Langs de Franse autowegen richting Bretagne flitsen resten van planten in mijn ooghoeken voorbij. Of ben ik het die de planten voorbij flits? Verhuis, op en neer naar Pont ar Gorret via Calais, Boulogne, Pont de Normandie, Caen, 1700 kilometer in 2 dagen. Onderweg, in de bermen droge, decoratieve resten van kaardebol en bereklauw, hier en daar ook oude, grillige jeneverbessen en er onder gelig fris glimmende ronde blaadjes van..... Ja, van wat? In de groei gekomen speenkruidblaadjes of het zeldzame maar hier veel voorkomend navelkruid.
Pont ar Gorret! In het pikkedonker aankomen en in het pikkedonker weer vertrekken. En toch, een sterrenhemel van een ongeziene helderheid, het ruisend geluid van de Aulnerivier en de zuivere koele scherpte van de lucht. Natuur! Nat-uur! Uur van natuur!
Speenkruid, altijd weer van de eerste in het vroege voorjaar. Voor de naam Speenkruid laten we Dodonaeus natuurlijk aan het woord: ‘Cleyne gouwe oft Speencruydt. In onse tijden, ende wat daer voor, heeft men de wortelkens met de aenhangende greynkens of korlenkens begoot te gebruycken om de speenen te genesen: ende men heeft dit cruydt daerom de naem Speencruydt ghegeven: want de Speenen oft Anbeyen met het sap van dit cruydt oft van sijne wortelen met wijn oft pisse van den cranken gemengelt zijnde, dikwijls gewassen en genett, worden cleynder ende in een getrocken, ende verdroogen heel: ende pijne vergeet gantsch.’ Verder deelt hij nog mee dat volgens sommigen, alleen het bij zich dragen van het kruid (natuurlijk met de wortelknolletjes) al voldoende was om aambeien te genezen of de pijn daarvan te verzachten. Volgens een ander is de naam ontstaan vanwege de gelijkenis met een speen of tepel van een zoogdier. De wortelknolletjes hebben ook wel iets weg van de teelballen van de haan of de kater daar kwamen de oude namen Hoaneklootjes en Katteklootjes vandaan. Misschien zijn die speenkruidknolletjes wel goed voor mannen die te lang 'gekneld' in auto's zitten.
zondag, februari 19, 2012
zaterdag, februari 18, 2012
Tongvaren
De tongvarens in de donkere bossen van overal staan er weer fris gewassen bij. Niet direct de plant om een thee-tje van te trekken. Toch een interessante plant met een boeiende geschiedenis.
Het gedistilleerd water is zeer goed tegen de hartstochten", schreef Culpeper over de tongvaren en het stopte volgens hem ook de hik. Tongvaren behoort tot de Polypodiaceae, houdt van vochtige en schaduwrijke plaatsen, groeit voor de ingang van grotten en rotsspleten en bij bronnen.
De grote kenmerkende bladeren bevatten looizuren en vloeibare gom en hebben urinebevordende, slijmoplossende en constiperende eigenschappen.
Van varens werd vroeger gezegd dat zij de macht hadden om mensen onzichtbaar te maken. Dit mogelijk omdat zij geen bloemen voortbrengen en de zaden niet direct zichtbaar zijn. Dit geloof heeft zeer lang stand gehouden, mede ook omdat de toverformule, die er bij hoorde zo moeilijk uit te spreken was. Paracelsus versterkte dit geloof met zijn „Leer der Kenmerken". Virgilius noemde hen filicem invisam. Het zaad kon alleen worden verzameld op de vooravond van Sint-Jan, „lopend tussen twaalf tinnen borden door". Het werd in de schoenen van de persoon gelegd die onzichtbaar wil worden.
Ik heb het zelf nog niet uitgetest, maar waarom niet eens proberen. Als ritueel lijkt het mij wel nuttig, zelfs als je niet onzichtbaar word.
Het gedistilleerd water is zeer goed tegen de hartstochten", schreef Culpeper over de tongvaren en het stopte volgens hem ook de hik. Tongvaren behoort tot de Polypodiaceae, houdt van vochtige en schaduwrijke plaatsen, groeit voor de ingang van grotten en rotsspleten en bij bronnen.
De grote kenmerkende bladeren bevatten looizuren en vloeibare gom en hebben urinebevordende, slijmoplossende en constiperende eigenschappen.
Van varens werd vroeger gezegd dat zij de macht hadden om mensen onzichtbaar te maken. Dit mogelijk omdat zij geen bloemen voortbrengen en de zaden niet direct zichtbaar zijn. Dit geloof heeft zeer lang stand gehouden, mede ook omdat de toverformule, die er bij hoorde zo moeilijk uit te spreken was. Paracelsus versterkte dit geloof met zijn „Leer der Kenmerken". Virgilius noemde hen filicem invisam. Het zaad kon alleen worden verzameld op de vooravond van Sint-Jan, „lopend tussen twaalf tinnen borden door". Het werd in de schoenen van de persoon gelegd die onzichtbaar wil worden.
Ik heb het zelf nog niet uitgetest, maar waarom niet eens proberen. Als ritueel lijkt het mij wel nuttig, zelfs als je niet onzichtbaar word.
donderdag, februari 16, 2012
Idho of venijnboom
Ik heb op dit moment niet de neiging om veel boeken te kopen, integendeel ik wil er een heleboel weg doen. Toch heb ik niet aan de verleiding kunnen weerstaan om bij De Slegte in Brugge de 'Hortus spiritualis', een nuchter boek over spirituele tuinen aan te schaffen. Vooral de bespreking van de oude Keltische boomkalender en de aanleg van zulke tuinen sprak me wel aan. En waar zou je beter zulke bomen kunnen aanplanten als in mijn toekomstige Bretoense woonplaats Pont ar Gorret.
Taxus baccata is een van de bomen uit de Keltische kalender. Idho, werd de taxus bij de Kelten genoemd. Deze langzaam groeiende, altijd groene conifeer kan wel vijftienhonderd jaar oud en twintig meter hoog worden en groeit op een bijzondere manier. Als na een groot aantal jaren de centrale stam afsterft, groeien er nieuwe stammen in een cirkel om de oude stam heen. Op deze manier kan de taxus uiteindelijk een omtrek van wel twaalf meter krijgen. Soms is de centrale stam geheel verdwenen en lijkt de boom op een kring van palissaden.
