woensdag, augustus 10, 2022

Orval en de kruiden

Sedert 1070 bestaat de beroemde abdij van Orval, oorspronkelijk van Benediktijnen, later van Cisterciënsers, en is gelegen in de provincie Luxemburg, niet ver van de Franse grens. Met de Franse Revolutie werd de abdij volledig geplunderd en verwoest. 

Orval is een typisch voorbeeld van de monnikengeneeskunde. De regels die voorkomen in de Orde der monniken bepaalden met grote duidelijkheid in welke geest ieder klooster van de orde van Sint Bernardus moest handelen: "men zal voor en boven alles de zorg voor de zieken op zich nemen alsof zij Christus in persoon waren ... " - "Ik ben ziek geweest en gij hebt mij niet bezocht ... " - "al wat gij aan deze kleinen gedaan hebt, hebt gijaan mij gedaan ... " - "Men zal aan de zieken een bijzonder onderdak toekennen en om hen te dienen, een godvrezende, vlijtige en zorgzame broeder, aan de zieken zal het gebruik van de baden toegestaan zijn, elke keer wanneer dat gunstig voor hen is ... 

Nog vooraleer er in onze streken apothekers gevestigd waren, en de farmacie en geneeskunde tot de bedrijvigheid van de kloosters behoorde, had Orval reeds een kruidentuin, niet alleen dienstig voor de monnikengemeenschap, maar ook en vooral voor de verpleging van de reizigers en de pelgrims die er soms in erbarmelijke toestand onderdak vroegen. 

Dr. Hollenfeltz, huisarts te Arlon, die een grondige historische studie maakte over Orval, schrijft herhaaldelijk de naam "poorttuin" teruggevonden te hebben in het rekenregister. Van het onderhoud van een kruidentuin was dan echter geen sprake. Vanaf 1774 merken we dat de apotheker van het rekenregister regelmatig François Michel betaalde voor werkzaamheden in de tuin. Dit zou kunnen betekenen dat er dan een begin gemaakt werd met de kwekerij van geneeskrachtige planten. De naam "Plantentuin" duidt een ruimte aan gelegen aan de zuidoostelijke kant van de portierskamer.

DE APOTHEEK
Tijdens de jansenistische crisis vinden we voor het eerst in 1725 het vernoemen van een apotheek en van een de naam van een apotheekbroeder in de Abdij van Orval. De meest onverzettelijke van de jansenisten vormden een clan, aangevoerd door de prior. Ze organiseerden geheime bijeenkomsten in de "apotheek." Op de avond van 21 september vluchtten twaalf ordegeestelijken en drie werkbroeders uit het klooster. Onder hen bevonden zich twee apothekers.
Zich baserend op het feit dat de apotheek van Orval gediend heeft als schuilplaats voor de opstandelingen, meent dr. Hollenfeltz dat de apotheek zich moet bevonden hebben in de zuidwestelijke vleugel van de ruimte, genoemd 'T binnenhof van de Bernardijnen", aan de rand van de binnenplaats waar zich ook de gastenkamer (nu lapidarium) bevond. In ieder geval werden na 1770 het ziekenverblijf en de apotheek in één en hetzelfde gebouw ondergebracht. De ziekenverpleging wordt vooral geïllustreerd door de figuur van broeder Antoine Perin (1738 - 1788). Bij zijn overlijden wordt hij broeder chirurg genoemd (studeerde anatomie en chirurgie in Parijs) en wordt hij vervangen door een inwonende dokter.

Het apothekersschrift van de apotheekbroeder, verschaft ons talrijke inlichtingen over het tijdvak van 1764 tot 1781. Hierin zijn de vele verhalen die broeder Antoine optekende van groot nut. In 1764 verhaalt hij de behandeling en de dood van broeder Menne, in 1766 beschrijft hij de wondroos van dom Barthélemy, en zo maakt hij verder verslagen tot in 1781. De werkzaamheden van de apotheek in het jaar 1765 doen veronderstellen dat broeder Antoine daar aanwezig was. In die verslagen lezen we ook dat hij aderlatingen toepaste en abcessen open sneed. Maar telkens ersprake was van amputatie, deed hij beroep op een chirurg van buiten. Dit roept de vraag op of Antoine wel degelijk chirurg was? Anderzijds lezen we zijn verhaal uit 1774 waar hij op een arme stumper, vergiftigd door nachtschade, na zijn overlijden een lijkschouwing verrichtte met de methode van een anatoom-patholoog.
In de apotheek moest broeder Antoine zich houden aan de recepten van de artsen. De geneeswijze berustte op de apothekershandboeken, overgeleverd uit de Oudheid met empirische recepten. De geneeskunst die nog geen wetenschap was werkte met een geheel aan dogma's, afkomstig uit de werken van Hippocrates en Galenus. De belangrijkste farmaceutische stoffen waren, zoals overal, plantaardige bestanddelen. In de streek voorkomende soorten werden geplukt; de apotheek betaalde plukkers (wortels, grassen, bloemen, viooltjes, klein hoefblad, kweeperen, jeneverbessen .. ), hetgeen laat vermoeden dat hun eigen kruidentuin niets of niet veel betekende. Belangrijk waren ook de exotische substanties (perubast, gommen, harsen, ipeca, suikerwaren, aromatische zalven, parfums ... ) door broeder Antoine aangekocht bij leveranciers in
Luik, Mézières en Sedan.

De vertrekken waarin de apotheek ondergebracht was sedert 1760, werden in 1773 uitgebreid, zoals blijkt uit een rekening van broeder Antoine voor de aankoop van materiaal: potten van plateelwerk, vierkante flessen (voor de nieuwe apotheek), zeven, spuiten, medicijnkommen etc .. In 1774 volgt de rekening voor het dak van het nieuwe laboratorium.
De apotheek beschikte over een imker voor wie men van tijd tot tijd "vliegen" en bijenkorven kocht ( in 1769 en in 1774 ). De honig werd gebruikt voor het maken van likkepotten en drankjes.
De apotheekbroeder moest ook het honorarium van de dokters en chirurgen betalen, zodat we de namen van de artsen die in Orval werkten te weten komen. Het personeel van het laboratorium bestond uit een bevoegde apotheker en twee apothekersjongens.
In het apothekersschrift staat ook een belangrijke hoeveelheid preparaten die aan leken in de omgeving verkocht werden. De apotheek stond dus niet alleen in voor de verzorging van de bewoners van de Abdij. Ook de waarde van de geneesmiddelen die uit barmhartigheid aan de armen gegeven werden, staat genoteerd. Na 1789 komt deze post niet meer voor. Wondhelend water, keizerwater en water van Orval, drie specialiteiten uit de kloosterapotheek,werden als geschenken gegeven aan verschillende vooraanstaande personen uit de provincie en de hoofdstad. Van 1785 tot 1789 schonk men ook het kostbare triakel (theriac).

In zijn functie van apotheker had broeder Antoine de leiding over de bereiding van de geneesmiddelen die de dokter voorschreef en die hij zelf voorschreef, want zoals vele ordegeestelijken oefende broeder Antoine ook de geneeskunst uit, op de empirische barmhartige wijze. Hij diende vaak lavementen toe, bracht pleisters aan en zette trekpleisters. Hij deed aderlatingen terwijl hij nauwlettend het bloed bekeek dat hij opving in de kom, om daarna een diagnose te stellen.

Broeder Antoine beschrijft ook een door wormen veroorzaakte koortsepidemie in 1777 waardoor talrijke bedienden van de abdij getroffen werden. Daarna breidde het kwaad zich uit tot de omgeving. De behandeling van broeder Antoine bestond uit zoethoutpoeder en posteleinwater, een oplossing die weldadig was voor de ontstoken slijmvliezen. Daarna gaf hij een mengsel dat de wortel van mannetjesvaren bevatte (wormverdrijvend) en kinine (koortswerend). Door de goede resultaten die tijdens deze epidemie bereikt werden, trok de apotheek van Orval steeds meer patiënten uit de omgeving. Een bijzonder rapport wijdt onze broederapotheker aan het genezen van kropgezwellen door het langdurig toedienen van een siroop met verkoolde zeespons (iodium!). Na zijn dood werd broeder Antoine opgevolgd door broeder Macaire Wanck. Er zijn geen gegevens over een eventuele opleiding tot apotheker. Op 8 december 1792 verliet de gemeenschap de abdij om in Luxemburg een schuilplaats te gaan zoeken. Enkele maanden later veranderden kogels en vlammen van de Franse Revolutie de Abdij tot een bouwval. 


Vanaf 1926 is men met de heroprichting van de Abdij begonnen. Er werden fondsen verzameld om de oude apotheek en de kruidentuin van de abdij weer op te richten. Oud apothekersgerei uit de apotheek zelf werd opgespoord en weer aangekocht. In 1940 werden de apotheek en de kruidentuin opnieuw vernield, maar nadien terug opgericht. De monniken gebruikten enkele winstgevende geheimmiddelen, toegeschreven aan de abdij.

Léau d'arquebusade (haakbuswater): een uit planten gedistilleerd alcohol waarvan de formule, met varianten ervan, zich in diverse formularia bevindt. Het Luikse recept bevatte twintig plantensoorten die drie dagen lang geweekt werden in witte wijn, waarna men tot destillatie overging. Aanbevolen voor wonden en sneden. De gebruikte producten zijn: grote smeerwortel met wortels, zenegroen en brunel, salie, bijvoet, betonie, samile, buphtalmum, kleine smeerwortel, bladeren en wortels van helmkruid, weegbree, leverkruid, ijzerhard, alsem, venkel, Sint-Janskruid, lange en ronde ornithologum, varkensgras, wintergroen, maagdenpalm, ereprijs, hondsdraf, muizenoor, olmkruid, duizendblad, pimpernel, klein duizendknoop of breukkruid. 

Keizerwater. Zou gemaakt worden volgens een plaatselijk abdijrecept, verschillend van de formule volgens Lémery. Hollenfeltz heeft de formule teruggevonden bij de vader van laatste abt. Verschillende soorten exotische houtsoorten en aromatische zaden werden in brandewijn afgetrokken. Bij toediening werd het drankje gesuikerd naar believen. Het was geschikt tegen alle pijnen, vergiftiging, hondsdolheid, bevallingen, beroerten, besmettingen, degenstoten, pokken etc ..- J

dinsdag, juli 19, 2022

Boerenwormkruid op zijn best

Boerenwormkruid bloeit. Tanacetum vulgare. De herkomst van de geslachtsnaam Tanacetum is niet duidelijk en ligt min of meer in het duister. Voor het eerst komt de naam tanazitam in de ‘Capitulare de villis’ van omstreeks 795 voor. Men meent dat de naam afkomstig is van het Griekse woord tanaos: langdurend, omdat de bloemen niet snel verwelken en de geur niet spoedig verdwijnt. Volgens Niessen is Tanacetum eveneens afkomstig van het Griekse tanaos, maar dan in de betekenis van lang gerekt (taenea: lintworm, en akeesthai: helen), omdat de plant gebruikt werd als middel om ingewandswormen te verdrijven

De naam Boerenwormkruid kreeg deze soort omdat de landelijke bevolking haar gebruikte om maden en ingewandswormen te verdrijven; andere namen die hierop attenderen zijn: Pierenkruid, Pierenkruud, Wiermskrûd, Wild wormkruid, Wormkroed, Wormvaren, Wormzaad en Wurmkruid. In een oud kruidboek vinden we vermeld: ‘Het saet van dit cruydt wordt van het gemeen volck tegen de wormen des buycks, soo wel de lange als de ronde, gebruyckt: want het jaegt die uut, en doodtse, in wat manieren dattet ingenomen wordt.’ De verdrijving van de ingewandswormen wordt veroorzaakt door de sterke etherische olie die de plant bevat. Uitwendig werd de olie bij rheuma gebruikt. De jonge bloemknoppen verwerkte men vroeger in eierkoeken, die men dan aan kinderen gaf om maden en darmparasieten te verdrijven. 

