maandag, februari 21, 2022

Viooltjes. Een bloempje op je bord

De eerste blauwbloeiende maartse viooltjes vandaag gezien, wel dus een februari-viooltje. De Verstandige Hovenier uit 1672 schrijft dat 'men de schoone, welriekende Vioelen in maert vergaedert. ‘t Sap in de ooghen gedaen, verdrijft de donckerheydt, verklaert het ghesicht, verdrijft oock de vlecken in de oogen. Een krans van Vioelen op het hoofd gedraegen of daer aen geroken, verdrijft de donckerheydt'. Het lijkt wel alsof het Maartse viooltje zowel voor lichamelijke donkerte (oogproblemen) als voor geestelijke donkerte (depressie) goed was. 

Hedendaags is zijn medicinale reputatie sterk verminderd. Hij wordt nog wel eens gebruikt als slijmoplossend middel bij verkoudheid en bronchiale aandoeningen. Een romantische bloementhee krijg je door de bloemen te mengen met echte kamille, klaproos, kaasjeskruid en toortsbloemen. Het plukken en drogen van al die bloemen, zeker van het Viooltje is op zich een spirituele oefening in geduld, zeker nuttig in onze jachtige tijd. Toch ook wel barbaars om al die minuscule zeldzame bloempjes zomaar te plukken, gelukkig zijn de plantjes ook goed te kweken.
 Het is dan ook met een zekere schroom dat ik hier voorstel om die kleine, fijne bloemen ook eens op te eten. Ze lenen zich zeker niet om schrokkerige vreetfestijnen te houden, maar eerder om op een verfijnde manier eens een bloemetje in een dessert te verwerken of in een drankje te laten drijven.

Viooltjes-ijs en sorbet
Neem een goede handvol viooltjes en wrijf ze fijn. Los 125 g suiker op in 1 liter warm water, voeg er de fijn gewreven viooltjes aan toe en laat dit ongeveer een uur staan. Zeef , breng het over in een ijsbakje en laat het bevriezen, waarbij het ijs af en toe wordt omgeschept. Het is de bedoeling dat het nog half vloeibaar blijft.
Schep viooltjes-ijs in een hoog glas, vul bij met goed gekoelde champagne of mousserende wijn, bijvoorbeeld Clairette de Die..

Gecandeerde viooljes
Was voorzichtig de viooltjes. Gebruik alleen de mooie paarse bloemhoofdjes. Droog ze voorzichtig tussen een zachte doek. Klop eiwit los en schuimig maar niet stijf. Bestrijk met een zacht kwastje voorzichtig de viooltjes aan alle kanten met eiwit en haal ze dan door fijne vruchtesuiker, zodat ze daarmee goed aan alle kanten bedekt zijn. Haal daarbij voorzichtig met een cocktailprikker de blaadjes uit elkaar zodat de bloemnvorm behouden blijft. Laat ze op keukenpapier op een warme plaats door en door droog worden en bewaar ze in een goed gesloten glazen pot.
Gebruik deze beeldschone, zacht van suikerkristallen glinsterende viooltjes als garnering van ijs en andere nagerechten.

Viooltjessla
Klop een slasaus van 3 delen olie op 1 deel azijn met wat zout, peper en een snufje suiker. Leg onderin een slabak een mengsel van in repen getrokken kropsla en waterkers. Giet de saus erover, schep enkele malen om, strooi er een handvol gewassen en uitgelekte viooltjes over, en dan nog even voorzichtig omscheppen.

Viooltjessiroop
Leg in een kom 50 g viooltjes, giet er een 1/2 liter heet water op, dek af met een doek en laat dit 24 uur op een warme plaats staan. Zeef dit door een doek, waarbij u de viooltjes goed uitdrukt. Voeg aan de viooltjesthee 400 g suiker, zet dit au bain marie en laat de suiker zo al roerend in de vloeistof oplossen. Daarna laten afkoelen en in goed gesloten fles bewaren.

zondag, februari 13, 2022

Kruidige wandeling

Een kruidenwandeling die uitloopt op een avontuurlijk onderdompelen in de ruige natuur van de Colébikloof. Kriskras klimmen in Buxusbosjes, onder en over omgevallen bomen en als ultiem moment het beklimmen van een rotsmuur in de oude bedding van de Colebibeek. 


Planten? Ja zeker overal planten om ons heen, ondergedompeld in het natte groen, deze keer niet veel namen noemen maar beleven, soms vechten met Buxus en andere bomen, glibberig houvast zoeken. Overlevend beleven.

En later, hier dus toch namen noemen. Kennis. Weten en Beleven. Eerste daslook, aronskelken, al uitgebloeide hazelaarskatjes. Nog onder de grond zeldzaam Christoffelkruid, 

Over het christoffelkruid. Actaea spicata een zeldzame soort, die je vindt in bossen op kalkrijke bodems of op steile hellingen van holle wegen, in donkere beekvalleien. De plant heeft trossen met witte bloemen, die na de bloei overgaan in zwarte bessen. Bijzonder is het feit dat de vrucht een bes is. Dat komt bij de Ranonkelfamilie verder niet voor. De bes kleurt zwart en is giftig, wat de oudere naam Zwarte gifbes verklaart. In de middeleeuwen werd de naam Herba Sancti Christophori voor het kruid gebruikt en deze naam is later vertaald de officiële Nederlandse naam: Christoffelkruid geworden.


St. Christoffel is de schutspatroon van de schatgravers. De plant zou toverkracht bezitten en middels deze toverkracht helpen bij het zoeken naar verborgen schatten. De oorspronkelijke benaming was Herba sancti Christophori waar het Duitse Christophskraut, Sanct Cristophskraut, Stoffeleskraut, Zwitsers Christofferli,
het Franse herbe de Saint-Christophe en het Engelse herb-Christopher van afgeleid zijn. 

St. Christoffel is ook de patroon van geesten en tovenaars. Onder het kruid zou een geest liggen die een schat bewaakte. Om de geest te verdrijven moest het kruid aangeraakt worden en een bijzonder christoffelgebed opgezegd worden. Dit bezweren werd christoffelen genoemd. Tovenaars gebruikten het kruid om te christoffeln, met andere woorden: om geld verbergende geesten te bezweren.

Wij wandelen, zweven, kruipen, christoffelen en verdrijven zo onze eigen en andermans kwade geesten om uiteindelijk bevrijd boven te komen. Opgelucht ademend boven te komen, uitzicht over leven en over de Maasvallei. 

zaterdag, februari 12, 2022

Aronskelken

Ook aronskelken vinden we al vroeg in de hellingbossen van Bonsoy. De Italiaanse aronskelk (Arum italicum) is het Mediterrane broertje van de inheemse gevlekte aronskelk (Arum maculatum). De Italiaanse aronskelk is hier al in de zeventiende eeuw gearriveerd en staat als bekend als stinzeplant. Dat zijn planten die ooit bedoeld waren om oude landgoederen aantrekkelijker te maken. De stinzeplanten duiken ook nog steeds op in tuinen waar weinig veranderingen plaatsvinden, zoals oude boerenhoeven, pastorietuinen en aanverwante milieus zoals kerkhoven, stadswallen en slotheuvels. De Italiaanse aronskelk is al vroeg vanuit die milieus ontsnapt, vervolgens verwilderd en ze worden nu als ingeburgerd en inheems beschouwd. 

De oorsprong van het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Arum, is vaag. Het woord zou, volgens sommige deskundigen, uit het Grieks stammen, waarbij Aron de naam voor een giftige plant zou zijn. Een veel betere verklaring is dat het Griekse woord Aron weer geleend is van het Hebreeuwse woord Jaron en dat betekent ‘een pijl of speer’ en dat is een duidelijke verwijzing naar de lansachtige kolf (de spadix) van de aronskelken. Tegelijkertijd is het dan een verbastering van het Griekse woord akon dat ook al pijl betekent. In Engelstalige landen wordt die spadix vergeleken met de staf van de Hogepriester Aaron, maar dat kan ook een geval van wensdenken zijn. Het tweede deel, italicum, betekent uiteraard '(uit) Italië'.

Het meest opvallende verschil tussen de Italiaanse aronskelk en de gevlekte aronskelk is dat de eerste 'gemarmerde' bladeren heeft met een geelwitte tint langs de nerven, terwijl de bladeren van de tweede soms bruin- en zwartgevlekt zijn.

Door de vorm van de spadix werd de gevlekte aronkelk soms als een lustverhoger, ofwel een afrodisiaca, gezien en dat was gezien zijn giftigheid nu niet echt een goed idee. Alle delen van de gevlekte aronskelk bevatten kristallen van calciumoxalaat, oplosbare oxalaten en cyanoforische glycociden. De gevolgen van inname zijn een gevoel van branderigheid en zwellen van de lippen, mond, tong en keel. Ook krijg je last van maagpijnen, krampen en duizeligheid door het eten van de bessen. Alle delen van de plant kunnen allergische reacties opwekken.