Taxus baccata is een van de bomen uit de Keltische kalender. Idho, werd de taxus bij de Kelten genoemd. Deze langzaam groeiende, altijd groene conifeer kan wel vijftienhonderd jaar oud en twintig meter hoog worden en groeit op een bijzondere manier. Als na een groot aantal jaren de centrale stam afsterft, groeien er nieuwe stammen in een cirkel om de oude stam heen. Op deze manier kan de taxus uiteindelijk een omtrek van wel twaalf meter krijgen. Soms is de centrale stam geheel verdwenen en lijkt de boom op een kring van palissaden.
De taxus was een heel geliefde boom bij
de Kelten. Het harde, taaie en fijnnervige hout was bij uitstek
geschikt voor bogen, speren en houtsnijwerk. Vanwege zijn dichte
groei is de taxus de best denkbare boom voor heggen. Dezer dagen
komen oude taxusbomen niet veel meer voor, omdat ze in het verleden
te veel zijn gekapt.
Zoals de naam venijnboom al aangeeft is
deze conifeer erg giftig. De pit van de bes, indien fijngemalen (door
b.v. koe of paard) is dodelijk, net als de bast en de naalden. Ze
werden ook gebruikt voor pijlgif. Daarom is de taxus ook archetypisch
met de dood verbonden.
Volgens Robert Graves is het Latijnse
woord taxus verbonden met het Griekse woord toxon voor boog en met
toxicon, het Griekse woord voor vergif. In 1966 werd ontdekt dat
taxol, een giftige component uit de bast van de taxus,
kankergezwellen doodt. De taxus heeft echter evenzeer de
archetypische bijbetekenis van verjonging, eeuwig leven, omdat hij meer dan duizend jaar oud kan worden, is hij er bij wijze van
spreken dus 'altijd'.
zaterdag, februari 11, 2012
dinsdag, februari 07, 2012
Eikvaren
Eikvaren in de winter |
De botanische naam Polypodium is afgeleid van het oudgriekse 'polys' (veel) en 'podion' (voet), naar de vorm van de wortelstok.
Vreemd vind ik de vele varens wel, mysterieus zoals ze zich in de clair-obscur der donkere bossen vertonen. Varens behoren tot de oudste plantengroepen van de wereld. Meer dan 350 miljoen jaar geleden waren ze de voornaamste landplanten. Ze zijn verdrongen door de hogere planten.Varens waren zowat de eerste planten met wortels, bladeren en stengels.
Varens zijn niet echt veel medicinaal gebruikt geweest, mogelijk omwille van hun giftigheid en hun geheimzinnig voorkomen. De eikvaren is wel een veilige uitzondering. Luister maar naar wat Dr. Leclerc, de vader van de moderne fytotherapie er over te vertellen heeft.
Tekst uit 'Précis de phytothérapie' van 1976, geniet van de deskundigheid, van het mooie maar wel wat moeilijke frans van Dr. Leclerc
Tekst uit 'Précis de phytothérapie' van 1976, geniet van de deskundigheid, van het mooie maar wel wat moeilijke frans van Dr. Leclerc
Du Polypode on utilise le rhizome dont la saveur sucrée rappelle un peu celle de la réglisse. Le Prof. Volmar et Reeb en ont isolé une résine et une substance particulière, la polypodine, qui, ingérée à la dose de 0,15, a manifesté, au bout de 10 heures, sa propriété purgative, sans effet drastique, marquant son action cholagogue par la coloration des matières (1). A cette substance sont associés 3,39 p. 100 de tanin, des saponines, une huile grasse contenant une matière insaponifiable énergi-quement purgative, une résine douée de propriétés anthelminthiques et un glucoside, la sammombaïne (W. Freise).
Au XIII siècle, Aldebrandin de Sienne recommandait à ceux qui « ne puent aller a cambre (qui ne peuvent aller à la selle) » un bouillon préparé avec un vieux coq qu'on avait farci de polypode et d'anis. Roques considérait sa décoction concentrée comme un purgatif doux qui agit en excitant faiblement le tissu des voies intestinales.
C'est, en réalité, ainsi que je l'ai signalé, un bon cholagogue, très utile dans l'ictère, qui, sans influence directe sur l'intestin et dénué de tout effet drastique, n'est eccoprotique qu'en augmentant la quantité de bile excrétée, ne donne jamais lieu à aucun phénomène douloureux, à aucune réaction inflammatoire, congestive ou spasmodique (1). Aux malades atteints de constipation chronique, surtout à ceux dont la fonction hépatique est insuffisante, je prescris souvent la tisane suivante :
- Rhizome de Polypode 20 g
- Racine de Réglisse concassée 10 g
- Racine d'Angélique 5 g
- Eau 200 g
Volmar et Reeb. Polypodium vulgare. Journ, de pharm. d'Alsace et deLorraine, sept. I 924.
H. Leclerc. Note sur l'action cholagogue du Polypodium vulgare. Bull. Soc. de thérap., 1921. Action cholagogue du rhizome de Polypodium vulgare. Bull, des Sc.Pharmacol, 1921. Le Polypode (Polypodium vulgare). Paris médical, 1921. Emploi du Polypode comme laxatif cholagogue. L'Hôpital, 1924.
Het laxerend effect wordt nauwelijks nog vermeld in de moderne literatuur. Wel een werking op de luchtwegen (hoest) en op het zenuwstelsel. Eikvaren, we zullen er in de nabije toekomst nog meer van horen.
Lees ook http://reizen-en-recreatie.infonu.nl/reisverhalen/40289-eikvaren-en-kruidig-wandelen-in-weris.html
zondag, februari 05, 2012
Hypericine
De voornaamste geneeskrachtige stoffen in sintjanskruid zijn hypericine en hyperforine. Het scheikundig 'innerlijk' van de plant. Anti-depressief en anti-viraal zijn hun voornaamste kwaliteiten.
