woensdag, mei 27, 2015

Margriet

Bij de ingang van domaine du Bonsoy bloeien uitbundig wilde margrieten gemengd met blauwbloeiend beemdkroon en in het weiland er achter eindeloos veel gele boterbloemen. Zou de boer blij zijn met zo'n weiland? De paarden en een meute echte ezels lijken er in elk geval geen last van te hebben.
Wilde margrieten zien er vrolijk en fris uit, toch verspreiden ze een minder okselfrisse geur. Medicinaal worden ze nauwelijks nog gebruikt, toch vreemd voor zo'n algemene en niet giftige plant.

Door de eeuwen heen vinden we wel veel toepassingen van deze margriet. Of was er verwarring met echte kamille of madeliefje?
De Engelse beroemde herborist Gerard schreef: 'Dioscorides saith that the floures of Oxeie made up in a seare cloth doe asswage and washe away cold hard swellings, and it is reported that if they be drunke by and by after bathing, they make them in a short time wellcoloured that have been troubled with the yellow jaundice.'
Culpepper tells us that it is 'a wound herb of good respect, often used in those drinks and salves that are for wounds, either inward or outward' . . . and that it is 'very fitting to be kept both in oils, ointments, plasters and syrups.' He also tells us that the leaves bruised and applied reduce swellings, and that 'a decoction thereof, with wall-wort and agrimony, and places fomented or bathed therewith warm, giveth great ease in palsy, sciatica or gout. An ointment made thereof heals all wounds that have inflammation about them.'

Toch werden er vroeger ook kritische bemerkingen gemaakt. Zo lezen we in het 6de deel van Afbeeldingen der Artsenijgewassen uit 1801. ' Men meenden dat het wondheelend, urinedrijvend, en tot uitdrijving der inwendige etterstoffen van dienst zij. De schrijver Krauss zegt verder' wie slaat er nu geloof aan dit wondermiddel?'

Op de serieuze hedendaagse website 'Plants for the future' vinden we 'The whole plant, and especially the flowers, is antispasmodic, antitussive, diaphoretic, diuretic, emmenagogue, tonic and vulnerary. It is harvested in May and June then dried for later use. The plant has been employed successfully in the treatment of whooping cough, asthma and nervous excitability. Externally it is used as a lotion on bruises, wounds, ulcers and some cutaneous diseases. A decoction of the dried flowers and stems has been used as a wash for chapped hands. A distilled water made from the flowers is an effective eye lotion in the treatment of conjunctivitis'.
Toch is er weinig wetenschappelijk onderzoek te vinden voor zijn medisch gebruik. Aan de vreemde geur kunnen we wel aflezen dat er in elk geval etherische olie in de plant aanwezig is en dat is al eerder onderzocht. The oil of  L. vulgare contained much more aliphatic acids and esters than the oils of the other investigated Asteraceae species but had a very low concentration of polyacetylenes.

Eigen ervaringen met het medisch gebruik van Leucanthemum vulgare heb ik niet. Mogelijk zijn de bloemen als lotion vooral goed voor de huid.

Nota: Content and composition of essential oils in some Asteraceae species
Proceedings of the Estonian Academy of Sciences (Impact Factor: 0.37). 01/2011; 60(1):55-63. DOI: 10.3176/proc.2011.1.06. The content and composition of the essential oils of five Asteraceae species from Estonia were studied. The oil yields ranged from traces up to 0.2%. By using GC-FID and GC-MS methods a total of 115 compounds were identified and significant qualitative and quantitative differences were observed among the studied species. The main constituents of the essential oils of the studied Asteraceae species were as follows: Chamomilla recutita: bisabolol oxide A (39.4%), bisabolone oxide A (13.9%), (Z)-en-yne-dicycloether (11.5%), bisabolol oxide B (9.9%), α-bisabolol (5.6%), and chamazulene (4.7%); Chamomilla suaveolens: (Z)-en-yne-dicycloether (37.2%), geranyl isovalerate (22.9%), (E)-β-farnesene (15.6%); Anthemis tinctoria: α-eudesmol (10.2%), γ-cadinol (8.7%), γ-cadinene (4.0%); Matricaria perforata: (Z,Z)-matricaria ester (77.9%), (E)-β-farnesene (3.5%), matricaria ester isomer (3.5%), and matricaria lactone (3.0%); and Leucanthemum vulgare: (E)-β-farnesene (7.3%), hexadecahydrocyclobuta[1,2:3,4]dicyclooctene (5.3%), decanoic acid (4.9%), and γ-eudesmol (4.5%). The number of compounds found in all plant oils studied was 14.



dinsdag, mei 26, 2015

Vlierefluiten

Peterselievlier
Van uit Hastière via Dinant, Anhée, Yvoir en Spontin de E411 op richting Brussel, Wavre, Hamme Mille en Haasrode. Vroeger mijn toeristische route, nu mijn werkroute naar Syntra Haasrode. Kruiden kijken tegen 100 kilometer per uur. Margrieten uitbundig wuivend, knallende rode klaprozen en volle vegen meidoornbloesem.

Langs de Maas aan de achterkant van het kasteel van Freyr wat wild lesmateriaal geoogst. Fluitenkruid, smeerwortel bloemtrossen, de eerste vlierbloesems en de laatste meidoornbloemen
Volop gezondheid oogsten kan nu weer.

Van de vlier gebruiken we vooral de bloesem en in het najaar de rijpe bessen. Dat er door de eeuwen heen grote verschillen in gebruik geweest zijn, kunnen we lezen bij Dodoens (1554)
'De bladeren en jonge scheuten van de gewone vlier die met enig moes of stamppot gegeten worden laten naar toilet gaan en jagen daardoor af de taaie, slijmachtige fluimen en waterachtige vochtigheden.
De groene middenschors van de takjes van vlier is de bladeren en jonge scheuten vrij gelijk, anders dan dat ze van werking veel sterker is en met geweld en turbulentie het water afjagen als je het in neemt.
De besjes en vooral de gedroogde platte zaadjes zijn ook zeer goed om door de waterzuchtige gebruikt te worden en zo ook door diegene die zeer vet zijn en graag magerder waren als het ongeveer een vierendeel lood zwaar ’s morgens met wijn ingenomen en lange tijd gebruikt wordt.
De bladeren die groen gestampt worden zijn goed om op de hete zwellingen en verzamelingen te leggen en met bokken- of ossenvet vermengd verzachten ze de pijn van het jicht als het daarop gelegd wordt.'

