Gifgroene muze, absint in de literatuur
Naast de roman van Christophe Bataille over de absint (zie eerder), is er ook een thriller gepubliceerd met dezelfde titel. Of dat boek ook over het drankje of de plant gaat, durf ik niet zeggen. Thrillers zijn niet direct mijn geliefde lectuur.
Er is wel een bloemlezing gepubliceerd over schrijvers en dichters die in het verleden wat over de absint geschreven hebben en dat is voor liefhebbers van literatuur én kruiden wel een aanrader. Of bestaan er geen mensen die zowel van natuur als cultuur houden?
Beschrijving
'Absint: ultrasterk vergif. Eén glas en u bent dood. Journalisten drinken ervan als ze hun artikelen schrijven. Heeft meer soldaten gedood dan de bedoeïenen.' Aldus Gustave Flaubert over het modieuze aperitiefje dat in de Franse negentiende eeuw volksvijand nummer één werd. In 2005 was het honderd jaar geleden dat een Zwitserse boer in een alcoholische woedeaanval zijn zwangere vrouw en twee kinderen vermoordde. Hoewel absint geen aandeel had in zijn promillage leidde het schandaal in veel Europese landen tot het verbod ervan. Dit boek bevat een selectie uit het werk van absint minnende dichters en schrijvers en hun kritische tijdgenoten.
Absint was tot voor kort in Nederland en België bij wet verboden. Het aperitief had een grote faam als roesverwekkend en gevaarlijk drankje. Een groot deel van die faam berust meer op mythevorming dan op waarheid. Schrijvers en andere kunstenaars (voorafgegaan door soldaten uit de Eerste Wereldoorlog) hebben zich van oudsher wel buitensporig gelaafd aan de absint en gingen er soms aan ten onder. "De gifgroene muze" is een bloemlezing verhalen en gedichten van en over gebruikers en bevat naast tal van minder bekende auteurs werk van Rimbaud, Verlaine, Crowley, Gorter, Slauerhoff en Queneau. Elke auteur wordt apart ingeleid. De teksten zijn vaak fonkelend vertaald en de bundel ademt een prikkelende geur van zonde, genot en decadentie.
De eerste strofe van Alfred de Mussets 'Ode aan de absint'
Gegroet, groene likeur, Nemesis van de Orgie!
Jij brengt mij vergetelheid in de agonie
Door mijn rode lippen in zatheid te drenken.
Meer dan één reus wordt in jouw greep een kind.
Gegroet! Zuster des doods! Breng ons absint.
Laat haar in stromen schenken.
Gifgroene muze
-
vrijdag, december 04, 2009
donderdag, december 03, 2009
Absint, roman van Christophe Bataille
Planten vind je niet alleen in de natuur of in tuinen, maar vormen een web van draden doorheen de geschiedenis van mensen. Zelfs in romans kunnen planten een hoofdpersonage zijn. Een klein Frans literair werkje van de gewaardeerde Franse schrijver Christophe Bataille draagt zelfs de naam van de beruchte plant en drank, de Absint.
Het verhaal van de roman
Het verhaal speelt zich af in 1871. Tijdens de Frans-Duitse oorlog zit een detachement Fransen ingesneeuwd in een fort bij Pontarlier, destijds het centrum van de absint. Een soldaat, Jean Mardet, vindt een baal gedroogde gentiaanblaadjes, bedoeld voor de bereiding van absint. Na talloze omzwervingen vestigt Mardet zich in de Provençe, noemt zich José - wat in het Provencaals 'mesjogge' betekent - en bewoont een huis waarin hij in de kelder zijn distilleertoestel heeft opgeslagen. Al snel weet een grote groep liefhebbers de weg naar zijn huis te vinden. Een van hen is een negenjarig jongetje dat, na een in absint gedoopt suikerklontje te hebben gegeten, besluit het geheim van José en zijn tovenaarswerk te ontrafelen.
Op een dag komt de gendarmerie op bezoek. Ze bestuderen de bereiding van de absint en constateren nogal wat gebreken aan de hygiënische voorschriften. Hun rapport verdwijnt echter in de archieven. José, wakker geschud door de inval en het mogelijkheid verbod op het bereiden van absint, besluit zijn biezen te pakken.
Het is 1915, de gendarmes verschijnen opnieuw ten tonele en moeten vaststellen dat de vogel is gevlogen. Jaren later vindt het jongetje een paar schriften waarin zijn moeder de verhalen heeft opgetekend die José zijn bezoekers vertelde. Hij ontdekt het geheim van de absintman: een rokkenjager met een zeer krachtig lokmiddel, de absintdrank.
In een mengeling van ruwheid en romantiek wordt ons de geschiedenis van de absintdrank en het leven van José verteld. Bataille beschrijft ook gedetailleerd het verbod dat in 1915 werd uitgevaardigd tegen illegale stokerijen en de wetgeving die erop volgde. Met weemoed en een romantische blik beschrijft hij wat in wezen een moeilijke tijd geweest moet zijn. Desondanks laat dit boek vooral een indruk achter van romantische raadselachtigheid.
Kanttekening van een herborist.
De absintlikeur werd voornamelijk gemaakt met Artemisia absinthium, de Absintalsem, een zeer bittersmakende en aromatisch geurende samengesteldbloemige, verwant aan Dragon en Bijvoet. Maar ook andere zogenaamde bitterstofplanten zoals Gele gentiaan en Venkel werden in deze en andere dranken verwerkt. Het vreemde in het boek is wel dat men vooral de naam van de gentiaan vermeld, terwijl de beschrijving van de plant, meer lijkt op de Alsem. 'Balen gentiaan hingen aan het plafond van de kelder te drogen.....Hun steeltjes waren zilvergrijs, zijdeachtig. De blaadjes waren grijs van boven en wit van onder' Ontegensprekelijk een beschrijving van Alsem en zeker niet van Gentiaan, die grote gele bloemen heeft en daarbij komt nog dat van de Gele gentiaan, alleen maar de wortel gebruikt wordt en zeker niet de bloemen. In het begin van het boek ontdekken de soldaten balen met zogenaamde gentiaanbloemen en Bataille schrijft 'De Franse soldaten zogen op de blaadjes van de giftige bloem', terwijl deze plant helemaal niet giftig is. Dus wel enige verwarring, die ik niet zo goed begrijp, omdat deze 2 planten helemaal niet op mekaar lijken en ik de indruk heb dat de schrijver ze allebei goed moet kennen. Ik zal het Christophe Bataille zelf eens moeten vragen, maar ondertussen blijf ik genieten van de geheimzinnige en poëtische sfeer in zijn roman 'Absint'.
Een impressie
Ze gingen zitten op een verweerde bank met uitzicht over het dal. Ik bracht de zilveren absintlepeltjes naar José, ze hadden ruitvormige gaatjes. Hij pakte er eentje, dat hij op een wijd kristallen glas vastzette. In de holte van het lepeltje legde hij een stukje suiker. Van heel hoog goot hij een straaltje absint van tweeënzeventig procent op het lepeltje.
Het stukje suiker bleef in het begin wit. De absint verspreidde zich in bittere gootjes. Daarna ontstond er vanuit het binnenste een smaragdgroene ster. Het is een droomsteentje dat tere vrouwen onder hun tong leggen.
Absint
Christophe Bataille
Planten vind je niet alleen in de natuur of in tuinen, maar vormen een web van draden doorheen de geschiedenis van mensen. Zelfs in romans kunnen planten een hoofdpersonage zijn. Een klein Frans literair werkje van de gewaardeerde Franse schrijver Christophe Bataille draagt zelfs de naam van de beruchte plant en drank, de Absint.
Het verhaal van de roman
Het verhaal speelt zich af in 1871. Tijdens de Frans-Duitse oorlog zit een detachement Fransen ingesneeuwd in een fort bij Pontarlier, destijds het centrum van de absint. Een soldaat, Jean Mardet, vindt een baal gedroogde gentiaanblaadjes, bedoeld voor de bereiding van absint. Na talloze omzwervingen vestigt Mardet zich in de Provençe, noemt zich José - wat in het Provencaals 'mesjogge' betekent - en bewoont een huis waarin hij in de kelder zijn distilleertoestel heeft opgeslagen. Al snel weet een grote groep liefhebbers de weg naar zijn huis te vinden. Een van hen is een negenjarig jongetje dat, na een in absint gedoopt suikerklontje te hebben gegeten, besluit het geheim van José en zijn tovenaarswerk te ontrafelen.
Op een dag komt de gendarmerie op bezoek. Ze bestuderen de bereiding van de absint en constateren nogal wat gebreken aan de hygiënische voorschriften. Hun rapport verdwijnt echter in de archieven. José, wakker geschud door de inval en het mogelijkheid verbod op het bereiden van absint, besluit zijn biezen te pakken.
Het is 1915, de gendarmes verschijnen opnieuw ten tonele en moeten vaststellen dat de vogel is gevlogen. Jaren later vindt het jongetje een paar schriften waarin zijn moeder de verhalen heeft opgetekend die José zijn bezoekers vertelde. Hij ontdekt het geheim van de absintman: een rokkenjager met een zeer krachtig lokmiddel, de absintdrank.
In een mengeling van ruwheid en romantiek wordt ons de geschiedenis van de absintdrank en het leven van José verteld. Bataille beschrijft ook gedetailleerd het verbod dat in 1915 werd uitgevaardigd tegen illegale stokerijen en de wetgeving die erop volgde. Met weemoed en een romantische blik beschrijft hij wat in wezen een moeilijke tijd geweest moet zijn. Desondanks laat dit boek vooral een indruk achter van romantische raadselachtigheid.
Kanttekening van een herborist.
De absintlikeur werd voornamelijk gemaakt met Artemisia absinthium, de Absintalsem, een zeer bittersmakende en aromatisch geurende samengesteldbloemige, verwant aan Dragon en Bijvoet. Maar ook andere zogenaamde bitterstofplanten zoals Gele gentiaan en Venkel werden in deze en andere dranken verwerkt. Het vreemde in het boek is wel dat men vooral de naam van de gentiaan vermeld, terwijl de beschrijving van de plant, meer lijkt op de Alsem. 'Balen gentiaan hingen aan het plafond van de kelder te drogen.....Hun steeltjes waren zilvergrijs, zijdeachtig. De blaadjes waren grijs van boven en wit van onder' Ontegensprekelijk een beschrijving van Alsem en zeker niet van Gentiaan, die grote gele bloemen heeft en daarbij komt nog dat van de Gele gentiaan, alleen maar de wortel gebruikt wordt en zeker niet de bloemen. In het begin van het boek ontdekken de soldaten balen met zogenaamde gentiaanbloemen en Bataille schrijft 'De Franse soldaten zogen op de blaadjes van de giftige bloem', terwijl deze plant helemaal niet giftig is. Dus wel enige verwarring, die ik niet zo goed begrijp, omdat deze 2 planten helemaal niet op mekaar lijken en ik de indruk heb dat de schrijver ze allebei goed moet kennen. Ik zal het Christophe Bataille zelf eens moeten vragen, maar ondertussen blijf ik genieten van de geheimzinnige en poëtische sfeer in zijn roman 'Absint'.