De knol van de gevlekte aronskelk kan behoorlijk omvangrijk worden en bevat veel zetmeel, dat – mits goed geroosterd en gemalen – in het verleden als voedsel gebruikt werd. Er werd in Engeland zelfs een drank van gebrouwen voordat thee en koffie waren geïntroduceerd. Ook werd van dat zetmeel een stijfsel geproduceerd waarmee de bekende kragen in de tijd van Elizabeth I (1533-1603) werden verstevigd en waar het ook een Engelse bijnaam aan te danken heeft: starchwort betekent stijfselwortel. Voor de wasvrouwen, die met dit stijfsel aan de slag moesten, was het beslist geen pretje omdat hun handen het door de giftigheid van de plant voortdurend moesten bekopen met pijnlijke blaren en kloven. Schoonheid had toen ook al zijn prijs. 

zaterdag, februari 05, 2022

Vroege helmbloemen

De helmbloemen doen hier en daar al hun best om fris groen te zijn en zelfs wat bloemknopjes te vertonen. Een vroege wat vreemde plantenfamilie met anti-gel in hun sap en stevige alkaloiden in hun leden. 

Gele helmbloem is inheems in het zuidelijke deel van de Alpen en hier terecht gekomen doordat mensen de plant hebben ingevoerd en aangeplant in tuinen en parken vooral bij buitengoederen. in de negentiende eeuw is de plant uit de tuinen van die buitengoederen ontsnapt, verwilderd en is tegenwoordig een plant die goed stand houdt op en tegen oude muren. Stadsmuren, kademuren en vooral de uit mergelsteen opgetrokken muren in Zuid-Limburg zijn favoriete plaatsen van de Gele helmbloem.

Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Corydalis, is afkomstig uit het Grieks. De Italiaanse arts, dichter en plantkundige Castore Durante (1529-1590) meende dat de bloem wat op de kop van een kuifleeuwerik leek en vond het handig om deze familie dus maar κορυδάλλις (kopudallis) ofwel '(lijkend op een) kuifleeuwerik' te gaan noemen. Het tweede deel, lutea, is Latijns voor '(ei)geel' en beschrijft de kleur van de bloemen.

In de paardenwereld is het algemeen bekend dat gele helmbloem giftig is voor paarden. Het veroorzaakt bij die dieren zweren in de bek, ontsteking van het tandvlees (gingivitis), koliek en een plotselinge dood als er voldoende van gegeten is.

Die problemen zijn het gevolg van de aanwezigheid van een alkaloïde met de naam bulbocapnine. Die bulbocapnine remt de werking van het enzym acetylcholinesterase[1] en remt bovendien de biosynthese van de neurotransmitter dopamine via remming van het enzym tyrosine hydroxylase[2][3]. 

De gele helmbloem heeft nog een zwarte bladzijde in de geschiedenis van de psychiatrie opgeleverd doordat ene Robert Heath experimenten uitvoerde op gevangenen in de Staatsgevangenis van Louisiana: hij testte of die bulbocapnine stupor (een hersentoestand met bewegingloosheid) kon veroorzaken. Uiteraard werd niet vooraf toestemming aan de arme drommels gevraagd.

Wetenschappelijk onderzoek

[1] Adsersen et al: Acetylcholinesterase and butyrylcholinesterase inhibitory compounds from Corydalis cava Schweigg. & Kort. in Journal of Ethnopharmacology – 2007 [2] Zhang et al: Inhibition of tyrosine hydroxylase by bulbocapnine in Planta Medica – 1997 [3] Shin et al: Inhibitory effects of bulbocapnine on dopamine biosynthesis in PC12 cells in Neuroscience Letters – 1998

According to the Dorlands Medical Dictionary, it "inhibits the reflex and motor activities of striated muscle. It has been used in the treatment of muscular tremors and vestibular nystagmus".[4] The psychiatrist Robert Heath carried out experiments on prisoners at the Louisiana State Penitentiary using bulbocapnine to induce stupor.[5] The author William S. Burroughs references the drug in his book Naked Lunch, in which the fictional Dr. Benway uses it to induce obedience in torture victims. The drug also briefly appears in the second season of the TV series Boss.

zondag, januari 30, 2022

In de holle wegen van Hoegaarden. Hazelaarkatjes en speenkruidknolletjes.


Weer wandelen met herboristen in spé in de holle wegen van Hoegaarden. Hazelaars bloeien volop. 
De bloeiende katjes, verre voorlopers van de lente. De katjes worden culinair gebruikt, terwijl de bladeren en de schors van jonge takken fytotherapeutisch ingezet worden. De plant is onder andere rijk aan adstringente tanninen, proanthocyanidinen en flavonoïden. Vanwege deze inhoudsstoffen worden het blad en de schors inwendig gebruikt ter versterking van de aders (als zogenaamd venotonicum). De inhoudsstoffen vernauwen de haarvaten en kleine aders en stabiliseren de haarvaatwanden. De plant wordt daarom toegepast bij spataderen en daaraan gerelateerde klachten (zoals zware benen, oedeem en nachtelijke beenkramp), bij aambeien en bij ulcus cruris (“open been”). 

Uitwendig kunnen aftreksels van het blad en de schors vanwege de bloedstelpende, wondhelende en samentrekkende eigenschappen worden gebruikt bij aambeien, spataders, wonden en ontsteking van het mondslijmvlies en het tandvlees. De katjes van de hazelaar zijn niet alleen eetbaar, maar ook rijk aan stuifmeel en eiwitten. Erg voedzaam dus! Ik pluk elk jaar een handje vol om er een simpele delicatesse van te maken. 

Wat heb je nodig?
​- bloeiende hazelaarkatjes, niet te laat plukken
- chocolade naar smaak
- Optioneel: versiering (stukjes gedroogd fruit, kokos- en fruitpoeders, nootjes.....)
Was de katjes niet, want dan gaat het voedzame stuifmeel verloren. Smelt de chocolade au bain-marie. Dip de katjes in de chocolade, strooi er eventueel een versiering overheen en laat ze op bakpapier opstijven. Ideeën voor versiering zijn: lavendelbloemen, sinaasappelpoeder, grof zeezout, kokosrasp, nootjes, enz.

Speenkruid
Jong blad van speenkruid vinden we massaal in de Hoegaardse holle wegen.Het blad smaakt nu voor de bloei best lekker, zacht van smaak met een zure toon, maar de nasmaak is al veel sterker en licht peperig. Ouder blad zeker als speenkruid staat te bloeien is veel scherper van smaak. De in de plant aanwezige proto-anemonine is verantwoordelijk voor deze smaak en de hoeveelheid neemt meestal toe als het blad ouder wordt.Om die reden pluk ik zelf alleen vroeg in februari het blad van speenkruid en lang duurt deze verlokking ook niet want kort na de bloei voor de zomer begint trek de plant zich helemaal in de grond terug. Een aantal blaadjes gebruik ik meestal in een gemengde salade met bijvoorbeeld veldsla. 

Anemonine is een natuurlijk voorkomende licht giftige stof die in het melksap van planten zit die tot de ranonkelfamilie behoren, zoals de anemonen en de boterbloemen. De blaartrekkende boterbloem met 2 % proto-anemonine is een echt giftige plant. Als je het melksap op je huid krijgt geeft dat rode vlekken en blaren. Eet je dit dan kan je bij een hoge dosering vergiftigingsverschijnselen krijgen. Giftigheid is zo wie zo relatief, gebonden aan de hoeveelheid die je eet en aan de persoon die het eet. Zelf eet ik al jaren, weliswaar mondjesmaat van het al bloeiende speenkruid en inderdaad de blaadjes zijn iets scherper van smaak, maar in leven ben ik nog altijd. Probeer eens de bloemknoppen te eten of nog beter ze als een soort kappertjes op azijn te zetten. Wel werk aan de winkel, maar speenkruidknoppen zijn er genoeg.  

dinsdag, januari 11, 2022

Over flavonoïden dan maar

Wil je langer leven? Gooi dan zoveel mogelijk voedingsmiddelen die alleen maar lege energie leveren uit je dieet, en vervang ze door flavonoidrijke voedingsmiddelen als groenten, fruit, cacao en thee. Onderzoekers van de University of Western Australia ontdekten in een kleine epidemiologische studie dat een dieet met veel flavonoïden de sterftekans dramatisch verlaagt.
De onderzoekers volgden 1063 vrouwen, die allemaal ouder dan 75 waren, gedurende 5 jaar. De vrouwen hadden aan de hand van vragenlijsten verteld wat ze aten, en de onderzoekers berekenden op basis daarvan hoeveel flavonoïden de vrouwen binnenkregen.
Ze verdeelden de vrouwen in 3 even grote groepen aan de hand van hun inname van flavonoïden. De low-groep consumeerde dagelijks minder dan 547 milligram flavonoïden, de moderate-groep consumeerde dagelijks 547-813 milligram flavonoïden, en de vrouwen in de high-groep kregen dagelijks meer dan 813 mg flavonoïden binnen.

Resultaten
In de periode dat de onderzoekers de vrouwen volgden, overleden 17 vrouwen in de low-groep, 13 in de moderate-groep en 5 in de high-groep. Een hoge inname van flavonoïden beschermde tegen zowel dodelijke hart- en vaatziekten als tegen dodelijke vormen van kanker.

Bron:Am J Clin Nutr. 2015 May;101(5):1012-20.

Soorten flavonoïden
Isoflavone

Isoflavones zitten onder meer in peulvruchten, en dan vooral in soja. De structuurformule van isoflavon zie je hiernaast.