En als bijwerking, zogenaamde hindernisse (blad en schors) schrijft Dodoens  'De vlier is van zijn eigen natuur de menselijke natuur heel tegen en tegengesteld, het maakt grote walging en beroerte in de maag, darmen en buik, het ontstelt het hele lichaam en beneemt de kracht, macht en gezondheid van de lever'.

Gelukkig gebruiken we nu alleen nog de bloesem en de rijpe bessen.

http://eten-en-drinken.infonu.nl/bereiding/35746-bloemen-in-mijn-bord-vlierbloesem.html
https://sites.google.com/site/kruidwis/kruiden-a/sambucus



vrijdag, mei 22, 2015

Meidoornbloesem oogsten, het moment voor ons hart

Het wordt de hoogste tijd om meidoornbloesem te oogsten. Pluk, snoei de bloeiende eindtakken en droog ze in hun geheel, om na het drogen, bloem en blad van de stekelige stengels te ritsen. Je kan van de verse bloemen met blad ook een goede tinctuur maken bvb 50 gr kruid op 250 cc ethanol van 45° tot 60° 3 weken laten trekken.

Wat geschiedenis
Het huidige gebruik van meidoorn tegen hartproblemen gaat, volgens de Franse dokter Leclerc terug tot de 17e eeuw. Leclerc stelde vast, dat op basis van zijn 20-jarige ervaring met meidoornpreparaten, er geen giftigheid in de organen optrad,
Volgens Gerhard Madaus vindt men als eerste toepassingen dat de bloemen tegen jicht werden gebruikt. Quercetanus, de lijfarts van Henry IV, maakte er voor zijn koning een siroop tegen de “ouderdom”.  Vanaf eind 19e eeuw tot vroeg in de 20e eeuw werd het kruid door zowel homeopatische als allopatische dokters gebruikt voor verschillende hartproblemen.
Green, een Ierse dokter gebruikte in in zijn praktijk een geheim en goed werkzaam middel tegen hartzwakte. Na zijn dood in 1894, heeft zijn dochter het recept vrijgegeven en dat bleek een tinctuur te zijn van de rijpe bessen van meidoorn.

Dodonaeus over de naamgeving: ‘Hier te lande heet dit gewas gewoonlijk haghedoren of witte hagedoren, in Hoogduits Hagdorn’. Het Engelse hawthorn is zo genoemd naar de haw, of dit laatste is een verbastering van hagu dat in oud-Engels hagathorn of haegthorn was, hag: levende omheining, vergelijk Duitse Hage en verder oud-Hoogduits Haco: Haken, de haagdoorn, Duits Hagedorn, dorn van Sanskriet dri, oud-Hoogduits Zeran, Gotisch teiren: bezeren. Duitse Eggendorn, Hagenboum en Hanelpeffe bij Hildegard, Hage, Hachtun, Haichtun (tun: tuin) Hagdorn, Haginbaum en Hanelpeffe bij Hildegard, Haweide, Haweife of Haweike, Heckdorn, Hegdorn.
Dodonaeus ‘In Frankrijk heet het aubespine, in Italië bagnia en amperlo, in Spanje pirlitero’.
De Franse naam aube-epine verwijst naar zijn voorjaarsbloei, of de morgen van het jaar, aube betekent de komst van de dag, het witte of grijze twilight, voor zonsopgang, of van alba spina: en zo ook witte doren.

Pharmacological studies suggest that the primary active components of hawthorn leaf and flower are the flavonoids and oligomeric procyanidins, specifically those with a lower degree of polymerization. Hawthorn fruit consists mainly of oligomeric and polymeric procyanidins and relatively low levels of flavonoids.
In the 1990s, 13 clinical studies with 6,815 participants showed positive effects on cardiac insufficiency. Most of these studies were conducted using a dry extract of hawthorn leaf and flower standardized to a dose of 9 mg or more per day of oligomeric proanthocyanidins (OPCs). Since the turn of this century, more than a dozen clinical trials have been conducted assessing the safety of hawthorn (occasionally in combination with other botanical components) and its cardiovascular benefits, especially cardiotonic activity. https://sites.google.com/site/kruidwis/kruiden-a/crataegus-laevigata-meidoorn

http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/geschiedenis/95993-meidoorn-geschiedenis-van-geneeskracht.html

zaterdag, mei 09, 2015

Oleocanthal uit olijfolie doodt tumorcellen

Er zijn al meerdere gezondheidsbevorderende eigenschappen bekend van olijfolie. Maar blijkbaar beschermt (goede) olijfolie ook tegen kanker, tenminste een stofje uit de olie heeft dat effekt. .Een recent onderzoek meldt dat oleocanthal (OC), een fenolcomponent uit extra vierge olijfolie in vitro binnen de 30 minuten celdood induceert in tumorcellen, terwijl het gezonde cellen ongemoeid laat.

Volgens de onderzoekers hebben tumorcellen minder stabiele membranen dan gezonde cellen, en OC zou door verhoging van de lysosomale membraanpermeabiliteit necrotische celdood of apoptose induceren, dit door inhibitie van sfingomyelinase-activiteit. Het blijkt bovendien proliferatie te onderdrukken bij gezonde cellen. Wat nog niet wil zeggen dat olijven en de olijfolie hetzelfde effect hebben. Toch is het zo dat die zeer kleine hoeveelheden op lange termijn ingenomen dezelfde werkingen kunnen vertonen.
Vroegere studies onderzochten al de antioxidatieve, anti-inflammatoire en pijnstillende eigenschappen van oleocanthal.

Referenties

  • LeGendre O, Breslin P, Foster D. Oleocanthal rapidly and selectively induces cancer cell death via lysosomal membrane permeabilization (LMP).Molecul & Cellul Oncology. 2015
  • Smith AB, Han Q, Breslin PA, Beauchamp GK. Synthesis and assignment of absolute configuration of (-)-oleocanthal: a potent, naturally occurring non-steroidal anti-inflammatory and anti-oxidant agent derived from extra virgin olive oils. Org Lett. 2005 Oct 27;7(22):5075-8
  • Beauchamp GK et al. Phytochemistry: ibuprofen-like activity in extra-vergin olive oil. Nature 2005: 437:45-46.  De stof remt dezelfde enzymen als ibuprofen (COX-1 en COX-2). Vijftig gram olijfolie zou daardoor een tiende van het effect hebben van een ibuprofenpilletje. Dat lijkt erg weinig effect, maar, schrijven de onderzoekers, “het is bekend dat regelmatige lage doses aspirine, een andere COX-remmer, cardiovasculaire gezondheidsvoordelen biedt.” Ontstekingen van de vaatwand zijn voor een belangrijk deel verantwoordelijk voor verstoppingen, die uiteindelijk tot hartinfarcten en hersenbloedingen kunnen leiden. Vandaar dat een kleine dagelijkse dosis van een ontstekingsremmend middel bescherming biedt.

dinsdag, mei 05, 2015

Witte natuur

De plantennatuur barst uit zijn botten. En ik lijk af en toe wel mee te botten en te.....barsten. Alles verandert, alles nieuw. Ik op zoek naar een nieuwe kapper, nieuwe dokter, nieuwe bank ergens hier. 
En... ondertussen bloeit de meidoorn, flirten de fluitenkruiden in de grasberm en durven zelfs de eerste margrieten zich bloot te vertonen. Wild weer ook, regenvlagen, woeste wolken en plots brandende zon. Leven. Leven.

