zondag, augustus 31, 2025

Meidoorn, beschermer van hart en huis

Net zoals de Vlier is ook de Meidoorn niet weg te denken uit ons landschap en ons leven. Veel te weinig beseffen we dat struiken en bomen letterlijk het landschap en het leven vullen. Tuin en natuur stofferen de lege ruimte en geven ons net zoals een interieur een vertrouwd gevoel en structuur voor ons dagelijks handelen.

Wel grote woorden om een gewoon struikje in te leiden. En toch waar! Wat kan de lange lijnen van de meidoorn in een heggenlandschap vervangen? Of de grillige bosjes aan de rand van een weiland, waar de koeien schaduwen of hun vacht schuren? Of wat zou ik zijn zonder mijn herinnering aan die grillige Ardeense meidoorn, de enige overlevende van een oude heg. Sporen in het landschap laten sporen na in mezelf. Emotioneel omgaan met de natuur is essentieel, al moeten we daarom ons verstand nog niet verliezen. Verstand is toch een beetje bewaker van het gevoel.

En mijn verstand vraagt determinatie, botanische beschrijvingen. Is het de een- of tweestijlige meidoorn. Bevatten de vruchten 1 of 2 pitten? Is de bladschijf eirond, gelobd of veerdelig? Onze Crataegus is een van de meest verspreide struiken in de Belgische natuur.
Het is een doornstruik die in mei bloeit, wat een verklaring geeft voor zijn naam. Het zijn ook die witte bloesems die vroeg in de bloei geoogst worden om samen met het beetje blad tussen de bloemen gedroogd te worden om er later thee of tinctuur mee te maken.
Plukken kan het best door de 60 cm lange, bloeiende eindtwijgen af te knippen, ze in hun geheel te drogen en pas dan de bloemen met blad (folium cum flore) van de takken af te ritsen. Wel handschoenen aantrekken!
Een tweede plukkans krijg je in september, want ook de rijpe, rode bessen mogen gebruikt worden. Ze zijn zeker geschikt om er samen met alcohol van 30 tot 60 graden een likeur mee te maken. Wat ook kan is ze 1 week lang te laten trekken in vloeibare honing. Een hartmiddel bij uitstek!

Wat zit er in? Wat doet het?

Zoals met veel kruiden zijn de wetenschappelijke onderzoeken pas de laatste jaren goed op gang gekomen. In Meidoorn heeft men vooral flavonoïden en proanthocyanidinen OPC gevonden, stoffen die verantwoordelijk zijn voor de bloeddrukverlagende en hartslag regulerende werking, vooral de zuurstofvoorziening naar de hartspier wordt verbeterd. Door de kennis van die stoffen kunnen we de kwaliteit van de kruidenpreparaten beter controleren en krijgen we een betere en regelmatige werking. Merkwaardig is toch dat in zo verschillende delen van de Meidoorn, witte bloemen, groen blad en rode bessen toch dezelfde werkzame bestanddelen aanwezig zijn.

Voedingswaarde
De hoeveelheid vitamine A, vitamine E, vitamine C, β-caroteen, lycopeen, ghreline, GSH, GSSG en MDA in verse vruchten van de Crataegus laevigata-plant werd vastgesteld op 0,76 ± 0,08 - 1,14 ± 0,11 µg/g; 0,83 ± 0,10 - 1,17 ± 0,12 µg/g; 16,45 ± 1,31 - 50,76 ± 2,02 µg/g; 2,88 ± 0,24 - 3,87 ± 0,38 µg/g; 0,44 ± 0,06 - 2,34 ± 0,18 µg/g; 18,96 ± 6,73 - 79,96 ± 12,14 µg/g; 82,25 ± 17,26 - 564,88 ± 81,53 µg/g; 118,02 ± 22,39 - 307,79 ± 52,50 µg/g en 24,27 ± 2,81 - 30,69 ± 6,83 µg/g, respectievelijk. 
Inderdaad veel cijfertjes, die wel vertellen dat vruchten van de Crataegus-plant een goede bron zijn van vitamine C, β-caroteen, lycopeen, ghreline en glutathion. Het kan fungeren als een natuurlijke, goedkope en toegankelijke bron van belangrijke antioxidanten die het lichaam kunnen beschermen tegen oxidatieve stress en zo veroudering en degeneratieve ziekten zoals kanker en diabetes kunnen tegengaan.

Medisch gebruik
Het beste te gebruiken is de Meidoorn voor het ouderdomshart of om de gevolgen van een hartinfarct te verminderen. Verder is de plant ook te gebruiken bij een verhoogde bloeddruk. Door zijn versterkende werking op de hartspier is de plant ook nuttig bij duursporten. Geen echt pepmiddel maar het zorgt er wel voor dat je hart een inspanning langer kan volhouden.
Eigen aan de moderne natuurgeneeskunde is het gebruik van traditionele kruiden met een wetenschappelijk goed onderbouwde werking en dat met zo weinig mogelijk bijwerkingen. Meidoorn is daar een goed voorbeeld van, het is dan ook onze basisplant voor hart en bloedvaten.

Veel vroeger anders gebruikt
Pas aan het eind van de 19de eeuw werd Meidoorn gebruikt voor het hart, voor die tijd was de plant vooral bekend om zijn looistofwerking. Dodoens anno 1664 schrijft dat ‘ de vrucht van de hagedoren den buyckloop ende de maendstonden van de vrouwen’ stopt, ook Munting 1696 verwijst naar de samentrekkende werking van de vruchten en de pitten. Veel van deze toepassingen gaan ten andere terug tot de Griekse arts Dioscorides.
In het gebruik van de pitten tegen blaas- en nierstenen herkennen we de eeuwenoude signatuurleer, die zegt dat het uiterlijk van de plant ons aanwijst waar de plant innerlijk goed voor is. Zo zegt Munting dat ‘ de steenen gepulveriseert en met Wijn ingenomen, breeken, en drijven uyt de Blaas- en Niersteen’.
Ook opvallend is het gebruik van de wortel ‘ plaesterwijs op de wonden gedaan, werd daar door uytgetrokken al ‘t daar in zittende Staal, Yzer, Splinters en diergelijke dinge’. Dus als een soort weekmakend compres zoals we nu Lijnzaad nog gebruiken.