Anthocyanidine

Anthocyanidines zitten onder meer in bessen. Amerikaanse onderzoekers vonden vooral hoge concentraties in kruisbessen. [J Agric Food Chem. 2006 May 31;54(11):4069-75.] De structuurformule van anthocyanidine zie je hiernaast.

Flavanone

Flavanones zitten onder meer in citrusvruchten, zoals grapefruits, sinaasappels en limoenen. [Journal of Food Composition and Analysis 19 (2006) S74–S80.] De structuurformule van flavanon zie je hiernaast.







Flavone

Flavones zitten onder meer in appels, uien, selder en thee. [J Am Diet Assoc. 2002 Oct;102(10):1414-20.] De structuurformule van flavon zie je hiernaast.

Flavonol

Flavonol

Flavonoles zitten onder meer in appels, uien, selder en thee. [J Am Diet Assoc. 2002 Oct;102(10):1414-20.] De structuurformule van flavonol zie je hiernaast.

Flavanol & Proanthocyanidin

Flavanoles en proanthocyanidines zitten onder meer in cacao en bessen[J Nutr. 2004 Mar;134(3):613-7.] Hiernaast zie je de structuurformules van flavanol (boven) en proanthocyanidine (onder).

vrijdag, januari 07, 2022

Karwij vroeger en nu.

De karwij is een tweejarige plant met een gestreepte vertakte stengel en dubbel gevinde bladeren. De bloempjes zijn wit 'en leveren cleyn saet dat scerp op die tonge es' (Dodonaeus). Het zaad smaakt zurig en pikant en is bijzonder geurig.

De carvol in de olie ruikt naar kamfer en behoudt die geur lange tijd, zodat de zaden uitermate geschikt zijn om gemalen en vermengd met andere zaden klerenkasten en linnengoed te parfumeren. Dat carvol werd toegepast in de zeep- en parfumindustrie ligt voor de hand. Het wordt dan meestal vermengd met lavendelolie en bergamot. De likeurindustrie gebruikt de zaden in kummel, een brandewijn waarin ook delen anijs- en venkelolie worden verwerkt en in Scandinavië drinkt men de akwavit, een destillaat van aardappels met karwijzaad. 

De lange, aromatische penwortels van karwij lijken op pastinaken, de gele wortelen uit oudhollandse kookboeken en kunnen als zodanig gegeten worden. Culpeper prijst ze aan als uitstekend voedsel voor ouden van dagen : reinigend, versterkend en licht verteerbaar. Het bladgroen lijkt op dat van peterselie en kan als toekruid aan salades, sauzen, soepen en vruchtenpasteitjes worden toegevoegd. 

Men schreef vroeger de plant de kracht toe om te binden en te behouden, zoals dat ook met komijn het geval was. Een koek waarin karwij was mee gebakken werd de geliefde aangeboden en rovers die brood met karwij stalen waren aan de plaats van het misdrijf gebonden. Een dergelijk geloof stoelt meestal op praktische bevindingen die vaak niet meer te achterhalen zijn. In dit geval zal men evenals bij komijn deze reactie hebben voorspeld uit het gedrag van kippen en duiven die een sterke voorkeur hebben voor de aromatische zaden en altijd terugkeren naar de plaats waar ze deze krijgen aangeboden. 

Karwij is behalve voor koeken en broden een goede gezel van vruchten. De enigszins zure, kruidige smaak vult de vruchten-smaak aan en de slechte verteerbaarheid van sommige fruitsoorten wordt door karwij opgeheven. Rauwe of gepofte appels werden in Engeland altijd opgediend met wat karwijzaad en de wei-gestelden besloten hun overvloedige dis met deze combinatie om de spijsvertering aan te zetten en zich van 'winderigheid' te ontdoen. In het tweede bedrijf van Shakespeare's Henri IV stelt Shallow voor een appeltje te gaan gebruiken met een schoteltje karwijzaad ('a last year's pippin of my own gaffing with a dish of caraways'). 

Koekjes tegen winderigheid
Over 'winderigheid' was trouwens veel te doen. Men at vroeger waarschijnlijk te zwaar en te veel en moest dan met allerlei kunstgrepen de gevolgen te lijf. Karwijsnoepjes, de gesuikerde zaadjes, werden op de nuchtere maag gegeten en ook na iedere maaltijd : 'a most admirable remedy for those that are troubled with wind' (Culpeper). De volgende notitie over deze toepassing is van Parkinson: 'Karwij wordt in suikertjes verwerkt en in Trageas, of dredges zoals we ze in 't Engels noemen. Ze worden gegeten tegen de kou en de wind in het lichaam...' Culpeper noemde deze koekjes 'troches' en legde uit hoe ze gemaakt konden worden. Het is eigenlijk een medisch recept, want Culpeper hield zich niet op met koekjes of ander lekkers, althans niet in zijn Complete Herball. De koekjes waren op de allereerste plaats bedoeld om te worden meegenomen door reizigers, door mensen 'met kou op de maag, en dan kou tussen haakjes, want de maag is pas koud als de man in kwestie dood is.' 

Wetenschappelijk onderzoek
Carum carvi or caraway is traditionally used for treatment of indigestion, pneumonia, and as appetizer, galactagogue, and carminative. Essential oil, fixed oil and many other valuable extractive compounds with industrial applications are prepared from caraway. A review article has new deep research on caraway as medicinal plant. For preparing the manuscript, the information was extracted from accessible international databases (Google scholar, PubMed, Science direct, Springer, and Wiley), electronic resources and traditional books by key word of caraway or Carum carvi. The results of traditional studies exhibited that the galactagogue and carminative effects of caraway fruits are superior to other effects. Although, the traditional scholars used it as appetizer, while caraway was the main ingredient of anti-obesity drugs in traditional medicine, which has been confirmed in two modern clinical trials of human studies. Caraway oil in combination with peppermint oil or menthol is used for treatment of functional dyspepsia in clinical studies. Caraway oil topically on abdomen relieves the IBS symptoms in patient. Although, the use of caraway oil is not recommended in adults under 18 years due to insufficient data, but it can topically use as anti-colic and carminative agent in children or infants. The anti-aflatoxigenic, antioxidant and antimicrobial effects of caraway oil along with its reputation as spice help the industries to use it as natural preservatives and antioxidant agents. 

donderdag, januari 06, 2022

Iep of olm

Iep of olm, niet zo direct de boom waar we vandaag veel medische aandacht aan besteden. Wij kennen hem vooral omwille van de gevreesde iepenziekte, waardoor hele iepenbestanden volledig vernietigd worden. Toch is het een boom die in een ver verleden ook om zijn geneeskrachtige kwaliteiten bekend was.

Dodoens (1554) beschrijft de iep al in zijn Cruydtboeck 'Die Olmboom wordt gheheeten in Griecx Ptelea, In Latijn Ulmus, In Hoochduytsch Rustholtz en Yffenholtz. In Franchois Orme.  De Gladde iep (Ulmus minor) heette vroeger Veldiep (Engels: Smoothleafed Elm, European Field Elm), een naam die berustte op de oude botanische naam Ulmus campestris (van Latijn campus 'veld') voor zowel de Engelse als de Nederlandse veldiep. Ulmus, waarvan ons woord olm is afgeleid, is het Latijnse woord voor iep; procera betekent 'rijzig, slank'. Het woord iep komt uitsluitend in het Nederlands voor, de herkomst is onbekend. Het Engelse woord elm is verwant met olm.

Iepen uiterlijk
De boom bloeit in maart met rode bloemen. In april groeien daar massa’s platte, vliezige zaden uit. Omdat deze beginnen te groeien voordat de iep in blad komt, worden iepen eerst frisgroen van het zaad. Wat mij het meeste opvalt in de winter zijn de jonge takken die schuin omhoog, naar buiten gericht groeien. In de winter vallen de kale, jonge takken op omdat ze een soort visgraatpatroon hebben, de kleine takjes zitten afwisselend links en rechts aan de grote tak vast (iepenveren).

Ulmus, medicinaal gebruik bij Dodonaeus, Matthiolus en Munting
Al gebruiken we de olm nu nauwelijks nog voor zijn geneeskrachtige kwaliteiten toch schreef Dodonaeus er heel wat 'cracht ende werckinghe' aan toe. Vooral voor de huid en als bloedstelpend, wondgenezend middel werden de bladeren en de schors aangeprezen. Die bladeren van Olmen heylen ende ghenesen die versche wonden cleyn ghestooten ende daer op gheleyt. Tselve doen oock die binnenste scorssen als die wonden daer mede verbonden worden. Die bladeren van Olmen met azijn vermenght/ ghenesen die quade ruydicheyt ende scorftheyt. Die vetticheyt ende vochticheyt die in die bladeren ghevonden wordt/ maeckt die huyt ende dat aensicht schoon/ ende doet die vlecken sproet ende masen vergaen/ daer op ghestreken. Dus als cosmetisch water of lotion leek het ook interessant te zijn. Matthiolus, nog een autoriteit uit de 16de eeuw adviseerde het vocht dat bij het klieven van het verse hout uit het merg liep, tegen haaruitval. Ook in Abraham Munting's 'Nauwkeurige beschrijving der Aardgewassen' werd de wortelbast beschreven 'om brandwonden te genezen zonder littekens na te laten'.

