deze wil ik ze dan ook officieel als winterhard beschouwen. Na zo'n strenge winter in een pot overleven, al is het dan aan zee, dat verdient wel een diploma. Over de vijgenboom, die hier al voor mij aanwezig was, hoef ik geen woorden vuil te maken. Hij is er, in volle glorie met groene vijgen en al. Dat wordt smullen als we er op het goeie moment zijn.

Als ik het tuintje zo weer met verse ogen bekijk, blijken er tot mijn verbazing weer meer planten terecht gekomen te zijn dan ik me voorgenomen had. Heemst, Engelwortel, Russische rabarber en Acanthus bijvoorbeeld, te groot voor dit tuintje, maar achter in hun hoekje zijn ze niet stuiten in het gezelschap van Valeriaan en wat muntsoorten. Veel kattenstront in de grond zeker?

Vooraan onder de overhang van het balkon, droog en zonniger, groeien mijn 'Zuiderse' planten. Bij God, ik heb toch een te grote Provençaalse tuin hier 1000 kilometer vandaan. Toch staat er rozemarijn, tijm, olijfboom, oregano en onvoorstelbaar florissant een Kerryplant, Helychrisum italicum. Hij warmt zich op tegen de witte gevel en krijgt van mij dus ook een winterhard getuigschrift.
Morgen zal ik ze wat verder vertroetelen, water geven, droge stukjes weg te nemen  en hier en daar bramen, ontkiemend varkengras en uitgebloeide winterpostelein weg wieden. Met excuses aan het varkensgras.

Heimia salicifolia - Plants For A Future database report
Entheology.org - Preserving Ancient Knowledge

De maagd, de eik en de wilg

We staan idyllisch bij de Maas in Frankrijk, la Meuse zomaar in Domrémy-la-Pucelle. Voor wie dat niets zegt en moeilijke Franse woorden zoals la pucelle niet begrijpt, het is niks minder als het dorpje waar 'De Maagd van Frankrijk' geboren werd, dus voor de zéér moeilijke verstaanders Jeanne D'Arc of Jehanne d'Arc. Erg toeristisch is het hier op dit moment niet, het is ook nog altijd een klein dorpje, mogelijk zelfs minder belangrijk dan in de 15de eeuw, de tijd van Jeanne.

Als herborist heb ik mij voorgenomen om hoofdzakelijk over planten te schrijven en dus probeer ik ook Jeanne in verband te brengen met een plant. Dat blijkt niet zo moeilijk. In het hier aanwezige Jehanne-centrum vind ik een klein boekje, folder over het geboortehuis van Jeanne, wat zelfs in het Nederlands verkrijgbaar is. Ik sla het open en het eerste hoofdstuk gaat over de plaats waar Jeanne haar stemmen en de boodschap voor het Franse volk gehoord zou hebben. En dat was toch wel bij een oude beuk in de buurt van het dorp. Dus toch terug bij de planten! De boom was een natuurwonder, een prachtige beuk waarvan de takken zich naar de grond bogen en zo een natuurlijke kamer vormden.

In de 17de eeuw toonden men nog deze beroemde feeënboom zoals hij genoemd werd, die op enkele honderden meters ten zuiden van het dorp stond, niet ver van de weg die langs de linkeroever van de Maas liep en aan de rand van het 'Bois Chenu' groeide. Men vertelde dat de feeën deze indrukwekkende boom veel bezochten. De legenden die aan deze beuk verbonden waren deden dus veronderstellen dat Jeanne haar boodschap bij die boom ontvangen had. Deze beuk was in de tijd van Jeanne d'Arc blijkbaar een bekende boom, waarbij het water van de bron in de buurt ook nog geneeskrachtig was. De jonge mensen uit Domrémy gingen er op feestdagen wandelen, dansen of picknicken. Ook Jehanne zou er regelmatig geweest zijn.

Na de terechtstelling van Jeanne bleef 'aux Bois Chenu' verbonden met haar en werd de feeënboom, de boom van de maagd genoemd. Ook Montaigne, die in 1587 in Domrémy verbleef vermelde de boom. Aan het eind van de 16de eeuw werd in de buurt van de boom een kapel gebouwd ter herinnering aan Jeanne d'Arc. En nog veel later, vanaf 1881 werd er een basiliek gebouwd. De basiliek Saint-Jeanne d'Arc zou op de plek staan waar Jeanne de stemmen van heiligen hoorde, die haar opriepen Frankrijk te bevrijden van de Engelsen.