Plukken kunnen we ons zonnekruid niet in volle winter, maar de opgeslagen zonne-energie in een tinctuur hebben we op dit moment des te meer nodig. Sint-janskruid tegen de donkerte en koude van de lichamelijke en geestelijke winter.
Antidepressant activity
In experiments, hypericin has shown weak monoamine oxidase inhibiting activity. It was find that hypercin in a dose of 0.35 mg has effects similar to imipramine. In other experiment hypericin in a dose of 9-28 mg/kg showed activity similar to bupropion. Hyperforin in comparison inhibits the neuronal uptake of serotonin, norepinephrine and dopamine antidepressants, but also inhibits GABA and L-glutamate uptake. Research on hyperforin has been intensified and most of the published studies strongly indicate hyperforin to be the antidepressant constituent of Hypericum perforatum.
Anti viral activity
In animal models hypericin has shown to prevent replication of encapsulated viruses.
Anti-inflammatory activity
Besides these activities, hypericin has shown anti-inflammatory activity also. It inhibits release of leukotrienes.
Recent werd ook vastgesteld dat hypericine uit sint-janskruid de groei van een kwaadaardige hersentumor kan remmen of deze doen slinken. Dat blijkt uit onderzoek uitgevoerd aan de Universiteit van Utah in de Verenigde Staten onder 42 patiënten met een astrocytoom of glioom. De resultaten hiervan zijn gepubliceerd in Cancer.
De deelnemers kregen drie maanden een oplopende dosis (0,05-0,50 milligram per kilo lichaamsgewicht) synthetische hypericine. Bij zeven van de 42 patiënten (17%) stopte de groei van de tumor of slonk deze enigszins. Bij twee patiënten (5%) nam het volume van de tumor af met meer dan 50%. Bij de helft stabiliseerde de tumor of slonk deze iets, volgens hoofdonderzoeker en neurochirurg dr. William T. Couldwell. Volgens hem ging het om patiënten die waren uitbehandeld en bij wie de groei van de hersentumor doorzette. Hij spreekt over veelbelovende resultaten.
http://ec.europa.eu/food/fs/sc/scf/out113_en.pdf over hypericine
Plukken kunnen we ons zonnekruid niet in volle winter, maar de opgeslagen zonne-energie in een tinctuur hebben we op dit moment des te meer nodig. Sint-janskruid tegen de donkerte en koude van de lichamelijke en geestelijke winter.
Antidepressant activity
In experiments, hypericin has shown weak monoamine oxidase inhibiting activity. It was find that hypercin in a dose of 0.35 mg has effects similar to imipramine. In other experiment hypericin in a dose of 9-28 mg/kg showed activity similar to bupropion. Hyperforin in comparison inhibits the neuronal uptake of serotonin, norepinephrine and dopamine antidepressants, but also inhibits GABA and L-glutamate uptake. Research on hyperforin has been intensified and most of the published studies strongly indicate hyperforin to be the antidepressant constituent of Hypericum perforatum.
Anti viral activity
In animal models hypericin has shown to prevent replication of encapsulated viruses.
Anti-inflammatory activity
Besides these activities, hypericin has shown anti-inflammatory activity also. It inhibits release of leukotrienes.
Recent werd ook vastgesteld dat hypericine uit sint-janskruid de groei van een kwaadaardige hersentumor kan remmen of deze doen slinken. Dat blijkt uit onderzoek uitgevoerd aan de Universiteit van Utah in de Verenigde Staten onder 42 patiënten met een astrocytoom of glioom. De resultaten hiervan zijn gepubliceerd in Cancer.
De deelnemers kregen drie maanden een oplopende dosis (0,05-0,50 milligram per kilo lichaamsgewicht) synthetische hypericine. Bij zeven van de 42 patiënten (17%) stopte de groei van de tumor of slonk deze enigszins. Bij twee patiënten (5%) nam het volume van de tumor af met meer dan 50%. Bij de helft stabiliseerde de tumor of slonk deze iets, volgens hoofdonderzoeker en neurochirurg dr. William T. Couldwell. Volgens hem ging het om patiënten die waren uitbehandeld en bij wie de groei van de hersentumor doorzette. Hij spreekt over veelbelovende resultaten.
http://ec.europa.eu/food/fs/sc/scf/out113_en.pdf over hypericine
zaterdag, februari 04, 2012
Verloren rimpelrozen bottels
Verloren
rode
rimpelrozenbottels
De laatste bottels van de rimpelrozen.
Restjes hangen nu rot en diepgevroren
aan hun stekelige takken.
Of liggen in de sneeuw nog even
mooi te wezen
https://sites.google.com/site/kruidwis/kruiden-a/rosa-canina
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/gezonde-voeding/39984-rosa-is-een-roos.html
Sleutelbloem in de sneeuw
Dus toch, een beetje of... veel winter. We snakten er zo naar en...... snakken we nu al naar zon en zacht weer? Ook mijn altijd weer vroeg bloeiende stengelloze sleutelbloem is er van geschrokken.
Het weer om 7 u 00 : Het is meestal helder maar hier en daar, en vooral dan in Haspengouw en ten zuiden van Brussel, hangen er lage wolken. Lokaal nevelig of enkele mistbanken. Het is bar koud met temperaturen van -10 graden over het westen tot -17 graden in de Kempen. Er ligt een sneeuwlaag van 1 tot 8 cm.
Het weer om 7 u 00 : Het is meestal helder maar hier en daar, en vooral dan in Haspengouw en ten zuiden van Brussel, hangen er lage wolken. Lokaal nevelig of enkele mistbanken. Het is bar koud met temperaturen van -10 graden over het westen tot -17 graden in de Kempen. Er ligt een sneeuwlaag van 1 tot 8 cm.
dinsdag, januari 31, 2012
Stinkend nieskruid of Helleborus foetidus
HELLEBORE FETIDE Helleborus fœtidus L. Renonculacées
Cette plante d'obédience atlantique pénètre dans les Alpes assez profondément, atteignant l'étage alpin inférieur. Calcicole préférentielle, elle monte jusqu'à 1 800 mètres. L'Hellébore se reconnaît facilement à sa floraison hivernale, aux fleurs en cloches vertes bordées de rouge, et à ses feuilles en éventail digité. La plante dégage de plus une odeur vireuse prononcée. Les deux glucosides qu'elle contient sont violemment toxiques : l'helléborécine agit sur le cœur, et par suite sur le pouls, à la manière de la Digitale, en ralentissant ou en accélérant leur rythme ; riielléborine est un violent caustique, bloquant le système nerveux central par résorption. Les intoxications se traduisent par l'irritation de la bouche el de la gorge, des vertiges, la dilatation des pupilles, des nausées et vomissements, et d'autres signes pouvant mener jusqu'au refroidissement (1 à l'arrêt du cœur.