Een impressie
Ze gingen zitten op een verweerde bank met uitzicht over het dal. Ik bracht de zilveren absintlepeltjes naar José, ze hadden ruitvormige gaatjes. Hij pakte er eentje, dat hij op een wijd kristallen glas vastzette. In de holte van het lepeltje legde hij een stukje suiker. Van heel hoog goot hij een straaltje absint van tweeënzeventig procent op het lepeltje.
Het stukje suiker bleef in het begin wit. De absint verspreidde zich in bittere gootjes. Daarna ontstond er vanuit het binnenste een smaragdgroene ster. Het is een droomsteentje dat tere vrouwen onder hun tong leggen.
Absint
Christophe Bataille
donderdag, november 26, 2009
Vlier, Sambucus nigra werkzaam tegen griep?
Vlierbloesem en vlierbessen zijn van oudsher hét middel geweest tegen virale infecties met koorts. Zelf heb ik ook altijd ervaren dat een opkomende griep snel opgelost word door het drinken van 6 tot 8 kopjes warme bloesemthee per dag. Persoonlijk moet ik dan ook niet meer overtuigd worden van zijn werking, al ben ik wel blij dat onderzoek de werking wetenschappelijk kan onderbouwen en we op die manier efficiëntere preparaten kunnen maken. Bij deze dan ook een samenvatting van het meest recent onderzoek.
De grillig gedraaide stam van de oude vlier op de foto is te bewonderen in onze Franse verblijfplaats Bellegarde-en-Diois, de plaats waar we al vele jaren kruidenstages organiseren.
Recent wetenschappelijk onderzoek met Sambucus
King HF. Pilot clinical study on a proprietary elderberry extract: efficacy in addressing influenza symptoms. Online Journal of Pharmacology and Pharmacokinetics. 2009;5: 32-43.
Elderberry (Sambucus nigra) has a long history of use for the treatment of colds and influenza. Clinical studies have found that elderberry extracts can inhibit influenza a and b infections, and pre-clinical studies have shown antiviral effects. A recent study has shown that flavonoids from elderberry bind to the surface of the H1N1 influenza virus and interfere with host cell receptor recognition and/or binding. This pilot clinical trial was designed to examine the effect of a proprietary slow-dissolve elderberry extract lozenge in the treatment of flu-like symptoms.
The study was conducted at Shanghai Construction Technical College (Shanghai, China) in March-April 2009. The patients were aged 16-60 years and presented with flu symptoms for less than 24 hours. The patients had at least 3 of the following symptoms: fever, headache, muscle aches, coughing, mucus discharge, and nasal congestion. Using computer-generated randomization, the patients were assigned either lozenges containing 175 mg elderberry extract (HerbalScience Singapore Pte. Ltd.; Singapore; n=32) or placebo lozenges (n=32) that were similar in appearance and taste. The patients took 4 lozenges/day for 2 days at mealtimes and bedtime. The following symptoms were monitored using a visual analogue scale (VAS): fever, headache, muscle aches, cough, mucus discharge from the respiratory tract, and nasal congestion. The patients were asked to score their symptom improvements 4 times a day for 2 days on a scale of 0 (no problems) to 10 (pronounced problems).
Koortsverlagend
At baseline, 15 patients in the elderberry group and 9 in the placebo group had fevers ranging from 37.3-38.8°C. After the first 24 hours, there was a statistically significant decrease in fever compared to baseline in the elderberry group (P<0.0001). After 48 hours, all of the patients with fevers at baseline in the elderberry group had normal temperatures. In contrast, most patients with fever in the placebo group did not show improvement after 48 hours and only 2 had normal temperatures. All patients reported headaches at baseline. After 24 hours, there was a significant reduction in headache compared to baseline in the elderberry group (P<0.0001). After 48 hours, 78% of the elderberry group patients did not have headaches and 22% had mild headaches (VAS=1). In the placebo group, headaches became more severe compared to baseline after 48 hours (P<0.0001), and no improvements in headache were reported.
Hoestprikkel vermindert
At baseline, all of the patients in the elderberry group and 87.5% of patients in the placebo group had nasal congestion. After 24 hours, the elderberry group showed a significant improvement in nasal congestion (P<0.0001). After 48 hours, 50% of patients in the elderberry group had no nasal congestion. In the placebo group, nasal congestion was worse for most patients (P=0.049), and only 2 patients reported improvements after 48 hours. About half of the patients in each group reported coughing at baseline. No significant improvement in coughing was found after the first 24 hours in the elderberry group. However, after 48 hours, cough had improved in the elderberry group, but the difference was not statistically significant (P=0.093). Nonetheless, the elderberry group showed significant improvements in coughing when compared to the placebo group at 48 hours (P<0.0001). In the placebo group, the majority of patients reported a worsening of cough and the VAS score increased compared to baseline after 48 hours (P=0.0041). No adverse effects were reported.
The author concludes that the administration of this proprietary elderberry extract "can rapidly relieve influenza-like symptoms." He comments that the results suggest that the proprietary elderberry extract is similar or superior to antiviral drugs in treating influenza-like symptoms and shortening the duration of illness, but more research is needed to determine if the extract can reduce viral shedding. The absence of adverse events leads the author to suggest that the proprietary elderberry extract should be studied in children and the elderly. He also suggests research on the proprietary elderberry extract in treatment of pandemic H5N1 avian influenza infections based on unpublished data by Dr. Roschek and coworkers showing that flavonoids from elderberry bind to the viral strain in vitro. More research is needed to confirm these results, including clinical trials which use objective measurements of symptoms and laboratory-confirmed influenza cases.
References
1.Garner-Wizard M. Review of pharmacology and clinical benefits of European elderberry. HerbClip. January 31, 2006 (No. 070752-297). Austin, TX: American Botanical Council. Review of Monograph. Sambucus nigra (elderberry). Altern Med Rev. 2005;10(1):51-55.
2.Roschek B Jr, Fink RC, McMichael MD, Li D, Alberte RS. Elderberry flavonoids bind to and prevent H1N1 infection in vitro. Phytochem. Jul 2009;70(10):1255-1261.
Vlier, geen verboden vrucht | Mens en gezondheid: Alternatief
Vlierbloesem en vlierbessen zijn van oudsher hét middel geweest tegen virale infecties met koorts. Zelf heb ik ook altijd ervaren dat een opkomende griep snel opgelost word door het drinken van 6 tot 8 kopjes warme bloesemthee per dag. Persoonlijk moet ik dan ook niet meer overtuigd worden van zijn werking, al ben ik wel blij dat onderzoek de werking wetenschappelijk kan onderbouwen en we op die manier efficiëntere preparaten kunnen maken. Bij deze dan ook een samenvatting van het meest recent onderzoek.
De grillig gedraaide stam van de oude vlier op de foto is te bewonderen in onze Franse verblijfplaats Bellegarde-en-Diois, de plaats waar we al vele jaren kruidenstages organiseren.
Recent wetenschappelijk onderzoek met Sambucus
King HF. Pilot clinical study on a proprietary elderberry extract: efficacy in addressing influenza symptoms. Online Journal of Pharmacology and Pharmacokinetics. 2009;5: 32-43.
Elderberry (Sambucus nigra) has a long history of use for the treatment of colds and influenza. Clinical studies have found that elderberry extracts can inhibit influenza a and b infections, and pre-clinical studies have shown antiviral effects. A recent study has shown that flavonoids from elderberry bind to the surface of the H1N1 influenza virus and interfere with host cell receptor recognition and/or binding. This pilot clinical trial was designed to examine the effect of a proprietary slow-dissolve elderberry extract lozenge in the treatment of flu-like symptoms.
The study was conducted at Shanghai Construction Technical College (Shanghai, China) in March-April 2009. The patients were aged 16-60 years and presented with flu symptoms for less than 24 hours. The patients had at least 3 of the following symptoms: fever, headache, muscle aches, coughing, mucus discharge, and nasal congestion. Using computer-generated randomization, the patients were assigned either lozenges containing 175 mg elderberry extract (HerbalScience Singapore Pte. Ltd.; Singapore; n=32) or placebo lozenges (n=32) that were similar in appearance and taste. The patients took 4 lozenges/day for 2 days at mealtimes and bedtime. The following symptoms were monitored using a visual analogue scale (VAS): fever, headache, muscle aches, cough, mucus discharge from the respiratory tract, and nasal congestion. The patients were asked to score their symptom improvements 4 times a day for 2 days on a scale of 0 (no problems) to 10 (pronounced problems).
Koortsverlagend
At baseline, 15 patients in the elderberry group and 9 in the placebo group had fevers ranging from 37.3-38.8°C. After the first 24 hours, there was a statistically significant decrease in fever compared to baseline in the elderberry group (P<0.0001). After 48 hours, all of the patients with fevers at baseline in the elderberry group had normal temperatures. In contrast, most patients with fever in the placebo group did not show improvement after 48 hours and only 2 had normal temperatures. All patients reported headaches at baseline. After 24 hours, there was a significant reduction in headache compared to baseline in the elderberry group (P<0.0001). After 48 hours, 78% of the elderberry group patients did not have headaches and 22% had mild headaches (VAS=1). In the placebo group, headaches became more severe compared to baseline after 48 hours (P<0.0001), and no improvements in headache were reported.
Hoestprikkel vermindert
At baseline, all of the patients in the elderberry group and 87.5% of patients in the placebo group had nasal congestion. After 24 hours, the elderberry group showed a significant improvement in nasal congestion (P<0.0001). After 48 hours, 50% of patients in the elderberry group had no nasal congestion. In the placebo group, nasal congestion was worse for most patients (P=0.049), and only 2 patients reported improvements after 48 hours. About half of the patients in each group reported coughing at baseline. No significant improvement in coughing was found after the first 24 hours in the elderberry group. However, after 48 hours, cough had improved in the elderberry group, but the difference was not statistically significant (P=0.093). Nonetheless, the elderberry group showed significant improvements in coughing when compared to the placebo group at 48 hours (P<0.0001). In the placebo group, the majority of patients reported a worsening of cough and the VAS score increased compared to baseline after 48 hours (P=0.0041). No adverse effects were reported.
The author concludes that the administration of this proprietary elderberry extract "can rapidly relieve influenza-like symptoms." He comments that the results suggest that the proprietary elderberry extract is similar or superior to antiviral drugs in treating influenza-like symptoms and shortening the duration of illness, but more research is needed to determine if the extract can reduce viral shedding. The absence of adverse events leads the author to suggest that the proprietary elderberry extract should be studied in children and the elderly. He also suggests research on the proprietary elderberry extract in treatment of pandemic H5N1 avian influenza infections based on unpublished data by Dr. Roschek and coworkers showing that flavonoids from elderberry bind to the viral strain in vitro. More research is needed to confirm these results, including clinical trials which use objective measurements of symptoms and laboratory-confirmed influenza cases.
References
1.Garner-Wizard M. Review of pharmacology and clinical benefits of European elderberry. HerbClip. January 31, 2006 (No. 070752-297). Austin, TX: American Botanical Council. Review of Monograph. Sambucus nigra (elderberry). Altern Med Rev. 2005;10(1):51-55.
2.Roschek B Jr, Fink RC, McMichael MD, Li D, Alberte RS. Elderberry flavonoids bind to and prevent H1N1 infection in vitro. Phytochem. Jul 2009;70(10):1255-1261.