Ulmus in de gemmotherapie
Een boom dus die volgens de oude literatuur vooral goed zou moeten zijn voor huid en haar. En dat wordt enigszins bevestigt door zijn gebruik in de hedendaagse gemmotherapie, waarbij vooral de knoppen van de Ulmus campestris (Ulmus minor, Gladde iep) gebruikt worden tegen nat eczeem, acné en impetigo. De knoppen hebben een huidzuiverende werking en mogelijk een regulerende werking op de talgafscheiding, dus te proberen bij een te vette huid

donderdag, december 30, 2021

Klimop, de mythische klimmer

Klimop, in onze tijd een gewone, wat woekerende grondbedekker, was ooit een plant met spirituele betekenis. Hoe kunnen planten door de eeuwen heen zo totaal verschillende betekenissen krijgen?

In de Oudheid was de klimop toegewijd aan Donar en aan Bacchus. Beide goden hanteerden de blik­sem als bewijs van manlijke kracht. Bacchus draagt een klimoprank om het hoofd en om zijn thyrsos zijn staf, levensroede. Bij de Litouwers heet de klimop Perkunas naar de god van de donder- en bliksemgod Pehrkon. Ook Alexander de Grote kroonde zichzelf met klimop bij de terugkeer van zijn tocht naar Indië. Trouwens veel meer goden en andere mannetjesputters lijken klimop wel als symbool voor hun macht en kracht beschouwd te hebben.

Klimop, mythologische krans
Volgens de mythologie zou de klimop dan ook goddelijke vermogens, in de eerste plaats die van helderziendheid en profetie, aan de mens verschaffen. Wie een krans van klimop droeg, kon de heksen herken­nen, zegt het middeleeuws volksgeloof. Het is ook merkwaardig, dat de klimop zo vaak voorkomt in gezelschap van de wijnstok, bij Bac­chus, en bij alle gelegenheden waar wijn gedronken wordt. Boven de herbergdeur hing in vroeger tijden een klimoprank of een eikentak. Men beweerde dat klimop de drinker tegen dronkenschap be­schermde, zij maakte de wijn onschuldig.

De klimop was ook een zinnebeeld voor de liefde, de omhelzende, alhoewel je het ook als verstikkende kan beschouwen! Vooral in Engeland is de altijd groene Ivy zeer geliefd geweest. Een middeleeuws vers, waarschijnlijk gezon­gen onder het versieren met klimop, is een duidelijk bewijs van de vermenging van heidense natuurliefde met Latijns kerkgezang:
He that seyth other, do amysse;
And worthy to bere the crowne;
Veni, coronaberis.
Ivy is soft and melk off speech,
Ageynst all balt she is blysse;

Klimop geneeskrachtig
In vroegere tijden werd klimop dan ook veel meer dan nu in de genees­kunde gebruikt. Hildegard von Bingen noemt de rechtopstaande soort goed voor de milt. Verder gaf men toen thee, tinctuur en poeder van de bladeren tegen allerlei kwalen, als catarrh, rachitis, voetjicht, TBC, geelzucht, waterzucht, enz.
Tegenwoordig vertrouwt men het sap niet meer en gebruikt de klimop alleen nog voor uitwendige be­handelingen. Het afkooksel van de bladeren b.v. tegen hoofduitslag en -ongedierte, brandwonden en zweren. Een oud volksmiddel tegen ekster­ogen is een in azijn gedrenkt klimopblad. Gekneusde bladeren trekken het etter uit zweren.

Klimop bij Dodoens
Ook Dodoens adviseerde in de 16de eeuw klimop toch vooral ook voor uitwendig gebruik, bij verwondingen, tegen brandwonden maar ook als sap om door de neus op te snuiven of in het oor te druppelen. Tsap van den bladeren ende dijsghelijcx oock van den vruchten/ duer die nuese opghehaelt/ suyvert die herssenen/ ende treckt daer uut/ duer den nuese/ die taeye fluymen ende andere couwe vochticheden daer die herssenen mede verladen sijn. Dus meer als slijmoplossend middel; dit gebruik voor de luchtwegen is wetenschappelijk wel aangetoond.
Dat zuiveren van de hersenen klinkt voor ons wel bijzonder vreemd. In de 16de eeuw en ook nog lang nadien ging men er vanuit dat het opsnuiven van kruiden, denk maar aan de snuifdoos, de hersenen kon prikkelen. Mogelijk heeft het ook te maken met een diepere ademhaling en een betere zuurstofvoorziening.

Klimop in 2 gedaanten
Een merkwaardigheid van klimop als plant is haar dubbele gedaante: de vorm die met hechtwortels tegen huizen en bomen opkruipt, heeft drie ­tot vijflobbige bladeren. Die van de bloeiende takken zijn eirond met 'n puntje, terwijl een stek van zo'n tak een struik met alleen eironde bladeren voortbrengt.
Klimop, Hedera helix. Een plant die groen blijft, bloeit in de winter, tegen andere planten opgroeit en van gedaante kan veranderen, zo een plant moet wel tot de menselijke verbeelding spreken. Het is dan ook niet te verwonderen dat klimop door de eeuwen heen als een mythische plant werd beschouwd.

donderdag, december 23, 2021

Wintergreen

Glimmemd groene blaadjes en rode bessen. Wintergreen of Gaultheria. In deze kersttijd vinden we ze volop in tuincentra en op kerstmarkten. Deze bergthee groeit van oorsprong op het noordelijk halfrond, in Azië en Noord-Amerika. De botanische naam luidt Gaultheria procumbens, naar de Franse botanicus Jean Francois Gaulthier. Zijn Nederlandse en Engelse naam ‘teaberry’ dankt bergthee aan het feit dat er op de plekken waar hij van origine groeit (medicinale) thee wordt getrokken van zijn bladeren. Bergthee staat overigens ook bekend als wintergroen, de naam spreekt voor zich. Dit bescheiden plantje is familie van de heidekruidachtigen, samen met bijvoorbeeld heide en Rhododendron.
In Amerika maken ze ijs en snoep van de besjes van bergthee, die smaken frismunterig. In Russische volksverhalen wordt de bergthee voorgesteld als een goede wintergeest, die mensen door de koude winter helpt en moed inspreekt. 

Etymologie uit oude kruidenboeken
(a) Gaultheria is zo genoemd door Kalm naar Dr. Hugues Jean Francois Gaulther (1708–1756). Origineel een Fransman en later een Canadese geneesheer en raadsheer te Quebec in de achttiende eeuw. Een verdienstelijke amateur/botanicus. Zijn werkelijke naam was echter Gauthier. De naam Gautiera van Endlicher uit 1838 en Gaultiera van Bergmans in 1924 zijn verbeterde spellingen, maar de originele schrijfwijze van Linnaeus uit 1756 is Gaultheria.
(b) Bergthee, Duits Canadischer Thee, Theebeerenstrauch of Scheinbeere, Engelse American mountain tea en teaberry en in Frans the du Canada. Heeft zijn naam te danken naar zijn bladeren die gebruikt werden om er een thee van te bereiden, vooral na de beroemde Boston Tea party. Die thee is zeer aromatisch.
Naar het altijdgroene blad Engelse wintergeen, wintergroenstruik, in Duits Wintergrünstrauch, Amerikanisches Wintergrün.
(d) De plant wordt in Amerika wintergeen, checkenberry, boxberry en partridge-berry genoemd omdat patrijzen er dol op zijn, ook andere dieren zijn er dol op.

Historisch gebruik
Tevens wordt er een olie van verkregen, oil of wintergreen, die gebruikt wordt om verdovende middelen een smaakje te geven, ook wordt het door parfumeurs gebruikt. Het is dezelfde geur als die balsemgeur die door sportlieden wordt gebruikt om hun benen mee in te wrijven. Ook wordt het gebruikt als medicijn. Als wrijfmiddel tegen reumatiek zou het goed helpen.
Wintergreenolie is in Amerika een geliefd huismiddel dat in- en uitwendig wordt toegepast. In Europa heeft alleen het uitwendige gebruik ingang gevonden, als middel tegen uitvallen van het haar. Ook heeft de olie antiseptische eigenschappen.

Eigen gebruik
De etherische olie of de rode gekneusde bessen en bladeren in vette olie of in sintjanskruidolie kunnen gebruikt worden als pijnstillende spier- en gewrichtsolie.

Werking
Gaultheria zit vol met sterk geurende asperine-achtige stoffen, zogenaamde methylsalicylaten. Ze behoren tot de farmacologische groep van salicylaten, waar de NSAID’s (medicijnen zoals paracetamol, aspirine en ibuprofen) onder vallen. Salicylzuur en methylsalicylaat zijn beiden zeer irriterend voor maag en darmen, en worden daardoor uitsluitend voor topicale (lees: smeren) toediening gebruikt. Nadat methylsalicylaat op de huid wordt aangebracht, wordt het grotendeels omgezet in salicylzuur in de huid en onderhuid.

Het werkingsmechanisme van salicylaten is gebaseerd op het remmen van het COX-enzym. COX-1 en COX-2 zetten arachidonzuur om in prostaglandines. Prostaglandines zorgen voor pijn en ontsteking, dus door deze procedure in het lichaam te remmen, ontstaat een pijnstillend middel. Doordat methylsalicylzuur door de huid kan worden opgenomen en een soortgelijke werking heeft als aspirine, zit het in zeer veel gels en crèmes voor bij spier- en gewrichtspijn! 5ml pure wintergroenolie bevat ongeveer 7000mg (7g) methylsalicylaat, wat ongeveer gelijk is aan 21 aspirinetabletten!