De naam Kruidwes, in Zuid-Limburg aan de plant gegeven, slaat op het gebruik om haar met andere bloeiende planten te verwerken in kruidwissen die op 15 augustus, Maria tenhemelopneming, naar de kerk gebracht worden om aldaar door de priester te worden gewijd. Vaak bestond zo’n tuil alleen uit bloeiende exemplaren van het Boerenwormkruid. In Salland en de Achterhoek heet de plant Reinevaar, en in Zuid-Limburg spreekt men van Reinvaren. Deze namen zijn volgens ons van Duitse oorsprong, waar zij Rainfarn genoemd wordt, en het is duidelijk dat de namen in de genoemde Nederlandse gebieden zijn overgenomen en verbasterd tot Reinevaar en Reinvaren. Trouwens de taal- en spraakgrens tussen deze gebieden is nooit scherp getrokken geweest. In de vroege middeleeuwen heette zij in het Duitse taalgebied Rainevane, Reinefano, en bij Hildegard von Bingen Reynfan. De naam Rainfarn is een verbastering van de genoemde middeleeuwse namen, zoals Reinevane. Dit ‘farn’ in plaats van ‘fan’ was voor de landelijke bevolking begrijpelijker, want de geveerde bladeren hebben iets weg van die van varens. In de loop der eeuwen werd het fan niet meer gebruikt en werd en bleef het Rainfarn. Zo vinden we bij Dodonaeus (1608) de naam Reynvaer, maar in ‘Den grooten Herbarius’ van 1514 staat zij nog genoemd als Reinvaen.

De naam is aldus te lezen: een plant die als een vaan of vlag aan de reen of rein staat. Dit rein of reen beduidt een berm, een verhoogde zoom of grens tussen twee akkers. In het Duits betekent Rain eveneens berm, en Fahne vaan. In Twente komt volgens de opgave van Heukels de naam Gingber voor. Wat betekent deze naam? Heeft het iets met gember te maken en/of met het gebruik van het kruid in de eierkoeken om de smaak te verhogen?

Boerenwormkruid wetenschappelijk

Chrysanthemum of Tanacetum vulgare bevat 0,1-0,3 % vluchtige olie, vooral in de bladeren en bloemknoppen. De gedroogde bladeren bevatten 0,48-0,94 % vluchtige olie, de bloemknoppen 0,74-1,76 % en de stengel < 0,01 %. De vluchtige olie bestaat uit ongeveer vijftig componenten waarvan thujon, kamfer, borneol en 1,8-cineol van belang zijn voor de werking. Het oliegehalte en de samenstelling van de olie uit Chrysanthemum of Tanacetum vulgare varieert afhankelijk van de herkomst van de plant. De olie kan duidelijk één hoofdbestanddeel bevatten, maar ook meerdere componenten die in min of meer gelijke gehaltes voorkomen. Hoewel grote verschillen wat betreft de samenstelling van de vluchtige olie kunnen bestaan, zijn planten met verschillende samenstelling van de olie uitwendig morfologisch niet te onderscheiden. Vermeld wordt dat de vluchtige olie van Chrysanthemum vulgare tot 77 % thujon kan bevatten, waarvan 19 % alfa-isomeer en 58 % beta-isomeer. De JECFA geeft aan dat de vluchtige olie van Chrysanthemum vulgare gemiddeld ongeveer 50 % thujon bevat.

De vluchtige olie wordt gezien als belangrijkste werkzame stof in Chrysanthemum vulgare en heeft in vitro remmende effecten op bacteriën en schimmels. De geur van de olie en de bloemen van Chrysanthemum vulgare is afschrikwekkend voor insecten(18).

Chrysanthemum vulgare wordt gebruikt als middel om insecten, vlooien en luizen uit huis te verdrijven en bij de productie van likeuren. In de volksgeneeskunde wordt het kruid gebruikt als antiwormmiddel en abortivum en bij aandoeningen aan het maagdarmstelsel, gebrek aan eetlust, problemen met urineren, dysmenorroe, jicht, reuma, zenuwpijn, migraine, hysterie, nervositeit, slapeloosheid en duizeligheid.

 Uitwendig wordt het kruid gebruikt als concentraat of zalf bij respectievelijk scabiës en jeuk aan de anus, en als badextract ter ondersteuning van de behandeling van reumatische klachten. Als doseringen bij inwendig gebruik worden 1-2 gram als aftreksel en 2-4 gram als poeder aangegeven. Het is niet duidelijk aangegeven wat de dagdosis is. De olie van Chrysanthemum vulgare wordt in de volksgeneeskunde gebruikt bij infecties in het maagdarmstelsel,gewrichts- en reumatische pijn, maagkrampen, duizeligheid, wormen en dysmenorroe. 

Uitwendig wordt het gebruikt bij jicht en reuma en bij verwondingen. Aangegeven wordt dat het gebruik als antiwormmiddel niet meer te rechtvaardigen is, omdat er tegenwoordig betere middelen zijn. De werkzaamheid van de overige toepassingen is wetenschappelijk niet aangetoond. De bloemen van Chrysanthemum vulgare worden gebruikt om insecten, luizen en vlooien uit bijvoorbeeld bedden en hondenhokken te verdrijven. Daarnaast worden de bloemen in de volksgeneeskunde gebruikt bij spoelworminfestatie, oxyuriasis, spastische colitis, maagpijn, nervositeit en hysterie. Als dosering wordt hierbij meermaal daags 1-3 gram aangegeven. Een maximumdosis wordt hierbij niet vermeld. Voor uitwendig gebruik wordt 40 gram bloemen gekookt in 1 liter zout water. De werkzaamheid bij deze toepassingen is niet aangetoond. Als bijwerking van het gebruik van Chrysanthemum vulgare wordt het mogelijk optreden van contactsensibilisatie genoemd. Het gebruik van Chrysanthemum vulgare als geneeskrachtig kruid wordt niet aangeraden vanwege de risico’s die het kruid met zich meebrengt doordat met name de olie van Chrysanthemum vulgare toxisch is.

Verschillende gevallen van vergiftiging met Chrysanthemum vulgare zijn beschreven. Bij misbruik van Chrysanthemum vulgare-olie om bijvoorbeeld abortus op te wekken, zijn vergiftigingen met letale afloop gerapporteerd. Symptomen zoals braken, buikpijn, ontstekingen aan het maagdarmkanaal, bewustzijnsverlies, tonisch-clonische spasmen, roodheid van het gezicht, niet reagerende pupillen, gezichtsstoornissen, epileptische aanvallen, versnelde ademhaling, onregelmatige hartslag, bloedingen van de baarmoeder, nier- en leverschade en pupilverwijding worden hierbij vermeld. Abortus vond slechts in enkele gevallen plaats(18,29). Sterfte kan optreden door het stoppen van de bloedcirculatie of de ademhaling of door orgaanschade(106).

JECFA (1981) WHO/FAO Joint Expert Committee on Food Additives. Toxicological evaluation of certainfood additives and contaminants. Thujone. WHO Food Additives Series 16. 107 Opinion of the Scientific Committee on Food on Thujone (expressed on 2 December 2002). Via internet http://ec.europa.eu/food/fs/sc/scf/out162_en.pdf

zondag, juli 17, 2022

Origanum, zomervreugde langs de Maas.

Wilde oregano (Origanum vulgare) behoort tot de groep van Lamiaceae waartoe ook rozemarijn, tijm en munt behoren. Origanum is de klassieke Griekse naam afgeleid van de woorden ‘Oros’ (‘berg’) en ‘Ganos’ (‘vreugde’) woorden die verwijzen naar de mooie verschijning in de bergen, ofwel van ‘Origanon’ dat ‘bitter kruid’ betekent. 

Wilde oregano (Origanum vulgare), verwarrend genoeg meestal “wilde marjolein” genoemd, is een kruid dat rijk is aan het fenol carvacrol dat  zich kenmerkt door een pittige bittere smaak met een lichte warmtesensatie. Dit in tegenstelling tot Origanum majorana of echte marjolein dat ook wel zoete oregano wordt genoemd en veel in de keuken wordt gebruikt, maar minder rijk is aan therapeutische substanties. 

De meest krachtige wilde origanumvariëteiten groeien in de oostelijke mediterrane berggebieden op een kalkrijke grond. Carvacrol is de meest onderzochte inhoudsstof en synthetisch carvacrol wordt al meer dan vijftig jaar gebruikt in reinigingsmiddelen als lysol en Listerine om instrumenten en werkoppervlakken te desinfecteren. Heden ten dage is de interesse in de oorspronkelijke plantensubstanties weer actueel, omdat de resistentie van bacteriën en schimmels tegen moderne medicijnen als antibiotica ons nopen nieuwe oplossingen te vinden. 

Vele plantaardige substanties blijken in meer of mindere mate een breedspectrum therapeuticum te zijn tegen zowel bacteriën, gisten, schimmels, parasieten als virussen. Wilde oregano-olie lijkt in dit opzicht een alleskunner. Veterinair onderzoek ten behoeve van de veeteelt en pluimveehouderij ziet mogelijkheden om het antibioticagebruik terug te dringen middels het gebruik van wilde oregano-olie in voeders. De humane voedingsindustrie is meer geïnteresseerd in wilde oregano-olie als natuurlijk conserveermiddel. De oude Egyptenaren gebruikten oregano al om voeding te conserveren en wonden te reinigen. De oude Grieken pasten het ook toe bij hoofdpijn, zweren, longziekten, astma en spasmen. In het huidige Griekenland wordt thee van oregano als volksmedicijn gebruikt bij verkoudheden, keelpijn, griep, maagzweren en andere maag-darmklachten.

Nu de bloeiende planten plukken en drogen om zowel in de keuken als in de geneeskunde te gebruiken. Spijsverteringbevorderend, bacteriedodend en immuunstimulerend. Mensen, mensen, wat moeten we nog meer?

zaterdag, juli 02, 2022

Kruidenstage. Pepermunt oogsten en distilleren.