Les effets précédents sont dus à l'ingestion d'une partie quelconque de la plante : racine, feuilles ou graines. Mais même en application externe, l'usage de la plante se révèle nocif. La racine fraîche, posée durant quelques instants sur une plaie saignante, détermine le vomissement. Les fleurs, écrasées et placées en cataplasme sur la peau, y produisent la rubéfaction et la formation de nombreuses vésicules comme en fait naître la Renoncule acre. Néanmoins la pommade, composée de 4 à 8 grammes du racine pour 30 grammes de saindoux, peut s'utiliser pour faire disparaître des dartres invétérés.
Aks je je afvraagt waarom het de naam nieskruid draagt, dan moet je de zaaddozen maar eens kapot wrijven en de scherpe geur opsnuiven. Een goeie kans dat het prikkelend effect een niesbui veroorzaakt. Nu helemaal onschuldig is dat ook niet . De digitalis-achtige stoffen, die je ruikt, hebben een werking op het hart (vandaar ook de giftigheid van Helleborus). Maar helleboreïne is ook erg irriterend voor de slijmvliezen. Het verhaal gaat dat het vroeger zelfs in niespoeders verwerkt werd.
Een andere inheemse helleborussoort is de wrangwortel. Deze wrangwortels zijn ook in de Belgische Ardennen te bewonderen, ze zijn vrij zeldzaam maar hier en daar oa bij Sosoye in de Molignéevallei overvloedig aanwezig. Zijn vreemde naam heeft hij te danken aan zijn vroeger gebruik tegen uierontsteking, de wrangziekte bij koeien. Met een priem werd in de huid van de koe een gangetje gemaakt, waarin een stuk van de giftige wortelstok van deze Helleborus werd gestoken. We vinden dat gebruik ook terug bij Dodonaeus, die de plant Viercruyt (vuurkruid) noemt: '... Als eenich vee met eenighe haestighe sieckte bevanghen wordt soo steken die lantluyden dese wortele in eenighe plaetse daer zy minst hinderen ende quaet doen mach ende daer coemt terstont alle quaet ende viericheyt ende dat vee wordt daer duer behouwen'.
Zeg nu zelf, ook op een koude winterdag in januari, valt er wel wat te beleven met planten.
Mijn artikel over helleborus op http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/natuurgeneeswijze/47700-helleborus-het-stinkend-nieskruid.html
maandag, januari 30, 2012
Ginseng
Nog eens wat over ginseng naar aanleiding van een recent overzichtsartikel.
Rond 1700 kwam de ginsengwortel Panax ginseng C. A. Meyer ("pan" = alle en "akos" = remedie) in de belangstelling in Europa en vonden rond de omstreden wonderplant de eerste wetenschappelijke uiteenzettingen plaats. Sindsdien hebhen westerse geleerden zich met wisselend succes op het onderzoek van de mysterieuze ginseng-wortel geworpen. Panax ginseng is na zes tot zeven jaar volgroeid en ziet eruit als een kleine struik met bladeren die in juli wit-rose bloemen krijgt en eind augustus begin september knalrode vruchten voortbrengen. De naam ginseng is rechtstreeks afgeleid van de Chinese benaming "'jen san", waarbij "jen" staat voor mens en "san"' plant betekent. Lees verder op http://dier-en-natuur.infonu.nl/bloemen-en-planten/30569-ginseng-het-energiekruid.html
Ginseng Is Safe and Effective for Certain Diseases and Conditions Lee N-H, Son C-G. Systematic review of randomized controlled trials evaluating the efficacy and safety of ginseng. J Acupunct Meridian Stud. 2011;4(2):85-97.
Ginseng (Panax spp.) has been reported to reduce physical, chemical, and biological stress, and increase general vitality and immune function. Its chemical constituents have been identified, with about 40 active ingredients (including ginsenosides, diacetylenes, sesquiterpenes, polysaccharides, and peptidoglycans) isolated. Randomized, controlled trials (RCTs) are being conducted to determine the clinical efficacy and safety of ginseng for patients with specific diseases or conditions. The objective of this clinical review was to further the proper use of ginseng by critically evaluating the evidence from RCTs on its efficacy and safety.
The authors conducted systematic literature searches of 13 databases up to March 2009 without any language restrictions. All RCTs evaluating the clinical effects or safety of the use of ginseng monopreparations (P. ginseng or P. quinquefolius) were considered.
Two authors extracted data from the articles by using a standardized, predefined method that considered trial methods, study design, patient characteristics, type of ginseng, outcomes, and side effects. By using the five-point Jadad scale to determine quality, the authors considered trials with three or more points to be of high quality.
The authors reviewed the RCTs to formulate conclusions on the effectiveness of ginseng for the following: glucose metabolism, physical performance, sexual function, psychomotor function, cardiac function, pulmonary function, and cerebrovascular function. Levels of evidence on the methodological quality and outcome of the studies ranged from Level 1 (strong evidence from generally consistent findings of multiple relevant, high-quality RCTs) to Level 4 (inconclusive evidence from only one relevant, low-quality RCT, no relevant RCTs, or RCTs with conflicting results).
The trials used two species of ginseng or a mixture of species: P. ginseng, including red ginseng (37 studies); P. quinquefolius (15 studies); and mixed ginseng types (five studies). The dosage ranged from 1 g to 9 g ginseng powder and from 0.2 g to 1.125 g ginseng extract daily.
Of the 12 studies reporting the effects of ginseng on glucose metabolism, 11 had good methodology. Of those 11, eight had positive results, two had negative results, and two yielded variable results. "Therefore, there was strong evidence to suggest that ginseng shows pharmaceutical properties for glucose metabolism," conclude the authors.