Hard hout voor hagen
Door zijn harde hout, zijn doornen en omdat hij makkelijk te snoeien is, blijft de Meidoorn als natuurlijke afsluiting voor tuinen en weilanden bijzonder geschikt. In onze kruidige siertuin is hij extra aantrekkelijk omwille van zijn gezondheidswaarde en ook al omdat hij ervoor zorgt dat nestelende vogels minder bedreigd worden door hongerige katten.
Een gemengde haag met Meidoorn, Sleedoorn, Rozenbottel en Kardinaalsmuts zorgt voor een ondoordringbare afsluiting van huis en tuin. Een haag die er tot diep in het najaar vriendelijk uitziet door zijn vrolijk gekleurde vruchten, die ook nog te eten zijn.

Andere toepassingen, andere meidoornen
De melige bessen met hun grote pitten zijn nu niet direct mijn geliefkoosd voedsel, toch kunnen ze een likeur, een mooie kleur en een goed aroma geven. Pitten zijn ook teruggevonden in verschillende archeologische sites. In Noord Amerika werden de bessen gedroogd om in de winter als voedsel te gebruiken. Zo’n melige vrucht is ten andere goed te drogen en kan dan zonder pitten in koekjes- of brood verwerkt worden.
In China zijn verschillende Meidoornsoorten populair als voedsel en als medicijn. Crataegus aronia, een soort met vlezige bessen,wordt verwerkt tot jam en zelfs als snoepje gebruikt.

In onze tijd van overvloed hebben we de meidoornbessen niet echt meer nodig als voedsel, maar als wilde aanvulling op ons gecultiveerd dieet kan een gemengde confituur van meidoornbessen met appel of met pruimen ons hart letterlijk ondersteunen.
Recept: 500 gr. meidoornvruchten samen met 500 gr. zure appeltjes tot moes koken, eventueel een beetje water of appelsap toevoegen, grof zeven, het overgebleven moes wegen en met evenveel suiker inkoken tot confituur. Vele variaties zijn mogelijk, vooral sappig klein fruit is goed te combineren met de droge meibes, of probeer eens de zwarte aalbes of de kleurrijke Mahonia aquifolium.

Meidoorn als beschermer van huis, tuin, heilige plaatsen en ons hart. Het zou heiligschennis zijn, als we zo’n plant uit onze omgeving en uit ons hart zouden bannen. Ons hart zou er letterlijk en figuurlijk onder lijden.

donderdag, augustus 28, 2025

Paardenkastanjezaden bij veneuze insufficiëntie.

Bij veneuze insufficiëntie, ook wel chronische veneuze insufficiëntie genoemd, kunnen de aderen het bloed niet meer efficiënt naar het hart transporteren. Bloed hoopt zich op in de aderen, wat kan leiden tot zwelling, pijn en spataderen. De oorzaak is vaak verzwakte of beschadigde veneuze kleppen, die de bloedstroom in de benen belemmeren en op de lange termijn kunnen leiden tot huidveranderingen of zweren. Andere mogelijke symptomen zijn een zwaar en gespannen gevoel, jeuk, vermoeidheid in de benen en kuitkrampen.

Het medicinale gebruik van paardenkastanjezaden (Hippocastani-semen) is bekend voor de behandeling van veneuze insufficiëntie. Officiële monografieën van ESCOP, HMPC en Commissie E pleiten voor het gebruik ervan als extract voor chronische veneuze insufficiëntie en spataderen. Hun werkzaamheid is klinisch goed gedocumenteerd en kan worden verklaard door hun saponinengehalte. De meer dan 30 saponinen in de zaden staan ​​gezamenlijk bekend als aescine. Dit mengsel vermindert voornamelijk de permeabiliteit van de aderwanden. Dit vermindert de vochtophoping in het weefsel, omdat er minder water door de aderwanden ontsnapt. Zwelling en typische symptomen van veneuze insufficiëntie, zoals zware en vermoeide benen, worden zo verminderd [1].

Flavonoïden voor vasculaire gezondheid

Hoewel de bloemen van de paardenkastanje (Hippocastani flores) minder vaak worden gebruikt, vormen ze een goede aanvulling bij veneuze insufficiëntie omdat ze een extra werkingsmechanisme hebben. De bloemen bevatten geen saponinen, maar de flavonoïden rutine en kaempferol. Deze kunnen nuttig zijn bij veneuze insufficiëntie vanwege hun vaatversterkende, ontstekingsremmende en antioxiderende eigenschappen. Rutine verbetert de elasticiteit en permeabiliteit van bloedvaten door de collageenstructuur van de aderwanden te stabiliseren. Versterking van de aderwanden kan zwelling en bijbehorende symptomen zoals zware benen verminderen. Rutine werkt ook als antioxidant en vermindert oxidatieve stress in de bloedbaan [2]. Oxidatieve stress – dat wil zeggen blootstelling aan vrije radicalen – kan leiden tot schade en ontsteking van de aderwanden en bijdragen aan veneuze insufficiëntie. Kaempferol heeft ook een vaatbeschermend effect door de vorming van vrije radicalen te remmen [3]. Het verbetert ook de elasticiteit en stabiliteit van de aderwanden, wat de zwelling kan verminderen.

Bij veneuze zwakte, combineer zaden en bloemen van paardenkastanje

Paardenkastanje biedt dus twee effectieve actieve ingrediënten bij veneuze insufficiëntie: het saponinenmengsel uit de zaden en de flavonoïden uit de bloemen. Deze effecten kunnen elkaar aanvullen. Saponinen en flavonoïden bevorderen beide de gezondheid van de aderwanden, wat oedeem kan verminderen. Flavonoïden hebben ook antioxiderende eigenschappen, wat de belasting van vrije radicalen in de aderen kan verminderen.