De eerste dag van onze kruidenstage. We verblijven in 2 gites in de ferme du Bloudon. In de vroege ochtend wordt er al pepermunt geoogst om deze planten vandaag nog te distilleren om etherische olie te verkrijgen. Een straffe olie die luchtwegen, ogen en huid kan prikkelen en dat ondervinden we ook in de namiddag tijdens het distilleren.

Pepermuntthee en pepermuntolie worden van oudsher gebruikt bij maag en darmklachten, dyspepsie, misselijkheid, winderigheid, enteritis, gastritis, diarree, galproblemen, galstenen en bij verkoudheid.

Pepermuntolie verlicht ook klachten van een spastische dikke darm. Pepermuntolie wordt uitwendig (verdund) gebruikt bij spanningshoofdpijn, neuralgie, spierpijn, gewrichtspijn en jeuk. Ook is pepermuntolie (in combinatie met eucalyptusolie en eventueel lavendelolie) effectief gebleken bij hoofdluis. Bij neusverkoudheid, een verstopte neus kan pepermuntolie aan een dampbad worden toegevoegd of (verdund) op de borst worden gesmeerd. Niet dat de neusverstopping minder wordt, maar het geeft wel het subjectieve gevoel beter te kunnen ademen. 

Pepermuntolie heeft een antivirale werking en remt het herpes simplex virus. Eventueel in combinatie met tea tree olie (of kruidnagelolie), helpt munt mogelijk ook tegen opkomende koortsblaasjes. Het wetenschappelijke bewijs dat pepermunt(olie) werkt bij gezondheidsklachten is vooralsnog het best onderbouwd voor (functionele, non-ulcer) dyspepsie, intestinale dysbiose en spastische dikke darm (IBS).

Wat geschiedenis van de muntplant

Munt, mint, muntje, mentha. Het zit niet alleen in tandpasta of in snoepjes, maar is een echte, groene plant. En zijn gebruik begon al heel lang geleden. Bij Ovidius bijvoorbeeld die beschreef hoe de dochter van de watergod, Menthe of minthe genaamd, door de god van de onderwereld bemind werd maar door diens jaloerse echtgenote in een plant veranderd werd. Die goden toch, maar zo kunnen wij nu toch genieten van al die frisse munten en die vreemde verhalen.

Andere coryfeeën uit die tijd, Hippocrates en Dioscorides op kop, noemden de munt vaak in hun geschriften over geneeskunde. Plinius schreef het gebruik ervan voor in 41 geneeskrachtige dranken en in sommige daarvan werd het kruid apart genoemd als maagmiddel, versterkend middel en carminatief. De Romeinse soldaten verbreidden de muntplanten over het gehele Romeinse rijk. Reeds in de negende eeuw werd dit kruid in vele Europese kloostertuinen gekweekt. In de Middeleeuwen werden muntbladeren niet alleen in de keuken gebruikt, maar het verpulverde blad diende ook om de tanden wit te maken, mondzweren te genezen, beten van dolle honden te helen, de pijn van wespensteken te verlichten, te voorkomen dat de melk zou stremmen en om ratten en muizen te verjagen.

zaterdag, juni 04, 2022

Bont kroonkruid / Securigera varia , vrolijke vlinderbloemige


Op hellingen van dijken vind je soms een vlinderbloemige soort die zijn naam eer aandoet: Bont kroonkruid, Securigéra vária. De opvallend bontgekleurde schermachtige bloemhoofdjes met witte tot roze, rood en paars gekleurde vlinderbloemen vallen op in de zomermaanden en maken de bloemrijke ruigten op dijken, bermen, verruigend grasland en ook de duinen nog bonter. 

Een ideale vlinderbloemige die op de hellingen van de Cascateltuin mooi naar beneden kan rollen.  De bloeiwijzen zijn tijdens de bloei in de zomermaanden erg opvallend. De vlinderbloemen kunnen variëren van wit, waarbij de vlag meestal deze kleur heeft, tot roze, rood en paars, welke kleur meestal aan de kiel en soms ook de zwaarden te zien is. Door deze bonte veelkleurigheid en de plaatsing van de bloemen op de gemeenschappelijke steel is de Nederlandse naam snel verklaard. Het is een soort die op matig vochtige en kalkrijke grond staat bijvoorbeeld op dijkhellingen en langs wegen, maar ook op spoorwegtaluds, in de duinen en soms ook wel in heggen. Ook door uitzaaiing wordt het tamelijk zeldzaam Bont kroonkruid verspreid. 

Coronilline (glucoside), pseudo coumarin, essential oil. The whole plant has cardiotonic and emetic properties. Also, it is used for the treatment of rheumatism and the muscle cramps.The Cardiotonic and cardiotoxic effects of two cardiac glycosides-hyrcanoside and deglucohyrcanoside-isolated from the seeds of Coronilla varia L. were evaluated in the paper--in comparison with the effect and toxicity of digoxin and ouabain. Evaluation of the cardiotonic effect using the methods of heart "in situ" and the isolated heart (Langendorff) proved that deglucohyrcanoside is more effective than hyrcanoside and that its effect is equal to that of digoxin as well as ouabain. The efficacy of deglucohyrcanoside et least to that of digoxin, while the toxicity of the former is several times lower, makes the glycoside a potential candidate for therapeutic use.

De plant komt van nature voor in Midden- en Zuid-Europa en is van daaruit verbreid naar West- en Noord-Europa, omdat de plant daar als voedergewas werd geteeld. Ook wordt de plant  in de Verenigde Staten en Canada gebruikt voor bodemverbetering, het tegengaan van erosie en als bermbeplanting. De plant is wel  giftig voor paarden 

donderdag, juni 02, 2022

Klapperende rozen?

De naam Papaver komen we reeds bij de Romeinen tegen als benaming voor de Klaproos. Over de oorsprong van de naam papaver zijn de meningen verdeeld.
  De een beweert dat zij is afgeleid van het Keltische papapap : kinderbrij of kinderpap, omdat men het sap van de Slaapbol (P. somniferum) of van de Klaproos aan het eten voor kleine kinderen toevoegde om beter te kunnen slapen.
Het gebruik om huilende of hoestende kinderen een siroop van het sap te geven is nog in gebruik. Men wil de naam ook zo verklaren dat deze wellicht afgeleid kan worden van papare : eten, omdat de zaden gegeten werden. Wij doen dit thans nog in de vorm van maanzaadbroodjes. Dit zijn broodjes die met zaden van de Slaapbol of Maankop bestrooid werden voor zij de oven ingingen om gebakken te worden. Wel zeer oud moet dit gebruik geweest zijn, want Plinius schrijft reeds over het bestrooien van het brood met maanzaad. Ook brood dat op sabbat door de joden wordt gegeten, wordt nog steeds met deze zaden bestrooid als zinnebeeld van de overvloed van manna in de woestijn. 

De soortnaam rhoeas (reuas) is afgeleid van het Griekse woord rhyas, wat afvallend betekent, omdat de bloemblaadjes snel afvallen. Bij Dioscorides vinden we een papaversoort beschreven die snel haar bloemblaadjes afwerpt en door hem rhoeas genoemd werd. Theophrastus (ca. 372-287 voor ) heeft ook de papaver onder dezelfde naam in zijn Historia plantarum beschreven en schrijft dat de bloemknoppen als dessert gegeten werden. 

De naam klaproos heeft zijn oorsprong mogelijk te danken aan een kinderspelletje, wat bij Fuchs (1543) als volgt beschreven vinden: 'De kinderen hebben het genuechte met dessen bloemen, went sij legghen de bladeren tusschen haer handen oft op haer voorhooft, ende sy doen die clappen oft geluyt geuven, ende
daerom so heet dit cruyt Clapper rose.' 

De Cock en Teirlinck (het begin van de vorige eeuw) beschrijven dit 'Klakkerkes maken' als volgt: 'Men een bloemblaadje bolvormig zoodat men een klein beursje bekomt. Dit slaat men op voorhoofd of handrug. De samengedrukte lucht doet het kleine zakje met een knal openspringen.' Ook in andere landen kende men dit spelletje en zo kreeg de papaver overeenkomstige namen. Andere namen zijn nog Klapper en
Klapperroos, maar deze schijnen in onbruik te zijn geraakt. De toevoeging van roos is hier als bloem op te vatten. Sommigen wil de naam Klaproos ook verklaren omdat de rijpe zaden in de vruchtdoos een klapperend geluid maken.


vrijdag, mei 27, 2022

Kamille snuiven

Vandaag mijn eerste kamillebloemen van het seizoen gesnoven en .... de verpulverde bloemen onder mijn T-shirt gestoken. Als rustgevende deodorant, zeg maar. Echte kamille dus, het moment om de gele en geurende bloemetjes te oogsten. Matricaria recutita of Matricaria chamomilla

De wetenschappelijke geslachtsnaam is afkomstig van matrix: baarmoeder, dat zelf weer afgeleid is van mater: moeder; en luidt vertaald: moederkruid. Dit omdat de plant aangewend werd bij baringen en ziekten van het kraambed. De Latijnse soortnaam is afkomstig van het Griekse woord chamaimelon. Dit woord bestaat uit chamai: klein, nederig, op de bodem, en melon is appel of kwee; dus op de bodem groeiende kleine appel. Waarschijnlijk sloeg dit op de geur als die van een appel en de min of meer ronde vorm van het hartje van de bloem. Vlaamse volksnamen die hierop duiden zijn: Apel, Appellijn en Ep(p)ellijn. Uit dit chamaimelon ontstond de Middellatijnse naam chamomilla, waaruit tenslotte kamille als volksnaam resulteerde. Dit was eveneens in andere landen het geval en zo ontstonden volksnamen als Camomille (Frankrijk), Kamille (Duitsland) en in Engeland Camomile.

In oude handschriften uit de vroege middeleeuwen komt men namen tegen als Camilla, of Camomilla. Een Oudmiddelnederlandse naam uit de dertiende eeuw was Meghedeblomen, ook Megdeblommen (Maagdebloemen). Deze namenzullen hun oorsprong wel hebben bij Dioscorides, want deze schreef de plant onder meer voor bij menstruatiemoeilijkheden. De namen Zere-ogenbloem duidt op het gebruik om oogziekten te genezen. Men kookte de Kamille in melk en legde het papje op de ogen. 

Weinig inheemse geneeskruiden genieten zulk een goed onthaal als de kamille. De geneeskrachtige werking was in mijn jeugd vooral bekend als middel bij ontstoken tandvlees, tand- en kiespijn. vóór de tijd dat  de kinine in gebruik kwam om koorts te verdrijven, werd de kamille hiervoor veel gebruikt.

De geur van de plant is goed waar te nemen wanneer men haar - vooral de bloemen - tussen de vingers wrijft. Deze geur wordt veroorzaakt door een etherische olie. Voor geneeskundige gebruik wordt zij ook massaal gekweekt en zelfs met grote maaimachines geoogst.