The efficacy of ginseng on physical performance was evaluated in nine trials of healthy subjects. The eight high-quality studies among those yielded negative results; therefore, say the authors, "Ginseng was not shown to enhance physical performance with strong evidence."
Five of the eight trials evaluating the efficacy of ginseng on psychomotor function using regular P. ginseng or its red ginseng displayed good methodology. Of the eight trials, six had positive findings and two had negative findings, indicating strong evidence of efficacy.
The methodology of six of the seven RCTs investigating the effects of ginseng on erectile dysfunction was of poor quality, according to the authors. The one high-quality trial revealed a negative result; positive results were reported in the low-quality trials. Therefore, "There was moderate evidence that ginseng has pharmaceutical properties in erectile dysfunction," state the authors.
Moderate evidence of the effects of ginseng on cardiac function or disease was reported: of the six studies, four had positive results, and two had negative findings. Three of the six studies were of high quality, two of which (from P. quinquefolius) exerted no significant effect, while the third, a proprietary extract of P. ginseng, increased QTc interval and decreased blood pressure.
Five of six trials on the effects or safety of ginseng on pulmonary diseases were of high quality, and all yielded positive findings, suggesting strong evidence that ginseng is effective in treating pulmonary function.
Two studies on the effects on cerebrovascular function showed positive results. Moderate evidence was reported, as only one of the studies was of high quality.
The authors conclude that ginseng is beneficial for glucose control, central nervous system function, prevention of acute pulmonary disease, and cerebrovascular function, but not for enhancing physical performance.
Mijn artikels over ginseng:
http://dier-en-natuur.infonu.nl/bloemen-en-planten/30569-ginseng-het-energiekruid.html
http://dier-en-natuur.infonu.nl/bloemen-en-planten/62674-ginseng-geheugen-en-veroudering.html
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/alternatief/23857-adaptogenen-planten-voor-harmonie.html
https://sites.google.com/site/kruidwis/kruiden-a/panax-ginseng-ginseng
En andere goede linken
http://apps.who.int/medicinedocs/en/d/Js2200e/19.html#Js2200e.19 WHO monografie
http://www.thorne.com/altmedrev/.fulltext/14/2/172.pdf
zaterdag, januari 28, 2012
Quercus
Chêne d'Eon in het mythische bos van Brocéliande |
Juist in de winter zijn ze imponerend, zo in hun blootje. De Quercus robur of Zomereik.
Een algemeen bekende boom, die vooral respect afdwingt door zijn stoer uiterlijk, tenminste als hij oud genoeg is. En oud kan hij wel degelijk worden, zelfs duizend jaar. Pas op leeftijd krijgen eiken hun typisch imponerend uiterlijk: een kronkelende, dynamische takstructuur, gegroefde bast en brede, ronde kroonvorm. Een beetje zoals een oudere man zeker?
Medicinaal wordt de nog gladde, niet gegroefde schors van ongeveer tien jaar oude eiken gebruikt; het gehalte aan looistoffen is verantwoordelijk voor de samentrekkende (adstringerende) en uitdrogende, maar ook ontstekingingswerende werking. De looistoffen binden aan de proteinen van het huidweefsel, waardoor bacteriën niet meer in het lichaam binnen kunnen dringen.
De eik is zonder meer een mythische boom, de koning der bomen, en het is bijna heiligschennis om zo een verschijning, hier te bespreken om op vieze wondjes te leggen. Maar daar is hij nu eenmaal ook goed voor.
Lees: http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/ziekten/25622-eik-voor-de-huid.html
Oak bark has been traditionally used as a tanning material in Europe since medieval times (Smout 2007). For commercial purposes, the timber and bark of Quercus pedunculata Ehrh. and Quercus sessiflora Salisb. are not differentiated. Quercus was mentioned in the writings of Dioskurides, Hieronimus Bock 1565, Matthiolus (1626), Haller (1755), Hecker (1814), Clarus (1860), Rademacher (1851), Kissel (1863), (according to Madaus“ Lehrbuch der Biologischen Heilmittel”, 1938), Spencer (1832) and Schimpfky (1900). Its cultivation in Europe dates back to ancient and medieval times. The oak tree was held sacred by the ancient Greeks and Romans and in the rest of Europe. The origin of its name is said to be derived from the Celtic quer (fine) and cuez (tree). The astringent effects of oak bark or nutgalls are known for centuries. Oak bark was applied topically to burns and wounds, or applied orally in gastritis or diarrhoea. After precipitation of superficial proteins, a protective coat is formed to protect healing of the damaged tissues.
https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/quercus-eik
http://www.ema.europa.eu/docs/en_GB/document_library/Herbal_-_Community_herbal_monograph/2011/01/WC500101506.pdf
De bomen waren stil
Wat is er met dit bos? |
de lucht was grijs,
de heuvelen zonder wil
lagen op vreemde wijs.
De mannen werkten wat
rondom in de aard,
als groeven ze een schat,
maar kalm en bedaard.
Over de aarde was
waarschijnlijk alles zo,
de wereld en ’t mensgewas
ze leven nauw.
Ik liep het aan te zien
bang en tevreden,
mijn voeten als goede liên
liepen beneden.
Uit: “Het nachtegalenbosje” Poëzie uit Vlaanderen en Nederland 1880-1916
dinsdag, januari 24, 2012
Boeken en Boeken!
Boeken! Boeken! Boeken! Soms worden ze tot een last, bijvoorbeeld bij het verhuizen en dus moeten ze gewoon weg. Bij het oud papier? Verkopen voor 1 euro? Composteren? Een lijst van gezondheids- en tuinboeken die weg moeten.
- Helmonds kruiden en gezondheidsboekjes uit de jaren 1970. Rijst en linzen. Harvey Day, Smeerwortel G.J. Binding, Ginseng. Fulder....
- Wat oudere, dubbele tuincatalogen: Ruhlemans, Standengartenerie Grafin von Zeppelin...
- Wat interessante kruidenvademecums van firma's: Bonusan....
- Herba, vakblad van de herboristen vereniging. Vele nummers
- Guide nutritionel des sports d'endurance. Denis Riché.