Witte bloemenonschuld. Fluitekruid, margiet en meidoorn.Ik durf die onschuld nauwelijks te plukken. En toch, is er niks beter dan de witte meidoornbloesem om al de oudere en al de jongere gestresseerde harten van de wereld te verlichten.

Meidoorn is vooral goed voor de doorbloeding van de hartspier, werking die zowel te danken is aan de lichte verwijding van de krans­slagaders als, naar onderzoek heeft aangetoond, de bevordering van de bloedtoevoer in reeds beschadigde delen van het hart. Daarom is de toepas­sing vooral succesvol bij een hart dat verouderingsverschijnselen vertoont en als middel ter voorkoming van hartproblemen. Bij mensen van middelbare leeftijd bijvoorbeeld, die de eerste tekenen van hartslijtage bespeuren, zoals kort­ademigheid, snellere polsslag en een gevoel van druk bij inspanningen. Hier kan meidoorn, mits op tijd en over een lange periode ingenomen, de noodzaak van sterkere medicijnen voorkomen. Tegenwoordig gebruikt men meidoorn bij voorkeur in de vorm van druppels met een exact gehalte aan werkzame stof . Men neemt daarvan driemaal daags 15 tot 20 druppels in gedurende een langere periode.

Ook meidoornthee is te gebruiken. Hiervoor worden de bloemen gebruikt, maar ook wel het blad of een mengsel van beide. Meidoornbloesemthee ( flores crataegi) 2 theelepels per kop, 2 tot 3 maal daags. Overgieten met kokend water. Om een toereikende hoeveelheid werkzame stoffen te bereiken dient de thee langer te trekken dan meestal gebruikelijk is, zowat 15 tot 20 minuten. Zoeten met wat honing versterkt de werking. Meidoornbloemen op zich hebben een goede invloed bij beginnende en lichte vormen van hartzwakte en doorbloedingsstoornissen van de kransslagaderen.

Een kruidenmengsel voor een zwak hart, ouderdomshart, gestresseerd hart, hoge bloeddruk en ritmestoornissen kan er als volgt uitzien:
  • hartgespan (herba leonuri) 10,0
  • sint-janskruid (herba hyperici) 20,0
  • meidoornbloemen (flores crataegi) 50,0
  • melissebladeren (folia melissae) 20,0
Dosis: 2 theelepels per kop. Overgieten met kokend water en 15 tot 20 minu­ten laten trekken. 2 tot 3 koppen per dag. Gebruikelijk is een kuur van enkele maanden.

http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/natuurgeneeswijze/86269-hartmiddelen-uit-de-natuur.htm
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/ziekten/112136-meidoorn-voor-hart-en-bloedvaten.html
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/natuurgeneeswijze/109717-meidoorn-of-crataegus-wetenschappelijk-onderzocht.html

donderdag, april 30, 2015

Daslook hopelijk geen dwaaslook

Daslook oogsten in de boshelling bij mijn huis. Wild voedsel is in de mode , toch is het meer dan mode, eerder een elementaire behoefte, een oergevoel, een manier om zich verbonden te voelen met de natuur. Toch schuilen er bij het oogsten ook addertjes of eerder andere planten onder het daslook, in mijn geval (zie foto) een exemplaar van de aronskelk. Deze Arum is niet alleen minder smakelijk maar ook giftig en dus minder geschikt om in de pesto te verwerken.
Over de smakelijke daslook durf ik nauwelijks nog schrijven, nu we overstelpt worden met oppervlakkige daslook FB berichten. Ik zou daar blij mee moeten zijn, toch is dat niet altijd het geval. Plukken van wilde planten moet met kennis van zaken gebeuren, zowel voor de bescherming van de mens als voor de bescherming van de natuur. Hopelijk nemen we dan ook de tijd om die kennis te verwerven. Veel in de natuur aanwezig zijn, planten bestuderen, meewandelen met ervaren mensen en af en toe, bijna symbolisch, enkele blaadjes plukken om ze voorzichtig op te eten. Wilde planten mogen geen schrokvoedsel zijn, daar hebben we onze gecultiveerde groenten voor. Groenten die ten andere ooit ook wilde planten waren.

Over aronskelk
https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/arum-aronskelk
Over daslook
https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/allium-ursinum-daslook

vrijdag, april 24, 2015

Ginkgo geheugenboom

Een geheugenboom die al zowat 20 jaar in een grote pot met ons mee verhuist, hebben we nu eindelijk in de volle, blote grond geplant. Ik ben benieuwd. Is het schrikken of genieten? Groeien of ten onder gaan?

Ginkgo gedicht van Goethe

Zie dit kleinood in mijn gaarde:
boomblad uit de oriënt,
siert met zijn geheime waarde,
ingewijden welbekend.

Leeft het als een enkel wezen,
innerlijk in twee gedeeld?
Of vormt juist het uitgelezen
tweetal één herkenbaar beeld?

Langzaam rijpende ideeën
werpen op die vragen licht.
Voel je niet dat ik in tweeën
eenling ben in mijn gedicht?




En het origineel 

Dieses Baums Blatt, der von Osten
Meinem Garten anvertraut,
Gibt geheimen Sinn zu kosten,
Wie's den Wissenden erbaut.

Ist es ein lebendig Wesen,
Das sich in sich selbst getrennt?
Sind es zwei, die sich erlesen,
Dasz man sie als Eines kennt?