Vlier, geen verboden vrucht | Mens en gezondheid: Alternatief
woensdag, november 25, 2009
Brandnetelwortels
Zo zien de wortels van de Grote brandnetel, Urtica dioica eruit eind november, klaar om de wereld te veroveren en ook klaar om in alcohol gestopt te worden. En dat wordt dan een tinctuur die bij de oude mannenkwaal bij uitstek, prostaathypertrofie of BPH, heel wat verlichting kan geven.
Deze wortels kunnen zowel in het najaar als vroeg in het voorjaar geoogst worden.
Zie ook
In de naam van... Brandnetel | Kunst en cultuur: Taal
Brandnetelwortel bij prostaatvergroting - IOCOB
Receptuur bij prostaatklachten
Neem 20 gr wortels, niet al te houtig, knipt ze in kleine stukjes van 3 cm en laat ze 14 dagen trekken in 100cc ethanol van 45%. Af en toe schudden, na 14 dagen uitzeven met expressie, onder druk, zoals dat deftig gezegd wordt. Van dit gelig (urine-achtig) drankje 3 maal daags 20 druppels drinken eventueel opgelost in een thee van de Basterdwederik, Epilobium parviflorum. Santé, letterlijk bedoeld dan.
Zo zien de wortels van de Grote brandnetel, Urtica dioica eruit eind november, klaar om de wereld te veroveren en ook klaar om in alcohol gestopt te worden. En dat wordt dan een tinctuur die bij de oude mannenkwaal bij uitstek, prostaathypertrofie of BPH, heel wat verlichting kan geven.
Deze wortels kunnen zowel in het najaar als vroeg in het voorjaar geoogst worden.
Zie ook
In de naam van... Brandnetel | Kunst en cultuur: Taal
Brandnetelwortel bij prostaatvergroting - IOCOB
Receptuur bij prostaatklachten
Neem 20 gr wortels, niet al te houtig, knipt ze in kleine stukjes van 3 cm en laat ze 14 dagen trekken in 100cc ethanol van 45%. Af en toe schudden, na 14 dagen uitzeven met expressie, onder druk, zoals dat deftig gezegd wordt. Van dit gelig (urine-achtig) drankje 3 maal daags 20 druppels drinken eventueel opgelost in een thee van de Basterdwederik, Epilobium parviflorum. Santé, letterlijk bedoeld dan.
Eetbare planten
Eetbare planten, een boekje van Couplan. Boeken over het gebruik van eetbare wilde planten zijn er genoeg. Ik lees ze met veel plezier, het bereiden van die gerechten valt meestal wel mee, alleen het opeten valt wel eens vies tegen. Of het aan mij ligt of aan de gerechten wil ik even in het midden laten. Alleen heb ik wel de indruk dat sommige gerechten nooit bereid geweest zijn of dat de smakelijkheid van de ingrediënten nogal geromantiseerd wordt.
Het boekje van Couplan is van de betere soort, je leert vijftig wilde groenten en vruchten ontdekken, wilde peen, grote klis, look zonder look en hop. Al die planten, worden beschreven en gefotografeerd, en de verschillende manieren waarop ze kunnen worden gebruikt zijn vrij duidelijk aangegeven. Toch is dit boek geen flora waar de planten nauwkeurig in beschreven worden, dus is het wel goed om een echt plantenboek (flora) te gebruiken om die planten te determineren of nog beter onder begeleiding van een herborist er op uit te trekken om de planten te leren kennen.
In ‘Eetbare planten’ vind je ook de beschrijving van een tiental 'vergeten' groenten, die vroeger in elke moestuin voorkwamen maar die daar geleidelijk aan uit verdwenen waren, en die zich tegenwoordig weer in enige belangstelling mogen verheugen.
In dit boek vindt u goede en gemakkelijk te maken recepten, zodat u de oogst van uw zoektocht in de vrije natuur direct kunt verwerken.
François Couplan
is een specialist in het traditionele gebruik van wilde planten. Hij heeft er een jarenlange studie van gemaakt, die hem over alle vijf continenten voerde. Als etnobotanicus (Museum d'histoire naturelle, Parijs) geeft hij al sinds 1975 les in het gebruik van wilde planten in Europa (België, Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland) en in de Verenigde Staten in de vorm van praktische cursussen in het vrije veld. Hij is degene die het begrip 'survie douce', levenservaringen in harmonie met de natuur, gestalte heeft gegeven.
Franois Couplan heeft talrijke werken op het gebied van planten en van de natuur in het algemeen geschreven. Hij draagt eveneens regelmatig bij aan verschillende tijdschriften in Frankrijk, Zwitserland en Duitsland en heeft meer dan 450 artikelen over deze onderwerpen op zijn naam staan.
Vogelmuur / Stellaria media
Op koele plekken kan de grond bedekt zijn met een groen tapijt van dit plantje, dat zich thuis voelt langs de boszoom, in de beschutting van alleenstaande bomen, onder muren en in tuinen. Eigenlijk is dit het meest algemene onkruid dat er is. De naam is ontleend aan het feit dat vogels dol zijn op de vele zaadjes. Verwar hem niet met rood guichelheil (Anagalis arvensis], dat giftig is!
De kruipende plantjes dragen puntige, tegenoverstaande blaadjes en mooie witte bloemetjes, met vijf bloemblaadjes die tot aan de bladbasis ingesneden zijn, waardoor ze op miniatuursterren lijken. Door die witte bloemen onderscheiden ze zich duidelijk van rood guichelheil, waarvan de naam al de kleur van de bloemen aangeeft. De blaadjes van het rood guichelheil zijn ook veel kleiner. Guichelheil / Anagallis arvensis is ook veel zeldzamer.
Een van de betere wilde salades:
Vogelmuur is lekker sappig, met een verfijnde notensmaak. Zolang de stengels, blaadjes en bloemen mals zijn, kun je ze plukken en dat is eigenlijk het hele jaar door, want verschillende generaties van het plantje volgen elkaar onafgebroken op. Als het te droog is geweest of als de plant ouder wordt, worden de stengeltjes langer en harder, zodat je dan beter alleen de laatste scheutjes kunt plukken. Vogelmuur wordt voornamelijk rauw gegeten. Wat niet wegneemt, dat je ze ook in aardappelpuree kunt verwerken en een groentesoep verpest je er ook niet mee.
Nu, in deze warme novembermaand is de hele plant nog goed te plukken.
Eetbare planten, bloemen en zaden uit de vrije natuur
François Couplan
vogelmuur |
In ‘Eetbare planten’ vind je ook de beschrijving van een tiental 'vergeten' groenten, die vroeger in elke moestuin voorkwamen maar die daar geleidelijk aan uit verdwenen waren, en die zich tegenwoordig weer in enige belangstelling mogen verheugen.
In dit boek vindt u goede en gemakkelijk te maken recepten, zodat u de oogst van uw zoektocht in de vrije natuur direct kunt verwerken.
François Couplan
is een specialist in het traditionele gebruik van wilde planten. Hij heeft er een jarenlange studie van gemaakt, die hem over alle vijf continenten voerde. Als etnobotanicus (Museum d'histoire naturelle, Parijs) geeft hij al sinds 1975 les in het gebruik van wilde planten in Europa (België, Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland) en in de Verenigde Staten in de vorm van praktische cursussen in het vrije veld. Hij is degene die het begrip 'survie douce', levenservaringen in harmonie met de natuur, gestalte heeft gegeven.
Franois Couplan heeft talrijke werken op het gebied van planten en van de natuur in het algemeen geschreven. Hij draagt eveneens regelmatig bij aan verschillende tijdschriften in Frankrijk, Zwitserland en Duitsland en heeft meer dan 450 artikelen over deze onderwerpen op zijn naam staan.
Vogelmuur / Stellaria media
Op koele plekken kan de grond bedekt zijn met een groen tapijt van dit plantje, dat zich thuis voelt langs de boszoom, in de beschutting van alleenstaande bomen, onder muren en in tuinen. Eigenlijk is dit het meest algemene onkruid dat er is. De naam is ontleend aan het feit dat vogels dol zijn op de vele zaadjes. Verwar hem niet met rood guichelheil (Anagalis arvensis], dat giftig is!
De kruipende plantjes dragen puntige, tegenoverstaande blaadjes en mooie witte bloemetjes, met vijf bloemblaadjes die tot aan de bladbasis ingesneden zijn, waardoor ze op miniatuursterren lijken. Door die witte bloemen onderscheiden ze zich duidelijk van rood guichelheil, waarvan de naam al de kleur van de bloemen aangeeft. De blaadjes van het rood guichelheil zijn ook veel kleiner. Guichelheil / Anagallis arvensis is ook veel zeldzamer.
Een van de betere wilde salades:
Vogelmuur is lekker sappig, met een verfijnde notensmaak. Zolang de stengels, blaadjes en bloemen mals zijn, kun je ze plukken en dat is eigenlijk het hele jaar door, want verschillende generaties van het plantje volgen elkaar onafgebroken op. Als het te droog is geweest of als de plant ouder wordt, worden de stengeltjes langer en harder, zodat je dan beter alleen de laatste scheutjes kunt plukken. Vogelmuur wordt voornamelijk rauw gegeten. Wat niet wegneemt, dat je ze ook in aardappelpuree kunt verwerken en een groentesoep verpest je er ook niet mee.
Nu, in deze warme novembermaand is de hele plant nog goed te plukken.
Eetbare planten, bloemen en zaden uit de vrije natuur
François Couplan
maandag, november 23, 2009
Ode aan Mellie Uyldert.
Dit jaar, zomaar op bijna 101 jarige leeftijd overleden, maar wat zeggen cijfers als je aan Mellie denkt. En wie is die mevrouw Uyldert? Kruidendeskundige, astrologe, heks of heilige?
Nuchter, een beetje biografie
Ook Mellie uyldert werd geboren en wel letterlijk een eeuw-igheid geleden, in 1908. Ze werd, door de scheiding van haar ouders, voornamelijk door haar moeder en in de geest van een terug naar de natuurbeweging beweging 'Rein Leven' opgevoed. Ze had vroeg belangstelling voor filosofie, ging echter al snel esoterische wetenschappen zoals astrologie en theosofie bestuderen. In 1942 is ze begonnen met het geven van voordrachten en cursussen over kruiden.
Enige jaren later, in 1947 startte ze met een eigen tijdschrift De Kaarsvlam, dat nog steeds bestaat en nu wordt uitgegeven door de Mellie Uyldert Stichting. Ze gaf ook les aan verschillende natuurgeneeskundige instituten. Verder schreef ze heel wat jaren voor het tijdschrift Onkruid. In 1984 raakte ze in opspraak voor haar zogenaamd racistische theorieën . Mellie 'vluchtte' naar België, waar ze nog lang doorging met het geven van cursussen en het schrijven van boeken in het conferentiecentrum Oasis op de Kalmthoutse heide. Ze werd enkele jaren geleden opgenomen in een antroposofisch verzorgingshuis te Blaricum waar ze dit jaar, een eeuw oud, overleed.