Wetenschappelijk onderzoek
The fruits of Gaultheria procumbens are traditionally used for culinary and healing purposes as anti-inflammatory agents. In the present work, the active components of the fruits were identified (UHPLC-PDA-ESI-MS3, preparative HPLC isolation, and NMR structural studies), and their biological capacity was evaluated in vitro in cell-based and non-cellular models. The fruits were revealed to be the richest known dietary source of salicylates (38.5 mg per g fruit dw). They are also rich in procyanidins (28.5 mg per g fruit dw). Among five tested solvents, acetone was the most efficient in concentrating the phenolic matrix (39 identified compounds; 191.3 mg g-1, 121.7 mg g-1, and 50.9 mg g-1 dry extract for total phenolics, salicylates, and procyanidins, respectively). In comparison to positive controls (dexamethasone, indomethacin, and quercetin), the extract (AE) and pure salicylates exhibited strong inhibitory activity towards pro-inflammatory enzymes (cyclooxygenase-2 and hyaluronidase). The analytes were found to be non-cytotoxic (flow cytometry) towards human neutrophils ex vivo. Moreover, they significantly, in a dose-dependent manner, downregulated the release of ROS, TNF-α, IL-1β, and elastase-2 and slightly inhibited the secretion of IL-8 and metalloproteinase-9 in the cells. The observed effects might support the usage of G. procumbens fruits as functional components of an anti-inflammatory diet and indicate the potential of AE for use in adjuvant treatment of inflammatory disorders cross-linked with oxidative stress and associated with the excessive production of TNF-α, IL-1β, and elastase-2.Food Funct. 2020 Sep 23;11(9):7532-7544. doi: 10.1039/d0fo01750g.
Biological and chemical insight into Gaultheria procumbens fruits: a rich source of anti-inflammatory and antioxidant salicylate glycosides and procyanidins for food and functional application. Piotr Michel 1, Sebastian Granica 2, Karolina Rosińska 1, Jarosław Rojek 1, Łukasz Poraj 1, Monika Anna Olszewska 1

maandag, december 20, 2021

Over vuilboom

Vuilboom, sporkehout, pijlhout, sprokkel, houtjeshout, bloedboom, stinkboom en buskruithout. Allemaal namen van de Rhamnus frangula die met zijn gespikkeld hout nog altijd de schaduwrijke randen van onze bossen bevolkt. Ook allemaal namen die wat vertellen over het vroeger gebruik van deze struik.

Rhamnus, of “rhamnos” in het Grieks, betekent naaien of steken en verwijst naar dorens, omdat vele soorten van dit geslacht doornen hebben. De soortnaam frangula, van het Latijnse “frangere” of breken, refereert dan weer naar de fragiele takjes.
In het Nederlands wordt deze boom zowel sporkehout als vuilboom genoemd. Er zijn twee mogelijke verklaringen voor de Nederlandse naam vuilboom: de onaangename geur van de verse schors of de laxerende werking. Andere Nederlandse namen zoals pijlhout, sprokkel, peggehout, houtjeshout, buskruitboom, etc. verwijzen vaak naar de vroegere toepassingen van het hout.

Habitat
Sporkehout is een gemakkelijke boom die weinig eisen stelt aan de bodem. Hij komt voor in loofbossen – vooral langs boswegen, aan bosranden, in kreupelhout en op kaalvlakten – langs sloten, in venen en moerassen. De ondergrond is bij voorkeur vochtig, licht, humusrijk en zuur. De bomen groeien het best in licht of halfschaduw, maar kunnen ook schaduwrijke plekjes aan. In droge en winderige gebieden doen ze het niet goed.
Sporkehout kan dienen als verf: het blad en de schors geven een gele kleur, of zwart als ze gemengd worden met ijzerzouten; de onrijpe vruchten kleuren groen en de rijpe zorgen voor een grijze of blauwe kleur.

Het hout is bruikbaar voor o.a.schoenleesten en houten nagels. Imkers gebruiken de lange, dunne, rechte twijgen als spijlen in bijenkorven, zodat de bijen er uitneembare raten kunnen uit bouwen.
De bladeren van sporkehout dienen als voedsel voor verschillende insecten zoals vlinders, motten en wantsen. Door de lange bloeitijd kunnen bijen een hele tijd genieten van de bloesems. Vruchtenetende
vogels zoals de grote lijster, kramsvogel en fazant doen zich dan weer tegoed aan de bessen.

Medicinaal gebruik

De schors van jonge stammen en takken wordt best geoogst in het voorjaar wanneer het gehalte aan anthrachinonen het hoogst is. De bast van 3 tot 4 jaar oude bomen laat het gemakkelijkst los en de dunste schors is de beste. De bast drogen bij een temperatuur van 40°C.

Tijdens het drogen verandert de kleur van de schors van geel naar roodbruin tot grijsbruin en rolt hij ineen.
De gedroogde bast heeft geen geur, maar wel een bitterzoete, slijmerige smaak.
De schors mag nooit vers gebruikt worden. Hij moet minstens 12 maanden gedroogd worden, zo kan de anthranol die in de verse bast zit eruit verdwijnen. Deze stof kan het maagslijmvlies irriteren en pijn, misselijkheid, braken en buikkrampen veroorzaken.

Deze symptomen kunnen ook opduiken als de sporkehoutbast teveel en te lang gebruikt wordt. Voor thee is 1 gram gedroogde bast de maximale aanbevolen hoeveelheid per dag en dit gedurende maximaal 2 weken.

Sporkehout is een licht laxativum en kan zowel bij acute als bij chronische constipatie gebruikt worden. De antrachinonen in de bast worden in de dikke darm afgebroken met irritatie tot gevolg. Dit zorgt 8 tot 12 uur later voor een laxerend effect.
Een afkooksel van de schors kan ook helpen bij onvoldoende galvloed, aambeien, levercirrose, hevige menstruatie en geelzucht.

Uitwendig werkt het afkooksel mogelijk als spoeling bij schurft, bij tandvleesaandoeningen, acne en psoriasis.

Bronnen
  • http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/alternatief/35573-vuilboom-of-sporkehout.html
  • http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/natuurgeneeswijze/62516-geneeskrachtige-kruiden-bij-verstopping-of-obstipatie.html
  • https://nl.wikipedia.org/wiki/Sporkehout
  • http://www.dekruidenwereld.be/sporkehout-rhamnus-frangula
  • http://www.pfaf.org/user/Plant.aspx?LatinName=Rhamnus+frangula
  • http://www.plantvanhier.be/plantengids/plant/sporkehout-of-vuilboom/34
  • Thurzová, L., Kresánek, I., Mareček, Š., & Mika, K. (1980). Elseviers gids van geneeskrachtige kruiden (3de druk). Amsterdam-Brussel: Elsevier
  • Godefridi, Maurice. Fytologie/Kruidenleer. Vlaamse Herboristenopleiding Dodonaeus 2016-2017 – cursus
  • Annelies Michotte Eindwerk Herboristenopleiding ‘Dodonaeus’ 2016-2017
  • https://mens-en-gezondheid.infonu.nl/alternatief/35573-vuilboom-of-sporkehout.html

woensdag, december 15, 2021

Gouden gouwe in de winter

Juist nu, in de winter, glimt de fluogroene gouwe ons triomfantelijk toe. De tere blaadjes kunnen, dank zij zijn oranje anti-vriessap koude en vorst de baas. Deze Chelidonium majus spreekt dan ook al duizenden jaren tot de verbeelding van de mensen. 

wortel stinkende gouwe
Reeds 2000 jaar geleden berichten Dioscorides en Plinius over een plant chelidonion, die bij de terugkeer van de zwaluwen (chelidon) in het voorjaar begint te bloeien en bij hun vertrek verwelkt. Ze vermelden ook dat zwaluwen met de plant blindheid bij hun jongen kon genezen. Ook Konrad von Megenberg (1374) wijst eveneens op het effect van stinkende gouwe op het gezichtsvermogen. Zelfs Boerhaave zei dat het geacht wordt de vlekken van de ogen te kunnen nemen. De volkse naam Ogenklaar is dan ook duidelijk. Van Hall in 1854 schrijft: hier en daar nog gebruikt, om vlekjes op het doorschijnende hoornvlies van het oog weg te nemen’.

Chelidonium tegen geelzucht

In oude kruidenboeken werd de plant uitgebreid geëerd. Hieronymus Bock beveelt het kruid aan voor een verstopte lever en tegen geelzucht, uitwendig als wondkruid en voor het versterken van de ogen. Door de gele kleur van bloemen en sap onthult de plant, volgens de signatuurleer, zijn werkzaamheid tegen geelzucht. Zo beval Dioscorides de wortel samen met anijszaad getrokken in wijn reeds aan tegen geelzucht. Een gebruik dat je in vele culturen terug vindt. Voor het verdrijven van deze kwaal was het blijkbaar genoeg om de blaadjes in je schoenen te steken. Ook blaadjes in pannenkoeken verwerkt konden helpen. Een bevreemdend behandelvoorschrift uit Beieren, naait 9 gouwewortels met gewijde wasstok in een zakje en hangt dat op het blote lijf tussen de schouderbladen. Elke dag bidt men dan zoveel Onze Vaders als er wortels in het zakje zitten, na 9 dagen gooit men het zakje over zijn schouders in het water en......de geelzucht is verdwenen Verchristelijken van oude rituelen waren de manier om 'heidense' gebruiken uit te roeien.