Solche Frage zu erwidern,
Fand ich wohl den rechten Sinn:
Fühlst du nicht an meinen Liedern,
Dasz ich Eins und doppelt bin?

http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/diversen/27938-ginkgo-een-oude-boom-voor-nieuwe-kwalen.html
http://dier-en-natuur.infonu.nl/natuur/59887-ginkgo-geschiedenis-van-de-geheugenboom.html

dinsdag, april 21, 2015

Paardenbloemplezier

Is er een plant die mooier, algemener en geneeskrachtiger is dan onze ordinaire paardebloem? Nee dus, zou ik zeggen. En toch, waar is de waardering voor deze wonderplant? Moet iets of iemand zeldzaam worden voor we het of hem waarderen?



Serieuze info over de paardenbloem vind je op mijn website
 https://sites.google.com/site/kruidwis/kruiden-a/taraxacum

Maar curiositeiten over zo'n vrolijke plant mogen ook wel verteld worden. Dus nog maar eens Dodonaeus citeren: Sommige geloven in Italië als iemand het sap van dit kruid met olie vermengt en daarmee zijn lichaam bestrijkt dat hij daardoor geliefd en aangenaam bij grote heren en prinsen zal wezen, op die manier dat hij van die alles verkrijgen zal dat hij begeert. Maar dit durven noch en mogen we niet verzekeren, gemerkt dat we niemand weten die dat onderzocht heeft en voorwaar zulke kracht van de kruiden te willen verwachten dat is naar onze mening van de natuur al te veel gevergd’. En daar kan ik het mee eens zijn maar toch dompel ik ik me elk jaar, voor alle zekerheid, maar eens onder in de bloeiende paardenbloemen.

vrijdag, april 17, 2015

Wilde bijen

En toen.... werd ik omgeven door een zwerm wilde bijen, ze hadden ons huis uitgekozen om zich te vestigen. Plots troepten ze samen in een hoekje van het dak en enkele uren later hadden ze zich onder de dakpannen gevestigd ... Moeten we nu vereerd zijn met dit bezoek of ons ongerust maken?

Blijkbaar trekken bijenverkenners (speurbijen) er op uit om een geschikte nieuwe woonplaats te zoeken. De keuze van de bijenzwerm voor een bepaalde nestplaats is uiteraard zeer belangrijk. De nieuwe nestplaats moet onder andere voldoende groot zijn en beschutting geven tegen kou, wind en regen. Zwermen blijken de volgende voorkeuren te hebben:
liever op 5 meter hoogte dan op 1 meter hoogte,
liever een kleine vliegopening van 15 centimeter dan van 75 centimeter,
liever een vliegopening naar het zuiden dan naar het noorden,
liever een volume van 40, dan van 10 of 100 liter,
liever een reeds eerder door honingbijen bewoond nest (met bijenraat),
liever een bijenwoning die meer dan 300 meter van de oude bijenwoning ligt

Bijen in huis! Wordt vervolgd!

donderdag, april 16, 2015

Costus

Bijzondere en zeldzame planten zaaien is een werkje waar je veel geduld voor moet hebben. Eerst moet je zaad vinden, dat ook nog kiemkrachtig is, daarna moet je het op de juiste manier zaaien, lang wachten op het ontkiemen en dan moeten de plantjes ook nog willen groeien. Van de vorig jaar door Marylene gezaaide mythische costus zijn er uiteindelijk twee exemplaren aan de groei geraakt en die heb ik vanavond met een grote kluit grond en de nodige eerbied overgeplant naar onze grote border. In de koelte van de nacht kunnen ze hopelijk bekomen van de schok.

Saussurea costus (synonymous with Saussurea lappa), locally known as Kuth is a robust perennial herb of the Western Himalayas, distributed in Pakistan and India. The species is endemic to a geographically limited part of the Himalayas, and grows on moist slopes at altitudes of 2600-4000 m (Shah 2006) and (Hajra, Rao, Singh and Uniyal 1995).
In Himachal Pradesh and Uttarakhand, the species has been under cultivation since the 1920s and 30s (Butola and Samant 2010) and (Kuniyal et. al. 2005). The species has been used in traditional healthcare systems of the region since times immemorial. Among the species of Saussurea, S. costus is the most commercially viable species.
Its medicinal properties are well documented in traditional Chinese medic ine, the Tibetan system of medic ine, and ayurvedic medicine. The roots of S. costus have a strong and sweet aromatic odour with a bitter taste, and are used as an antiseptic and in controlling bronchial asthma, particularly of the vagotonic type.
Preparations made from this species are also reported to cure various diseases and conditions. The oil extracted from the roots is known as Costus Oil, whic h is used in high-grade perfumes and in the preparation of hair oil. Costus Oil is also said to be effec tive in the treatment of leprosy. In the Himalayan states of India, the roots are used as insecticide to protect shawls and woollen fabrics, and as incense. In the Lahaul and Spiti distric ts of Himachal Pradesh, dried leaves of  S. costus are smoked as tobacco and the upper parts of its plants are used as fuel and fodder. (Butola and Samant 2010).

De naam Costus komt oorspronkelijk uit het Sanskriet, Kustha wat betekent: “dat wat staat in de aarde”. De naam Saussurea werd aan de plant gegeven door De Candolle ter ere van de Zwitserse plantkundige Horace Benedict de Saussure (1746-1799).

In de Romeinse tijd werd er al in de vorm van een specerij handel in gedreven, Dioscorides onderscheidde drie soort Saussureas. De beste was de Arabische, dan de Indische en tenslotte de Syrische, scherp en zwaar. Hij gebruikte de Costus al uitgebreid als geneeskruid in baden, dampbaden, zalven, pasta’s, als poeder en in drankjes.


De plant heeft grote hartvormige bladeren en harige vruchten. Hij bloeit van juli tot augustus en het zaad rijpt van augustus tot september. De bloemen zijn hermafrodiet (mannelijke en vrouwelijke organen) en worden bestoven door insecten. Groeit in half schaduw of volle zon. De wortel wordt geoogst in de herfst of het voorjaar, dan gedroogd voor later gebruikt of er wordt een etherische olie van geproduceerd en parfum. Vers ruikt de parfum naar viooltjes, als de olie ouder wordt krijgt hij een vreemde geitachtige geur.