In de oudere Nederlandse Farmacopee vind men de plant aan onder het hoofd 'Flores chamomillae vulgaris' of Gewone Kamillen. In het volksgeloof beweerde men dat men de bloemhoofdjes voor 24 juni, Sint Jan, moest plukken, anders gingen de heksen op de plant wateren; elders geloofde men dat na die dag, de plant in de valse kamille (Anthemis arvensis) veranderde. Om het huis vrij van heksen te houden, moest men de plant boven de ingang van het huis of aan de zoldering hangen. Zodra een heks binnentrad begonnen de opgehangen planten te bewegen. 

Kamille snuiven

Een populair kruidenboek uit de zeventiende eeuw, Ram's Little Dodoen adviseerde het opsnuiven van de geur van kamillebloemen, niet tegen lichamelijke kwalen, maar als een doe-het-zelf kalmeringsmiddel. Om de geest te kalmeren, snuif kamille, eet salie. . . was met mate, slaap goed en geniet van het horen van melodie en zang. Dit is een behartigenswaardig advies dat al dateert uit 1606 maar dat nu in 2022 nog steeds geldig is.

maandag, mei 23, 2022

Hoe tuinieren de werking van de hersenen verbetert

Tuinieren stimuleert de activiteit van groeifactoren die hersencellen gezonder maken en beter laten functioneren. Volgens een humaan onderzoek dat in 2019 verscheen in International Journal of Environmental Research and Public Health gebeurt dat ook bij 65-plussers die 20 minuten werken in een tuin.

Studie

Sin-Ae Park, een onderzoeker van Konkuk University in Zuid-Korea, liet 41 gezonde 65-plussers gedurende 20 minuten tuinieren. Voor en na de tuiniersessie namen onderzoekers een beetje bloed af, en bepaalden daarin de concentratie brain-derived neurotrophic factor (BDNF), vascular endothelial growth factor (VEGF) en platelet derived growth factor (PDGF).

BDNF laat hersencellen nieuwe connecties vormen, VEGF stimuleert de vorming van nieuwe bloedvaatjes. PDGF laat bloedvaten groeien en speelt een rol in de overleving van hersencellen.

BDNF, VEGF en PDGF zijn alle drie actief in de hersenen, en dragen waarschijnlijk bij aan het op peil blijven van de cognitieve functies als mensen een hoge leeftijd bereiken.

Resultaten

Tuinieren had geen invloed op de concentratie VEGF. Tuinieren verhoogde wel de concentratie BDNF en PDGF in het bloed.

Conclusie

"This study revealed the potential of a short-term gardening activity for memory improvement in senior individuals and provided scientific evidence of the therapeutic mechanisms of gardening for memory", schrijven de Koreanen.

Bron:Int J Environ Res Public Health. 2019 Mar 2;16(5):760.


donderdag, mei 19, 2022

Magische schaduwplanten bij l'ermitage des Cascatelles

Zomaar een lijst van bijzondere planten die we mogen aanplanten in de tuin van het magische Ermitage des Cascatelles. Work in progress.
  • ACONITUM LYCOCTONUM VULPARIA / MONNIKSKAP, GELE Zeer zeldzaam en zeer giftig, zoals het een monnikskap betaamd. Groot glanzend blad en een hoge bloei. Houdt van een vochtige, redelijk voedselrijke grond in de halfschaduw. Zaaien aug-okt of voorjaar met koudebehandeling. Koudekiemer. Kouder dan -5°Celcius.
  • ACONITUM NAPELLUS /MONNIKSKAP, BLAUWE*
  • ACTAEA RACEMOSA / CIMICIFUGA sp. /  ZILVERKAARS* 
  • ALCHEMILLA VULGARIS (XANTOCHLORA) /VROUWENMANTEL, GEELGROENE* Deze lage tot middelhoge vrouwenmantel is lichtgroen en heeft de typische oplichtende geelgroene bloemetjes die vrouwenmantels eigen zijn. De zaden van deze koudekiemer moeten eerst vocht op kunnen nemen in een warme periode (2 tot 5 weken). Daarna doorbreekt een periode van kou (tussen +5 tot -5 °C) de kiemrust. Hoe lang zo´n periode moet zijn is per soort verschillend. Temperaturen lager dan -5 °C verlengen de periode omdat dan het proces stil staat. De natuurlijke winteromstandigheden zijn meestal het meest effectief voor het doorbreken van de kiemrustperiode.
  • ALLIUM URSINUM /DASLOOK* 
  • ANGELICA ARCHANGELICA / ENGELWORTEL, GROTE*
  • AQUILEGIA VULGARIS /AKELEI, WILDE* De Wilde Akelei is een van de allermooiste soorten uit onze inheemse flora. Daarnaast is het een van de oudste bekende en meest geliefde blauwe tuinplanten in Europa en een klassieke soort voor de authentieke boerentuin. Zaaien in augustus of april. De zaden kiemen onregelmatig en vaak over een lange periode. Bij slechte kieming kan een periode van kou (onder 5 °C) er voor zorgen dat de zaden alsnog kiemen. Dit is een soort waarbij geduld vereist is en waarvan het zaaisel zeker niet te vroeg moet worden weggedaan.
  • ARCTIUM LAPPA /KLIT, GROTE*
  • ARUM ITALICUM / ARONSKELK, ITALIAANSE*
  • ASARUM EUROPAEUM /MANSOOR*
  • ATROPA BELLADONNA / WOLFSKERS*  Een zeer zeldzame plant. De huidige naam Atropa verwijst naar de schikgodin Atropos uit de Griekse mythologie. Het is een prachtige hoge vaste plant met bruinpaarse bloemen en grote, glanzende zwarte bessen. Groeit goed op neutrale tot kalkhoudende grond, halfschaduw en zo. De soortnaam bella-donna verwijst naar het Latijns voor 'mooie vrouw'. In de Renaissance werd het atropine uit de plant door vrouwen in hun ogen gedruppeld om de pupillen te verwijden en om ze donkerder en groter te laten lijken. Een bijwerking ervan, slechter zicht, werd voor lief genomen. Ook tegenwoordig gebruiken oogartsen de pupilverwijdende eigenschap van atropine nog steeds bij oogonderzoek.
  • BALLOTTA NIGRA FOETIDA /BALOTTE, STINKENDE*  Stinkende Ballote is de laatste jaren opnieuw in gebruik geraakt als sedatieve plant. De spasmolytische werking was echter al veel langer bekend. Dr. Leclerc beschrijft resultaten bij kinkhoestspasmen, menopauzale zenuwachtigheid en angstfobieën. En in een ver verleden werd de 'Marrube noir' door Jean Ray geadviseerd bij hysterie en hypochondrie, toch zoiets als depressie zou ik zeggen. Ook Dr. Valnet geeft als hoofdindicaties: angsten, neurasthenie, ontregeling van het vegetatieve zenuwstelsel met een te sterk werkende sympathicus. Vandebussche in zijn 'Gebruik van farmaceutische en volkse geneeskruiden' vindt de Stinkende andoorn of Zwarte malruwe 'een doeltreffend zenuwsterkend middel dat te veel in vergetelheid is geraakt'. 
  • CAMPANULA TRACHELIUM /KLOKJE, RUIG Het zaad van deze warmtekiemer kiemt meestal snel. Een enkele keer laat de kieming wat langer op zich wachten en kan wat onregelmatig plaatsvinden. Het zaaisel gelijkmatig vochtig houden (niet te nat!) bij een temperatuur van 20 °C. Zaad licht afdekken (nooit dikker dan de zaaddikte) en de fijnste zaden niet afdekken en alleen licht aandrukken en voorzichtig natmaken met bijvoorbeeld een plantenspuit of gieter.
  • CHELIDONIUM MAJUS /GOUWE, STINKENDE
  • CHENOPODIUM BONUS-HENRICUS /HENDRIK, BRAVE*
  • CIRSIUM OLERACEUM / MOESDISTEL* De plant wordt 60 tot 150 cm.hoog. Ondanks dat de plant distel wordt genoemd  heeft het slappe bladeren en zijn de doorns op de stengels niet scherp. De onderste bladeren zijn donkerder en veer-spletig, ongedeeld. De bladeren rond de stengel, stengel-omvattend en lichtgroen tot geelgroen. De geel-witte bloemhoofdjes zitten in grote, bleke schutbladeren. Moesdistel bloeit van juli tot september. Bloemen zijn 2 tot 3 cm. groot. De Moesdistel is een makkelijke plant met een onweerstaanbare aantrekkingskracht voor hommels. Daarnaast is de Moesdistel waardplant voor de distelvlinder, Vanessa cardui.
  • CYCLAMEN HEDERIFOLIUM / CYCLAMEN, NAPOLITAANSE
  • DIGITALIS GRANDIFLORA / VINGERHOEDSKRUID, GROOTBLOEMIG*
  • DIGITALIS PURPUREA / VINGERHOEDSKRUID, GEWOON*
  • DORONICUM PARDALIANCHES /HARTBLADZONNEBLOEM Het zaad van deze warmtekiemer kiemt meestal snel. Een enkele keer laat de kieming wat langer op zich wachten en kan wat onregelmatig plaatsvinden. Het zaaisel gelijkmatig vochtig houden (niet te nat!) bij een temperatuur van 20 °C. Zaad licht afdekken (nooit dikker dan de zaaddikte) en de fijnste zaden niet afdekken en alleen licht aandrukken en voorzichtig natmaken met bijvoorbeeld een plantenspuit of gieter.
  • EUPATORIUM CANNABINUM /KONINGINNEKRUID*
  • EUPHORBIA AMYGDALOIDES /AMANDELWOLFSMELK*
  • FILIPENDULA ULMARIA /MOERASSPIREA*
  • GALIUM ODORATUM /LIEVEVROUWEBEDSTRO
  • GERANIUM PHAEUM /OOIEVAARSBEK, DONKERE* Mourning Widow or Black Widow wordt de Donkere ooievaarsbek in Engeland genoemd. De diep purperen bloemen verschijnen vanaf mei massaal boven de groene bladeren. Zelf op zeer schaduwrijke plaatsen wil ze nog tot bloei komen wat haar maakt tot een waardevolle plant voor donkere hoekjes.
  • GEUM URBANUM /NAGELKRUID, GEWOON*
  • HELLEBORUS FOETIDUS /NIESKRUID, STINKEND*
  • HESPERIS MATRONALIS /DAMASTBLOEM* De Damastbloem wordt al sinds de oudheid in Nederland en Belgie gekweekt en geroemd om haar heerlijke geur die vooral in de avond verspreid wordt. Joncfrouwen Vilieren werd zij in het verleden ook wel genoemd naar de oude Latijnse naam Viola matronalis. De plant dient als waardplant voor verschillende soorten rupsen van dagvlinders, waaronder het oranjetipje, klein koolwitje, groot koolwitje en van motten zoals Plutella porrectella. Het zaad van deze warmtekiemer kiemt meestal snel. Een enkele keer laat de kieming wat langer op zich wachten en kan wat onregelmatig plaatsvinden. Het zaaisel gelijkmatig vochtig houden (niet te nat!) bij een temperatuur van 20 °C. Zaad licht afdekken (nooit dikker dan de zaaddikte) en de fijnste zaden niet afdekken en alleen licht aandrukken en voorzichtig natmaken met bijvoorbeeld een plantenspuit of gieter.
  • INULA HELENIUM /ALANT, GRIEKSE
  • LEONURUS CARDIACA /HARTGESPAN*
  • LUNARIA REDIVIVA /JUDASPENNING*
  • Welriekende Judaspenning wordt ze ook wel genoemd deze geurende, vaste vorm van Judaspenning. Rediviva komt van het Latijn redi = opnieuw en vivus = levend dit in tegenstelling tot de 2-jarige tuinjudaspenning (Lunaria annua). Judaspenning is waardplant voor het Oranjetipje. De zaden van deze koudekiemer moeten eerst vocht op kunnen nemen in een warme periode (2 tot 5 weken). Daarna doorbreekt een periode van kou (tussen +5 tot -5 °C) de kiemrust. Hoe lang zo´n periode moet zijn is per soort verschillend. Temperaturen lager dan -5 °C verlengen de periode omdat dan het proces stil staat. De natuurlijke winteromstandigheden zijn meestal het meest effectief voor het doorbreken van de kiemrustperiode.
  • LYSIMACHIA VULGARIS /WEDERIK, GROTE
  • LYTHRUM SALICARIA / KATTESTAART, GROTE*  Grote kattenstaart is een prachtige en rijkbloeiende inheemse soort, die van nature op vochtige en zeer natte plaatsen groeit, bijvoorbeeld aan oevers. In tuinen blijkt hij echter ook uitstekend te doen op drogere bodem. De Grote kattenstaart is waardplant voor het Boomblauwtje (Celastrina argiolus).
  • MELITTIS MELISSOPHYLLUM /BIJENBLAD
  • MENTHA ROTUNDIFOLIA / MUNT, WITTE
  • PARIETARIA OFFICINALIS /GLASKRUID, GROOT*
  • PEUCEDANUM OSTRUTHIUM / MEESTERWORTEL*
  • PETASITES HYBRIDUS /HOEFBLAD, GROOT*
  • PHYTEUMA NIGRUM /RAPUNZEL, ZWARTBLAUWE*
  • PRIMULA ELATIOR / SLEUTELBLOEM, SLANKE* 
  •  DYSENTERICA / HEELBLAADJES  Een natuurlijke vlooienvijand! Vroeger het huismiddel tegen vlooien bij honden en katten. Deze telg van het vlooienkruidgeslacht wordt 50 cm hoog met gele bloemhoofdjes, dezelfde vorm als madeliefjes. De bloei is heel rijk van juli-september. Aan de naam zie je het al, dat hier vroeger ook dysenterie mee werd bestreden. Of... veroorzaakte het diarree? 
  • PULMONARIA OFFICINALIS / LONGKRUID, GEVLEKT*Longkruid bloeit vroeg, maar laat je daarna als plant niet in de steek. Het blad blijft tot diep in het najaar aantrekkelijk. Als minder exotische en wat ingetogenere plant leent Pulmonaria zich beter voor combinaties met een natuurlijke uitstraling. Het is een plant voor rijke en vochthoudende grond. Omdat schaduwplekken zich vaak onder bomen en struiken bevinden die voor droogte zorgen komen ze nogal eens op de verkeerde plek terecht. Liever dan in droge schaduw staan ze op een wat zonnigere vochtige plek. 
  • RUSCUS ACULEATUS / MUIZEDOORN, STEKELIGE* 
  • SANICULA EUROPAEA /HEELKRUID*
  • SCROPHULARIA NODOSA / HELMKRUID, KNOPIG
  • SEDUM TELEPHIUM TELEPHIUM / HEMELSLEUTEL*
  • SOLIDAGO VIRGAUREA / GULDENROEDE, ECHTE
  • STACHYS OFFICINALIS / BETONIE* Betonie (oude naam Betonica officinalis) is een zeldzame, meestal laagblijvende zomerbloeier. Bloeit lang en rijk met roze bloemen. Zeer aantrekkelijk voor vele bestuivers. De zaden kiemen onregelmatig en vaak over een lange periode. Bij slechte kieming kan een periode van kou (onder 5 °C) er voor zorgen dat de zaden alsnog kiemen. Dit is een soort waarbij geduld vereist is en waarvan het zaaisel zeker niet te vroeg moet worden weggedaan.
  • SYMPHYTUM OFFICINALE / SMEERWORTEL, GEWONE*
  • THALICTRUM FLAVUM /  POELRUIT*
  • VALERIANA OFFICINALIS / VALERIAAN* Echte valeriaan wordt gebruikt als kalmerend middel. Het is een goede drachtplant (nectar en stuifmeel) voor bijen, maar ook voor vlinders en vele andere insecten. De plant groeit goed op vochthoudende tot natte voedselrijke grond. Het zaad van deze warmtekiemer kiemt meestal snel. Een enkele keer laat de kieming wat langer op zich wachten en kan wat onregelmatig plaatsvinden. Het zaaisel gelijkmatig vochtig houden (niet te nat!) bij een temperatuur van 20 °C. Zaad licht afdekken (nooit dikker dan de zaaddikte) en de fijnste zaden niet afdekken en alleen licht aandrukken en voorzichtig natmaken met bijvoorbeeld een plantenspuit of gieter.
  • VERBASCUM NIGRUM /  TOORTS, ZWARTE*
  • VERONICA LONGIFOLIA / EREPRIJS, LANGE* 
  • VIOLA ODORATA / VIOOLTJE, MAARTS*
Planten met sterretje zijn al geplant. Eeuwigdurende samenwerking tussen natuur en mens.