Wanneer flavonoïden en saponinen samen worden gebruikt, kunnen synergetische effecten optreden. Daarom is het mogelijk interessant aan om paardenkastanjebloemen en -zaden te gebruiken bij veneuze insufficiëntie.  De volgende combinatie is naar mijn mening aan te raden:

Een kruidenpreparaat gemaakt van een droog extract van paardenkastanjezaden en een thee gemaakt van paardenkastanjebloesem (Hippocastani flores). Bereid de thee als volgt: giet tweemaal daags 1 eetlepel gedroogde paardenkastanjebloesem over 1/4 liter kokend water, dek af en laat 15 minuten trekken. U kunt de thee samen met het medicijn innemen. Eventueel uitwendig te combineren met een kompres van paardenkastanjepoeder en klei.

Paardenkastanjezaden hebben hun effectiviteit bewezen bij de behandeling van veneuze insufficiëntie, zowel in de klinische praktijk als in onderzoek. De combinatie met paardenkastanjebloemen kan naar mijn mening leiden tot positieve synergetische effecten. Daarom raad ik aan om medicijnen met paardenkastanjezaden te combineren met een thee van de bloemen.

Literatuur

  1. Luzzi R, Feragalli B, Belcaro G, Cesarone MR et al. Aescin: microcirculatoire activiteit. Effecten van hulpstoffen op klinische en microcirculatoire werkzaamheid. Panminerva Med 2011; 53(3 Suppl 1):51-5
  2. Scallon C, Bell-Syer SE, Aziz Z. Flavonoïden voor de behandeling van veneuze beenzweren. Cochrane Database Syst Rev 2013; 31 mei; 2013(5)  https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/23728661/
  3. Owczarek A, Kołodziejczyk-Czepas J, Marczuk P et al. Bioactiviteitspotentieel van Aesculus hippocastanum L. Bloem: Fytochemisch profiel, antiradicale capaciteit en beschermende effecten op componenten van menselijk plasma onder oxidatieve / nitratieve stress in vitro. Pharmaceuticals (Basel) 2021; 14 dec;14(12):1301 https://www.mdpi.com/1424-8247/14/12/1301
  4. https://sites.google.com/site/kruidwis/kruidenmonografie-a-z/aesculus-paardenkastanje

dinsdag, augustus 26, 2025

Groene thee en beweging bij osteoporose

Verschillende werkzame bestanddelen van groene thee kunnen een positief effect hebben op het botmetabolisme. Volgens fundamenteel onderzoek lijkt de in groene thee aanwezige stof epigallocatechinegallaat een positief effect te hebben op de genetische regulatie van osteoblasten. Dit zijn botcellen die verantwoordelijk zijn voor de opbouw van botmassa en het detecteren en herstellen van schade aan de botsubstantie. Ook andere flavonoïden in groene thee lijken dit activerende effect op osteoblasten te hebben.

De krachtige antioxiderende eigenschappen van groene thee spelen mogelijk ook een rol bij de positieve effecten op de botmassa. Tot slot speelt oxidatieve stress, oftewel blootstelling aan vrije radicalen, waarschijnlijk een centrale rol bij leeftijdsgebonden botverlies. De polyfenolen in groene thee binden niet alleen vrije radicalen, maar lijken ook de lichaamseigen antioxidanten te activeren en ontstekingsprocessen te remmen – een veelvoorkomende oorzaak van oxidatieve stress.

Twee klinische studies onderzochten de gecombineerde effecten van groene thee en de Chinese vechtkunst Tai Chi bij postmenopauzale vrouwen. De combinatie van Tai Chi en groene thee liet in één studie een significante vermindering van oxidatieve stress zien. In een andere studie verbeterden Tai Chi en groene thee de botdichtheid en spierkracht bij de proefpersonen. Geen van beide studies toonde negatieve effecten van groene thee aan.De gebruikelijke aanbeveling is om groene thee te zetten met niet te heet water (bij voorkeur 80 graden Celsius) en het slechts drie minuten te laten trekken. Deze aanpak bevordert een milde theesmaak en een hoge concentratie vrije cafeïne. Hoe langer groene thee trekt, hoe hoger het gehalte aan tannines en catechines, die een bittere smaak kunnen hebben en cafeïne kunnen binden.

Een langere infuustijd heeft echter geen invloed op de hierboven beschreven antioxiderende eigenschappen van thee; integendeel. Hoe langer en heter de groene thee wordt getrokken, hoe hoger de opbrengst aan antioxiderende polyfenolen.

Goed s dus om tweemaal daags 1 eetlepel losse groene thee in 250 ml kokend water te gieten, het theezakje af te dekken en het 10 minuten te laten trekken. Door het water tijdens het zetten af te dekken, blijft de temperatuur zo lang mogelijk behouden.

Of de toevoeging van melk de absorptie van polyfenolen uit groene thee negatief beïnvloedt, is momenteel onderwerp van controverse. Een slokje melk (toegevoegd na het zetten) lijkt geen negatief effect te hebben. Melkeiwitten binden zich aanvankelijk aan polyfenolen, wat hun effectiviteit zou kunnen beperken. Deze verbindingen worden echter waarschijnlijk afgebroken in het spijsverteringskanaal, waardoor de polyfenolen weer actief worden.

Andere planten bij osteoporose

Rode klaver / Trifolium sp. De oestrogeenachtige verbindingen genaamd formononetine in rode klaver helpen het negatieve effect van hormonale onevenwichtigheden op de gezondheid van de botten te verminderen. Het kan helpen de botdichtheid te verbeteren en de voortgang van osteoporose te remmen.

Zilverkaars / Actaea racemosa. Onderzoeksstudies hebben aangetoond dat zilverkaars het potentieel bezit om botvorming te bevorderen en het risico op osteoporose en andere gewrichtsaandoeningen zoals artritis te verminderen. 

Heermoes / Equisetum arvense. Degeneratieve aandoeningen die de botten en gewrichten aantasten, zoals lumbale spondylose, kunnen worden vermeden door kruiden in uw dagelijkse voeding te gebruiken, zoals heermoes. Dit kruid bezit regeneratieve eigenschappen die kunnen helpen leeftijdsgebonden botverlies te vertragen en zo een optimale botgezondheid te behouden.