Goudgeel sap voor de alchemisten

Op grond van het goudgele, oranje melksap vermoedden de alchemisten dat de plant goud bevatte. Ze geloofden dat het sap alle vier oerelementen, aarde, water, vuur en lucht bevatte, waardoor ze met de plant in staat zouden zijn om goud te maken. De alchemisten gaven daardoor het woord chelidonium een nieuwe betekenis. Coeli donum, geschenk van de hemel. Lobelius beschrijft dan ook een magisch alchemistenrecept. Grote gouwe met bloemen, wortels, stelen en bladeren tezamen klein gestampt als pap en in een glas gedaan wordt een maand lang in paardenmest te rotten gesteld, daarna wordt de gehele vochtigheid in gedistilleerd totdat de mest geheel droog is, die wordt tot poeder gestampt en met het afgetrokken water overgoten en weer dertig dagen als tevoren in paardenmest gesteld, daarna wordt het weer gedistilleerd op hete as en dan wordt het water van de olie gescheiden die de alchimisten de echte essentie van de grote gouwe of celidonie noemen. Uit de mest die tot as gebracht is wordt het zout met het water uitgetrokken en alzo worden de drie beginsels van Paracelsus gemaakt die van de alchimisten zeer geprezen worden.

In het toverboek dat ten onrechte aan Albertus Magnus werd toegeschreven, vinden we nog meer merkwaardige toepassingen van de stinkende gouwe. De wortel samen met een mollenhart als amulet gedragen zou een eind aan oorlog en geweld maken en de drager zelf veel geluk brengen. Het lot van een zieke kom men voorspellen, door dit amulet op het hoofd van de zieke te leggen. Begon de zieke te zingen, dan zou hij sterven; begon de zieke te huilen, dan bleef hij in leven.

Stinkende gouw tegen wratten

Dé toepassing van stinkende gouwe door de eeuwen heen is toch wel zijn gebruik tegen wratten. In het Duitse Argau moest men daarvoor de plant op het kerkhof plukken. In andere streken diende men het sap op de wrat te wrijven tijdens...een teraardebestelling. Of men mocht niet meer naar de wrat kijken na het aanstippen. Belangrijk was vaak ook dat de behandeling werd uitgevoerd tijdens afnemende maan. Aanstippen was ook nu blijkbaar niet genoeg, een bijkomend ritueel was noodzakelijk. Ook nu wordt de plant en zijn oranje melksap nog gebruikt om wratten te verwijderen.

Meer info https://sites.google.com/site/kruidwiskruidwis/kruidenmonografie-kommission-e/chelidonium-majus-stinkende-gouwe

maandag, december 13, 2021

Mannen op leeftijd, testosteron en hazelnoten

Notentijd. Noten is wat mij betreft, het wild superfood bij uitstek. Smakelijk, ze zitten vol met eiwitten, gezonde vetten, veel  mineralen en vitamine B. En noten zijn hier en daar nog geneeskrachtig ook. 

Een onderzoekje. 

Als mannen de leeftijd der sterken bereiken, zakt hun testosteronspiegel. Een Turkse dierstudie doet vermoeden dat extra hazelnoten eten daar misschien iets kan aan doen.

Studie

Turkse biochemici, verbonden aan Karadeniz Technical University, gaven een groep jonge mannelijke labratten en een groep oude ratten gedurende een maand voer dat was verrijkt met hazelnoten. Als de ratten volwassen mensen waren geweest, hadden ze dagelijks dertig gram hazelnoot geconsumeerd. Dat is een handvol. Jonge en oude ratten in controlegroepen kregen standaardvoer zonder toevoegingen.

Hazelnoten zijn een goede voedingsbron van vitamine E. Een handvol hazelnoten leveren meer dan zeventig procent van alle vitamine E die je dagelijks nodig hebt. Om die reden gaven de onderzoekers een controlegroep oudere ratten standaardvoer plus extra vitamine E. Zo konden ze zien of vitamine E eventuele gezondheidseffecten van hazelnoten kon verklaren. Als deze ratten volwassen mensen waren geweest, hadden ze dagelijks een halve gram vitamine E in de vorm van alfa-tocoferol-acetaat gekregen.

Resultaten

Hazelnootsuppletie had geen effect op de testosteronspiegel van de jonge ratten, maar verhoogde wel de testosteronspiegel van de oude proefdieren.

Vitamine E had eenzelfde effect op de testosteronspiegel als hazelnoten. Daarbij moet je wel bedenken dat de gebruikte dosis bijzonder hoog is. Voedingswetenschappers hebben de maximale veilige dagelijkse inname van de vitamine E vastgesteld op 300 milligram. Een handje hazelnoten per dag is veiliger.

Naast vitamine E bevatten hazelnoten ook enkelvoudig-onverzadigde vetzuren en fenolen. [Eur J Clin Nutr. 2010 Nov;64 Suppl 3:S112-20.] Het is waarschijnlijk die combinatie van voedingsstoffen in hazelnoten die de testosteronspiegel verhoogt.Vitamine E verhoogde de levensvatbaarheid van de zaadcellen van de oude ratten niet, hazelnoten deden dat wel.

Conclusie

"The present study demonstrated that hazelnut supplemented diet improved plasma testosterone levels, plasma and testicular oxidant-antioxidant balance, and semen quality parameters, particularly in old male rats", schrijven de onderzoekers.

"Hazelnut is a nutrient dense food and is rich inmonounsaturated fatty acids, vitamin E, lipid-soluble bioactives, polyphenols, other macro- and micronutrients. High energy content and these healthy components in hazelnut may be responsible for positive and favourable effects on the reproductive system." "Human intervention trials are needed to corroborate these data."

Bron:Food Chem. 2019 Oct 1;294:1-8.

zondag, december 05, 2021

Peterselie, apigenine en de spieren

Is er iets gewoner dan peterselie. En toch heeft ook dit klassiek keukenkruid een lange geschiedenis van medisch gebruik achter zijn groen.

De wortels, de zaden en de bladeren worden nog steeds in de kruidengeneeskunde gebruikt. Ze worden voorgeschreven vanwege de menstruatie opwekkende eigenschappen, maar hoofdzakelijk als diureticum en voor de behandeling van nierstenen, niergruis, en andere aandoeningen. Huidverouderende vrije radicalen worden opgeruimd en het vrijkomen van histamine wordt verminderd. Zowel de wortels als de bladeren bevatten de vitamines A, B en vooral C. De bladeren zijn rijk aan calcium, magnesium en chlorofyl. Door deze stoffen is Peterselie meer dan alleen een keukenkruid; het draagt ook in belangrijke mate bij tot een evenwichtige voeding. Zo dekt 5 gram peterselie de dagelijkse behoefte aan vitamine A en 30 gram die aan vitamine C.

Maar er is meer. In peterselie, selderij, kamille en citrusvruchten zit het flavonoid apigenine. Volgens een dierstudie, die onderzoekers van het Korea Food Research Institute publiceerden in Oncotarget, heeft die natuurlijke stof een anabole werking. En het humane equivalent van de beproefde dosis is helemaal niet zo hoog. Enkele tientallen milligrammen per dag zouden moeten volstaan.

Apigenine

Apigenine lijkt sprekend op verbindingen als quercetine, kaempferol en luteoline, maar heeft in het lichaam kennelijk toch een ander effect dan die verwante stoffen. Toen de onderzoekers apigenine, hesperetine, kaempferol, luteoline, myricetine en quercetine met een in vitro-assay screenden op mogelijke anabole eigenschappen, vonden ze die alleen bij apigenine.

Dosis

De onderzoekers mengden apigenine door het voer van twee groepen mannelijke C57BL/6-muizen. Een groep kreeg een lage dosis, [Api-L] een andere groep een hoge dosis [Api-H]. Een derde groep muizen kreeg standaardvoer, zonder toevoegingen [NOR]. Het humane equivalent van de beproefde doses was, als je uitgaat van een man van 80 kilo, ongeveer 20 en 40 milligram per dag.

Uithoudingsvermogen

Na 7 weken lieten de onderzoekers de muizen op een treadmill rennen totdat ze letterlijk niet meer konden. De dieren die apigenine hadden gekregen presteerden beter dan de muizen in de controlegroep.

Spiermassa

De quadriceps van de muizen die apigenine hadden gekregen, waren significant groter dan die van de muizen in de controlegroep. Hoe hoger de dosis, hoe groter de spiermassa. 

Mechanisme

Apigenine vergrootte de aanmaak van samentrekkende spiereiwitten [MHC], de anabole hormonen IGF-1 en -2, en PGC-1-alfa, een signaalmolecuul dat cellen meer mitochondria laat aanmaken.Apigenine schakelde volgens de onderzoekers de anabole mechanismen aan door het activeren van het enzym protein arginine methyltransferase-7.

Conclusie

"We found that apigenin increases quadriceps muscle weight in mice and increases their running distance on an accelerating treadmill", resumeren de onderzoekers. "These events are attributable to upregulation of the Prmt7-PGC-1-alpha-GPR56 signaling pathway."