zaterdag, mei 14, 2022

Zoetgeurende wilde judaspenning

Wilde judaspenning / Lunaria rediviva. Ik vond ze vandaag volop in de Lessevallei in het natuurpartk van Furfooz. Welriekende Judaspenning wordt ze ook wel genoemd deze geurende, vaste vorm van judaspenning. Rediviva komt van het Latijn redi = opnieuw en vivus = levend dit in tegenstelling tot de 2-jarige tuinjudaspenning (Lunaria annua). Judaspenning is waardplant voor het Oranjetipje.

De zaden van deze koude kiemer moeten eerst vocht op kunnen nemen in een warme periode (2 tot 5 weken). Daarna doorbreekt een periode van kou (tussen +5 tot -5 °C) de kiemrust. Hoe lang zo´n periode moet zijn is per soort verschillend. Temperaturen lager dan -5 °C verlengen de periode omdat dan het proces stil staat. De natuurlijke winteromstandigheden zijn meestal het meest effectief voor het doorbreken van de kiemrustperiode.

De zaaddozen in het vroege najaar, lijken op geldstukken, en verklaren de ene helft van de naam voor judaspenning. De andere helft van de naam komt van de legende dat Judas Iskariot, toen hij Jezus verraadde, de dertig zilverlingen die hij daarvoor als beloning had gekregen, weggooide. Op de plek van de zilverlingen groeide vervolgens de judaspenning. De Latijnse naam Lunaria betekent maanvormig. Luna (maan) en arius (vormend). De bloemen verspreiden een fijne, zoete geur, vooral aan het begin van de avond. Een geur die enigszins lijkt op de geur van het Maarts viooltje.

Dodonaeus schrijft

Dodonaeus  in zijn Cruydt Boeck schrijft ‘De Brabanders noemen het penninck-bloemen naar de gedaante van de hauwtjes daar het zaad in steekt die op een zilveren penning schijnen te lijken’. Zo was het gebruik vroeger.  ‘Om de maandstonden en de urine te verwekken: Neem van het zaad een vierendeel lood, als het fijn gestampt is geef het met enig goed nat in. Brunfelsus.

Vele alchimisten en andere onderzoekers van de verholen kunsten hebben dit kruid zeer gezocht en gebruikt en hoopten daarmee enige wonderwerken uit te richten zoals ze meestal plegen met alle andere soorten van kruiden die de naam Lunaria of maankruid voeren want sommige er van gebruiken het zaad van dit kruid wat door de velletjes van de platte penningvormige hauwtjes te zien is,  sommige gebruiken alleen het middelste velletje wat zilverkleurig is en eerder op het maagdenperkament dan enig deel van een kruid schijnt te wezen want ze geloven dat die zeer geschikt zijn om hun zegels van Mars en ander dolende sterren te maken waarmee ze vreemde kunsten hopen te doen. Maar deze zullen we bij hun goeddunken laten en schrijven niets anders dan hetgeen ons wel bekend is en door lengte van tijd en lang gebruik van de oude en nieuwe meesters waar bevonden is geweest’.

Culpeper vermeldt dat het een kruid is die onder de Maan is. Opmerkelijk is nog een stuk bijgeloof: “Ze laat de hoefijzers van paarden afvallen en werd zo unshoe the horse genoemd. ‘Men kan erom lachen’, zegt hij, “but I have heard commanders say that on White Down, in Devonshire, there were found thirty horse-shoes, pulled of from the Earl of Essex’s horses, many of them being newly shod, and no reason known, unshoe the horse genoemd”.

Medicinale info
The seeds of the plant, which are collected in mid-August-September, are used for medicinal purposes. Closer to autumn, the seed pods already mature, become hard and take on a light gray shade. The stems are cut along with the ground, then they are dried for no longer than two weeks. During this time, the seeds are fully matured and can die. Stored in paper bags for 2 years.

The chemical composition of Perennial Honesty is little studied. The seed oil is known to contain nervonic acid, erucic acid, linoleic acid, palmitic acid, stearic acid, eicosenoic acid, flavonoids and trace elements.
High amounts of erucic acid and nervonic acid have been found in the seeds of Perennial Honesty . Erucic acid - unsaturated, easily soluble Omega 9 acid, which in large quantities is harmful to the human body. Based on research, erucic acid has a negative effect on the heart muscle, causes cirrhosis of the liver, and slows down the body's reproductive maturity. Nervonic acid - on the contrary, creates a strong, targeted effect, strengthens and restores nerve tissues, normalizes their signal conduction. It promotes the complete regeneration of brain cells and neurons, improving the function of memory, speech, and perception. Which, in turn, allows this acid to be used for the treatment of serious diseases, such as Alzheimer's, Parkinson's disease, children's cerebral palsy, senile dementia. The presence of flavonoids strengthens fine capillaries, regulates blood pressure, stimulates the function of the adrenal cortex.

In folk medicine, Perennial Honesty / Lunaria rediviva has been known for a long time! The seeds of the plant have diuretic and sedative (calming) properties. A water infusion of the seeds is used in epilepsy, convulsions in children. It is also used as a diuretic for the treatment of various diseases of the urinary system. A decoction of Perennial Honesty seeds helps to prevent edema, cystitis, it is also used in case of abdominal spasms.
Migraines are also treated with this plant, women use its seeds to relieve premenstrual syndrome. Currently, this plant is no longer popular in folk medicine, because it remains rarer and less common in nature. And when you meet it, I invite you too, just look at it and move on.