- Dr. Atkins ' gezondheidsrevolutie van Atkins natuurlijk (dubbel)
- Vitamine E en beenklachten. C. Van het Kaar
- Die Vernichtung der Biologischen Medizin. Heyne report. 1989
- Handboek Ecologisch Tuinieren. De Moestuin Velt handboek 1998
- Handboek Ecologische voeding. Velt 1994
- Medicijnen. Ivan Wolfers. Editie 92-93
- Voeding. 2000 begrippen van A tot Z. Spectrum
- Voeding & Prestatie. Ad Van Dongen 1998
- Eenvoudige vegetarische keuken. Wil Eikeboom. De Driehoek
- De kleine eigen praktijk. Paul van Dijk 1991
- Planten tekenen in twaalf lessen. Steinbach. Cantecleer.
- De mediterrane vegetarische keuken. Colin Spencer. Bever
- Eten wat de grond schaft. Arnold Robbé. De Kleine Aarde 1978
- The new supernutrition Guide. Richard Passwater
- Een andere tuin. Ida en Jean Pain.
En nog veel meer. Belangstelling?
maandag, januari 23, 2012
Datura en Li Shizhen
Li Shizhen left his hometown to the north looking for the jimsonweed flowers. Finally he found it, the flower with a sole stem as high as four to five chi, leaves like eggplant leaves and flowers resembling the morning glories. The jimsonweed flower bloomed in the morning and closed up at night. He tasted it himself in order to know the flower’s properties. According to modern pharmacology, the jimsonweed flower contains effective factors to activate the brain and medulla through the central nerve system, as well as lull the nerve endings or parasympathetic nerves.
Li Shizhen (1518 - 1593) (jiaxiang: Hubei, Huanggang, Qizhou, Qichun 湖北黄冈蕲春蕲州), uit de Ming-dynastie, was één van de grootste dokters en apothekers in de Chinese geschiedenis. Zijn belangrijkste bijdrage aan de kruidengeneeskunde was de Bencao Gangmu, compendium of Materia Medica. Zijn boek beschrijft 1895 medicijnen met 1100 illustraties en 11.000 voorschriften. Hij voltooide zijn Ben Cao Gang Mu in 1587.
Li Shizhen and Compendium of Materia Medica
Li Shizhen was a great medical and pharmaceutical expert. He was born in the reign of Emperor Zhengde of the Ming Dynasty (1518) in Qichun, Hubei Province. Compendium of Materia Medica, revised and compiled by him, is a great collection of traditional Chinese herbal medicine. It is called the Great Pharmacopoeia in the East¡±.
Overgeplant
Wat planten uit de volle grond in potjes overgeplant. Voor weer een grote verhuis. Ik zou misschien een rijdende tuin kunnen maken. Ook handig om op verschillende plaatsen cursussen te geven.
Overgeplant:
Een stevige madonnalelie, al flink groen in blad, zat ook vol met vele kleintjes, ook gewone moederkruidjes mogen mee, exclusiever zijn mijn berggenepi's, Artemisias umbeliformis die het hier aan zee toch goed doen.
Mrs. Grieve schrijft in haar 'A Modern Herbal' over de madonnalelie / Lilium candidum. Demulcent, as tringent. Owing to their highly mucilaginous properties, the bulbs are chiefly employed externally, boiled in milk or water, as emollient cataplasms for tumours, ulcers and external inflammation and have been much used for this purpose in popular practice. The fresh bulb, bruised and applied to hard tumours, softens and ripens them sooner than any other application.
Made into an ointment, the bulbs take away corns and remove the pain and inflammation arising from burns and scalds, which they cure without leaving any scar.
The ointment also had the reputation of being an excellent application to contracted tendons. Gerard tells us:
'The root of the Garden Lily stamped with honey gleweth together sinewes that be cut asunder. It bringeth the hairs again upon places which have been burned or scalded, if it be mingled with oil or grease. . . The root of a white Lily, stamped and strained with wine, and given to drink for two or three days together, expelleth the poison of the pestilence.'
In the fresh state, the bulb is also said to have been employed with advantage in dropsy, for Culpepper (1652), besides confirming the uses of the Lily bulb which Gerard gives, tells us 'the juice of it being tempered with barley meal baked is an excellent cure for the dropsy.'
zaterdag, januari 21, 2012
De 4 jaargetijden / Four seasons
De schilderijen van Arcimboldo hebben me altijd wel aangesproken. Mensenkoppen als fruitige, bloemige en wortelige natuur.
Giuseppe Arcimboldo Italiaans maniëristisch schilder, geboren ca. 1527, vermoedelijk in Milaan en overleden 11 juli 1593 aldaar. Beroemd is Arcimboldo (ook wel Archimboldo) vooral geworden om zijn allegorische teste composte, compositieportretten. Deze stelde hij samen uit losse, naturalistisch geschilderde voorwerpen uit het leven van alledag, zoals bloemen, fruit of boeken.
In the tradition of Leonardo da Vinci and Albrecht Durer, 16th century painter Giuseppe Arcimboldo used his artistic skills to record his knowledge of the animals, plants, birds and fish, and he combined the seemingly opposite disciplines of art and science in a unexpected way. The National Gallery exhibition of his paintings is called Arcimboldo 1526-1593: Nature and Fantasy. The paintings on display are primarily portraits. But instead of recognizable faces with traditional features, he composed his portrait heads of painted vegetables, fruits, flowers, fire, fowl, fish and frogs. His human beings are a rich composite of the natural world.
De Vier Jaargetijden
de lente samengesteld uit bloemen en lentekruiden
de zomer uit graan, vruchten en komkommers
de herfst oogst appels, paddestoelen, druiven en peren
de winter klimop, knoestige wortels en citrusvruchten.
vrijdag, januari 20, 2012
Salvia en internet
Salvia officinalis chemtype 'eucalyptol' |
Salvia pratensis / veldsalie |
Best zou zijn dat we zowel de officiële Nederlandse naam als de officiële wetenschappelijke naam van een plant zouden gebruiken. Dit is geen haarklieverij, want de ene salie heeft niet dezelfde werking als de andere en sommigen kunnen zelfs giftig zijn.