Chen CH, Ho ML, Chang JK, Hung SH, Wang GJ. Groene thee catechine bevordert osteogenese in een mesenchymale stamcellijn uit het beenmerg. Osteoporos Int 2005; 16:2039-2045 Cabrera C, Artacho R, Gimenez R. Gunstige effecten van groene thee – een overzicht. J Am Coll Nutr. 2006; 25:79-99 Manolagas SC. Van oestrogeengericht naar veroudering en oxidatieve stress: een herzien perspectief op de pathogenese van osteoporose. Endocr Rev 2010; 31: 266–300 Shen CL, Yeh JK, Samathanam C, Cao JJ, Stoecker BJ, et al. Groene theepolyfenolen verminderen de achteruitgang van de botmicroarchitectuur bij vrouwelijke ratten met systemische chronische ontsteking. Osteoporos Int 2011; 22:327–337 Qian G, Xue K, Tang L, Wang F et al. (2012). Vermindering van oxidatieve schade door groene theepolyfenolen en Tai Chi-oefeningen bij postmenopauzale vrouwen met osteopenie. PloS one, 7(10), e48090 Shen CL, Chyu MC, Yeh JK, et al. Effect van groene thee en tai chi op de botgezondheid bij postmenopauzale vrouwen met osteopenie: een gerandomiseerde, placebogecontroleerde studie van 6 maanden. Osteoporosis International 2012: 23(5):1541–1552 Qin L, Au S, Choy W, Leung P et al. Regelmatige Tai Chi Chuan-oefeningen kunnen botverlies bij postmenopauzale vrouwen vertragen: een case-controlstudie. Arch Phys Med Rehabil 2002; 83:1355–1359


donderdag, augustus 14, 2025

Vitex agnus-castus. Een monografie.

De kuisheidsboom (Vitex agnus-castus), nu vooral monnikspeper genoemd, werd lange tijd geclassificeerd als lid van de IJzerhardfamilie (Verbenaceae). Recenter is hij echter ingedeeld bij de lipbloemenfamilie (Lamiaceae) en de onderfamilie Viticoideae.
 
De 3 tot 5 meter hoge struik is inheems in het Middellandse Zeegebied en West-Azië. De karakteristieke bladeren, met vijf tot zeven lobben en een ietwat hennepachtig uiterlijk, zijn kenmerkend. De afzonderlijke blaadjes worden tot 10 cm lang. Hij bloeit in de zomermaanden en de kleuren van de in kransen gerangschikte bloemen variëren van wit tot blauw, rood tot violet. De ronde, donkere vruchten met vier zaden doen denken aan peper.

Geschiedenis van gebruik

Monnikspeper werd al in de Grieks-Romeinse oudheid gebruikt voor mandenmakerij (vandaar de generieke naam Vitex) en rituele doeleinden. Plinius vermeldt in Boek 24 van zijn Natuurlijke Historie dat Atheense vrouwen hun bedden met de bladeren besprenkelden tijdens de Thesmophoria (een feest ter ere van de godin Demeter) om hun kuisheid te bewaren. Dit is ook te vinden in Boek 1 van Dioscorides' Pharmacopoeia. De gangbare namen waren "agnos" of "agnus", evenals "lygos" en "vitex".

Zelfs toen was de belangrijkste medische toepassing ervan gynaecologie, bijvoorbeeld om seksueel verlangen te verminderen, de menstruatie en melkproductie te bevorderen, en onvruchtbaarheid en amenorroe te behandelen. Het werd ook aanbevolen bij vergiftiging, parasitaire infecties, als slaapmiddel en bij winderigheid.

In de vroege kloostergeneeskunde verdween de anafrodisiake betekenis ervan aanvankelijk. Monnikspeper wordt wel aangetroffen als ingrediënt in een recept voor theriak in de "Farmacopeia van Lorsch" (ca. 800). Het werd herontdekt aan het einde van de 11e eeuw in Salerno, of beter gezegd op Monte Cassino, waar Arabische teksten werden overgeschreven waarin de oude aanwijzingen waren overgeleverd en zorgvuldig waren aangepast. De term "agnus castus" wordt voor het eerst vermeld in Salerno.

De plantkundige Matthiola schreef in 1626 in zijn „Kreuterbuch“: „Er nimmt die Begierde zum Venushandel und solches tut nicht allein der Samen, sondern auch die Blätter und Blumen, nicht aber nur so man sie esset, sondern auch wenn man sie im Bett verstreut“.
Door de monniken werd het zo nog lang gebruikt en samen met kamfer zou dit het beoogde anafrodisiake effect moeten opleveren. Dodonaeus in zijn Cruydeboeck 1554 geeft het recept: ‘Voor zwellingen van de mannelijke leden, neem de bladeren van dit gewas, druivenbladeren, van elk twee handen vol, kruidt ze in verse boter en slaat dit papsgewijze om het geslacht'.
Na de talrijke vermeldingen in de late middeleeuwen en de gedrukte kruidenboeken in de vroegmoderne tijd, nam de populariteit ervan weer af. In de 20e eeuw begon langzaam een ​​tweede renaissance, ondersteund door wetenschappelijk onderzoek.

Materia medica en Inhoudsstoffen

De rijpe, gedroogde bessen (monnikspepervruchten) worden medicinaal gebruikt. Ze zijn bruinachtig tot zwart en hebben een diameter van ongeveer 3 tot 5 mm. Hun geur doet denken aan salie, terwijl hun smaak peperig is. Het commercieel verkrijgbare middel wordt voornamelijk in het wild geoogst, met Albanië en Marokko als belangrijkste leveranciers.