Not recomemded for medicinal use
Despite the fact that the plant has good medicinal properties and is quite rare, it also has properties that can be harmful to humans. All thanks to the erucic acid in the composition. It should not be used by pregnant women, nursing mothers, children and people suffering from liver disease, gallstone disease and cardiovascular disease.It has been experimentally determined that erucic acid can have a destructive effect on the liver, contributing to the development of liver cirrhosis. Cardiovascular diseases can also develop with long-term use of seeds. In children, on the other hand, the development of reproductive organs is slowed down.

donderdag, mei 12, 2022

Schaduwplanten. Over de monnikskap.

Beschut onder een heg van klimop staan zowat 300 magische bosplanten in plastic potjes te wachten tot ik hun wortels bevrijd uit hun te enge omhulling. Ik wil hen loslaten in de steile boshelling rondom mijn huis, in hun min of meer natuurlijk biotoop tussen bloeiende bosanemonen en geurende daslookplanten. Loslaten ja maar ook vasthouden, beschermen. Hoe moet dat? Een les in leven.

Vandaag dus aan de blote grond toevertrouwd. De machtige monnikskap, de magische wolfskers en de romantische damastbloem, allemaal in principe stevige planten die boven de lage begroeiing uitgroeien en zich zo hopelijk kunnen handhaven. Allemaal mooie planten maar ook planten met een verhaal en daar draait het toch om voor een herborist. Planten met betekenis, planten met een geschiedenis, planten ook die giftig worden genoemd.

Over de giftigste onder de giftigen: monnikskap

Men gebruikte het vroeger zo. (Dodonaeus) ‘Deze algemene blauwe wolfswortel of Napellus is van aard en kracht de mensen en veel viervoetige dieren schadelijk, ja dodelijk.

Dit is met een opmerkelijke, doch zeer beklagenswaardig en jammerlijk teken te Antwerpen niet veel jaren geleden gebleken zodat de herinnering daaraan noch vers is want sommige vrouwen die dit kruid niet kenden en de wortels er van in salade voor een goed kruid gedaan hebben zijn daardoor en al diegene die er van gegeten hadden kort daarna in onlijdelijke en onuitsprekelijke smarten, trekkingen, spanningen en hertaanvallen gevallen en allen zijn er niet lang daarna van gestorven. 

Dan het gebruik van dit kruid plag onder ander kwaad gewoonlijk het volgende ongeval in te brengen, kort nadat men het ingenomen heeft zwellen de lippen en de tong wordt zeer dik, de ogen puilen, ja vallen bijna voorwaarts uit, de benen worden stijf, stram en koud en daarna volgen ook draaiingen van het hoofd en bezwijming en onmacht van het hart, zoals Avicenna in zijn 4de boek betuigt. Zo groot is ook de kracht van dit vergif dat de punten of spitsen van de pijlen, schichten en flitsen die ermee bestreken zijn al diegene die daardoor gekwetst worden tot de dood brengen.

Tegen dit zo vergiftig en dodelijk gewas verhaalt ons dezelfde Avicenna ettelijke tegenbaten of remedies die diegene die het ingenomen hebben genezen kunnen als ze het vergif zelf eerst door het braken of overgeven kwijt geworden zijn en onder deze dingen vermaant hij ook van een muis (immers zoals zijn boeken inhouden zo ze overal uitgegeven zijn) die men met Napellus opgevoed vindt en die door haar ganse stof en eigenschap tegen de hindernis en het kwaad van Napellus schijnt te strijden op die manier dat diegene die het innemen gans van alle letsel en nood bevrijd en verlost worden. Dan Antonius Guanerius, een zeer geleerde dokter in zijn tijden te Pavia in zijn boekje of traktaat van het vergif meent dat dit geen muis is, maar eerder vliegen zijn (in het Latijn Muscae, in plaats van Mus) waarvan Avicenna heeft willen spreken die zodanige kracht tegen de Napellus zou hebben. Want hij verhaalt dat een wijs en geleerd man en een zeer naarstig onderzoeker van de waarheid met grote moeite die muizen gezocht heeft, nochtans nimmermeer enige dusdanige muis heeft kunnen vinden en zelfs die ook nimmermeer aan de wortels van Napellus geknaagd of gegeten, maar altijd heel en gans gevonden heeft, maar dat hij een grote menigte van vliegen daar omtrent gezien heeft die de bladeren van dit kruid opgegeten of tenminste bezet hebben en daarom heeft hij (zegt dezelfde Guanerius) deze vliegen in plaats van die muizen genomen en daarvan een antidotum of geneesmengsels bereid die hij tegen allerhande vergift bevonden heeft, maar boven alles tegen het vergif van de Napellus zelf. Deze antidotum wordt in het Latijn Antidotus es muscis Napelli genoemd. En voorwaar het is geloofwaardiger dat er vliegen te vinden zijn die hun leven met het lekken van Napellus onderhouden dan dat er muizen zouden zijn die van de wortel van het kruid hun voedsel hebben. Want het Aconitum of gele wolfswortel, wiens medesoort deze Napellus is, plag muizen om te brengen en daarom heeft het de namen van Myoctonon, Myophonon of Muricida, dat is muizendoder of muizenmoordenaar, gekregen.

Het ganse kruid is schadelijk en dodelijk en vooral de wortel (als Castor Durante betuigt) en als die door de slappe mensen maar een tijd lang in de hand goed vast gehouden worden die ter dood brengen kan. Nochtans kan men aan die planf goed wennen op die manier dat ze ons tenslotte niet schaden zal zoals blijkt uit Avicenna die betuigt dat hij een oude vrouw gezien heeft die de Napellus zo vrij en zonder zorg innam al of ze een raap gegeten had omdat ze zichzelf eraan gewend had. Van buiten plegen sommige nochtans deze wortel of het sap er van te gebruiken om de sproeten of plekken van de huid daarmee weg te nemen.’

Giftig en geneeskrachtig

Ondanks alle oude waarschuwingen ziet men het kruid nog steeds in tuinen als een herinnering aan oude pijlgiften, moordenaars en fatale vergissingen. Plantverzamelaars nemen deze plant pas op als ze handschoenen aan hebben. Het gif kan door een wondje of de mond opgenomen worden en is vrij snel actief. Net als de meeste ranonkelachtige is het groen schadelijk voor vee, maar in gedroogde vorm geheel onschadelijk. Er lijken zelfs vergiftigingen te zijn geweest van mensen die de geur te veel geroken hebben. Anderen hebben de plant aangeraakt en daarna een ooglid waarvan ze een pijnlijke ontsteking hebben gekregen. Zelfs het stuifmeel dat in de ogen wordt geblazen geeft irritatie. De wortel is het meest gevaarlijke. Een fataal ongeval deed zich voor in Engeland in 1853 toen de wortel aangezien werd voor een radijs. Vergissingen met deze plant zijn meestal fataal. Er was een zaak waarin een man van de plant had gegeten en gek werd. De dokter verklaarde dat de ziekte niet door de plant kon komen en stond er op om wat van de bladeren te eten om zijn gelijk te krijgen, hij stierf.

Het wordt gebruikt bij jicht, neuralgieën, reuma, tandpijn. In de homeopathie wordt het blad gebruikt tegen tandpijn en reuma. Maar het gebruik is twijfelachtig en kan gemakkelijk door andere planten vervangen worden. Het is te giftig.

Het gif en verlammingsmiddel werd door de heksen in Thessalië gebruikt bij de bereiding van hun vliegzalf. Hun voeten en handen raakten er gevoelloos door en ze hadden het gevoel dat ze zweefden.

De mysterieuze vliegende zalf zou gemaakt zijn van Aconitum en Atropa belladonna. De eerste veroorzaakt onregelmatigheden van het hart en tweede delirium. De zo gecombineerde symptomen zouden de sensatie van vliegen gegeven hebben. Theophrastus bericht dat vele inwoners van Herkleotis door de tiran Clearchos om het leven werden gebracht met de akoniet. Plinius vermeldt dat zelfs de honig giftig zou zijn. 

Vergiftiging kan al optreden na het plukken van de bladeren zonder handschoenen te dragen; het aconitine-toxine wordt gemakkelijk door de huid opgenomen. In dit geval zijn er geen gastro-intestinale effecten. Tintelingen beginnen op het punt van absorptie en strekken zich uit van de arm naar de schouder, waarna het hart begint te worden aangetast. Het tintelen wordt gevolgd door een onaangename gevoelloosheid. Behandeling is vergelijkbaar met vergiftiging veroorzaakt door orale inname en er is gerapporteerd dat zelfs het hanteren van de plant zonder handschoenen resulteert in het falen van meerdere organen en de dood.

zondag, april 03, 2022

Onder de wolkenluchten van Weris

Kruidenweekend bij Weris. Na een hele dag wandelen, planten ontdekken ((herderstasje, huislook, maretak, sleedoorn, smeerwortel, japanse duizendknoop, stinkende ballote...), en het beleven van mythische monumenten (menhir, dolmen, duivelsbed), zien we aan het eind van de dag in een weiland een mogelijke 'eik' met maretakken.  Een eik met maretakken! De droom van elke herborist. Helaas is de eik een linde, toch ook mooi en voor ons de gelegenheid om wat mooie glimmende bladknoppen te oogsten onder een machtige wolkenhemel.

Over de gemmotherapie. 

Onder invloed van de alchemisten is men reeds tijdens de Middeleeuwen gestart met het gebruik van boomknoppen.

Hildegarde Von Bingen(1098-1179)  kende reeds in de middeleeuwen de wonderbaarlijke geneeskracht van de knoppen en beschreef ze in haar beroemde boeken die vandaag de dag nog heel actueel zijn voor de herboristen.

Rond 1950 introduceert Dr. Niehaus, het gebruik van verse dierlijke embryonale cellen. Naar aanleiding van deze resultaten start Dr. Henry, een Belgische arts, in de jaren ’70 een studie over jonge knoppen en scheuten van plantaardige oorsprong. Hij noemt dit phyto-embryothérapie en onder die noemer wordt hij dan ook de grondlegger van wat wij nu de gemmotherapie noemen.

Dr. Paul Henry studeerde tijdens de tweede oorlog geneeskunde aan de universiteiten van Brussel (ULB) EN Gent (RUG). Hij voltooide zijn studie aan de universiteit van Leuven (UCL). Aangetrokken door homeopathie, maar geremd door de limieten die hij er in ontdekte, richtte hij zich al snel op de fytotherapie. Hij was een groot waarnemer van de natuur en via zijn studie over de effecten van de knoppenextracten, ontwikkelde hij een nieuwe therapeutische benadering.

Onder gemmotherapie verstaan we het gebruik van plantaardige embryonale weefsels zoals jonge kiemen, verse knoppen, wortelvezels. Ze worden gemacereerd in een mengsel van water/alcohol/glycerine, waarbij we een extract bekomen genaamd glycerinemaceraat.