Dodonaeus over Costus: .... is het beste als hij vers is, wit, vol en vast, droog, niet vermolmt en niet zwaar van reuk, dan scherp van smaak en de tong nijpt en heeft een verwarmende kracht, verwekt en laat plassen en drijft de maandstonden af, geneest de gebreken van de baarmoeder, zowel er op gelegd als in badstoven of berokingen gebruikt. Vier scrupels zwaar van deze Costus ingenomen zijn goed tegen de beten of steken van de slangen of adders. Met wijn en alsem gedronken is het goed tegen de pijn in de borst, trekking, kramp en opblazen en met mede gedronken verwekt tot onkuisheid, met water gebruikt drijft het de brede wormen uit de buik en met olie op de huid gesmeerd eer de koortsen aankomen verbetert het beven en schudden.
Het is ook goed tegen allerlei jicht en reuma en wordt op de huid gestreken tegen de malligheid en met water of honig gemengd neemt het de sproeten weg en verbetert alle gebreken van de huid in het aanzicht en wordt ook gedaan bij de week makende zalven en bij de dingen die men bereidt tegen de pest en vergif’. Dit zijn de woorden van Dioscorides.
Dan Galenus en Egineta zeggen dat allerlei Costus bitter is en zeer nuttig om alle vochtigheid van binnen naar buiten te trekken en om de breuken en pijn van de zijden te genezen. Andere weken of koken deze wortel in brandewijn en bestrijken de lamme lede daarmee want Costus is zeer doordringend van krachten en wordt geschat voor heet in de derde en droog in de tweede graad, maar Galenus zegt er bij dat hij blaren op de huid laat komen en daarom is hij noch heter dan in de derde graad’.

woensdag, april 15, 2015

Bottels tegen vetzucht?

Na een intermezzo, verblijf van één week in mijn eigen huis in Hastiere, ben ik nu 14 dagen in Bretagne om onze grote tuin hier op orde te brengen. Ploeteren met plezier zou ik het willen noemen, al willen mijn heupgewrichten  wel eens protesteren. Groententuin en kruidige borders op orde brengen, af en toe wat hakken maar vooral voorzichtig met mijn neus op de grond en mijn leesbril aan, controleren welke planten opkomen en welke mogen blijven of moeten verwijderd worden. Ik speel toch een beetje God in eigen tuin. In de pauzes, mijn mail en andere kruidige berichten en wetenschappelijke onderzoeken controleren en zo lees ik dat rozenbottel overtollig vetweefsel zou verminderen
In een onderzoek Een rozenbottelextract verlaagt het lichaamsgewicht bij 'preobese' volwassenen, schrijven Japanse wetenschappers. De daling van lichaamsgewicht kwam het sterkst tot uiting in de daling van onderhuids buikvet en orgaanvet. De wetenschappers zien in rozenbottel dus vooral een remedie tegen het metabool syndroom ('dysbolisme'), waarin zwaarlijvigheid sterk verweven is met hypertensie, ontregeld glucosemetabolisme en verhoogde bloedvetten.

De Japanse wetenschappers schreven rozenbottelextract (100 mg/dag) voor die minstens 0,1 % tiliroside als actieve stof bevatte. Eerdere studies bij muizen toonden reeds dat tiliroside inderdaad gewichtstoename kan verhinderen en dat het in lage dosis al effectvol is. Een mogelijk mechanisme is de verhoging van activiteit van het autonome zenuwstelsel, dat vetafbraak tijdens rust en beweging verhoogt.

Nagatomo A, Nishida N, Fukuhara I et al. Daily intake of rosehip extract decreases abdominal visceral fat in preobese subjects: a randomized, double-blind, placebo-controlled clinical trial. Diabetes Metab Syndr Obes. 2015 Mar 6;8:147-56

woensdag, april 08, 2015

Huis en helmbloem

Geen eigen grond bij mijn huis, maar......wel mede-eigenaar van het 400 hectare grote domaine du Bonsoy. Dus één grote natuurlijke tuin, bostuin met .....duizenden bosanemonen, evenveel daslook, echte sleutelbloemen, amandelwolfsmelk, aronskelken en vingerhelmbloem en al de machtige bomen natuurlijk.
Een zwartkopmees komt draadjes pulken uit de dweil aan onze voordeur om haar nest te bouwen, al vlug gevolgd door andere meesjes, die zo handig bouwmateriaal ook wel zien zitten. Eekhoorntjes halen halsbrekende toeren uit in de lorken vlakbij en spechten tokkelen verder weg er lustig op los. Vallen die eekhoorntjes nooit naar beneden en krijgen die spechten nooit hoofdpijn van dat bonken tegen die boomstammen?

Tussen het vele daslookgroen vind ik ook wat zeldzamere helmbloemen. Bloemen als een helmpje of een kuif. Vandaar de namen. De helmbloemen (meer dan 100 soorten komen op het N. Halfrond voor als eenjarige of meerjarig kruiden; zowel in N.-Amerika als in Azië (de meeste in O. Azië) en rondom de Middellandse Zee.
De kuifleeuwerik noemden de oude Grieken 'korudallis' en Dioscorides duidt de helmbloem als 'korudallion' aan, misschien omdat de gespoord bloem en profile op de kuif van zo'n vogel gelijkt, misschien ook omdat de bloem als geheel aan een zittend vogeltje doet denken.

Van de helmbloemen worden de knollen als sedativum gebruikt, vooral dan de Corydalis cava, de holwortel. Ze moeten wel nauwkeurig gedoseerd worden omdat de plant sterk werkende isoquinoline alcaloïden bevat, stoffen verwant aan opium.

Schafer, H. L.; Schafer, H.; Schneider, W.; Elstner, E. F., 1995. Sedative action of extract combinations of Eschscholtzia californica and Corydalis cava. Arzneimittelforschung. 45 (2), 124-126.

zaterdag, maart 21, 2015

Verhuizen tijdens de zonsverduistering

Verhuizen tijdens de zonsverduistering. Vooral boeken naar mijn bungalow brengen. Waarom eigenlijk? Staat alle informatie uit die boeken niet op internet? Blijkbaar niet. De boeken van Valnet, Dr. Leclerc en andere Franse coryfeeën blijven onvindbaar op het net. Een geluk met een ongeluk zou ik zeggen. Zo kan ik toch nog het gevoel hebben dat kruidenliefhebbers en herboristen bij mij moeten zijn om de mooie taal en de kennis van Dr. Leclerc te ontdekken. Een boeken- bibliotheekslaapkamer! Wie zou daar niet willen overnachten! Zo kun je tijdens je slaap de kennis uit die boeken automatisch downloaden?