De taal der kruiden
Maar ik wil het het vooral over het boek van Mellie Uyldert 'De Taal der Kruiden' hebben. Het boek dateert al uit de jaren zestig. De tijd waarin het geloof in een nieuwe liefdevolle, romantische wereld samen ging met hard protest tegen een technische, gemechaniseerde wereld. We wilden achteruit vooruit. En toen verscheen Mellie Uyldert een ouderwetse geest pleitend voor een spirituele wereld zonder de oude godsdiensten. Aantrekkend en afstotend tegelijkertijd. Ik las haar boek de taal der kruiden om feiten over geneeskrachtige planten te kennen en ontdekte een boek en een vrouw die in de natuur niet alleen ecologische maar ook spirituele verbanden zag. Boeiend maar voor mij als nuchter kind van zijn tijd ook irriterend, overdreven soms zelfs bespottelijk. Maar ik kon op een of andere manier haar toch aanvaarden zoals ze was. Mellie Uyldert.
Nu 2009
Het was lang geleden dat ik de taal der kruiden nog ter hand had aangenomen, maar nu bij haar heengaan, want dood is niet de juiste terminologie voor Mellie, kon ik niets anders dan het boek kriskras opnieuw lezen. Ouderwets romantisch geschreven, maar opvallend vele feitelijke gegevens, tradities, verhalen, geschiedenis en gedichten en die overvloed van gegevens zo vlot verbonden met haar eigen levensopvattingen. Verwarrend ouderwets mooi! De waarheid, zal het wel niet zijn, maar één waarheid wel en daar kunnen we wel wat van leren.
Een boek voor wie?
Bij Mellie Uyldert en bij dit boek past ook wat ouderwetse taal. Wie zou zo'n boek nu nog willen of kunnen lezen? Is het de plantkundige, die met zijn trommel door sloten waadt en onder heggen kruipt om het zeldzaam kruid te vinden, waarvan de boeken spreken?
Of de kruidendokter, die het veld ingaat voor zijn zieken, en volgens de traditie het uur kiest van de dauw of van de middagzon, of de avondschemering, om het kruid te plukken als het vol is van geneeskracht in zijn etherische oliën?
Of de huisvrouw of huisman, die voor de maaltijd naar het kruidenhoekje van de moestuin gaat om er het toekruid voor de soep en voor de sla te snijden en het zaad te oogsten voor de thee, die menige winterkwaal verdrijven zal?
Of de natuurliefhebber, die elke zondag de stad ontvlucht om in de stilte te genieten van de argeloze weligheid van al dat welgedijend groen en de bloemen, open naar de zon?
Nog een citaat uit de inleiding:
Wie is het, die de taal der kruiden verstaat? Haastige voetstappen gaan over de weg — het stof waait over de wegberm, over de frisse blaadjes van de weegbree, over de rozetten van de paardebloem, over de dovenetel onder de heg en over de opgeheven kandelaartjes van het hondsdraf. De regen valt en wast de blaadjes weer schoon. Haastig gaan de mensen voorbij, gevangen in hun gedachten, in hun zorgen. Met geld en boodschappentas spoeden ze zich naar de drogist, naar de groentenwinkel — trappen op het uiengras dat hun soep zou willen kruiden en op de kamille, die bereid is hun pijn te verzachten. Terwijl zij met blinde ogen en dove oren door het zorgvolle leven jachten, leeft en werkt de ganse schepping om hen heen, om hen alles te schenken wat zij behoeven.
De taal der kruiden
Mellie Uyldert
Dit jaar, zomaar op bijna 101 jarige leeftijd overleden, maar wat zeggen cijfers als je aan Mellie denkt. En wie is die mevrouw Uyldert? Kruidendeskundige, astrologe, heks of heilige?
Nuchter, een beetje biografie
Ook Mellie uyldert werd geboren en wel letterlijk een eeuw-igheid geleden, in 1908. Ze werd, door de scheiding van haar ouders, voornamelijk door haar moeder en in de geest van een terug naar de natuurbeweging beweging 'Rein Leven' opgevoed. Ze had vroeg belangstelling voor filosofie, ging echter al snel esoterische wetenschappen zoals astrologie en theosofie bestuderen. In 1942 is ze begonnen met het geven van voordrachten en cursussen over kruiden.
Enige jaren later, in 1947 startte ze met een eigen tijdschrift De Kaarsvlam, dat nog steeds bestaat en nu wordt uitgegeven door de Mellie Uyldert Stichting. Ze gaf ook les aan verschillende natuurgeneeskundige instituten. Verder schreef ze heel wat jaren voor het tijdschrift Onkruid. In 1984 raakte ze in opspraak voor haar zogenaamd racistische theorieën . Mellie 'vluchtte' naar België, waar ze nog lang doorging met het geven van cursussen en het schrijven van boeken in het conferentiecentrum Oasis op de Kalmthoutse heide. Ze werd enkele jaren geleden opgenomen in een antroposofisch verzorgingshuis te Blaricum waar ze dit jaar, een eeuw oud, overleed.
De taal der kruiden
Maar ik wil het het vooral over het boek van Mellie Uyldert 'De Taal der Kruiden' hebben. Het boek dateert al uit de jaren zestig. De tijd waarin het geloof in een nieuwe liefdevolle, romantische wereld samen ging met hard protest tegen een technische, gemechaniseerde wereld. We wilden achteruit vooruit. En toen verscheen Mellie Uyldert een ouderwetse geest pleitend voor een spirituele wereld zonder de oude godsdiensten. Aantrekkend en afstotend tegelijkertijd. Ik las haar boek de taal der kruiden om feiten over geneeskrachtige planten te kennen en ontdekte een boek en een vrouw die in de natuur niet alleen ecologische maar ook spirituele verbanden zag. Boeiend maar voor mij als nuchter kind van zijn tijd ook irriterend, overdreven soms zelfs bespottelijk. Maar ik kon op een of andere manier haar toch aanvaarden zoals ze was. Mellie Uyldert.
Nu 2009
Het was lang geleden dat ik de taal der kruiden nog ter hand had aangenomen, maar nu bij haar heengaan, want dood is niet de juiste terminologie voor Mellie, kon ik niets anders dan het boek kriskras opnieuw lezen. Ouderwets romantisch geschreven, maar opvallend vele feitelijke gegevens, tradities, verhalen, geschiedenis en gedichten en die overvloed van gegevens zo vlot verbonden met haar eigen levensopvattingen. Verwarrend ouderwets mooi! De waarheid, zal het wel niet zijn, maar één waarheid wel en daar kunnen we wel wat van leren.
Een boek voor wie?
Bij Mellie Uyldert en bij dit boek past ook wat ouderwetse taal. Wie zou zo'n boek nu nog willen of kunnen lezen? Is het de plantkundige, die met zijn trommel door sloten waadt en onder heggen kruipt om het zeldzaam kruid te vinden, waarvan de boeken spreken?
Of de kruidendokter, die het veld ingaat voor zijn zieken, en volgens de traditie het uur kiest van de dauw of van de middagzon, of de avondschemering, om het kruid te plukken als het vol is van geneeskracht in zijn etherische oliën?
Of de huisvrouw of huisman, die voor de maaltijd naar het kruidenhoekje van de moestuin gaat om er het toekruid voor de soep en voor de sla te snijden en het zaad te oogsten voor de thee, die menige winterkwaal verdrijven zal?
Of de natuurliefhebber, die elke zondag de stad ontvlucht om in de stilte te genieten van de argeloze weligheid van al dat welgedijend groen en de bloemen, open naar de zon?
Nog een citaat uit de inleiding:
Wie is het, die de taal der kruiden verstaat? Haastige voetstappen gaan over de weg — het stof waait over de wegberm, over de frisse blaadjes van de weegbree, over de rozetten van de paardebloem, over de dovenetel onder de heg en over de opgeheven kandelaartjes van het hondsdraf. De regen valt en wast de blaadjes weer schoon. Haastig gaan de mensen voorbij, gevangen in hun gedachten, in hun zorgen. Met geld en boodschappentas spoeden ze zich naar de drogist, naar de groentenwinkel — trappen op het uiengras dat hun soep zou willen kruiden en op de kamille, die bereid is hun pijn te verzachten. Terwijl zij met blinde ogen en dove oren door het zorgvolle leven jachten, leeft en werkt de ganse schepping om hen heen, om hen alles te schenken wat zij behoeven.
De taal der kruiden
Mellie Uyldert
zondag, november 22, 2009
Allium molly en de Odysseus?
Allium molly en de Odysseus?
Ik heb, wel wat laat, nog enkele bolgewassen aan de grond toevertrouwd. Niet de superdikke en populaire soorten zoals tulpen en hyacinten, dat is niet zo direct mijn ding, maar de lieve, kleine bolletjes met bescheiden bloemen zoals crocus- en alliumsoorten. Vooral van de geelbloeiende Allium molly hou ik wel, ook al omdat het een 'wilde' soort is en in het verleden ook als geneeskrachtig beschreven werd.
Allium molly is door zijn ontdekker, Linnaeus, genoemd naar een oude 'toverplant' met de naam Moly of Môlu. In zijn gebied van oorsprong, zuidelijk Europa, geloofde men dat wanneer deze Allium molly in de tuin tot bloei kwam, dit een goed voorteken was.
De toverplant moly word vermeld in de Odysseus van Homerus. In deze Odyssee verandert de godin Kirke de metgezellen van Odysseus in varkens door ze drugs toe te dienen waardoor, zoals Homerus schrijft, 'een mens zijn vaderland vergeet'.
Kirke's helse kruiden bestonden uit doornappel of alruin en monnikskap, een combinatie die zich tot in de 20ste eeuw in de apotheek heeft gehandhaafd als een uitwendig pijnstillend middel. Aconitine uit monnikskap veroorzaakt na inname een specifieke jeuk en tinteling van de huid, alsof je stekelige varkensharen krijgt.
Odysseus krijgt echter van Hermes een kruid dat als tegengif werkte en, ongevoelig geworden voor het vergif, dwingt hij Kirke met het zwaard zijn makkers weer uit hun roes te halen. De anti-drug van Hermes noemde Moly en werd beschreven als een bolgewas met witte of met gele bloemen.
Zou dat wonderbaarlijke bolgewas onze Allium molly geweest kunnen zijn? Of toch eerder het sneeuwklokje, Galanthus nivalis, dat het alkaloïde galanthamine bevat, waarvan bekend is dat het de giftige parasympaticolytische werking van de tropaanalkaloïden uit doornappel en mandragora kan neutraliseren.
Wat een ingewikkelde en bevreemdende gedachtenkronkels een herborist toch kan hebben, door alleen maar wat kleine witte knolletjes in de grond te stoppen.
H. Marzell, 1964:47.
F.C. Czygan. Hellas und phytopharmaka.Deutsche Apoth. Ztg. 1995 ;135:15-19.
Ducourthial. Flore magique et astrologique de l'Antiquité.
donderdag, november 19, 2009
Met onze 'nieuwe' warme winters kan ik in het najaar niet alleen plantenwortels oogsten, maar staan er ook nieuwe, frisse bladeren van weegbree en paardenbloem klaar om geoogst te worden. Vooral aan de weegbree kan ik niet weerstaan. Daarom maar weer eens over dit onkruid nagedacht.
Een plantengedicht van Arthur van Schendel over Weegbree.
Weegbree
Ik had een wens toen ‘k naast een weegbree zat.