Zo noemt de witte salie, de soort die voor smudgesticks gebruikt wordt, officieel Salvia apiana, verder heb je natuurlijk Salvia officinalis die in het Nederlands de naam Echte salie draagt en bij ons alleen in de tuinen voorkomt. Inheems, zogenaamd wild dus kennen we vooral Veldsalie / Salvia pratensis, een soort die medicinaal niet gebruikt wordt en verder bestaat er ook Valse salie / Teucrium scorodonia, aan de naam kun je al zien dat deze plant niet tot het geslacht Salvia behoort. En dan hebben we nog de beroemde Salvia divinorum, je hoort het al een heilige (divine) salie die natuurlijk een hallucinogene werking heeft.
Internet! Ik geniet er van, maar het blijft wel een poel van hele leugens en halve waarheden. De hele waarheid zit er ook wel ergens tussen, maar hoe moeten we die vinden. Maar om positief te eindigen, hier nog wat saaie 'waarheid' over Salvia.
http://www.theplantlist.org/browse/A/Lamiaceae/Salvia/. The Plant List includes 2,004 scientific plant names of species rank for the genus Salvia. Of these 959 are accepted species names.
Op de Nederlandse soortenbank worden 4 soorten vermeld http://www.soortenbank.nl/soorten.php?soortengroep=flora_nl&id=2490
Kijk ook eens op
https://sites.google.com/site/kruidwis/kruiden-a/salvia-officinalis
http://www.newpharma.ch/sites/default/files/newpharma/pdf/New_Pharma_Salvia_officinalis_monograph_eng0407.pdf
http://www.theodora.com/drugs/eu/salviae_officinalis_folium_herbal.html vooral deze website geeft een uitgebreid, overzichtelijk en nuchter beeld van de gezondheidswaarde van Salvia officinalis en anderen.
Distillatie Salvia sclarea in Nyons (kruidenstage) |
Treatment with sage tea resulted in a significant decrease in total cholesterol, triglycerides, LDL, and lipid peroxides of rats maintained on high cholesterol diet, (Group IV) compared to group III. The present study showed no toxicity to the liver and no adverse effects on growth parameters in rats. It also showed positive effects on the antioxidant status of the liver, mainly the GSH, GST, and GR activities of the rat livers. It was concluded that, phytosterols (β -sitosterol and stigmasterol) in sage tea act as an antioxidant and exert protective effect against hypercholesterolemia (El-Desouki et al., 2007).
Kruidenstages zie: https://sites.google.com/site/kruidwis/
donderdag, januari 19, 2012
Zwarte nachtschade / Strychnos Megas Kepaios
In de winter zoek ik niet alleen buiten naar planten, maar ook binnen in boeken en natuurlijk op het wereldwijde web. Vooral oude afbeeldingen van Dioscorides en consoorten kunnen mij spiritueel aanspreken. Met die afbeeldingen rationeel planten determineren is niet vanzelfsprekend, het zijn eerder schilderijtjes van schoonheid. Alhoewel de onderstaande Zwarte nachtschade van Dioscorides wel goed te herkennen is.
STRYCHNOS MEGAS KEPAIOS (Nightshade)
Solanum nigrum, this decorative plant, with whitish flowers and black berries, is related to our bitter-sweet “solanum dulcamara,” the “deadly nightshade” that grows in shady places and therefore was already called in Old English: “nihtscada.” Both plants were considered highly toxic for a time and were early used as a pain-killer as the name “solanum” and “solamentum” expresses. During the superstitious Middle Ages, Solanum was also used in witch’s salves, together with aconite, henbane, belladonna and thorn apple. The name “dwale”, which in the 13th century meant a stupefying drink, alludes to the supposed narcotic effect of the berry juice. Hans von Gerssdorf in his surgery book (Feldtbuch der Wundtarztney) from 1517 transmits the solanum plant as an anaesthetic in operations but stresses its dangerousness.
The widespread opinion that the plant, especially its berry, contains a dangerous dose of the poisonous alkaloid solanin is disputed today, since it has been proved that solanin is present in the stems only in very modest quantities. This verifies the view of the doctors of antiquity such as Dioscorides and Plinius who do not mention anything about the toxicity of the plant. Thus Solanum nigrum was also planted in Greece as a vegetable and the berries were eaten as fruit. Dioscorides speaks of the edible “garden strychnos,” so that the plant appears again in the 16th century under the name “solanum hortense,” (e.g. in P. A. Mattioli, New Kräuterbuch, Prague, 1653). The oil contained in the berries, similar to castor-oil, has caused the berries to be used as a purgative. The belief in a strong solanin content brought the solanum application in cases of skin disease, herpes, eczema, psoriasis, as well as with catarrh and rheumatism. The fresh leaves were used as external poultice for sores and haemorrhoids. The slightly toxic plant has been preserved until the present day, especially as a purgative.
Lees ook http://dier-en-natuur.infonu.nl/natuur/61831-zwarte-nachtschade.html
Solanum nigrum / Dioscorides |
Solanum dulcamara / Bitterzoet |
The widespread opinion that the plant, especially its berry, contains a dangerous dose of the poisonous alkaloid solanin is disputed today, since it has been proved that solanin is present in the stems only in very modest quantities. This verifies the view of the doctors of antiquity such as Dioscorides and Plinius who do not mention anything about the toxicity of the plant. Thus Solanum nigrum was also planted in Greece as a vegetable and the berries were eaten as fruit. Dioscorides speaks of the edible “garden strychnos,” so that the plant appears again in the 16th century under the name “solanum hortense,” (e.g. in P. A. Mattioli, New Kräuterbuch, Prague, 1653). The oil contained in the berries, similar to castor-oil, has caused the berries to be used as a purgative. The belief in a strong solanin content brought the solanum application in cases of skin disease, herpes, eczema, psoriasis, as well as with catarrh and rheumatism. The fresh leaves were used as external poultice for sores and haemorrhoids. The slightly toxic plant has been preserved until the present day, especially as a purgative.