De knop vertoont aan de basis  embryonaal weefsel, samengesteld uit ongedifferentieerde cellen. Deze weefsels sterven nooit af en produceren ieder jaar opnieuw nieuwe bladeren van de boom. (Een van deze embryonale cellen, in vitro, kan de volledig plant reconstrueren).

De jonge knoppen van bomen en struiken bevatten alle kennis van de toekomst van de boom. Ze bevatten meer genetische informatie dan alle andere weefsel en tevens vitaminen en mineralen, oligo-elementen, andere elementen zoals hormonen, enzymen en vooral het mineraalrijke sap in de lente.

Deze therapievorm werkt voornamelijk met het fyto-embryonale weefsel. .Deze jonge weefsels bieden nieuwe therapeutische mogelijkheden die niet gekend zijn bij volwassen planten. Deze glycerine-maceraten, afkomstig van boomknoppen, stimuleren de eliminatie, hebben een drainagefunctie en bevorderen het ontgiften van het organisme.

Dr. Henry beschreef dit als globale fytotherapie – de geneeskrachtige werking van de hele boom of plant bevindt zich in de cellen van de embryonale cellen in de knop. Een wetenschappelijk onderzoek heeft aangeduid dat het maceraat van linde (Tilia tomentosa) zowel de rustgevende eigenschappen van de bloesem als de bloedzuiverende en diuretische eigenschappen van het spint bevat.

Over de jonge lindebladeren als voedsel

De bladeren zijn lekker in salade en zijn te bereiden zoals spinazie. Taaie bladeren moeten eerst gekookt worden. In gerechten kunnen de bladeren spinazie vervangen. Van de bladeren is thee te zetten. Gedroogde en gemalen bladeren en knoppen kunnen aan granenmeel worden toegevoegd. De bloemen kunnen in juni geplukt worden en gebruikt als aroma voor limonade, desserts, chocolade, siroop, thee, maar ook hartige gerechten (kruidenkaas en gerechten met ei).

Lindebloesem is bekend als een theesoort. De speciale lindebloesemhoning heeft een aparte smaak. De groene bloemknoppen in mei kunnen worden gegeten als salade en gedroogd en gemalen knoppen kunnen worden toegevoegd aan granenmeel. De malse delen kunnen helpen bij het binden van soepen en sauzen. De jonge en zachte zaden kunnen eind juni worden ingemaakt als kappertjes. In de maanden augustus en september kunnen de rijpe zaden worden rauw na schillen worden gegeten. Uit de rijpe zaden is olie te winnen (FLEISCHHAUER, ET.AL., 2017, pp. 104-105).

Lindebloesem is eetbaar, smaakt zoet en wat slijmerig. De linde smaakt lekker met een zure ondertoon (FLEISCHHAUER, ET.AL., 2017, pp. 104-105) .


zaterdag, maart 05, 2022

Over de naam daslook

Omringd door daslook wil ik er niet alleen van eten maar ook nadenken over zijn naam. 
De naam Daslook, vinden we reeds in 1608 bij Dodonaeus ‘in Brabant van den gemeynen man Dasloock gheheeten’. Dat een plant die een echte bosbewoner is, daslook genoemd wordt, is begrijpelijk. Vroeger waren er meer bossen en ook meer dassen. Het domein van deze nachtdieren is het bos, waar zij in holen leven. De soortnaam Ursinum beduidt ‘van de beren’ (ursus: beer) en zou dan, eveneens als bij daslook, slaan op het voorkomen van beren in de bossen. Beren komen sinds eeuwen niet meer in ons land voor en de naam is thans dan ook minder op zijn plaats, hoewel ook dassen thans bij ons allerminst in grote getale voorkomen.

De Duitse volksnaam is Bärenlauch. Dodonaeus schreef reeds ‘dattet hedens daechs gemeynlijck Allium ursinum dat is Beer Loock ghenaemt wordt’. De namen Daslook en Berelook zouden ook kunnen wijzen op het feit dat beide dieren nu bepaald geen aangename geur verspreiden. Een oude Duitse volksnaam luidt daarom niet voor niets Stinkende Lauch en in het Engelse Lincolnshire is de volksnaam Stink plant en in Somerset Stinking Lilies bekend.

En om verder onze illustere voorganger Dodoens te citeren.......Het ander geslacht dat we Allium sylvestre latioris folij of latifolium noemen, dat is wilde look met brede bladeren is in Brabant van de gewone man daslook genoemd, in Hoogduitsland Walde lauch en Waldt Knob lauch, dat is in het Latijn Allium taxi en Allium nemorense, hoewel dat het tegenwoordig gewoonlijk Allium ursinum, dat is beer look genoemd wordt. Sommige menen dat dit het Moly van Hippocrates zou mogen wezen hoewel hij nochtans er zo weinig van geschreven en vermaand heeft dat men zulks niet goed uit zijn woorden zou kunnen verstaan of immers vast mogen verzekeren.......De bol van daslook stinkt als ander look en is scherp van smaak, maar niet onlieflijk en heeft de krachten van teriakel en is vijand van de besmettelijke ziekte of pest.

En dan toch maar een recept: Daslook olie

  • 250 ml neutrale olie (arachide olie); snuf zout
  • 100 gram daslookbladeren

Blancheer de daslook kort en koel snel terug op ijskoud water. Knijp zo goed als het kan het vocht uit de daslook en voeg de olie en wat zout toe. Mix dit met de staafmixer. Zet nu de olie op het vuur en laat warm worden. Blijf goed opletten, je zult nu zien dat het vocht van de daslook gaat verdampen. Wanneer al het vocht verdampt is zal de olie in temperatuur gaan stijgen en dus verbranden. Dit moet je net voor zijn. Als het meeste vocht is verdampt zet je de olie op kamertemperatuur weg en laat je hem afkoelen. Nog even zeven en dan heb je als alles gelukt is een groene zeer smakelijke daslookolie.

dinsdag, maart 01, 2022

Curcuma en curcumine

Curcumine is een van de actieve bestanddelen van Curcuma. Curcuma wordt gemaakt door de wortels van de plant Curcuma longa / geelwortel te malen. Naast de functie als specerij, het zit ook in kerrie, en als kleurstof wordt steeds meer bekend over de geneeskrachtige eigenschappen.  Het kent om die reden ook een lange traditie van gebruik in de Ayurveda (Indiase traditionele geneeskunde) en de traditionele Chinese geneeskunde. Traditionele Indiase genezers maken al eeuwen gebruik van de ontstekingsremmende eigenschappen van geelwortel, en geven de plant aan mensen met ademhalingsproblemen of wonden die moeizaam genezen.

Curcumine is ontstekingsremmend en heeft daarnaast nog vele andere eigenschappen. Bijvoorbeeld de activiteiten bij sommige vormen van kanker zijn op zijn minst interessant. Curcumine lijkt verschillende aangrijpingspunten te hebben. Hieronder vallen het iNOS, een enzym dat de vorming van NO katalyseert, verschillende cytokines, het enzym COX-2, etc. 
Sommige onderzoekers vermoeden dat curcumin de hersenen beschermt. In dierproeven vermindert curcumin de schade die cadmium en lood aanrichten in de hersenen. Epidemiologen vermoeden dat curcumin de hersenen beschermt tegen de ziekte Alzheimer, en dat daarom de ziekte in India - waar de consumptie van koenjit hoog is - minder vaak voorkomt dan op andere plekken in de wereld.

Ook de anti-catabole* werking van geelwortel is het werk van curcumine, blijkt uit een overzichtsartikel van onderzoekers van Harvard Medical School. Dat gaat vooral over curcumine als medicijn tegen spierafbraak door bloedvergiftiging, de specialisatie van de onderzoekers. Maar, schrijven ze, "there is evidence that curcumin may inhibit the catabolic response in skeletal muscle during other catabolic conditions".
Ze doelen daarbij op dierstudies die het anti-catabole effect van curcumin hebben aangetoond bij kanker en beschadiging van het spierweefsel. In sommige van die studies versnelde curcumin ook het herstel van het spierweefsel.

Recent onderzoek laat zien dat curcumine ook een remmende werking heeft op onderdelen van het zogenaamde endocannabinoide systeem. Dit is een belangrijk regelsysteem in ons lichaam dat zijn naam ontleent aan het feit dat ook stoffen uit de Cannabis plant (bekend als bron van hasj en marihuana,) er op in kunnen werken. Het effect dat curcumine op het endocannabinoide systeem heeft zou de positieve effecten van curcumine bij diabetes type-2 kunnen verklaren.

Zie voor meer literatuur over curcumine: Hatcher, H., Planalp, R., Cho, J., Torti, F.M., Torti, S.V. (2008) Curcumin: From ancient medicine to current clinical trials. Cellular and Molecular Life Sciences, 65 (11),
pp. 1631-1652. 


* anti-catabool: het tegengaan van weefselafbraak. Het verschil tussen anabole en katabole processen is kort samen te vatten: anabole ('opbouwende') processen zorgen voor minder vet en meer spiermassa, terwijl katabole ('afbrekende') processen het tegenovergestelde doen

maandag, februari 21, 2022

Viooltjes. Een bloempje op je bord

De eerste blauwbloeiende maartse viooltjes vandaag gezien, wel dus een februari-viooltje. De Verstandige Hovenier uit 1672 schrijft dat 'men de schoone, welriekende Vioelen in maert vergaedert. ‘t Sap in de ooghen gedaen, verdrijft de donckerheydt, verklaert het ghesicht, verdrijft oock de vlecken in de oogen. Een krans van Vioelen op het hoofd gedraegen of daer aen geroken, verdrijft de donckerheydt'. Het lijkt wel alsof het Maartse viooltje zowel voor lichamelijke donkerte (oogproblemen) als voor geestelijke donkerte (depressie) goed was. 

Hedendaags is zijn medicinale reputatie sterk verminderd. Hij wordt nog wel eens gebruikt als slijmoplossend middel bij verkoudheid en bronchiale aandoeningen. Een romantische bloementhee krijg je door de bloemen te mengen met echte kamille, klaproos, kaasjeskruid en toortsbloemen. Het plukken en drogen van al die bloemen, zeker van het Viooltje is op zich een spirituele oefening in geduld, zeker nuttig in onze jachtige tijd. Toch ook wel barbaars om al die minuscule zeldzame bloempjes zomaar te plukken, gelukkig zijn de plantjes ook goed te kweken.
 Het is dan ook met een zekere schroom dat ik hier voorstel om die kleine, fijne bloemen ook eens op te eten. Ze lenen zich zeker niet om schrokkerige vreetfestijnen te houden, maar eerder om op een verfijnde manier eens een bloemetje in een dessert te verwerken of in een drankje te laten drijven.

Viooltjes-ijs en sorbet
Neem een goede handvol viooltjes en wrijf ze fijn. Los 125 g suiker op in 1 liter warm water, voeg er de fijn gewreven viooltjes aan toe en laat dit ongeveer een uur staan. Zeef , breng het over in een ijsbakje en laat het bevriezen, waarbij het ijs af en toe wordt omgeschept. Het is de bedoeling dat het nog half vloeibaar blijft.
Schep viooltjes-ijs in een hoog glas, vul bij met goed gekoelde champagne of mousserende wijn, bijvoorbeeld Clairette de Die..