Het 'Bois Chenu' of het eikenbos is er nog wel, maar de legendarische beuk is helaas al lang verdwenen. Wat ik wel nog vond, in een weiland vlak bij het dorp was een groep merkwaardige wilgenbomen. Niet dat zij iets met Jeanne te maken hebben, maar het zijn wel een vijftal verbonden bomen, waar de plaatselijke schapen de nacht doorbrengen, een nogal opvallende eenheid vormend met het landschap. Vanuit de motorhome kijk ik één avond en één morgen op dit lieflijk landschap, en zie het idyllisch reilen en het zeilen van de schapen, hoe zij traag en herkauwend door het landschap bewegen. En ik kan niks anders dan er Jeanne bij fantaseren en hoe zij 600 jaar geleden hier de schapen hoedde en hoe zij de stemmen hoorden. Hier op de parking onder de lindebomen kun je, tenminste als je op het goeie moment aanwezig bent, nog iets van die verloren tijd terug vinden. Dwalen in de schemering langs de Maas met zijn witglinsterende waterranonkels, naar het kerkhof buiten het dorp wandelen, het verwilderd tuintje met zijn bloeiende akeleien ervaren. Nu nog even romantisch leven, morgen rijden we weer naar het drukke België.

-->

maandag, mei 24, 2010

Bij La Charce

Bij La Charce, op de hoogte van de geologisch steenformatie, ben ik nog eens rustig in mijn eentje in de stenige rivierbedding van de rivier L'Oule gaan snuffelen. Op zoek naar planten, wat dacht je? We vinden hier een combinatie van vochtminnende soorten oa Mentha en droogte-minnende planten zoals Linum sufructicosum, Thymussoorten, Teucrium, Saponaria ocymoides en nog een aantal soorten, die ik niet direct thuis kan brengen.
Merkwaardig! Er werd hier nog een derde biotoop geschapen, waar ik minder gelukkig mee ben. De gemeentelijke stortplaats, waar wel weer andere planten kunnen en willen groeien, maar waar de Linum en Thymussoorten onder 3 meter vuilnis bedolven worden.
Vreemde kronkel in het gemeentelijk beleid, waarbij elk gat opgevuld moet worden. al zullen ze hier in de Franse Drôme nog veel werk hebben om alles te egaliseren.

Wilde Pioenroos bij Bellegarde en Diois



Na een vermoeiende fietstocht van La Motte naar Bellegarde, wil ik toch nog graag in de vallei van Marijke en Michael de wilde pioenen bekijken. Bij het afstappen van de fiets knikken mijn knieën, toch sleep ik mezelf nog 800 meter verder en daar staan ze dan in volle glorie. Geheimzinnig oplichtend in de ruige begroeiing van de beekvallei. Hoe kunnen ze hier zomaar leven en overleven? Als tuinmens heb ik de neiging om ze te verzorgen, wat 'onkruid' weg te wieden en verdroogde, stekelige takjes van sleedoorn en consoorten weg te snoeien. Maar ik hou me in, ze groeien hier zonder mensenhulp. En elk jaar weer opnieuw.

Pioenroos, magisch, medisch en eetbaar | Kunst en cultuur: Mythologie

zaterdag, mei 22, 2010

De Beerboom

L'éternité, on ne semence pas

L'éternité, on ne semence pas. Aan deze uitspraak van mijn 83 jaar oude Franse buurman Pierre moest ik vanmorgen denken. Toen ik naar de tuin ging zag ik de eerste frêle klaproos bloeien. Toen ik even later terug kwam lagen de rode blaadjes al op het zwarte asfalt. De klaproos! Ze bloeit maar heel even maar wel fel en vlammend rood.
's Avonds wandelde ik voorbij de afvalcontainers en daar zag ik Pierre voor de eerste keer dit jaar. L'éternité, on ne semence pas?

In de naam van... Klaproos | Kunst en cultuur: Taal

En na al deze filosofische mijmeringen toch nog wat wetenschappelijke verwijzingen naar de medicinale klaproos.

donderdag, mei 20, 2010

Achyranthes in de tuin?

Het begint op te schieten in mijn Jardin de Simples. Het weer is verbeterd, zonnig maar wel nog winderig koud en de bestelde zaden van zowel Lauris als Ruehlemans zijn hier op mijn Franse adres gearriveerd. We hebben de meesten vandaag dan ook gezaaid.

Kleurstofplanten natuurlijk, oa Coreopsis tinctoria, Carthamus tinctoria (Saffloer) en andere tinctoria's, verder had ik vooral Chinese adaptogenen besteld oa Astragalus membranaceus, Maca en Ashwaganda. Ze aan de harde Bellegardegrond toevertrouwen, is altijd een beetje afscheid nemen. Maar, met dat zaad in mijn broekzak te laten zitten, schieten we ook niks op. Dus zaaien maar.

De meeste van deze planten heb ik ooit al een of meerdere keren gezaaid. Elk jaar probeer ik ook wat nieuwe planten te kweken. Nieuw, voor mij ten minste. Zo'n nieuweling is Achyranthes aspera, een plant in gebruik bij de Ayurvedische geneeskunde. Hij zou gemakkelijk te zaaien zijn en zou goed zijn tegen een resem van kwalen. Hou je vast: verkoudheid, bronchiale aandoeningen, maagproblemen, ooginfecties, reuma, huidaandoeningen, tandpijn en tandverzorging, hormonale klachten en als toemaatje is het ook nog goed tegen hondsdolheid en cholera. En dat is niet alleen indikationslyriek, zoals de Duitsers zeggen, maar daar zijn ook wetenschappelijke aanwijzingen voor.