De werkzame stoffen zijn onder meer bicyclische diterpenen (rotundifuran), circa 1% iridoïdglycosiden (agnuside, aucubine), lipofiele flavonoïden (minimaal 0,08% casticine, penduletine), hydrofiele flavonoïden (orientine, luteoline-7-glycoside, isovitexine), triglyceriden (α-linoleenzuur, oliezuur en linolzuur), sesquiterpenen (β-caryofylleen, germacrene B) en 0,3 tot 1,8% etherische olie (sabineen, 1,8-cineool, 4-terpineol, α-pineen, β-pineen, limoneen), die een zeer uiteenlopende samenstelling kunnen hebben.
De bladeren werden vroeger ook gebruikt,

Werking en indicaties

Het gebruik ervan wordt algemeen erkend (HMPC-monografie) voor de behandeling van symptomen van het premenstrueel syndroom (PMS), dat onder andere wordt toegeschreven aan een prolactineremmende werking. Dit is in tegenspraak met het traditionele gebruik om de melkproductie te bevorderen, waardoor het gebruik ervan tijdens het geven van borstvoeding momenteel wordt afgeraden. Klinische studies hebben een significante vermindering aangetoond van PMS-symptomen zoals prikkelbaarheid, stemmingswisselingen, woede, hoofdpijn en gevoelige borsten. De monografieën van Commissie E en ESCOP noemen PMS als mogelijke oorzaak van menstruatieonregelmatigheden en mastodynie. De gebruiksduur dient minimaal drie cycli te zijn.

Ook de onvoldoende onderzochte toepassingen bij vruchtbaarheid en tijdens de menopauze worden besproken. Historisch gebruik als afrodisiacum is ook niet onderzocht, hoewel sommige vrouwen bijwerkingen hebben gemeld. Er zijn hierover helemaal geen gegevens voor mannen.

Naast de humane geneeskunde wordt Vitex gebruikt voor de behandeling van het syndroom van Cushing (ECS), een hormonale stoornis bij paarden. Toepassingen bij andere zoogdieren (met uitzondering van katten) worden getest in de diergeneeskunde, deels analoog aan traditionele indicaties bij mensen (bijvoorbeeld het verminderen van het libido bij mannelijke en vrouwelijke konijnen).

Contra-indicaties en bijwerkingen

Mogelijke contra-indicaties zijn onder andere oestrogeengevoelige tumoren en aandoeningen van de hypofyse. Gebruik in deze gevallen uitsluitend op medisch advies. Preklinisch onderzoek wijst op interacties met bestaande medicijnen die dopamine-agonisten en -antagonisten, oestrogenen en anti-oestrogenen bevatten.
Ernstige bijwerkingen anders dan allergische reacties zijn niet bekend. Zelden komen jeukende netelroos, hoofdpijn (al gemeld door Dioscorides en Plinius), misselijkheid en maag- en onderbuikpijn voor.

Receptuur en bereidingen

Het is alleen zinvol om het in te nemen in de vorm van gestandaardiseerde, kant-en-klare preparaten; theepreparaten zijn voorlopig weinig in gebruik. Beschikbaar zijn voornamelijk capsules met droog extract (ADH 7-13:1), filmomhulde tabletten (ADH 7-11:1) en tinctuur (ADH 1:5).

Literatuur

donderdag, augustus 07, 2025

Over kruiden bij blaasontsteking

Blaasontsteking is een van de meest voorkomende infecties. Het wordt meestal veroorzaakt door bacteriën, met name Escherichia coli. Escherichia coli-bacteriën maken deel uit van ons darmmicrobioom. Als ze de urinebuis binnendringen, kunnen ze urineweginfecties zoals blaasontsteking veroorzaken.

Solidago gigantea bloeit
Bij acute en ongecompliceerde cystitis bij overigens gezonde personen geven officiele richtlijnen nu de voorkeur aan niet-antibiotische therapie boven conventionele antibiotica. Dit betekent dat antibiotica de voorkeursbehandeling blijven, maar in bepaalde gevallen moeten eerst andere maatregelen worden geprobeerd. Fytotherapie is dan een mogeljkheid. Lange tijd werd het aquatische effect van medicinale planten beschouwd als het enige voordeel bij cystitis: deze verhogen de hoeveelheid urine die wordt geproduceerd – mits er voldoende vocht wordt ingenomen – wat op zijn beurt bacteriën uit de blaas en urethra spoelt (de zogenaamde drainagetherapie).

Uit onderzoek van de afgelopen jaren blijkt echter dat geneeskrachtige planten meer kunnen en direct kunnen inwerken op de proliferatie en groei van bacteriën in de blaas. Voorbeelden hiervan zijn kattensnor (Orthosiphon aristatus) en heermoes (Equisetum arvense).

Gebruik van planten tegen bacteriële pathogenen

Kattensnor, vaak gebruikt voor de behandeling van blaasontsteking, kunnen de vorming van fimbriae in Escherichia coli verstoren. Fimbriae zijn lange, draadachtige eiwitten op de celwand van bacteriën waarmee ze zich kunnen hechten aan het menselijk slijmvlies. Fimbriae functioneren als ankers, zodra een bacterie een gunstige habitat heeft gevonden, verankert hij zich daar met de fimbriae. De actieve ingrediënten in kattensnor kunnen ervoor zorgen dat bacteriën zich niet meer kunnen hechten.

Heermoes maakt bacteriën ook het leven moeilijk. Het stimuleert de aanmaak van uromoduline (synoniem: Tamm-Horsfall-eiwit) in de nieren. De structuur van uromoduline is vergelijkbaar met die van de slijmvliescellen van de urinewegen. Dit leidt tot verwarring bij de bacteriën, die herkennen uromoduline ten onrechte als slijmvlies, hechten zich eraan vast en worden met de urine uit het lichaam gespoeld. 

Nieuw bewezen synergie-effecten in theemengsels

Een studie gepubliceerd in 2025 toonde voor het eerst aan dat de traditioneel gebruikte combinatie van verschillende geneeskrachtige planten effectiever is bij blaasontstekingen dan het afzonderlijk toedienen van elke plant. De afzonderlijke geneeskrachtige planten versterken elkaar dus, een proces dat bekend staat als synergetische effecten. Deze synergetische effecten zijn complex en kunnen op meerdere manieren optreden:De eerder genoemde planten heermoes / Equisetum arvense en kattesnor /  kunnen bijvoorbeeld het aantal bacteriën in de urinewegen effectiever verminderen dan beide planten afzonderlijk.