Men zegt dat een geduldig zieltje, van
De minnaar eens verlaten, in dit plantje
Haar woning vond aan alle ’s Heren wegen
En wachten mocht op de Verdwaalde, en dat zij
Een ieder die een schat verloren had
En zocht en vroeg, terechtwees naar zijn heil,
En bovenal was zij weldadig voor
De blindeman, die tastte met zijn stok.
Als die de bloem, die uit haar woning rees,
Maar raakte met de hand, zag hij in donker
En vond gewis de weg naar huis terug.
Het is maar volksgeloof, voor kindren, voor
Onnoozlen, maar de weegbree is mij dierbaar.
En ook mij is de weegbree dierbaar, dat onkruid, die tredplant, die masochistische plant, die beter groeit naar gelang hij meer vertrapt wordt, die plant die mij voor het eerst liet kennis maken met de geneeskracht van de natuur.
Hoe verwonderd was ik 42 jaar geleden op een frisse voorjaarsdag, toen ik voor de eerste keer het theoretisch gelees over kruiden in praktijk bracht en zo ontdekte hoe een vers gekneusd weegbreeblad de jeukende uitslag op mijn arm binnen de minuut neutraliseerde.
Zomaar in november een oogstdag van weegbreeblaadjes, voor herboristen is er in elk seizoen wel wat te verzamelen, zelfs bladeren op voorwaarde dat ze er gezond groen uit zien. Nu kan eventueel ook varkensgras, jong brandnetelblad, paardenbloemblad en veldzuring nog geoogst worden. In november is het natuurlijk vooral oogsttijd voor wortels.
Zie ook In de naam van... Weegbree | Kunst en cultuur: Taal
Zie ook Weegbree, wetenschappelijk bekeken | Wetenschap: Scheikunde
Een plantengedicht van Arthur van Schendel over Weegbree.
Weegbree
Ik had een wens toen ‘k naast een weegbree zat.
Men zegt dat een geduldig zieltje, van
De minnaar eens verlaten, in dit plantje
Haar woning vond aan alle ’s Heren wegen
En wachten mocht op de Verdwaalde, en dat zij
Een ieder die een schat verloren had
En zocht en vroeg, terechtwees naar zijn heil,
En bovenal was zij weldadig voor
De blindeman, die tastte met zijn stok.
Als die de bloem, die uit haar woning rees,
Maar raakte met de hand, zag hij in donker
En vond gewis de weg naar huis terug.
Het is maar volksgeloof, voor kindren, voor
Onnoozlen, maar de weegbree is mij dierbaar.
En ook mij is de weegbree dierbaar, dat onkruid, die tredplant, die masochistische plant, die beter groeit naar gelang hij meer vertrapt wordt, die plant die mij voor het eerst liet kennis maken met de geneeskracht van de natuur.
Hoe verwonderd was ik 42 jaar geleden op een frisse voorjaarsdag, toen ik voor de eerste keer het theoretisch gelees over kruiden in praktijk bracht en zo ontdekte hoe een vers gekneusd weegbreeblad de jeukende uitslag op mijn arm binnen de minuut neutraliseerde.
Zomaar in november een oogstdag van weegbreeblaadjes, voor herboristen is er in elk seizoen wel wat te verzamelen, zelfs bladeren op voorwaarde dat ze er gezond groen uit zien. Nu kan eventueel ook varkensgras, jong brandnetelblad, paardenbloemblad en veldzuring nog geoogst worden. In november is het natuurlijk vooral oogsttijd voor wortels.
Zie ook In de naam van... Weegbree | Kunst en cultuur: Taal
Zie ook Weegbree, wetenschappelijk bekeken | Wetenschap: Scheikunde
maandag, november 16, 2009
Wilgenschors / Cortex salix
Wilgenschors / Cortex salix
Schors oogsten van bomen en struiken doe ik niet zo veel meer. Het is zowat 13 jaar geleden dat ik nog eens een tinctuur van wilgenschors gemaakt heb. Toen van een fors gesnoeide boom uit mijn eigen tuin, en ik schreef in mijn dagboek 'om mijn eigen gewrichten wat ge-wilg-iger te maken'. Vandaag heb ik het nog eens geprobeerd met de gele, gemakkelijk te schillen schors van de schietwilg.
Gewone wilgen hebben als jonge boom een gladde schors, die later diep gegroefd wordt. De kleur van de schors is donkerbruin of grijs. De kroon van de boom is onregelmatig net als de stam en de takken. Het geheel doet wat rommelig aan. Wilgen zijn nauw verwant aan populieren, met in de winter dit verschil dat een wilg geen of hoogstens slecht ontwikkelde eindknoppen heeft, terwijl deze bij een populier juist opvallen omdat ze groot en puntig zijn. Aan het eind van de winter staan wilgen in de startblokken om uit te lopen zodra de temperatuur naar omhoog gaat en dan tonen ze hun 'katjes', de opvallend witte, viltige omhulsels van de knoppen.
Dioscorides over de wilg
De meeste medische auteurs uit de oudheid hebben de wilg in hun geschriften vermeld en zijn deugden bezongen. Zij beschreven vooral de verkoelende eigenschappen. De voornaamste gebruiksaanwijzingen waren koorts, hoofdpijn, bloedspuwen en onmatige geslachtsdrift.
Dioskorides schrijft in zijn De Medica Materia Libri Sex, cap. CXVII (in vertaling) : De wilg is voldoende bekend : zijn zaad, bladeren, schors en sap hebben stoppende kracht. Stukgewreven bladeren met een weinig peper in wijn gedronken is nuttig voor darmlijders en met water ingenomen maken zij dat de vrouwen niet zwanger worden. Wilgenzaad in drank is nuttig voor degene die bloedspuwen. As van de schors in azijn gemacereerd neemt eksterogen en wratten weg door die ermee droog in te wrijven. Het sap uit de bladeren en de schors met rozenwater in een kelk van granaatappel verwarmd, helpt tegen de oorpijn. Een decoct ervan is uitermate nuttig voor de jichtlijders, het reinigt het lichaam van huidschilfers. Men verzamelt gedurende de bloeitijd het sap, dat bij insnijding uit de schors sijpelt, in de wonde wordt een sap aangetroffen dat zeer krachtig is om de stoffen die schadelijk zijn voor de ogen weg te nemen.
Pijnstillend, bloedstelpend en contraceptief zijn dus volgens Dioskorides de voornaamste gebruiksaanwijzingen, waarbij het bloedstelpende en natuurlijk het pijnstillende (aspirinestoffen) ook nu nog bekend zijn, maar hoe zit dat met het contraceptieve? Zou het alleen de bevruchting tegen gaan omdat de wilg en vooral de katjes de 'goesting' verminderen, dus anaphrodisiaak zijn? Of is er meer aan de hand?
Van Maerlant over de wilg
Ook gedurende de Middeleeuwen leverde de wilg een courante medicijn. In ons taalgebied is Jacob van Maerlant de eerste die in de 13de eeuw over de wilg schrijft en dan nog in dichtvorm ook :
Salix es der wilghen name
een nuttelic boem van grooter vrame
Men seghet wie dat wilgebloemen
in sine spise hevet ghenomen
dat hem luxurie over waer
neporret nemmermeer dar naer
sap gheduwet huten bloemen
ende in enen dranc ghenomen
dat es goet ieghen den rede
sine blade in watre mede
ghestroiet omtrent hem die leghet
in heeter sucht enties pleghet
het vercoelt die quade lucht
die dar es vander grooter sucht. Jacob van Maerlant wist dus, dat de wilg alle hitte van koorts en geslachtsdrift bestrijdt en dat zijn bladeren kunnen gebruikt worden om de ziekenkamer te verfrissen.
zondag, november 15, 2009
Nu het blad van bomen en struiken af valt, komen de bomen in hun blootje te staan en vertonen ze hun verborgen kwaliteiten. Geneeskrachtige knoppen maar ook de takken met schors van wilg en vuilboom bijvoorbeeld vertellen nu hun verhaal.
Vergeten verhalen en vreemde namen, zoals ze ook te lezen zijn in oude kruidenboeken. Die boeken ruiken al even muf als de schors van wilg en vuilboom. En dat bedoel ik dan positief.
Bijvoorbeeld de namen van Vuilboom / Rhamnus frangula
Nederlands: Sporkenhout; Vuilboom; Boombast; Bastjes; Buskruithout; Hondsboom; Hondjeshout; Jeujesboom; Pijlboom; Pijlhout (Rety); Ramenasbast; Stinkeboom; Steenbast; Vuilsporkenboom; Laxeerhout; Laxeerbast; Ramandelbast; Boerenrhabarbe; Rhamnusbast; Sprokkenhout; Spork; Bloedplant (Poperinge); Bloedzijkenhout (Brab.); Bloedzijkers (Huldenberg); Hondelaar (Oostvl.); Hondsknop (Poppel); Peggenhout (Brecht); Poerhout (Oostvl.); Pinnekenshout (Geel); Bloedhout (N. Ned.); Hondebeien (N. Ned.); Kraaibessen (N. Ned.); Stinkhout (N. Ned.); Sprokkel (N. Ned.); Honzelaar; Sulferhout (Brugge); Wakelenhout (N. Ned.).
Frans: Bourdaine; Bourgène; Frangule; Aune noir; Bois noir; Rhubarbe des paysans; Puène; Coudrier noir; Bois a poudre.
Duits: Faulbaum; Pulverholz; Stinkbaum; Grindbaum; Gelbholz; Aalkirsche; Bruchholz; Schwarzerle; Schiessholz; Zapfenholz.
Engels: Alder-buckthorn; Butcher's pricktree; Arrow-wood; Stinking roger; Black aldertree.
De vreemde naam vuilboom verwijst mogelijk naar de onaangename geur van de verse bast, of misschien naar het laxerend effect van bes en schors, zeg maar het vuil dat wordt verwijderd. Ook schapen en geiten kregen het schijt of gingen bloed zijken door aan de schors te knabbelen.
Wel veel smerigheid met deze stinkeboom, gelukkig bleken de takken van het pijlhout ook geschikt voor het maken van pijlen en peggen, kleine spiekes voor het repareren van versleten klompen, vandaar het peggen- of pinnekenshout.
De takken breken ook gemakkelijk, waardoor er veel sprokkelhout onder deze struiken ligt, hout dat vroeger verzameld werd om de kachel aan te maken. En zo spreken wij nu nog altijd over het sporkehout, al sprokkelen we dat hout al lang niet meer.
Vergeten verhalen en vreemde namen, zoals ze ook te lezen zijn in oude kruidenboeken. Die boeken ruiken al even muf als de schors van wilg en vuilboom. En dat bedoel ik dan positief.
Bijvoorbeeld de namen van Vuilboom / Rhamnus frangula
Nederlands: Sporkenhout; Vuilboom; Boombast; Bastjes; Buskruithout; Hondsboom; Hondjeshout; Jeujesboom; Pijlboom; Pijlhout (Rety); Ramenasbast; Stinkeboom; Steenbast; Vuilsporkenboom; Laxeerhout; Laxeerbast; Ramandelbast; Boerenrhabarbe; Rhamnusbast; Sprokkenhout; Spork; Bloedplant (Poperinge); Bloedzijkenhout (Brab.); Bloedzijkers (Huldenberg); Hondelaar (Oostvl.); Hondsknop (Poppel); Peggenhout (Brecht); Poerhout (Oostvl.); Pinnekenshout (Geel); Bloedhout (N. Ned.); Hondebeien (N. Ned.); Kraaibessen (N. Ned.); Stinkhout (N. Ned.); Sprokkel (N. Ned.); Honzelaar; Sulferhout (Brugge); Wakelenhout (N. Ned.).