dinsdag, mei 18, 2010

Le Petit Epeautre

Hét graan in Drôme en Provençe is Le Petit Epeautre, Eenkoorn of Triticum monococcum. Het  is een van de vroegst gecultiveerde graansoorten maar wordt tegenwoordig nog zelden geteeld. De soort, die verwant is met spelt, werd blijkbaar al  in 7000 voor Christus in Mesopotamië verbouwd. Resten van eenkoorn zijn bij de gletsjermummie Ötzi gevonden. Eenkoorn stelt geen hoge eisen aan de grond en is resistent tegen veel ziekten. Eenkoorn wordt vooral verwerkt in patisserie, maar laat zich net als rijst goed verwerken in soep, pudding en pap. Zelf kneed ik van het gekookte graan samen met wat kaas en een geklopt ei, gehakte balletjes, die ik bak in boter en eet als een hartige hap bij de warme maaltijd of koud bij de broodmaaltijd.
Na de Romeinse tijd verloor eenkoorn sterk aan populariteit, omdat de graantjes moeilijk te pellen zijn en de oogst minder opbrengst geeft.

Eetbaar dus, maar ook eeuwige schoonheid, een graanveldje glinsterend en golvend in de ondergaande zon tussen Luc en Diois en Poyols.

Triticum monococcum - Plants For A Future database report

maandag, mei 17, 2010

Gouddistel / Le Baromètre

Op een wandeling tijdens de kruidenstage ontdekten we een zaadbol van de Gouddistel, die niet uitgevlogen was, zal ik maar zeggen, waardoor de zaden met dit natte weer hutje mutje op mekaar in hun moederplant ontkiemden. Nu probeer ik ze zelf met de paplepel groot te brengen. Benieuwd hoe dat afloopt en of we ooit van die glimmende gouddistels zullen genieten.

Deze goudgele gronddistel groeit vooral op warme, kalkrijke plateaus. De bloem opent zich alleen bij veel zon, droogte en warmte. De bloem wordt in Drôme en Provençe nog altijd op de boerderijdeuren gespijkerd als barometer en om kwade krachten buiten te houden. De Provençaalse naam ‘Artichaut sauvage’ wijst op zijn gebruik als groente, net zoals de artisjok.
Volgens een zekere Jean Chapus werd de gouddistel in het bed van jong gehuwden gelegd om ze wakker te houden. Wel triest als je dit nodig heb als pas getrouwd paar!
Gouddistel, le baromètre | Dier en natuur: Natuur


vrijdag, mei 14, 2010

Le Claps

Vandaag hebben we, de deelnemers aan de kruidenstage Rita, Hilde, Wiske, Yolande, Maurice... ook even bij de Claps gewandeld. De Claps bij Luc en Diois, een chaos van grote rotsblokken, die in het begin van de 15de eeuw los kwamen van de achterliggende Pic de Luc (1084m). De steenstroom kwam in de Drôme-rivier terecht en vormde twee meren. In het kleine Lac du Claps wordt nu eeuwen later nog gezwommen en het lijkt ook alsof het allemaal gisteren gebeurd is.

De grote steenmassa maakt natuurlijk de meeste indruk, maar de kleine rotsplantjes tussen die blokken zijn voor ons herboristen natuurlijk ook het bewonderen waard. Bergvenkel, Echte tijm, Artemisiasoorten, Gipskruid en Zonneroosjes. We proberen nog maar eens te ruiken aan de tijm om zijn chemogeurtype te herkennen. Is het geraniol (rozengeur), thymol (tijmgeur) of toch linalol (citroenzoetgeur)?

donderdag, mei 13, 2010

Streepzaad


Ik sta weer bij het kerkhof in Bellegarde, voor mij in de verte de boerderij van Pierre en Pierrette, nog verder weg de silhouet van een echte berg en onder mijn voeten de onooglijke rozetten van het Stinkend streepzaad. In het begin dacht ik dat het, met alle respect, de doden waren die de scherpe jodiumachtige geur verspreiden, die hier af en toe opdook. Gelukkig was het niks anders dan een plantje van niemandal, Crepis foetida.


Streepzaad en ander eetbaar wild blad | Mens en gezondheid: Gezonde voeding

dinsdag, mei 11, 2010

Kruidenstage

Tweede dag van onze kruidenstage. Op bezoek bij siroperie Le Panicaut. Je ziet het. Indrukwekkend maar nat zicht op het fôret de Saou en de Couspeau, de plaats waar Marie Claire Bouttier als het beter weer is, haar tijmvoorraad gaat plukken om siroop te maken. Het is Thymus vulgaris chemotype linalol, die daar groeit een soort die zoeter ruikt en smaakt dan de klassieke tijm met thymol. Marie Claire plukt begin Mei een eerste keer op 600 meter en enkele weken later een tweede keer op 900 meter. Ideaal wordt geplukt bij het begin van de bloei, maar weer- en andere goden beslissen daar wel eens anders over.

Tijm, de vele chemische variaties ofwel chemotypes | Wetenschap: Scheikunde
Wandelen in Saoû | Reizen en recreatie: Reisverhalen