Over meidoorn schreef  Dr. Leclerc in zijn Précis de Phytothérapie' L'emploi de l'aubépine comme antispasmodique est de date récente; les Anciens n'y ont fait allusion que pour recommander ses fleurs contre la goutte (P. des Crescences), la pleurésie (Tragus), la leucorrhée (Gilibert) et ses baies ou sérielles comme un spécifique des calculs urinaires (Louise Bourgeois, J. du Chesne). Cependant, une phrase d'un anonyme de la fin du quinzieme siècle nous fournit une indication bien intéressante : la voici telfe que je l'ai trouvée dans des notes qu'avait réunies sur la flore médicinale' du Vexin le Dr Bonnejoy de Chars : Nimio motui sanguinis unde fit major vis pulsi sanguinis in vasa recipientia, curatio absolvitur missu sanguinis:: distendentes autem causas tempérant vinca, spina acuta, alchemilla : à un. mouvement exagéré du sang déterminant une impulsion trop grande de ce sang dans les vaisseaux qui le reçoivent on opposera comme traitement une émission sanguine : quant aux causes de distension, elles seront diminuées par la pervenche, par l'aubépine et par l'alchémille. En Leclerc zegt verder C'est après en avoir pris connaissance, au début de I 897, que j'ai eu l'idée d'expérimenter l'Aubépine comme modérateur de t'éréthisme cardio­vasculaire : d'ailleurs, je savais déjà, par une habitante d'Épinal, qu'en Lorraine, l'infusion de ce simple était d'un usage courant pour calmer les palpitations et pour combattre l'insomnie.

donderdag, maart 19, 2015

Sleutelbloemen voor een huis

Nog steeds aan de verhuis! Hoe ver is mijn huis? Weer de auto inladen, boeken, boeken, boekenrekken en toch ook wat planten die mee mogen. Al heb ik dan officieel geen grond bij mijn huis in Hastière toch veronderstel ik dat het hellingbos rond het huis gastvrij zal zijn voor mijn bedstro, sleutelbloem, longkruid en lelietje van dalen.
Bij het uitgraven van slanke en echte sleutelbloem knipt ik ook wat wortels weg om er een siroop of tinctuur mee te maken. De wortels geuren zoet en fris naar methylsalicylaten, de aspirine-achtige stoffen bekend om hun pijnstillende werking. Niet verwonderlijk dat ze dan ook eeuwen in gebruik zijn geweest bij allerlei gewrichtsklachten.

Dodoens schrijft: De sleutelbloemen groeien in lage en vochtige bossen, hangen aan de bergen en sommige ook in de beemden. Aan de bergen hangen kunnen ze bij mij zeker wel en mijn gewrichten kunnen er ook wel wat van gebruiken.
In de apothekersboeken van 19de en zelfs van de 20ste eeuw werden vooral de sleutelbloemwortels als geneeskrachtig beschreven. De 'radix primulae' werden voorgeschreven als expectorans, dus vooral gebruikt om taai slijm uit de luchtwegen te verwijderen. Maar ook als pijnstillend en ontstekingswerend middel waren ze bekend. Een heel eenvoudige siroop kun je maken door wat verse wortels in vloeibare honing 2 weken te laten trekken.

Over de wetenschappelijke naam: Primula
Prímula is het verkleinwoord van het Latijnse primus: eerste (hier in het voorjaar), omdat enkele soorten tot de vroegst bloeiende planten in de lente behoren. In het midden van de dertiende eeuw vinden we bij Jacob van Maerlant in zijn ‘Naturen Bloeme’:

Primula dats een kruut
Tierste dat te lentin coemt uut,
Ende taleerst dat bloemen draghet.
Dit cruut, alsmen ons ghewaget,
Ghedronken met roeden wine,
Dats volmaeckte medicine
Ghedronken in alre noet
Jegent swaer evel groet.

zaterdag, maart 14, 2015

Voorjaar, verwachtingen overal

Wandelen in Hoegaarden. Veel volk van overal, veel bekenden maar ook 'vreemden' via facebook. Zelfs uit het verre Nederland. Bij de grote kerk komen we samen. Veel verwachtingen. Ik zie meidoorn in knop, verwachting voor een nieuwe lente; mensen verwachtingen van mij en ik verwachtingen van mijn nieuwe woonst, waar ik na de wandeling voor de eerste keer de sleutel in het slot zal steken. Een nieuwe lente.

We wandelen de berg naar beneden richting Hauthem, bij de gerestaureerde brouwerij Loriers kijken we langs de Nermbeek zomaar naar de paardenbloem, niks bijzonder op het eerste zicht. En... moeten kruidenliefhebbers helemaal uit Nederland hier in Hoegaarden naar Maurice komen luisteren om verhalen te horen over brandnetel en paardenbloem. En toch... is er iets meer superfood, om die door mij gehate term maar eens te gebruiken, dan paardenbloem en brandnetel. En het is nu ook hét moment om ze te eten.
We stappen door een verharde holle weg, Verstopt achter een forse pol koolzaad vinden we frisse kleine veldkers. Als er iets eetbaar is in de natuur, dan toch zeker dit pittig familielid van de waterkers. Ook kraailook vinden we in overvloed en hogerop de gedroogde zaadstelen van wilde marjolein (Origanum vulgare). We kruisen de Kauterhof, de berg die ik in mijn jeugd elke dag beklom en waar ik nu nog mijn conditie aan te danken heb. Of toch een beetje.
Holle wegen in Hoegaarden zijn ook bomen en struiken, in de hellingen zien we meidoorn, sleedoorn, rozenbottel en natuurlijk vlier en hoog er boven uit de grijsgladde stammen van de es. De zwarte knoppen zijn nu te oogsten om er een glycerinemaceraat mee te maken. Goed voor oude gewrichten.

Veel nieuwe mensen en dus heb ik wat meer gepraat dan gewoonlijk en dus moeten we nu wat steviger doorstappen. Toch stoppen we nog even om smeerwortel te oogsten, al weer een plant voor de gewrichten. We naderen opnieuw Hoegaarden, al zijn we nooit ver weg geweest. Via een hoge holle weg komen we in de Stoopkensstraat en bij de beroemde brouwerij, waar we gezellig afsluiten in het café, met wit bier en Verboden vrucht.


En dan, in de late namiddag, na de drukte, het praten, de overvloed aan indrukken rij ik alleen naar de Ardennen, naar Hastiere Lavaux. Het contrast kan niet groter zijn.  In de schemering kom ik aan bij mijn nieuwe huis, twee en dertig treden naar omhoog alsof ik een appartement gekocht heb zonder lift. Wel een natuurtrap tussen de bosaardbeien, het speenkruid en de opkomende aronskelken.  De sleutel past in het slot, de deur gaat vlot open, even zoeken naar alles, waterkraan, schakelaars, alles is door de vorige eigenaars keurig achterlaten. Zelfs wat stookhout ligt klaar om de haard aan te maken. En dat is wel nodig want de elektrische accumulatiekachel zal pas morgenvroeg warmte geven. Maar niks beter dan hout op dit moment. Hout warmte voor lichaam en geest. Hout is kruidengeneeskunde op zich.