Frans: Bourdaine; Bourgène; Frangule; Aune noir; Bois noir; Rhubarbe des paysans; Puène; Coudrier noir; Bois a poudre.
Duits: Faulbaum; Pulverholz; Stinkbaum; Grindbaum; Gelbholz; Aalkirsche; Bruchholz; Schwarzerle; Schiessholz; Zapfenholz.
Engels: Alder-buckthorn; Butcher's pricktree; Arrow-wood; Stinking roger; Black aldertree.
De vreemde naam vuilboom verwijst mogelijk naar de onaangename geur van de verse bast, of misschien naar het laxerend effect van bes en schors, zeg maar het vuil dat wordt verwijderd. Ook schapen en geiten kregen het schijt of gingen bloed zijken door aan de schors te knabbelen.
Wel veel smerigheid met deze stinkeboom, gelukkig bleken de takken van het pijlhout ook geschikt voor het maken van pijlen en peggen, kleine spiekes voor het repareren van versleten klompen, vandaar het peggen- of pinnekenshout.
De takken breken ook gemakkelijk, waardoor er veel sprokkelhout onder deze struiken ligt, hout dat vroeger verzameld werd om de kachel aan te maken. En zo spreken wij nu nog altijd over het sporkehout, al sprokkelen we dat hout al lang niet meer.
zaterdag, november 14, 2009
vrijdag, november 13, 2009
Ashwaganda, Indisch adaptogeen
Ashwaganda of andere adaptogene planten
zijn goed te gebruiken in de overgang van het ene seizoen naar het andere. Het zijn niet voor niks planten die ons helpen met aanpassen, adapteren. Zeker als we via de media zo gedreigd worden met die onverbiddelijke varkensgriep, kunnen deze planten ons een handje helpen.
Bij deze wat info over recent wetenschappelijk onderzoek met Withania somnifera uit het tijdschrift HerbalGram
Ashwagandha – The Energy Builder
The Northern Hemisphere is entering the cold and flu season complicated this year by the fear of the H1N1 flu strain. Since people with compromised immune systems are at the most risk, it makes sense to strengthen the immune system with supplements such as vitamins A and C and colloidal silver. However, the best defense against the winter ailments as well as the environmental stressors often experienced at this time of year is to have a strong, vital body.
Ashwagandha, also known as winter cherry or withania, is an Ayurvedic herb that is used in the same manner that traditional Chinese medicine uses ginseng. HerbalGram 070593-387 covers a randomized, controlled trial which evaluated the use of ashwagandha in chronically stressed subjects. The researchers found that ashwagandha effectively lowered cortisol levels and C-reactive protein as well as improved stress scores.
Ayurveda states that ashwagandha "gives the vitality and sexual energy of a horse." The herb is used to strengthen the reproductive, nervous, and respiratory systems. Ayurveda doctors prescribe ashwagandha for conditions such as general debility, nervous exhaustion, overwork, insomnia, multiple sclerosis, rheumatism, skin afflictions, anemia, infertility, coughs, and difficulty breathing. It is a gentle herb as it is used in both the elderly and children. Ashwagandha shares the dual nature of being a rejuvenative and aphrodisiac as well as a nervine and sedative.
It is often used in a milk decoction as well as in medicated ghee (clarified butter) and medicated oil. When taken with milk, honey and/or basmati rice can be added. Used in this way, ashwagandha is thought to inhibit aging and regenerate the system. The herb is considered sattvic (restores balance) and promotes deep, dreamless sleep.
Ashwaganda is een Indische plant, die ook in Europa goed te kweken is. Zelf maak ik regelmatig tinctuur van de wortel. Zie afbeelding.
Kaardebol
Zo ziet Kaardebol er uit na de bloei, en in de loop van herfst en winter verandert de kleur langzaam van roestbruin naar grijs en de structuur van stevig stekelig naar bros rafelig. Het lot van ieder levend wezen. De schoonheid van sterflijkheid!
Weverskaarde, kaardedistel, kaardekruid, kannewasser
wijwaterdistel, wol- en wouddistel
wie verzint al die woorden?
Zelfs kam, gendarmhoed en herderstaf heeft hij als naam gekregen.
En dan nog de romantische Franse namen: Cuvette de Venus, Bain Notre-Dame,
en Verge de pasteur. Passen die goed bij mekaar?
En het houdt niet op: Cabaret des oiseaux, Peignerolle en chardon à bonnetier.
Hoe vergankelijk zijn woorden?
Nu noemt hij Dipsacus sylvestris of Dipsacus fullonum.
Meer over kaardebol. https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/dipsacus-kaardebol
woensdag, november 11, 2009
Laat thuis van het les geven in Leuven. Bij het openen van het tuinhek valt het laatste blaadje van mijn Ginkgo-boompje. De stoep is bezaaid met de gele V-vormige bladeren. Hoe zou het gesteld zijn met de geneeskrachtige kwaliteiten van afgevallen bladeren? Zouden zij ook goed zijn tegen geheugenproblemen, vergeetachtigheid, impotentie bij ouderen, circulatieproblemen en mogelijk zelfs tegen de ziekte van Alzheimer?
Gelijk glinsterend gouden vogeltjes
Vallen de geheugenblaadjes
In de avond van de herfst
Vrij naar Akiko Yosana (1878 – 1942)
Gelijk glinsterend gouden vogeltjes
Vallen de geheugenblaadjes
In de avond van de herfst
Vrij naar Akiko Yosana (1878 – 1942)
zaterdag, november 07, 2009
Aartsengelwortel of Grote engelwortel.
Angelicawortels kunnen nu geoogst worden. Als je de stevige wortels uit de grond trekt, wordt je omringd door de aromatische geur. Zouden echte engelen zo ruiken? Niet zeemzoet maar krachtig kruidig. Als dat zo zou zijn, wil ik wel naar de engelenhemel.
Meer info over Engelwortel op www.herborist.infoteur.nl. artikel 29054 Engelwortel in de Oud-Noorse samenleving.
Een citaat: In de wetgeving voor West-Noorwegen van het jaar 940 staat het als volgt: "Indien iemand een angelica-tuin heeft aangelegd, mag hij de planten meenemen, indien hij vertrekt." Het is duidelijk, dat mensen, die bij iemand werkten,vaak een angelica tuin voor privé gebruik aanlegden, en de planten uit deze tuin mochten meenemen, indien zij verhuisden. De waarde die de oude Noren aan deze tuinen hechtten, ziet men uit andere wettelijke bepalingen: "Indien iemand in de angelica tuin van iemand anders gaat en iets steelt, is hij rechteloos"
Waarom kwam juist deze plant op deze wijze onder een soort wettelijke bescherming te staan bij de oude vikingen?
Angelicawortels kunnen nu geoogst worden. Als je de stevige wortels uit de grond trekt, wordt je omringd door de aromatische geur. Zouden echte engelen zo ruiken? Niet zeemzoet maar krachtig kruidig. Als dat zo zou zijn, wil ik wel naar de engelenhemel.
Meer info over Engelwortel op www.herborist.infoteur.nl. artikel 29054 Engelwortel in de Oud-Noorse samenleving.
Een citaat: In de wetgeving voor West-Noorwegen van het jaar 940 staat het als volgt: "Indien iemand een angelica-tuin heeft aangelegd, mag hij de planten meenemen, indien hij vertrekt." Het is duidelijk, dat mensen, die bij iemand werkten,vaak een angelica tuin voor privé gebruik aanlegden, en de planten uit deze tuin mochten meenemen, indien zij verhuisden. De waarde die de oude Noren aan deze tuinen hechtten, ziet men uit andere wettelijke bepalingen: "Indien iemand in de angelica tuin van iemand anders gaat en iets steelt, is hij rechteloos"
Waarom kwam juist deze plant op deze wijze onder een soort wettelijke bescherming te staan bij de oude vikingen?
donderdag, november 05, 2009
Zwarte toorts langs de Maas.
Onderweg in de Franse Maasvallei, wij kronkelen mee met de Maas tot Monthermé, waar we royaal langs de rivier kunnen parkeren en dus ook voor de nacht bivakkeren. Het is nog wel vroeg maar met het grijze weer en de wintertijd begint de avond al rond 3 uur in de middag. Dus stoppen we op tijd. Ik wandel nog even langs de Maas door een somber Monthermé. Veel vertier is er niet, altijd weer een groot verschil met Vlaanderen. Weinig cafés en dan nog gesloten ook op zondagmiddag. Zo iets kunnen wij ons in België nauwelijks voorstellen. Langs de Maas besnuffel ik zoals een rechtgeaarde herborist nog wat planten. In de hoge muren, die de stad moeten beschermen tegen een buiten zijn oevers tredende rivier, groeit stevige Rode valeriaan, Groot glaskruid en Muurleeuwenbek. Niks uitzonderlijk maar toch. Wel uitzonderlijk is de geel bloeiende Zwarte toorts, Verbascum nigrum. Ja, je leest het goed, wel wat idioot maar de 'zwarte' toorts bloeit geel. Al is de naam toorts of kaars nu in dit donkere, sombere weer wel goed gekozen. Met mijn paraplu bescherm ik mezelf, mijn fototoestel en de vlammende toorts en maak zo een mooi plaatje van de plant. Al zou de mooiste foto nu wel Maurice met toorts en paraplu geweest zijn. Helaas kan ik zelf dat gevoelig plaatje niet vastleggen.
Zie ook: Koningskaars voor de keel | Mens en gezondheid: Alternatief
Onderweg in de Franse Maasvallei, wij kronkelen mee met de Maas tot Monthermé, waar we royaal langs de rivier kunnen parkeren en dus ook voor de nacht bivakkeren. Het is nog wel vroeg maar met het grijze weer en de wintertijd begint de avond al rond 3 uur in de middag. Dus stoppen we op tijd. Ik wandel nog even langs de Maas door een somber Monthermé. Veel vertier is er niet, altijd weer een groot verschil met Vlaanderen. Weinig cafés en dan nog gesloten ook op zondagmiddag. Zo iets kunnen wij ons in België nauwelijks voorstellen. Langs de Maas besnuffel ik zoals een rechtgeaarde herborist nog wat planten. In de hoge muren, die de stad moeten beschermen tegen een buiten zijn oevers tredende rivier, groeit stevige Rode valeriaan, Groot glaskruid en Muurleeuwenbek. Niks uitzonderlijk maar toch. Wel uitzonderlijk is de geel bloeiende Zwarte toorts, Verbascum nigrum. Ja, je leest het goed, wel wat idioot maar de 'zwarte' toorts bloeit geel. Al is de naam toorts of kaars nu in dit donkere, sombere weer wel goed gekozen. Met mijn paraplu bescherm ik mezelf, mijn fototoestel en de vlammende toorts en maak zo een mooi plaatje van de plant. Al zou de mooiste foto nu wel Maurice met toorts en paraplu geweest zijn. Helaas kan ik zelf dat gevoelig plaatje niet vastleggen.