"We also found that apigenin induces myogenic differentiation by regulating Prmt7-p38-myoD and the Akt-S6K1 pathway in C2C12 cells." "These results suggest that apigenin could be used as a functional food to prevent muscle loss and enhance muscle function.

"Further studies on the effect of apigenin in aged mouse muscle are needed to better understand the protective effect of apigenin on sarcopenia."

Bron: Oncotarget. 2017 Sep 16;8(45):78300-11.



woensdag, december 01, 2021

Over echte kamille

Als je 's avonds vaak een kopje kamillethee drinkt voordat je gaat slapen leef je misschien langer. Dat suggereert de epidemiologische studie die Bret Howrey van University of Texas in Galveston publiceerde in The Gerontologist. Howrey ontdekte dat in ieder geval bij Mexicaanse vrouwen het gebruik van kamillethee een forse levensverlengende werking lijkt te hebben.

Echte kamille

In echte kamille - wetenschappelijke namen: Matricaria chamomilla of Matricaria recutita - zitten onder meer terpenoids zoals alpha-bisabolol, maar ook apigenin-analogen en azulenes. Die mix van stoffen heeft een rustgevende werking, waardoor je beter kunt slapen als je voordat je naar bed gaat een kopje kamillethee drinkt. Bovendien gaan mensen die kamillethee drinken een beetje minder tobben en piekeren, [J Clin Psychopharmacol. 2009 Aug;29(4):378-82.] en verzacht kamille depressies. [Altern Ther Health Med. 2012 Sep-Oct;18(5):44-9.]

Tegelijkertijd hebben de bestanddelen van kamille volgens cel- en dierstudies ook een positief effect op de gezondheid. Alpha-bisabolol en de apigenin-analogen in kamille remmen bijvoorbeeld kankercellen. [Biochem Biophys Res Commun. 2004 Mar 12;315(3):589-94.] [Mol Cell Pharmacol. 2009 Jan 1;1(3):138.]

Studie

In zijn onderzoek analyseerde Bret Howrey de gegevens van 1677 Mexicaanse 65-plussers, die allemaal woonden in Zuidelijke staten van de VS. Van hen dronk 14 procent wel eens kamillethee. De gegevens waren verzameld in de periode 2000-2007.

Resultaten

De sterftekans van de Mexicanen die kamillethee dronken was 29 procent lager dan die van de groep als geheel, ontdekte Howry. Onder de vrouwen verminderde het drinken van kamillethee de sterftekans met 33 procent, onder de mannen was het effect van kamille niet statistisch significant. Dat zou wel eens kunnen komen omdat de mannen beduidend minder kamillethee dronken dan de vrouwen, vermoedt Howrey.

"The question soliciting information on chamomile use asked about any use in the last 12 months but did not specifically request information regarding duration of use or frequency", schrijft de onderzoeker."Thus, it is plausible that even if men reported use of chamomile they may have used it sporadically or at lower doses than women."

Bron:Gerontologist. 2016 Dec;56(6):1146-52.

zondag, november 28, 2021

Wonderbaarlijk kruidenweekend met het paarbladig goudveil en andere genodigden

We wandelen langs de Maas en klimmen bij de mysterieuze villa Les Cascatelles langs klaterende beekjes en watervalletjes naar de rand van het hellingbos met point-de-vue op de Maas en op het dorp Waulsort. We ontmoeten op ons koud, nat maar wonderbaarlijk weekend vele gewone, geneeskrachtige planten zoals witte dovenetel, glad walstro, brandnetel, maar ook krachtige en bamboe-achtige stelen van de Japanse duizendknoop en de gewone, maar wel bijzonder geneeskrachtige paardenbloem. We zien en voelen het witte melksap van amandelwolfsmelk, valse salie, de lekkere wilde veldsla en eetbare scheuten van de gewone berenklauw. 


En dan.... vinden we ook het paarbladig goudveil, een zeldzaam maar hier overvloedig aanwezig bronplantje. Eetbaar inderdaad, maar als ik dat plantje op eet, word ik als een natuurbarbaar beschouwd.


De planten van het geslacht Goudveil bezitten een dunne, in het water drijvende en over de grond kruipende wortelstok, waaruit niet al te grote stengels ontspringen en op dat kruipen slaat wellicht het woord veil. We ontmoeten dit woord ook in o.m. Eerdtveyl, een oude Nederlandse naam voor Hondsdraf, in Aardveil, een volksnaam ook voor Hondsdraf, in Veyle. Veyl voor Klimop in het kruidenboek uit 1576 van de Vlaamse plantkundige Matthias de Lobel (1538-1616), in Goldveilchen een oude Duitse naam voor Goudveil en in Veilchen, de hedendaagse Duitse naam voor Viooltje, zodat we vermoeden dat veil slaat op planten die dicht tegen de grond groeien met eventueel kruipende stengels of wortels.

In Duitsland werd het genoemd, Eierkraut, Hoalplessel, Krotenkraut, Krot’nkraut, Krahenkraut, Schelmkraut, Zittererkraut, Wechselblättrige Milzkraut, Krätzenblume. Medisch werd het weinig gebruikt, soms als versterkend middel. De uit de plant gemaakte tinctuur, 1 op 5, werd soms gebruikt tegen milt en leverkwalen, plasmoeilijkheden en chronisch hoesten.

Genieten van goudveil, van geile glibberige grond, van vreemde geuren, van herfstvergankelijkheid. Muffe aromatherapie met hondsdraf, bosandoorn en valeriaan. De katten achterna. Herboristen op hun best.


woensdag, november 17, 2021

Tempelboom

De Ginkgos verkleuren volop. In een privé-tuin midden in Dinant vind ik een hoge, oude tempelboom. De geelverkleurende, vreemdgevormde bladeren glinsteren in de grijze herfstochtend. Voor de eerste keer vind ik hier ook de stinkende vruchtjes. Ik, als rare herborist ben tevreden met die walgelijke dingetjes. Gelukkig wordt in de Westerse geneeskunde het mooie blad gebruikt. 

In het Verre Oosten zijn reeds duizenden jaren de geneeskrachtige en culinaire eigenschappen van de Ginkgo bekend. Maar in vergelijking tot het Westen wordt niet alleen het blad, maar ook de vrucht gebruikt. Het zachte omhulsel van het zaad is enigszins giftig. Bij het schoonmaken van de zaden kan de huid van de handen geïrriteerd geraken. De zaden worden in China en Japan wel gekookt of geroosterd en als lekkernij gegeten. Ook wordt beweerd dat het eten van de zaden het gebruik van alcohol neutraliseert. Chinezen legden de bladeren in hun boeken om ze tegen vraat te beschermen. Uit onderzoek is gebleken dat Ginkgo resistent is tegen nagenoeg alle ziekteveroorzakende organismen zoals virussen, bacteriën, schimmels en insecten. (Major R.T. – The Ginkgo, the most ancient living tree. Science 1967). Een unieke bijzonderheid van deze bijna uitgestorven boomsoort is dat hij het bijzonder resistent is tegen luchtvervuiling. Het is dan ook niet vreemd dat de Ginkgo in grote steden van Amerika en Japan daarom veel als straatboom wordt aangeplant; dat zijn dan meestal de mannelijke exemplaren gezien de scherpe geur van de rijpe vruchten bij de vrouwelijke Ginkgos.



Een oude boom voor nieuwe kwalen
Recepten met Ginkgo-bladeren en -zaden vindt men in vele Chinese kruidenboeken zowel uit de Oude als de Nieuwe tijd. De zaden gelden als een effectief tonicum voor een verhoogde lichamelijke als geestelijke vitaliteit. Daarenboven werden de Ginkgo-noten door de Chinese en Japanse artsen voorgeschreven om de spijsvertering te bevorderen en bij aandoeningen van hart en longen, bij astma, bronchitis en hoest evenals bij blaas- en nieraandoeningen. Hierbij werd een afkooksel gebruikt van de gedroogde rijpe zaden. De Chinezen gebruiken sinds lang de bladeren van de Ginkgo als een probaat middel bij sinusverstopping, hardnekkige hoest, astma en vooral verkoudheid. De bladeren worden in kokend water gelegd en de hete damp wordt ingeademd. Ook in Duitsland werd dit effect aangetoond. Zelfs als wondpleister onder de vorm van gekneusde bladeren is de Ginkgo bij de Chinezen in gebruik. De zegetocht van de Ginkgo als rationeel fytofarmacon begon in de vijftigerjaren van de twintigste eeuw met het wetenschappelijk onderzoek naar de inhoudsstoffen van het blad. Een van de voornaamste wegbereider van dit onderzoek was de arts en apotheker Wilmar Schwabe (1907-1983). In het laboratorium van de door hem opgerichte firma in Karlsruhe werden de inhoudsstoffen systematisch onderzocht en getest in talrijke studies.
 
Een van de vele onderzoeken
In een gecontroleerde dubbel-blind studie uitgevoerd met Ginkgo-extract versus placebo gedurende 18 dagen op verschillende patiënten met cerebrale insufficiëntie heeft men bij 92% van de patiënten een verbetering waargenomen zowel van functionele stoornissen zoals hoofdpijn, duizeligheid, spraakstoornissen en oorsuizingen als van psychische symptomen zoals bewustzijnsvermindering, desoriëntatie en verwardheid. Ook depressieve zwartgalligheid en angstsymptomen waren duidelijk afgenomen.