Geneeskrachtige planten kunnen ook de opname van vreemde werkzame stoffen beïnvloeden. Dit is aangetoond voor de late guldenroede (Solidago gigantea) en de berk (Betula spp.) . Saponinen uit guldenroede bevorderen de opname van werkzame stoffen uit berkenbladeren, waaronder de dammaraanachtige triterpenen die ook relevant zijn bij blaasontsteking. Dit effect treedt waarschijnlijk ook op bij de vaker gebruikte gewone guldenroede (Solidago virgaurea).

Over Solidago sp. 
Guldenroede bloeit, het moment om te oogsten, te drogen of tinctuur te maken.

Guldenroede is voor mij altijd een plant geweest die in zijn uiterlijke eenvoud zijn simpele, maar degelijke werking weerspiegelt. Geen modekruid met spectaculair wonderlijke werking, maar een vaste veilige kracht in een onzekere wereld van ziekte.
Een gevarieerde groep van werkzame stoffen geeft ons een boeiend, maar soms wel verwarrend beeld van deze plant.Zo zit er een kleine hoeveelheid etherische olie in de Guldenroede. Genoeg om de weinig opvallende maar toch eigen geur van de plant te kunnen reuken. Belangrijker zijn de saponinen, de flavonoïden en een fenolglycoside die samen de diuretische werking van Solidago bepalen. De verhouding van deze stoffen is nogal verschillende bij de 3 gebruikte soorten. Zo is het gehalte aan saponinen en flavonoïden hoger in de Canadese en de Late guldenroede, terwijl het fenolglycoside alleen voor komt in de Echte guldenroede. Rationeel cijfermatig gezien lijken de uitheemse soorten sterker werkzaam te zijn, emotioneel en traditioneel gezien, geven wij toch nog de voorkeur aan de échte.
 
Wat de werking van de inhoudsstoffen betreft, kunnen we zeggen dat het fenolglycoside een bewezen anti-flogistische, analgetische, diuretische werking heeft. De flavonoiden uit S. gigantea vertoonden eveneens een urine afdrijvende werking. De saponinen van S. virgaurea hadden een oedeemremmend effect bij dierproeven.
De Duitse Kommission E, die nuchter de officiële werking van kruiden beoordeelt, en soms veroordeelt, beschouwt S. virgaurea, S. canadensis en S. gigantea als te gebruiken “zur Durchspüling bei entzündlichen Erkrankungen der ableitenden Harnwege, Harnsteinen und Nierengriess”. Dr. Valnet adviseert Guldenroede vooral bij infecties van de urinewegen, zowel bij cystitis, als bij acute en chronische nefritis. Ook bij een teveel aan urinezuren is guldenroedethee het proberen waard. Voor mij is Guldenroede dé basisplant voor nieren en urinewegen. Door de combinatie met 1 of 2 specifiek werkzame planten krijgen we een kruidenmengsel met een meer gerichte werking bvb 
  • Solidago + Arctostaphylos uva ursi: acute blaasontsteking
  • Solidago + Equisetum : chronische blaasontsteking
  • Solidago + Rubia tinctorum : lithiasis, blaas- en nierstenen
  • Solidago + Betula + Filipendula ulmaria : reumatische aandoeningen
  • Solidago + Urtica + Equisetum : artrose, gewrichtsslijtage
  • Solidago + Epilobium (Basterdwederik) : prostaathypertrofie

Een recept bij blaasontsteking voor uitwendig gebruik
  • Sint Janskruidolie 10 ml
  • etherische olie Cajeput (Melaleuca leucadendron) 1 druppel
  • etherische olie Lavendel (Lavandula sp.) 1 druppel
  • ethersche olie Tea tree (Melaleuca alternifolia) 1 druppel
Meng goed en breng meerdere keren per dag een paar druppels aan op het gebied tussen de navel en het schaamhaar. Bedek met een warme doek of kersenpitzakje.

Referenties

zaterdag, augustus 02, 2025

Mijn Vitex bloeit en dus..... wat oude geschiedenis van deze kuisheidsboom

Mijn Vitex agnus-castus bloeit. 
De Verbenaceae of IJzerhardfamilie is een grote, overwegend tropische tot subtropische familie van houtige gewassen van zowat 2500 tot 3000 soorten in 75 tot 100 geslachten verdeeld. Het geslacht Vitex bevat ca. 380 soorten en ondersoorten.
Onze Vitex agnus castus L. is een soort die voor de farmacie van grote betekenis geweest is. De twee tot vier meter hoge, vaak aromatisch geurende struik van Vitex agnus castus L. bezit lichtbruine, aanvankelijk viltige takken met kruisgewijs tegenoverstaande, vijf- tot zeventallig gedeelde lancetvormige loofbladeren, die in de late herfst afvallen. De kleine violet tot roze gekleurde bloesems (er komen ook blauwe en witte variëteiten voor) staan in dichte pluimvormige bloeiwijzen bijeen. De bloeitijd begint pas midden in de zomer (juli / augustus), wanneer de plant over het algemeen weinig water ter beschikking heeft. Indien tijdens die periode bij het kweken bijzonder droog wordt gehouden, zal ze een sterke ontwikkeling van vruchtbeginsels geven. Na de bestuiving groeit daaruit een donkerbruine tot zwarte vrucht ter grootte van een peperkorrel - een steenbes, die in rijpe toestand vier zaden bevat. Deze bezitten een peperachtige geur en smaak. Vitex agnus castus L. groeit in beekbeddingen en aan rivieroevers op de vlakte en in de onderste bergregionen en hoort thuis in het Middellandse-Zeegebied, op de Krim en in Midden-Azië. Dikwijls treft men haar aan in gezelschap van oleander- en tamarisk-struiken. De struik heeft veel warmte nodig en is dan ook in ons klimaat officieel niet winterhard. Alhoewel in mijn eigen tuinen de laatste twintig jaar veel grote en kleine Vitexplanten de winter overleefd hebben. Vermeerdering van de plant kan vrij makkelijk door zaaien of door middel van uitgerijpte krachtige stekken in de zomer.