Zie ook: Koningskaars voor de keel | Mens en gezondheid: Alternatief
zaterdag, oktober 31, 2009
Ellezelles heksenwandeling
Wandelen doe ik altijd weer. Nu net over de grens met Wallonië. Ellezelles, het zogenaamde heksendorp. We volgen hier het heksenpad. Bij de Heilige Kerk ontmoeten we mekaar. Niet vermomde heksen-herboristen, toekomstigen en verledenen. Bekenden en veel onbekenden.Gelukkig opnieuw een levende vereniging. Gezellig en geloofwaardig. Dus wandelen!
Eerst een toerke rond de kerk langs het steegje en dan het dorp uit en het veld in.
Op de paden komen we natuurlijk onverbiddelijk onze eeuwige tredplanten tegen, weegbree, varkensgras, schijfkamille. Zij hebben ons nodig en wij hen ook. Langs de akker met een soort koolzaad, het juiste ras ken ik niet, groeit nog bloeiende ereprijs en één zielig bloemetje van de Echte kamille. In de omgewoelde grond langs de akkerrand ontkiemen er al wriemelend veel andere akkeronkruiden. Ik zeg er niets van, ze zijn nog nauwelijks te herkennen, mogelijk Klaproos en Korenbloem of dat stel ik me toch voor. Beter herkenbaar zijn Bijvoet en Grote klis op een braakliggende akker, ook zij blijven trouw aan hun biotoop. En ik blijf een beetje te veel trouw aan mijn klassieke verhalen over deze ruwe ruigtekruiden. Mooi zijn deze planten zeker niet. En als je niet mooi bent moet er maar iemand spannende verhalen over jou vertellen. Een plant of mens moet ergens de aandacht mee trekken.
Dus, hoe zit het nu met die Bijvoet, bij de voet, is het werkelijk zo dat in de schoen gedragen het vermoeidheid zou verdrijven. Nu ja, als de soldaten van Hannibal de Alpen overgetrokken zouden zijn met dit plantje onder hun voeten, dan moet het voor ons toch ook wel een hulp kunnen zijn. Op deze trage wandeling hebben we het niet direct nodig, al klimmen we nu wel het bos in, daar groeien weer andere kleine plantjes en grotere betonnen koppen, die ons vol afgrijzen aankijken. De planten zijn weer dagdagelijks, hoe is het mogelijk dat ik mij toch nog kan blijven verwonderen over dat onooglijk groen. Over het woekerend Zevenblad, dat negenachtig blad heeft en pronkt met een majestueuze Latijnse naam Aegopodium podagraria, wat wil zeggen geitenvoet en voetjicht, naar de vorm van het blad en naar zijn geneeskrachtige werking.
We staan op een smal steil pad, nogal ver van mekaar zo met zijn vijf en twintigen en ondertussen willen er ook wat mountainbikers naar beneden. Dus is het wel even drummen en moeten onze mensenvoeten wel tussen de geitenvoeten gaan staan, waardoor ik een ander ouderwets en kruipend plantje ruik, hondsdraf, de geur van mijn jeugd. De geur van goed gevoel maar ook de geur van ver verleden. Toch gaan we ook nu gewoon verder, het bos weer uit met vergezicht op Ellezelles en de rest van het Pays des Collines. IJzeren gebeeldhouwde koppen staren samen met ons het landschap in. De beeldhouwer Vandewattijne heeft zich hier wel een beetje vereeuwigd.
Ergens komen we ook boven in een ander dorpje, bij een boerderij vinden we florissante, glimmende kaasjeskruiden. Het is duidelijk te zien dat ze profiteren van de koeienstront. De onrijpe groene zaadvormpjes werden vroeger als kinderbroodjes gegeten. Ook de naam kaas verwijst naar het eetbare of naar de vorm van de vruchtjes. Het zijn medicinaal ook nu nog gebruikte slijmstofplanten die kinderkeeltjes kunnen verzachten en kuchhoestjes oplossen.
We dalen terug richting Ellezelles langs haag en heg, vinden nog wat uit de kluiten gewassen heelblaadjes. Hoe is het mogelijk om met zo'n naam niet meer in de medicinale mode te zijn. Daarmoeten we ooit iets aan doen. Ook deze plant heeft een indrukwekkende officiële naam Pulicaria dysenterica, dus tegen dysenterie en tegen vlooienbeestjes. Maar ja, dysenterie en vlooienbeestjes zijn er niet veel meer, dus hebben we onze vlooienplant ook niet meer nodig zeker?
We komen in het dorp, wandelen voorbij het merkwaardige café La Cigale et la Fourmi en rijden dan naar de plaatselijke brouwerij-café, waar we genieten van het heksenbier Quintine. Zou de heks Quintine wel blij zijn met onze vreemde aandacht voor haar verbrand persoontje. Misschien moetenwe de mooie heks-herborist van vroeger weer herwaarderen. De wijze vrouw, eenvoudig, troostend zonder toverende tierlantijntjes, en zeker zonder bochel of gekromde neus. Willen de echte heksen-herboristen opstaan
woensdag, oktober 28, 2009
Gin(k)go biloba
Zie dit kleinood in mijn gaarde:
boomblad uit de oriënt,
siert met zijn geheime waarde,
ingewijden welbekend.
Leeft het als een enkel wezen,
innerlijk in twee gedeeld?
Of vormt juist het uitgelezen
tweetal één herkenbaar beeld?
Langzaam rijpende ideeën
werpen op die vragen licht.
Voel je niet dat ik in tweeën
eenling ben in mijn gedicht?
Origineel van Goethe
Dieses Raums Blatt, der von Osten
Meinem Garten anvertraut,
Gibt geheimen Sinn zu kosten,
Wie 's den Wissenden erbaut.
Ist es ein lebendig Wesen
Das sich in sich selbst getrennt?
Sinds es zwei, die sich erlesen,
Dass man sie als eines kennt?
Solche Fragen zu erwidern
Fand ich wohl den rechten Sinn;
fühlst du nicht an meinen Liedern,
Dass ich eins und doppelt bin?
ginkgo, mijn geheugenblaadjes in de herfst
Zie dit kleinood in mijn gaarde:
boomblad uit de oriënt,
siert met zijn geheime waarde,
ingewijden welbekend.
Leeft het als een enkel wezen,
innerlijk in twee gedeeld?
Of vormt juist het uitgelezen
tweetal één herkenbaar beeld?
Langzaam rijpende ideeën
werpen op die vragen licht.
Voel je niet dat ik in tweeën
eenling ben in mijn gedicht?
Origineel van Goethe
Dieses Raums Blatt, der von Osten
Meinem Garten anvertraut,
Gibt geheimen Sinn zu kosten,
Wie 's den Wissenden erbaut.
Ist es ein lebendig Wesen
Das sich in sich selbst getrennt?
Sinds es zwei, die sich erlesen,
Dass man sie als eines kennt?
Solche Fragen zu erwidern
Fand ich wohl den rechten Sinn;
fühlst du nicht an meinen Liedern,
Dass ich eins und doppelt bin?
ginkgo, mijn geheugenblaadjes in de herfst
zondag, oktober 25, 2009
Zon dag en vijgenboom
Zondag, zon dag aan zee. Het vijgenblad aan onze huisboom verkleurt langzaam naar geel, veel groene vijgen worden zichtbaar, maar zullen helaas niet af rijpen. Maar nieuwe bladknoppen lonken al naar volgend jaar.
In de gemmotherapie worden deze knoppen (gemmo) vers in een mengsel van glycerine, ethanol en water getrokken om zo een glycerinemaceraat te verkrijgen, dat vooral gebruikt wordt tegen maagontsteking en maagzweren met psychosomatische oorzaak. Dus geschikt voor overspannen managers met maag en darmproblemen.
Zouden we ook van die onrijpe vijgen een soortgelijk middel kunnen maken? Het zijn in zekere zin toch ook plantendelen in groei, die mogelijk ook veel hormonale stoffen bevatten, net zoals de boomknoppen. Stoffen zoals auxinen, gibberillinen en cytokinen, veel -inen die de plant nodig heeft om nieuw leven te geven en waar wij als mens ook van proberen te profiteren. Gemmotherapie dus.
Literatuur: Handboek Gemmotherapie van Ted Gerretzen.
In de gemmotherapie worden deze knoppen (gemmo) vers in een mengsel van glycerine, ethanol en water getrokken om zo een glycerinemaceraat te verkrijgen, dat vooral gebruikt wordt tegen maagontsteking en maagzweren met psychosomatische oorzaak. Dus geschikt voor overspannen managers met maag en darmproblemen.
Zouden we ook van die onrijpe vijgen een soortgelijk middel kunnen maken? Het zijn in zekere zin toch ook plantendelen in groei, die mogelijk ook veel hormonale stoffen bevatten, net zoals de boomknoppen. Stoffen zoals auxinen, gibberillinen en cytokinen, veel -inen die de plant nodig heeft om nieuw leven te geven en waar wij als mens ook van proberen te profiteren. Gemmotherapie dus.
Literatuur: Handboek Gemmotherapie van Ted Gerretzen.
zaterdag, oktober 24, 2009
Rode zonnehoed
Rode zonnehoed / Echinacea purpurea. Mag ik wat wetenschappelijk doen? Rode en andere zonnehoeden zijn nu volledig uitgebloeid, maar de stengels met hun stekelige zaaddozen staan nog stevig rechtop. Ze worden niet voor niks in de Duitse taal 'Egelskopf' genoemd. Mooie planten voor de klassieke border, geneeskrachtig van bloem tot wortel en ook wetenschappelijk onderzocht van boven tot onder. Bij deze dan ook een nuchtere opsomming van enige recente literatuur, voor de curieusneuzen onder ons.
De foto is Echinacea pallida, uit mijn Franse kruidentuin in Bellegarde en Diois.
New Novel Uses For Isobutylamide-Rich Preparations of Echinacea
Two significant novel discoveries have been made through our federally-sponsored Echinacea research. First, we have characterized that the class of compounds in Echinacea known as alkamides specifically isobutyl amides are not immuno-stimulatory but are immno-inhibitory and anti-inflammatory. This discovery may further and more effectively explain why Echinacea is effective during the onset stage of rhinovirus (cold and flu virus) infections. High concentrations of this class of compounds are now being studied through pharmacokinetic, in-vitro, and in-vivo studies to determine more specifically the mechanism through which isobutylamide-rich Echinacea preparations are effective.
Title: Echinacea in infection.
Author: Birt,-D-F; Widrlechner,-M-P; Lalone,-C-A; Wu,-L; Bae,-J; Solco,-A-K; Kraus,-G-A; Murphy,-P-A; Wurtele,-E-S; Leng,-Q; Hebert,-S-C; Maury,-W-J; Price,-J-P
Citation: Am-J-Clin-Nutr. 2008 Feb; 87(2): 488S-92S
Abstract: Ongoing studies have developed strategies for identifying key bioactive compounds and chemical profiles in Echinacea with the goal of improving its human health benefits. Antiviral and antiinflammatory-antipain assays have targeted various classes of chemicals responsible for these activities. Analysis of polar fractions of E. purpurea extracts showed the presence of antiviral activity, with evidence suggesting that polyphenolic compounds other than the known HIV inhibitor, cichoric acid, may be involved. Antiinflammatory activity differed by species, with E. sanguinea having the greatest activity and E. angustifolia, E. pallida, and E. simulata having somewhat less. Fractionation and studies with pure compounds indicate that this activity is explained, at least in part, by the alkamide constituents. Ethanol extracts from Echinacea roots had potent activity as novel agonists of TRPV1, a mammalian pain receptor reported as an integrator of inflammatory pain and hyperalgesia and a prime therapeutic target for analgesic and antiinflammatory drugs. One fraction from E. purpurea ethanol extract was bioactive in this system. Interestingly, the antiinflammatory compounds identified to inhibit prostaglandin E(2) production differed from those involved in TRPV1 receptor activation.