Ik wil morgenvroeg pas uitladen. Nu toch al de eerste dozen met boeken naar binnen gebracht. Toevallig of niet, geen kruidenboeken maar restjes van mijn filosofisch verleden. Boeken van Ton Lemaire, John Berger en Carlos Castaneda. Gids voor de verdoolden van Schumacher...'De kunst van het leven is altijd om van het slechte iets goeds te maken....Of dat klopt of ik er mee eens ben? Zelfs dat weet ik niet meer. Wat ik nu wel weet is, dat de open haard warmte geeft en dat de uitgestalde boeken het huis voor mij vertrouwd maken. Ik hoef deze boeken ook niet meer te lezen, het is zelfs beter dat ik ze niet meer lees. Laat Roel Van Duyn, Thoreau en Ivan Illich er maar gewoon zijn.

http://dier-en-natuur.infonu.nl/natuur/31199-lentekruiden-speenkruid-sleutelbloem-en-maarts-viooltje.html
http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/taal/29926-in-de-naam-van-paardebloem.html

woensdag, maart 11, 2015

Over de naam van paardenkastanje en linde

Over paardenkastanje, de bomen staan er nu bloot maar stevig bij, de bodybuilder onder de bomen.. Zonder bladeren zien bomen er naar mijn gevoel, echter en eerlijker uit.  De naam kastanje is wat vreemd voor deze boom, want botanisch gezien is het geen echte Castanea, daarom wordt hij ook wel wilde kastanje genoemd. Wij hebben het woord kastanje reeds lang geleden ontleend aan het Frans. Daar luidde het castagne, in het hedendaagse Frans châtaigne. Castagne gaat weer terug op het Latijnse castanea en waarschijnlijk is dit oorspronkelijk de plaatsnaam Castanea in Klein-Azië of Castana in Griekenland.

Oorspronkelijk is kastanje de naam voor Castanea sativa uit de beukenfamilie; deze boom is in Europa niet inheems, maar werd in de 5de eeuw vanuit Perzië ingevoerd en gedijde ook in de Lage Landen op kalkarme droge grond goed. De tamme kastanje is dus botanisch gezien niet verwant met de Paardenkastanje (Aesculus hippocastanum), die inheems is in Noord-Griekenland en Albanië, maar vanaf de 17de eeuw in de Lage Landen overvloedig is aangeplant. De paardenkastanje heet zo naar de vruchten die enigszins lijken op die van de tamme kastanje; het eerste lid paard is een vertaling van hippo- ‘paard’ in de Latijnse naam. Voor dat paard is geen bevredigende verklaring, mogelijk wordt er verwezen naar de geneeskrachtige werking die deze vruchten hadden bij bepaalde paardenziekten. Dodonaeus schrijft ‘De vreemde kastanjes zijn zeer goed om de dampige en hoestende paarden te helpen en te genezen en daarom zijn ze paarden kastanjes of ros kastanjes genoemd’.

Een heel andere boom is de linde. Soepel, teer, sierlijk. Mogelijk komt daar het woord linde vandaan. Daar de buigzame bast van de linde voor vlechtwerk en banden gebruikt werd, kan men het woord verbinden met nhd. lind, gelinde ‘zacht, toegevendʼ, os. līði, oe. līðe ‘zacht, mildʼ (ne. lithe ‘buigzaamʼ), nnoorw. linn ‘buigzaam, zachtʼ (vgl. lintworm), verder lat. lentus ‘buigzaam, taai; langzaamʼ

 Dodonaeus 1554 zegt: De gewone lindeboom, dat is het wijfje van de linde, wordt ook groot en dik en met zijn lange takken breidt hij zich zeer wijd en breed uit en maakt een grote en brede schaduw als de zon schijnt. Zijn schorsen zijn van buiten bruinachtig, effen en kaal en naast het hout wit, vochtig en taai die zich laten buigen, vouwen en verwerken in alle manieren en daarom worden daarvan de basten gemaakt waarvan men koorden en zwepen draait. Het hout is witachtig, effen en zonder knoesten en zeer zacht en daarom worden ook daar de kolen van gebrand die men voor het buspoeder gebruikt. 






dinsdag, februari 17, 2015

Eten of gegeten worden

Vastentijd en dus volgens sommige veggietijd.  En dus vegetarische acties. Veggie dilemma's en ocharme 40 dagen zonder vlees-actie. Wat zou je denken van 40 jaar zonder vlees. Zonder hoog van de toren te blazen en zonder fanatiek te zijn. Zelfs mijn sokken zijn niet persé geitenwollen. 40 dagen zonder vlees zou volgens de opgeklopte actie al zorgen voor minder menselijke voetafdruk. Voor welke voetafdruk moet 40 jaar dan wel zorgen? Zou ik dan letterlijk en figuurlijk moeten gaan zweven? Of mag ik nu voor de rest van mijn jaren wat uit de band springen?

Een receptje dan maar, al moet ik zeggen, als ik internet mag geloven, dat ik zo langzamerhand niks meer mag eten. En dat dàt nog beter voor het milieu zou zijn daar twijfel ik geen seconde aan.

Het recept
Nog een bleekselder steeltje over, 2 wortel in repen gesneden en 2 dikke aardappelen geschild en op de goede maat gesneden om ze allemaal samen in zowat 12 minuten stevig gaar te laten koken.

Ondertussen uit een 'onsmakelijke' blok biologische tofu wat water persen, spoelen en grof verkruimeld met een sjalot in een beboterde pan snel laten bakken, wat zeezout, peper van de molen natuurlijk en kurkumapoeder om kleur en smaak te geven. Kurkuma zeer gezond en geweldig in de mode, waardoor het mij zelfs een beetje begint tegen te steken. Maar kom maar verder bakken, nog wat olijfolie toevoegen om de tofu wat smeuïger te maken en op het eind nog een opgeklopt ei of twee snel er doorheen roeren. En klaar, natuurlijk kan er ook nog een wild slaatje van winterpostelein, fluitenkruid en minder wilde witlof bij.