Geschiedenis en etymologie van de Vitex

De in het Middellandse-Zeegebied thuishorende struik Vitex agnus castus L. (syn. Agnus castus vulgaris Carr.) werd al in de oudheid als cultuur-en medicinaal gewas gebruikt. De geslachtsnaam Vitex bevat het oeroude grondwoord "vei", dat "wikkelen, buigen, vlechten" betekent en zinspeelt op de soepele maar taaie, harde twijgen die voor het vervaardigen van gevlochten omheiningen werd gebruikt. Reeds Plinius in de eerste eeuw noemde de plant Vitex en wellicht heeft hij daarbij gedacht aan vitilium (Lat.: vlechtwerk).
De soortnaam Agnus castus is daarentegen uit een verkeerde woordinterpretatie ontstaan. Bij Theophrastus - derde eeuw en Dioscorides - eerste eeuw - heet de struik agnos, maar als synoniem komt ook agonos voor. Terwijl agonos met onvruchtbaarheid vertaald moet worden, betekent agnos heilig, rein, kuis, net zoals het uit het Latijn stammende castus. 
De beide Griekse begrippen houden vermoedelijk verband met de ter ere van Demeter in Athene gehouden feesten, de Thesmophoria. De vrouwen, die tot het feest ‘ongerept’ moesten blijven tooiden zich met de bloemen van de Vitexstruik en gebruikten bladeren en takken voor de legerstede die zij gedurende de feestdagen in het tempelkomplex van Demeter opsloegen. Door Plinius worden deze ceremoniën in zijn artikel over Vitex, dat door de Grieken agnon wordt genoemd, beschreven met de woorden: "Matronae thesmophorüs Atheniensium castitatem custodientes his foliis cubitus sibi sternunt". Zo ontstond de thans nog gebruikte naam "Agnus castus" uit het Latijnse ' 'castitas'' (kuisheid) en de gelijkschakeling van het Griekse "agnos" met het Latijnse "agnus" (lam). Zo kuis als een lam dus en Kuislam is ook een nu nog gebruikte naam voor Vitex.

Het cultische gebruik van Vitex was in de antieke oudheid wijdverbreid. Zo bericht Pausanias" in tweede eeuw over een aan Asklepios, de Griekse god van de geneeskunst, gewijde tempel dat zich daar een uit vitexhout vervaardigd godenbeeld bevond. Maar ook de medische toepassing ging met magische voorstellingen gepaard. Zo schrijft Dioscorides dat de takken, als men ze in de hand houdt, een bescherming vormen tegen aanvallen door wolven. Homerus noemt de struik lugos = wilgenteen, twijg en bekeek hem eveneens als onheilbezwerend en als kuisheidssymbool. Volgens de Griekse mythologie werd de godin Hera onder een Agnus castus-struik geboren. Hera werd door het volk als "hoedster van het huwelijk" vereerd. De Vestaalse Maagden in Rome droegen twijgen van Vitex als kuisheidssymbool.
De omstreeks het jaar 330 na Chr. in Pergamum geboren Oribasius, de latere arts en vriend van keizer Julianus, voert in zijn omvangrijke werk Sunagogai iatrichai - Verzamelingen met een medische inhoud -"Agni folia et semen" op onder de '' officinale middelen".

In de elfde eeuw ontwikkelde zich aan de hand van de Latijnse naam Agnus castus de Duitse benaming Keuschlamm (kuislam), die voor het eerst wordt aangetroffen bij Albertus Magnus' in de twaalfde eeuw.
In de eerste Duitstalige Naturgeschichte, van Konrad von Megenberg - 14de eeuw, wordt de plant "Kauschlamp" genoemd. Andere volksnamen zijn: "Keuschstrauch", "Kuischboom" of "Kuisheidsplant" in het Nederlands, en "Chaste tree" in het Engels. De in de antieke oudheid heersende opvatting die tot uitdrukking kwam in het feest ter ere van Demeter werd door het christendom overgenomen. Zo werd bij de inwijding van novices de weg naar het klooster met bloemen van Agnus castus bestrooid.

De naar peper geurende en smakende vruchten werden in Zuid-Europa als specerij gebruikt. Vooral in kloosters werd het gewaardeerd, daar werd aangenomen dat door het nuttigen van de vruchten de "vleselijke lust" onderdrukt werd. Hierover bericht Hieronymus Bock: "Den zuchtigen und alle Zeit frommen Closterleütten so keüschheit zu halten sich undernommen, schenkke ich difl gewachsjre rüge darauffzu haben, damit irem eid, den siegethon, genuggeschehe..."

De benamingen Mönchspfeffer, Mönchssamen en Pfefferbaum wijzen op het gebruik van de vruchten in de kloosterkeuken. De in de vorige eeuw hier en daar gebruikelijke naam Gewürz-Mülle slaat niet alleen op de kruidige zaden, maar ook op de wit-viltige takken en onderkant van de bladeren, die eruitzien alsof ze met meel (meel = Mulle) bestoven zijn. Ook de zaden kunnen er wollig uitzien. De bladeren hebben eveneens een scherpe smaak en werden af en toe in plaats van hop bij het brouwen van bier toegepast. Mogelijkerwijs houdt de naam "Schafmülle (Schaaffmuelle)", die bij Adamus Lonicerus te vinden is, verband met
de Latijnse aanduiding "agnus" (lam, schaap).

In de vijftiende en zestiende eeuw wordt Vitex agnus castus L. vooral Abrahamsbaum of Abrahamsstrauch, zelfs tot in het Noordeuropese Denemarken, waar hij Abrahamstra werd genoemd. Volgens Loew werd de struik in Syrië aangeduid als abramis to dendron, als "Boom van Abraham" dus. Wellicht baseert men zich hierbij op de bijbelplaats in Genesis Abraham plantte boomen te Ber-Seba" (Luthervertaling) Hiermee valt echter nog geenszins te bewijzen dat Abraham ook inderdaad Vitex-soorten heeft aangeplant, vooral niet
daar modernere bijbelvertalingen het over een andere plant, de tamarisk hebben.