Title: Cytotoxic activity of polyacetylenes and polyenes isolated from roots of Echinacea pallida.
Author: Chicca,-A; Pellati,-F; Adinolfi,-B; Matthias,-A; Massarelli,-I; Benvenuti,-S; Martinotti,-E; Bianucci,-A-M; Bone,-K; Lehmann,-R; Nieri,-P
Citation: Br-J-Pharmacol. 2008 Mar; 153(5): 879-85
Abstract: BACKGROUND AND PURPOSE: The n-hexane extracts of the roots of three medicinally used Echinacea species exhibited cytotoxic activity on human cancer cell lines, with Echinacea pallida found to be the most cytotoxic. Acetylenes are present in E. pallida lipophilic extracts but essentially absent in extracts from the other two species. In the present study, the cytotoxic effects of five compounds, two polyacetylenes (namely, 8-hydroxy-pentadeca-(9E)-ene-11,13-diyn-2-one (1) and pentadeca-(9E)-ene-11,13-diyne-2,8-dione (3)) and three polyenes (namely, 8-hydroxy-pentadeca-(9E,13Z)-dien-11-yn-2-one (2), pentadeca-(9E,13Z)-dien-11-yne-2,8-dione (4) and pentadeca-(8Z,13Z)-dien-11-yn-2-one (5)), isolated from the n-hexane extract of E. pallida roots by bioassay-guided fractionation, were investigated and the potential bioavailability of these compounds in the extract was studied. EXPERIMENTAL APPROACH: Cytotoxic effects were assessed on human pancreatic MIA PaCa-2 and colonic COLO320 cancer cell lines. Cell viability was evaluated by the WST-1 assay and apoptotic cell death by the cytosolic internucleosomal DNA enrichment and the caspase 3/7 activity tests. Caco-2 cell monolayers were used to assess the potential bioavailability of the acetylenes. KEY RESULTS: The five compounds exhibited concentration-dependent cytotoxicity in both cell types, with a greater potency in the colonic cancer cells. Apoptotic cell death was found to be involved in the cytotoxic effect of the most active, compound 5. Compounds 2 and 5 were found to cross the Caco-2 monolayer with apparent permeabilities above 10 x 10(-6) cm s(-1). CONCLUSIONS AND IMPLICATIONS: Compounds isolated from n-hexane extracts of E. pallida roots have a direct cytotoxicity on cancer cells and good potential for absorption in humans when taken orally.
Title: Effects of echinacea on the frequency of upper respiratory tract symptoms: a randomized, double-blind, placebo-controlled trial.
Author: O'Neil,-J; Hughes,-S; Lourie,-A; Zweifler,-J
Citation: Ann-Allergy-Asthma-Immunol. 2008 Apr; 100(4): 384-8
Abstract: BACKGROUND: Upper respiratory tract infection symptoms are a common cause of morbidity. Herbal preparations of the plant Echinacea purpurea have immune-enhancing properties. OBJECTIVE: To compare the frequency of upper respiratory tract symptoms in individuals receiving E. purpurea capsules and those receiving placebo to evaluate the preventive efficacy of echinacea. METHODS: In a randomized, double-blind clinical trial, 90 volunteers recruited from hospital personnel were randomly assigned to receive 3 capsules twice daily of either placebo (parsley) or E. purpurea for 8 weeks during the winter months. Upper respiratory tract symptoms were reported weekly during this period. RESULTS: Fifty-eight individuals were included in the final data analysis: 28 in the echinacea group and 30 in the placebo group. Individuals in the echinacea group reported 9 sick days per person during the 8-week period, whereas the placebo group reported 14 sick days (z = -0.42; P = .67). Mild adverse effects were noted by 8% of the echinacea group and 7% of the placebo group (P = .24). CONCLUSION: Prophylactic treatment with commercially available E. purpurea capsules did not significantly alter the frequency of upper respiratory tract symptoms compared with placebo use.
En natuurlijk zijn ook eigen ervaringen een vorm van wetenschappelijk onderzoek. Als het knabbelen op een stukje verse bloem mij binnen enkele minuten verlost van tandpijn, dan heb ik natuurlijk geen wetenschappelijk onderzoek meer nodig om te weten dat het werkt. Maar wel nieuwsgierig blijven onderzoeken, wetenschappers!
De foto is Echinacea pallida, uit mijn Franse kruidentuin in Bellegarde en Diois.
New Novel Uses For Isobutylamide-Rich Preparations of Echinacea
Two significant novel discoveries have been made through our federally-sponsored Echinacea research. First, we have characterized that the class of compounds in Echinacea known as alkamides specifically isobutyl amides are not immuno-stimulatory but are immno-inhibitory and anti-inflammatory. This discovery may further and more effectively explain why Echinacea is effective during the onset stage of rhinovirus (cold and flu virus) infections. High concentrations of this class of compounds are now being studied through pharmacokinetic, in-vitro, and in-vivo studies to determine more specifically the mechanism through which isobutylamide-rich Echinacea preparations are effective.
Title: Echinacea in infection.
Author: Birt,-D-F; Widrlechner,-M-P; Lalone,-C-A; Wu,-L; Bae,-J; Solco,-A-K; Kraus,-G-A; Murphy,-P-A; Wurtele,-E-S; Leng,-Q; Hebert,-S-C; Maury,-W-J; Price,-J-P
Citation: Am-J-Clin-Nutr. 2008 Feb; 87(2): 488S-92S
Abstract: Ongoing studies have developed strategies for identifying key bioactive compounds and chemical profiles in Echinacea with the goal of improving its human health benefits. Antiviral and antiinflammatory-antipain assays have targeted various classes of chemicals responsible for these activities. Analysis of polar fractions of E. purpurea extracts showed the presence of antiviral activity, with evidence suggesting that polyphenolic compounds other than the known HIV inhibitor, cichoric acid, may be involved. Antiinflammatory activity differed by species, with E. sanguinea having the greatest activity and E. angustifolia, E. pallida, and E. simulata having somewhat less. Fractionation and studies with pure compounds indicate that this activity is explained, at least in part, by the alkamide constituents. Ethanol extracts from Echinacea roots had potent activity as novel agonists of TRPV1, a mammalian pain receptor reported as an integrator of inflammatory pain and hyperalgesia and a prime therapeutic target for analgesic and antiinflammatory drugs. One fraction from E. purpurea ethanol extract was bioactive in this system. Interestingly, the antiinflammatory compounds identified to inhibit prostaglandin E(2) production differed from those involved in TRPV1 receptor activation.
Title: Cytotoxic activity of polyacetylenes and polyenes isolated from roots of Echinacea pallida.
Author: Chicca,-A; Pellati,-F; Adinolfi,-B; Matthias,-A; Massarelli,-I; Benvenuti,-S; Martinotti,-E; Bianucci,-A-M; Bone,-K; Lehmann,-R; Nieri,-P
Citation: Br-J-Pharmacol. 2008 Mar; 153(5): 879-85
Abstract: BACKGROUND AND PURPOSE: The n-hexane extracts of the roots of three medicinally used Echinacea species exhibited cytotoxic activity on human cancer cell lines, with Echinacea pallida found to be the most cytotoxic. Acetylenes are present in E. pallida lipophilic extracts but essentially absent in extracts from the other two species. In the present study, the cytotoxic effects of five compounds, two polyacetylenes (namely, 8-hydroxy-pentadeca-(9E)-ene-11,13-diyn-2-one (1) and pentadeca-(9E)-ene-11,13-diyne-2,8-dione (3)) and three polyenes (namely, 8-hydroxy-pentadeca-(9E,13Z)-dien-11-yn-2-one (2), pentadeca-(9E,13Z)-dien-11-yne-2,8-dione (4) and pentadeca-(8Z,13Z)-dien-11-yn-2-one (5)), isolated from the n-hexane extract of E. pallida roots by bioassay-guided fractionation, were investigated and the potential bioavailability of these compounds in the extract was studied. EXPERIMENTAL APPROACH: Cytotoxic effects were assessed on human pancreatic MIA PaCa-2 and colonic COLO320 cancer cell lines. Cell viability was evaluated by the WST-1 assay and apoptotic cell death by the cytosolic internucleosomal DNA enrichment and the caspase 3/7 activity tests. Caco-2 cell monolayers were used to assess the potential bioavailability of the acetylenes. KEY RESULTS: The five compounds exhibited concentration-dependent cytotoxicity in both cell types, with a greater potency in the colonic cancer cells. Apoptotic cell death was found to be involved in the cytotoxic effect of the most active, compound 5. Compounds 2 and 5 were found to cross the Caco-2 monolayer with apparent permeabilities above 10 x 10(-6) cm s(-1). CONCLUSIONS AND IMPLICATIONS: Compounds isolated from n-hexane extracts of E. pallida roots have a direct cytotoxicity on cancer cells and good potential for absorption in humans when taken orally.
Title: Effects of echinacea on the frequency of upper respiratory tract symptoms: a randomized, double-blind, placebo-controlled trial.
Author: O'Neil,-J; Hughes,-S; Lourie,-A; Zweifler,-J
Citation: Ann-Allergy-Asthma-Immunol. 2008 Apr; 100(4): 384-8
Abstract: BACKGROUND: Upper respiratory tract infection symptoms are a common cause of morbidity. Herbal preparations of the plant Echinacea purpurea have immune-enhancing properties. OBJECTIVE: To compare the frequency of upper respiratory tract symptoms in individuals receiving E. purpurea capsules and those receiving placebo to evaluate the preventive efficacy of echinacea. METHODS: In a randomized, double-blind clinical trial, 90 volunteers recruited from hospital personnel were randomly assigned to receive 3 capsules twice daily of either placebo (parsley) or E. purpurea for 8 weeks during the winter months. Upper respiratory tract symptoms were reported weekly during this period. RESULTS: Fifty-eight individuals were included in the final data analysis: 28 in the echinacea group and 30 in the placebo group. Individuals in the echinacea group reported 9 sick days per person during the 8-week period, whereas the placebo group reported 14 sick days (z = -0.42; P = .67). Mild adverse effects were noted by 8% of the echinacea group and 7% of the placebo group (P = .24). CONCLUSION: Prophylactic treatment with commercially available E. purpurea capsules did not significantly alter the frequency of upper respiratory tract symptoms compared with placebo use.
En natuurlijk zijn ook eigen ervaringen een vorm van wetenschappelijk onderzoek. Als het knabbelen op een stukje verse bloem mij binnen enkele minuten verlost van tandpijn, dan heb ik natuurlijk geen wetenschappelijk onderzoek meer nodig om te weten dat het werkt. Maar wel nieuwsgierig blijven onderzoeken, wetenschappers!
Abonneren op:
Posts (Atom)