Lees ook http://dier-en-natuur.infonu.nl/natuur/61831-zwarte-nachtschade.html
woensdag, januari 18, 2012
Vuilboom of sporkehout
Rhamnus frangulae cortex |
Niet dat ik veel schors van bomen of struiken oogst. Toch is het nu ook het moment om medicinale schors te verzamelen bvb de ongeveer 3 jaar jonge takken van Rhamnus frangula.
Vuilboom, sporkehout, pijlhout, sprokkel, houtjeshout, bloedboom, stinkboom en buskruithout. Allemaal namen van de Rhamnus frangula die met zijn gespikkeld hout de schaduwrijke randen van onze bossen bevolkt. Ook allemaal namen die wat vertellen over het vroeger gebruik.
Rhamnus cathartica L., die in ons land vrij zeldzaam voorkomt in bosachtige streken en in de duinen. Dit voorkomen van doornen, die echter ontbreken bij Rhamnus frangula, schijnt tot de naam Rhamnus geleid te hebben. Het Keltische woord "ram" betekent namelijk doornstruik. Het woord frangula is afgeleid van het Latijnse "frangere, breken en heeft betrekking op de breekbaarheid van het hout. De Nederlandse naam vuilboom houdt verband met de onaangename geur van de verse bast, al wordt er ook wel eens beweerd dat deze naam te maken heeft met het laxerend effect, zeg maar het vuil dat wordt uitgescheiden. Meer lezen over dit oude laxeerkruid http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/alternatief/35573-vuilboom-of-sporkehout.html
Wetenschappelijk onderzoek en werking vlgs EMEA
Frangula bark belongs to the stimulant laxatives. Emodin-9-anthrone is the most important metabolite, which is produced by the bacteria of the large intestine. The mode of action is based on two mechanisms. Firstly, colonic motility is increased leading to a reduced transit time. Secondly, an influence on secretion processes by two concomitant mechanisms, namely inhibition of absorption of water and electrolytes (Na + , Cl - ) into the colonic epithelial cells (antiabsorptive effect) and increase of the leakiness of the tight junctions and stimulation of secretion of water and electrolytes into the lumen of the colon (secretagogue effect), results in enhanced concentrations of fluid and electrolytes in the lumen of the colon. These findings are based on investigations with different anthrones deriving also from other anthranoid-containing herbal substances, but the results of these investigations are not always consistent
Results of investigations of Capasso F et al. 1983 (55) in rat isolated colon suggest that the laxative properties of aloin and 1,8-dihydroxyanthraquinone may depend, at least in part, on increased prostaglandin synthesis by the intestinal tissue. Frangula bark predominantly contains the anthranoids as anthraquinones. Therefore it is supposed that the influence of frangula bark on fluid absorption and on secretion processes is lower than the influence of other anthranoid-containing herbal substances. Data of a direct clinical comparison of the effects are missing (8).
Cressari A et al. 1966 (11) investigated different constituents of the frangula bark to evaluate the laxative effect in comparison to a standard senna leaves extract (amount of anthranoids not mentioned) in mice. Glucofrangulin and frangulin only showed a laxative effect after oral administration. This effect was nearly 4 to 5 times stronger than the effect of the senna extract. The effect of emodin was comparable with the effect of the senna extract. Physcion and chrysophanol had no noteworthy effect. The administration of a methanolic extract of frangula bark (17.5 % anthranoid glycosides calculated as 1,8-dihydroxyanthraquinon-glycoside) in mice resulted in a dose dependent decrease of the intestinal transit time. After oral administration of 50 mg/kg body weight defaecation after 4 h took place in 20 % of the mice, after oral administration of 100 mg/kg body weight in 40 %. The ED 50 was mentioned with 121.5 mg/kg body weight (12, 13). A methanolic extract of frangula bark (23 % glucofrangulin, 2 % frangulin, 0.5 % aglyka) had a laxative effect in mice with a weight of 20 g after oral administration. The ED 50 was 3.66 mg/20 g body weight. The ED 50 of another frangula extract with 25 % glucofrangulin, 1.5 % frangulin and 0.5 % aglyka was 2.45 mg; the ED 50 of pure glucofrangulin A was 7.97 mg, of pure frangulin A 2.37 mg and of pure emodin 4.67 mg /20 g body weight (7). The administration of an aqueous suspension of 0.6 g pulverised bark (12 mg anthranoids (glucofrangulin and frangulin) had a laxative effect in humans after 6 to 24 h (12, 14)
maandag, januari 16, 2012
Amara aromatica
Angelica archangelica, Gentiana lutea, Foeniculum vulgare, Centaurium minus, Angelica, Artemisia (smudgesticks), Gentiana lutea, Artemisia en Foeniculum
De bitterstofplanten voor de spijsvertering zoals besproken in de herboristen opleiding
Zij wekken de eetlust op en bevorderen de vertering van het voedsel. Dus uitermate geschikt om voor een copieuze maaltijd te gebruiken. Vandaar ons aperitief voor het eten. Aperitivum is in feite een medische term en betekent gewoon eetlustopwekkend.
Veel likeuren zoals Benedictine en Chartreuse zijn dan ook niets anders dan aftreksels van bitterplanten op alcohol. De meest beruchte is nog steeds de absint, een groen goedje waar Van Gogh en andere schilders aan verslaafd waren. De Genepi is een ander, nu nog veel gedronken aperitief, gemaakt uit verschillende Artemisia- en Achilleasoorten. Dit sterke drankje wordt je overal in de Alpen te pas en te onpas aangeboden. Vooral in de Franse berghutten, waar ik kind aan huis ben, moet je oppassen om niet dronken de bergen ingestuurd te worden.
Enkele artikelen over bitterstofplanten
http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/geschiedenis/60681-engelwortel-geschiedenis-van-een-kruid.html
http://eten-en-drinken.infonu.nl/dranken-overig/22916-gele-gentiaan-likeurplant-voor-de-maag.html
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/gezonde-voeding/26788-venkel-een-beetje-geschiedenis.html
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/alternatief/22839-artemisia-de-grijze-tover-in-de-tuin.html
http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/geschiedenis/36412-in-de-naam-van-duizendguldenkruid.html
Herboristen Opleiding 'Dodonaeus' kruidwis
Abonneren op:
Posts (Atom)