Gecandeerde viooljes
Was voorzichtig de viooltjes. Gebruik alleen de mooie paarse bloemhoofdjes. Droog ze voorzichtig tussen een zachte doek. Klop eiwit los en schuimig maar niet stijf. Bestrijk met een zacht kwastje voorzichtig de viooltjes aan alle kanten met eiwit en haal ze dan door fijne vruchtesuiker, zodat ze daarmee goed aan alle kanten bedekt zijn. Haal daarbij voorzichtig met een cocktailprikker de blaadjes uit elkaar zodat de bloemnvorm behouden blijft. Laat ze op keukenpapier op een warme plaats door en door droog worden en bewaar ze in een goed gesloten glazen pot.
Gebruik deze beeldschone, zacht van suikerkristallen glinsterende viooltjes als garnering van ijs en andere nagerechten.

Viooltjessla
Klop een slasaus van 3 delen olie op 1 deel azijn met wat zout, peper en een snufje suiker. Leg onderin een slabak een mengsel van in repen getrokken kropsla en waterkers. Giet de saus erover, schep enkele malen om, strooi er een handvol gewassen en uitgelekte viooltjes over, en dan nog even voorzichtig omscheppen.

Viooltjessiroop
Leg in een kom 50 g viooltjes, giet er een 1/2 liter heet water op, dek af met een doek en laat dit 24 uur op een warme plaats staan. Zeef dit door een doek, waarbij u de viooltjes goed uitdrukt. Voeg aan de viooltjesthee 400 g suiker, zet dit au bain marie en laat de suiker zo al roerend in de vloeistof oplossen. Daarna laten afkoelen en in goed gesloten fles bewaren.

zondag, februari 13, 2022

Kruidige wandeling

Een kruidenwandeling die uitloopt op een avontuurlijk onderdompelen in de ruige natuur van de Colébikloof. Kriskras klimmen in Buxusbosjes, onder en over omgevallen bomen en als ultiem moment het beklimmen van een rotsmuur in de oude bedding van de Colebibeek. 


Planten? Ja zeker overal planten om ons heen, ondergedompeld in het natte groen, deze keer niet veel namen noemen maar beleven, soms vechten met Buxus en andere bomen, glibberig houvast zoeken. Overlevend beleven.

En later, hier dus toch namen noemen. Kennis. Weten en Beleven. Eerste daslook, aronskelken, al uitgebloeide hazelaarskatjes. Nog onder de grond zeldzaam Christoffelkruid, 

Over het christoffelkruid. Actaea spicata een zeldzame soort, die je vindt in bossen op kalkrijke bodems of op steile hellingen van holle wegen, in donkere beekvalleien. De plant heeft trossen met witte bloemen, die na de bloei overgaan in zwarte bessen. Bijzonder is het feit dat de vrucht een bes is. Dat komt bij de Ranonkelfamilie verder niet voor. De bes kleurt zwart en is giftig, wat de oudere naam Zwarte gifbes verklaart. In de middeleeuwen werd de naam Herba Sancti Christophori voor het kruid gebruikt en deze naam is later vertaald de officiële Nederlandse naam: Christoffelkruid geworden.


St. Christoffel is de schutspatroon van de schatgravers. De plant zou toverkracht bezitten en middels deze toverkracht helpen bij het zoeken naar verborgen schatten. De oorspronkelijke benaming was Herba sancti Christophori waar het Duitse Christophskraut, Sanct Cristophskraut, Stoffeleskraut, Zwitsers Christofferli,
het Franse herbe de Saint-Christophe en het Engelse herb-Christopher van afgeleid zijn. 

St. Christoffel is ook de patroon van geesten en tovenaars. Onder het kruid zou een geest liggen die een schat bewaakte. Om de geest te verdrijven moest het kruid aangeraakt worden en een bijzonder christoffelgebed opgezegd worden. Dit bezweren werd christoffelen genoemd. Tovenaars gebruikten het kruid om te christoffeln, met andere woorden: om geld verbergende geesten te bezweren.

Wij wandelen, zweven, kruipen, christoffelen en verdrijven zo onze eigen en andermans kwade geesten om uiteindelijk bevrijd boven te komen. Opgelucht ademend boven te komen, uitzicht over leven en over de Maasvallei. 

zaterdag, februari 12, 2022

Aronskelken

Ook aronskelken vinden we al vroeg in de hellingbossen van Bonsoy. De Italiaanse aronskelk (Arum italicum) is het Mediterrane broertje van de inheemse gevlekte aronskelk (Arum maculatum). De Italiaanse aronskelk is hier al in de zeventiende eeuw gearriveerd en staat als bekend als stinzeplant. Dat zijn planten die ooit bedoeld waren om oude landgoederen aantrekkelijker te maken. De stinzeplanten duiken ook nog steeds op in tuinen waar weinig veranderingen plaatsvinden, zoals oude boerenhoeven, pastorietuinen en aanverwante milieus zoals kerkhoven, stadswallen en slotheuvels. De Italiaanse aronskelk is al vroeg vanuit die milieus ontsnapt, vervolgens verwilderd en ze worden nu als ingeburgerd en inheems beschouwd. 

De oorsprong van het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Arum, is vaag. Het woord zou, volgens sommige deskundigen, uit het Grieks stammen, waarbij Aron de naam voor een giftige plant zou zijn. Een veel betere verklaring is dat het Griekse woord Aron weer geleend is van het Hebreeuwse woord Jaron en dat betekent ‘een pijl of speer’ en dat is een duidelijke verwijzing naar de lansachtige kolf (de spadix) van de aronskelken. Tegelijkertijd is het dan een verbastering van het Griekse woord akon dat ook al pijl betekent. In Engelstalige landen wordt die spadix vergeleken met de staf van de Hogepriester Aaron, maar dat kan ook een geval van wensdenken zijn. Het tweede deel, italicum, betekent uiteraard '(uit) Italië'.

Het meest opvallende verschil tussen de Italiaanse aronskelk en de gevlekte aronskelk is dat de eerste 'gemarmerde' bladeren heeft met een geelwitte tint langs de nerven, terwijl de bladeren van de tweede soms bruin- en zwartgevlekt zijn.

Door de vorm van de spadix werd de gevlekte aronkelk soms als een lustverhoger, ofwel een afrodisiaca, gezien en dat was gezien zijn giftigheid nu niet echt een goed idee. Alle delen van de gevlekte aronskelk bevatten kristallen van calciumoxalaat, oplosbare oxalaten en cyanoforische glycociden. De gevolgen van inname zijn een gevoel van branderigheid en zwellen van de lippen, mond, tong en keel. Ook krijg je last van maagpijnen, krampen en duizeligheid door het eten van de bessen. Alle delen van de plant kunnen allergische reacties opwekken.

De knol van de gevlekte aronskelk kan behoorlijk omvangrijk worden en bevat veel zetmeel, dat – mits goed geroosterd en gemalen – in het verleden als voedsel gebruikt werd. Er werd in Engeland zelfs een drank van gebrouwen voordat thee en koffie waren geïntroduceerd. Ook werd van dat zetmeel een stijfsel geproduceerd waarmee de bekende kragen in de tijd van Elizabeth I (1533-1603) werden verstevigd en waar het ook een Engelse bijnaam aan te danken heeft: starchwort betekent stijfselwortel. Voor de wasvrouwen, die met dit stijfsel aan de slag moesten, was het beslist geen pretje omdat hun handen het door de giftigheid van de plant voortdurend moesten bekopen met pijnlijke blaren en kloven. Schoonheid had toen ook al zijn prijs. 

zaterdag, februari 05, 2022

Vroege helmbloemen

De helmbloemen doen hier en daar al hun best om fris groen te zijn en zelfs wat bloemknopjes te vertonen. Een vroege wat vreemde plantenfamilie met anti-gel in hun sap en stevige alkaloiden in hun leden. 

Gele helmbloem is inheems in het zuidelijke deel van de Alpen en hier terecht gekomen doordat mensen de plant hebben ingevoerd en aangeplant in tuinen en parken vooral bij buitengoederen. in de negentiende eeuw is de plant uit de tuinen van die buitengoederen ontsnapt, verwilderd en is tegenwoordig een plant die goed stand houdt op en tegen oude muren. Stadsmuren, kademuren en vooral de uit mergelsteen opgetrokken muren in Zuid-Limburg zijn favoriete plaatsen van de Gele helmbloem.

Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Corydalis, is afkomstig uit het Grieks. De Italiaanse arts, dichter en plantkundige Castore Durante (1529-1590) meende dat de bloem wat op de kop van een kuifleeuwerik leek en vond het handig om deze familie dus maar κορυδάλλις (kopudallis) ofwel '(lijkend op een) kuifleeuwerik' te gaan noemen. Het tweede deel, lutea, is Latijns voor '(ei)geel' en beschrijft de kleur van de bloemen.

In de paardenwereld is het algemeen bekend dat gele helmbloem giftig is voor paarden. Het veroorzaakt bij die dieren zweren in de bek, ontsteking van het tandvlees (gingivitis), koliek en een plotselinge dood als er voldoende van gegeten is.

Die problemen zijn het gevolg van de aanwezigheid van een alkaloïde met de naam bulbocapnine. Die bulbocapnine remt de werking van het enzym acetylcholinesterase[1] en remt bovendien de biosynthese van de neurotransmitter dopamine via remming van het enzym tyrosine hydroxylase[2][3]. 

De gele helmbloem heeft nog een zwarte bladzijde in de geschiedenis van de psychiatrie opgeleverd doordat ene Robert Heath experimenten uitvoerde op gevangenen in de Staatsgevangenis van Louisiana: hij testte of die bulbocapnine stupor (een hersentoestand met bewegingloosheid) kon veroorzaken. Uiteraard werd niet vooraf toestemming aan de arme drommels gevraagd.

Wetenschappelijk onderzoek

[1] Adsersen et al: Acetylcholinesterase and butyrylcholinesterase inhibitory compounds from Corydalis cava Schweigg. & Kort. in Journal of Ethnopharmacology – 2007 [2] Zhang et al: Inhibition of tyrosine hydroxylase by bulbocapnine in Planta Medica – 1997 [3] Shin et al: Inhibitory effects of bulbocapnine on dopamine biosynthesis in PC12 cells in Neuroscience Letters – 1998

According to the Dorlands Medical Dictionary, it "inhibits the reflex and motor activities of striated muscle. It has been used in the treatment of muscular tremors and vestibular nystagmus".[4] The psychiatrist Robert Heath carried out experiments on prisoners at the Louisiana State Penitentiary using bulbocapnine to induce stupor.[5] The author William S. Burroughs references the drug in his book Naked Lunch, in which the fictional Dr. Benway uses it to induce obedience in torture victims. The drug also briefly appears in the second season of the TV series Boss.