Ook Dodonaeus moet ik hier natuurlijk vermelden. Hij schrijft 'Men zegt ook van Agnus castus dat de reizende lieden die daarvan een takje bij zich dragen niet moe worden, noch smart of vervelling tussen hun benen of elders zullen voelen, zoals Dioscorides daarvan geschreven heeft.
Om de grote kracht die deze boom heeft om de onkuise lusten te bedwingen is hij in sommige kloosters veel te vinden, want de geestelijke mensen plegen deze bladeren of bloemen onder hun bed te leggen of ze vullen kleine zakjes met de voor vermelde bladeren, bloemen of zaad en leggen dat onder hun lendenen in het bed en zo worden ze minder gekweld in hun slaap van de kwade onkuise dromen. De monniken van Italië gorden zich met deze taaie twijgen. Het zaad en bloemen in water gekookt en het geslacht of de schaamstreek daarmee gewassen beneemt de stijfheid van het geslacht of de mannelijke leden en als de natuur iemand tegen zijn wil of weten ontgaat dan zal men deze bladeren en bloemen in water koken en dat met wat azijn ingeven en de schaamdelen met het water goed wassen en reinigen. Zelfs de rook van het zaad in de vrouwelijkheid ontvangen blust de onverzadigbare vurigheid en begeerte van bijslapen. Lobel zegt nochtans dat dit zaad bij sommige de bijslapen lust vermeerdert net zoals het zaad van ruit die lust benomen heeft, dan dat komt door enige eigen aard van de mensen die soms veel van andere mensen verschillen. Het heeft ook de kracht om af te snijden of om de onkuisheid tegen te gaan (dat is minnen zonder dat er zaad gaat)'

Mijn eigen geschiedenis met Vitex
Vitex en andere vertrouwde plantenvrienden. maandag, oktober 05, 2009

Op donderdag was ik nog eens in mijn oude, nu verwilderde tuin in Schriek. Begeesterend, spannend en zelfs emotioneel vind ik het rondsnuffelen tussen de resten van planten die ik daar ooit gezaaid en geplant heb. Zien hoe ze hun eigen gang gaan, zich flink uitbreiden of overwoekerd worden door de andere natuur. Zuiderse Monnikenpepers, waarvan de bloeitakken zich kronkelend door de open serredeur naar buiten wringen, Marrokaanse munt, onvervalst geurend, woekerend tegen huizenhoge bamboes op, maar ook Griekse alantplanten, aardperen en gele agrimonies kunnen zich zonder problemen handhaven.
Natuurlijk zijn er ook veel ooit vertroetelde plantjes verdwenen, niet alles kan zich in dit geweld van groei standhouden. Gelukkig denk ik minder aan de planten die er niet meer zijn, dan aan de nog aanwezige kruiden. Uit het oog is wel een beetje uit het hart.
Ik kom nu nog wat oogsten voor de herboristen opleiding van vanavond in Haasrode en de cursus van de volgende dagen helemaal in Natoye. Vooral het plukken van de Vitextakken vol zoet geurende zaden dompelt mij onder in een Oosterse sfeer van duizend en één nachten, niet verwonderlijk voor een zaadje dat hormonaal werkzaam is. Gelukkig brengt het ploeterend oogsten van ondergrondse aardpeerknollen en alantwortels mij terug naar de aardse werkelijkheid.En een half uur later rijd ik weg met een auto vol van aardse en hemelse geuren, op weg naar de mensen.

Vitex-vooruitzichten / vrijdag, juni 18, 2021
Ook mijn Vitexstruikjes hebben de Coronaverhuis van Bretagne naar België niet overleefd. Hopelijk kan ik tijdens onze kruidenstage begin juli nog wat stekjes of zaad uit de Franse Drôme meebrengen. Terug naar de bron dus, mijn moederplanten van vele jaren geleden en al de herinneringen daar aan verbonden, zijn nu eenmaal uit die streek afkomstig. Herinneren en herbronnen. 

Een herinnering uit de Drôme
Eindelijk naar mijn aromatuin met zijn geurige Vitexstruiken. Helaas de eerste struik die we zien is zwaar gesnoeid, na enig zoeken kan ik nog net een twintigtal halfrijpe vruchtjes verzamelen. Verderop is er gelukkig nog een tweede struik, die vol hangt met rijp zaad. Van de lange, vertakte aren zijn de grijsbruine, donzige vruchten snel en gemakkelijk af te ritsen. Half verdoken in de struik word ik gekoesterd door de zoet-weeïge geur en voel ik de eeuwenoude ervaringen van deze Monnikenpeper.

Vitex voor ons vroegere huis / juli 2024
Tijdens onze kruidenstage in de Franse Drôme bezoeken we ook nog eens het dorp Bellegarde. 
De plaats waar we verschillende jaren gewoond hebben. Het huis en 'mijn' planten zijn er nog steeds. De monnikenpeper voor het huis groeit er goed in de warmte van de asfalt. Deze mythische plant trekt zich blijkbaar niks aan van uitlaatgassen en motorenherrie. Herinnering is hier alom aanwezig. We wandelen achter het huis de trap op naar de schamele resten van het oude dorp. Bloeiende bezembrem en bosjes wilde tijm geuren ons tegemoet. Boven zijn de resten van een lang geleden aangelegd labyrint nog net zichtbaar. We wandelen over de kam met zicht op de oude kruidentuin, plukken bloeiende wilde lavendel en via een geitenpad komen we in het gehucht Le Passol uit. De oude populieren met de hun geur van wierook heb ik hier leren waarderen. Terug in Bellegarde dalen we af in de verwildering van de kruidentuin. Veel planten zijn verdwenen maar de oude getrouwen alant, alsem, bonenkruid en muskaatsalie houden meer dan stand. We dompelen ons onder in de geur van heimwee, plukken wild om ons heen alsof we de hele tuin mee willen dragen en verlaten volgeladen van geur en geestkracht ons oude dorp. Het ga je goed Belle Garde.