Een hele boterham, die Tempelboom.
Merkwaardig toch dat een eeuwenoude boom, een levend fossiel, ons helpt hypermoderne kwalen te verlichten. En daarbij is hij ook nog bestand tegen onze hedendaagse luchtverontreiniging. Hij groeit dus goed in de stad en andere verontreinigde omgevingen.Het meest wordt het blad gebruikt bij doorbloedingsproblemen, vooral van de kleine bloedvaten in handen en voeten en voor de hersencirculatie.

De invloed op het geheugen heeft waarschijnlijk niet alleen te maken met het effect op de bloedvaten, een betere zuurstofvoorziening, maar ook met het stimuleren van de zenuwboodschappers, neurotransmitters, in de hersenen. Daarom kan een goed Ginkgo-extract het concentratie- en oriëntatievermogen verbeteren, vooral bij ouderen, maar ook studerenden kunnen Ginkgo eventueel in combinatie met Ginseng of Rozemarijn tijdens examenperiodes gebruiken.

dinsdag, november 16, 2021

Boerenwormkruid in de herfst

Ook in november is er nog jong boerenwormkruidblad te oogsten. Alsof het voorjaar voor de deur staat. Helaas is dat voorjaar nog ver weg. Maar een warme, hartige groene pannenkoek met een snuifje boerenwormkruid past wel bij een grijze, killige herfstdag, De naam van de plant klinkt niet direct appetijtelijk en ook de smaak is onaangenaam bitter. En toch! Goed gedoseerd wordt zijn bittere smaak zeer aangenaam en komt er zelfs een vleugje zoet, anijsachtig aroma vrij. De jonge bladeren werden dan ook traditioneel in de groene voorjaarspannenkoeken gebruikt samen met roomse kervel en ander wild jong groen.

Kruidenpannenkoek

  • 1/2 kop bloem (1 kop is ongeveer 2,4 dl)
  • ei 1
  • zout snuifje
  • melk 150 cl
  • jong boerenwormkruid-blad 1 eetlepel fijngesnipperd, eventueel andere aromatische en bittere planten vooral duizendblad en roomse kervel, maar ook paardenbloem en weegbree zijn geschikt.

Meng de bloem met het zout. Klop het ei door de bloem en meng met de melk. Voeg de blaadjes toe. Roer alles door elkaar en zet 1 uur in de koelkast. Smelt de boter in een pan. Bak de pannenkoeken. 

https://eten-en-drinken.infonu.nl/recepten/41914-boerenwormkruid-op-je-bord.html



zondag, november 14, 2021

Over een vreemde, vergeten plant: het luizenkruid

Luizen zijn er sinds er mensen en dieren bestaan. En dus is het niet verwonderlijk dat er ook kruiden tegen luizen bestaan. De luis heeft de mens door de eeuwen heen vergezeld. Als het ware een huisdier. Volgens sommigen zelfs een waardevol huisdier. Het zou er voor zorgen dat de overtollige en giftige vochten uit het lichaam gezogen worden. Daarom werden ze ooit beschouwd als een probaat middel tegen geelzucht, tandpijn en waterzucht.

Een van de oudste luizenmiddelen zijn preparaten bereid uit het luizenzaad of Semen Sabadillae, die als tinctuur, zalf of azijnzuurextract werd voorgeschreven. Het was vroeger het meest werkzame middel dat er bestond, maar het was ook wel gevaarlijk.

Sabadilla, zijn afkomst
Het Sabadillazaad is afkomstig van Sabadilla officinarum, ook genaamd Schoenocaulon officinale, behorende tot de familie van de Liliaceae. De naam is afgeleid van het Spaanse, "cebada", wat gerst betekent, vanwege het uiterlijk van de vruchtstand. De plant is inheems in Mexico, Guatemala en Venezuela, groeit op grasrijke vochtige plaatsen, tot op 1000 m hoogte toe. Er zijn waarschijnlijk ook cultures geweest van het luizenkruid. De Mexicaan Hernandez vermeldde de plant voor het eerst, gevolgd door de Spaanse arts Monardes, die ze in 1572 voor het eerst in Sevilla in handen kreeg en wist dat de plant in Mexico werd ge­bruikt als etsmiddel bij wonden met gangreen. In 1651 verscheen een verhande­ling met een afbeelding, die blijkbaar niet veel aandacht trok, want in 1705 kende Valentini het zaad nog niet; in 1718 en 1726 zegt "Abraham Vater" in zijn geschriften dat het zaad zeldzaam is. In Frankrijk kende men vanaf 1726 het zogenaamde "Kapuziner Pulver", samengesteld uit Sabadilzaad, Delphinium staphisagriae-zaad en tabak. Het werd met vet tot een zalf verwerkt. In 1759 wordt Sabadil voor het eerst officieel genoemd in de "Strassburger Taxe" en in 1771 in de Zwitserse Pharmacopee. Na de ontdekking van het alcaloïd veratrine in de plant neemt de belangstelling nog toe.


Namen van het luizenkruid
Cevadilla. Schoenocaulon officinale. Melanthium sabadilla. Veratrum officinale. Helonias officinalis. Sabadilla officinarum. Asagraea officinalis. Sabadillermer. De plant werd door Schlechtendahl "Veratrum officinale" genoemd. Linnaeus spreekt in zijn "Materia medica" van 1772 over Sabadilla. In 1839 heeft men het over "Holonias officinalis", terwijl Lindley in 1839 de naam weer veran­dert in "Asagraea officinalis", naar de onderzoeker Asa Gray, die van deze verering blijkbaar niet gediend was, want hij kwam met de naam Schoenocaulon officinalis, afgeleid van "schoinos",bies en "caulos", stam.

Botanische beschrijving
Het is een knolgewas waaruit grasvormig lange bladeren groeien, anderhalve meter lang en tot 12 cm breed, waarbinnen een 1 tot 2 meter hoge onbebladerde bloemstengel oprijst, gevuld met droog merg. De bloeivorm is een rijk bloeiende aar met kleine kort. gesteelde groengele drietallige bloemetjes, in de oksel van kleine schutblaadjes. De bovenste bloemen zijn manlijk, de onderste tweeslachtig. De meeldraden staan in twee kransen van drie. Het vruchtbeginsel is driehokkig en bovenstandig. De vrucht is een driehokkige lichtbruine doosvrucht, met meestal 2 tot 5 lan­cet vormige bruinzwarte zaden. De zaden zijn langwerpig tot lancetvormig, iets gekromd.

Statistische gegevens van zowat honderd jaar geleden geven ons een indruk van het vroegere luizenprobleem. Zo bedroeg de uitvoer vanuit Caracas in 1881 127.000 kg, in Hamburg werd in 1909 zelfs 210.000 kg verhandeld.

Waarop berust de werking van het zaad als insecticide?
Het was een apotheker, Wilhelm Meissner, die in 1818 het alkaloïd sabadilline, ook veratrine genoemd, ontdekte. Hij was wat laks met zijn publicatie, die in 1821 uitkwam en zodoende waren Felletier en Caventou hem officieel voor in 1819 toen ze geheel onafhankelijk het veratrine vonden. Het meest voorkomende alkaloïd is het cevadine of gekristalliseerd veratrine. Het werd in 1855 door Merck beschreven. De plant bevat ongeveer 4% van een alkaloïdmengsel dat na moeizaam onderzoek langzamerhand ontrafeld kon worden. De basisstof draagt de naam cevadine. Het is een spier- en zenuwgif, dat verlammend werkt. Verschijnselen zijn huidirritatie, niezen, dan volgt duizeligheid en braakneiging. De hartslag wordt krachtiger, er treedt bloeddrukverlaging op, en de dood kan volgen door ademhalings- of hartverlamming.

In de 18de eeuw werd het ook voor het eerst toegepast als wormdrijvend middel en zelfs bij reuma werd het gebruikt, al bleek dat al snel veel te gevaarlijk.

De luizen zijn er nog steeds, als is het wel in veel mindere mate. Hebben we dat ook een beetje te danken aan het gebruik van het luizenkruid of vooral aan een betere hygiëne? Ook de plant is er nog, al gebruiken wij hem niet meer tegen die beestjes.

Voor verdere studie
  • Partial synthesis of 3-O-vanilloylveracevine, an insecticidal alkaloid from Schoenocaulon officinale. István Ujvárya, Corresponding Author Contact Information, † and John E. Casidab. Ecological biochemistry
  • Schoenocaulon Alkaloids. I. Active Principles of Schoenocaulon officinale. Cevacine and Protocevine1,2S. Morris Kupchan, David Lavie, C. V. Deliwala, B. Y. A. Andoh J. Am. Chem. Soc.,1953, 75 (22), pp 5519–5524
  • Alm T (2003) Schoenocaulon officinale in Norwegian folk tradition. Blyttia 61, 99-104. Contact: Alm, Torbjorn; Fagenhet for Botanikk, Tromso Museum, Universitetet i Tromso, N-9037, Tromso
  • Anonymous (1946) Sabadilla as an insecticide. Bull Imp Inst [Gr Brit] 44, 102-4.