Over soja: http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/gezonde-voeding/64897-soja-gezond-maar-niet-overdrijven.html


woensdag, februari 11, 2015

Herbarium Viola tricolor

Binnenkort nog maar eens verhuizen en dus boeken bekijken, inpakken.... en zo doe ik nog eens ontdekkingen. Ik vind een oud herbarium uit 1992 terug, gedroogde planten uit eigen tuin gezocht en verwerkt door mijn eigen dochter Gea. Hierbij een afbeelding van het driekleurig viooltje / Viola tricolor

Dus bij deze wat over het driekleurig viooltje, de plantjes zijn nu nog niet ontkiemd in mijn tuin, toch durven ze vroeg in het voorjaar opkomen en zich massaal verspreiden.

Dodoens over Cracht en werckinghe van Freyssam
Dese bloemen ghesoden ende ghedroncken ghenesen dat Freyssem ende die besiecktheyt van den jonghen kinderen ende daer naer wordt dit cruyt Freyssam in Hoochduytsch gheheeten. Dus tegen kinderstuipen of mogelijk tegen dauwworm.
Die selve bloemen met den cruyden ghesoden ende ghedroncken, suyveren ende purgeren die longhene ende die borst, ende sijn goet tseghen die cortsen ende verhitheyt van binnen. Ze worden nog steeds als koortswerend en slijmoplossend middel gebruikt. Viooltjes bevatten saponinen die slijmoplossend zijn en salicylzuurverbindingen die koortswerend werken. Verder zitten er ook slijmstoffen en veel flavonoïden in. Een krachtig allegaartje van geneeskrachtige stoffen.

Nicolas Culpeper (1616-1654) gebruikte ‘wild Pansy’ bij longontsteking en huidjeuk. Hij beschouwde de bloemen als verzachtend, verkoelend en laxerend. In Engeland wordt hij ook wel ‘Heartsease’ genoemd omdat de bloemetjes goed zouden zijn bij hartproblemen, in de dubbele betekenis van het woord.

En Gerard in Herball, Generall Historie of Plants 1597 states:
'It is good as the later physicians write for such as are sick of ague, especially children and infants, whose convulsions and fits of the falling sickness it is thought to cure. It is commended against inflammation of the lungs and chest, and against scabs and itchings of the whole body and healeth ulcers.'

De Latijnse naam: Viola.
Viola vinden we al terug bij Grieken en Romeinen. Is mogelijk een verkleinwoord van Griekse ion, oorspronkelijk vion, waarmee welriekenden planten werden bedoeld. Al zijn er wel meer mogelijke verklaringen voor de naam. Van via, weg omdat het langs de weg groeit of van vir, kracht. De Nederlandse naam viooltje is zonder meer afgeleid van de Latijnse naam. Variaties volkse verbasteringen vinden we hiervan terug, in violet, vigeletten, vieultje tot zelfs vlet.

http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/taal/35885-viooltje-in-de-naam-van.html
http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/geschiedenis/75145-viooltjes-traditie-en-cultuur.html
http://exhibits.hsl.virginia.edu/herbs/herball/

In een moderne monografie lezen we:
Heartsease, also referred to as wild pansy, is the forerunner of cultivated pansies. The flowers and leaves are edible. Heartsease has been used by herbalists for centuries in the treatment of respiratory complaints (such as asthma, bronchitis, and whooping cough) and skin diseases (such as eczema and seborrhea). It has also been used for arthritis, rheumatism, and epilepsy, and for its purported anti-inflammatory, diuretic, mucus-thinning, laxative, soothing, and wound healing properties.
There is limited scientific evidence to confirm the many traditional uses of heartsease. Early research suggests that heartsease may have anticancer and antimicrobial properties. Extracts and constituents of Viola tricolor have shown antimicrobial activity in vitro. Proteins from Viola tricolor have demonstrated cytotoxic activity against human cancer cell lines in vitro.

Dosing adults (18 years and older)
An infusion of heartsease made from 1 to 4 grams dried heartsease has been used three times daily. One cup of heartsease tea (made with 1.5 grams of the above-ground parts steeped in 150 milliliters boiling water for 5 to 10 minutes and then strained) has been taken three times daily. Two to four milliliters full-strength heartsease tincture has been taken three times daily. A tea or poultice prepared with heartsease has been applied to the skin three times daily.

References
Svangard E, Goransson U, Hocaoglu Z, et al. Cytotoxic cyclotides from Viola tricolor. J Nat Prod. 2004;67(2):144-147.
Witkowska-Banaszczak E, Bylka W, Matlawska I, et al. Antimicrobial activity of Viola tricolor herb. Fitoterapia 2005;76(5):458-461.
Meer info op https://sites.google.com/site/kruidwis/kruiden-a/viola-tricolor-driekleurig-viooltje


zondag, februari 08, 2015

De galante Galanthus

Ook de sneeuwklokjes zijn er weer. Bij de sprookjesachtige verlaten villa's in De Haan telen en delen ze zich welig in de verwilderde bostuinen. Altijd spannend om er even rond te dwalen, elk moment kan Doornroosje achter de donkere ramen te voorschijn komen en dan kan de oude prins met de witte baard zonder paard haar ter hulp snellen.
De duizenden dansende sneeuwklokjes lijken in de schemering van het bos inderdaad vluchtende elfjes net ontsnapt uit de gevaarlijke villa.

Niet verwonderlijk dat deze bloempjes zo tot de verbeelding spreken. Daarvan getuigen de vele volkse namen. Winterliedertjes, naakte mannetjes, naakte wijfjes, zomerzotjes, lichtmisklokjes.....De Latijnse geslachtsnaam Galanthus is samengesteld uit het Griekse gale: melk, en anthos: bloem, naar de kleur van de bloemblaadjes en luidt dus letterlijk melkbloem. De Latijnse soortnaam nivalis beduidt in de sneeuw groeiend. We staan er niet bij stil dat dit sierlijke plantje van oorsprong geen inheemse plant is. Haar bakermat moet men zoeken in Zuid- en Zuidoost- Europa. Al lang geleden werd zij naar West-Europa overgebracht en in kloostertuinen en op buitenplaatsen aangeplant. De zogenaamde ‘wilde’ exemplaren zijn uit deze plaatsen ontvlucht en verwilderd.

 Een legende over het sneeuwklokje vinden we bij Blöte-Obbes: ’toen God alles geschapen had, gras, planten en bloemen, maakte hij ook de sneeuw en zeide: „De kleur moet ge u zelf maar zoeken, gij dekt toch alles toe.” De sneeuw ging naar het groene gras en zeide “geef mij uw groene kleur.” Maar het gras weigerde. Toen ging ze naar de bloemen. De roos, ’t viooltje, de zonnebloem, niemand wilde z’n kleur afstaan. Zo kwam zij bij het Sneeuwklokje. “Indien mij niemand een kleur geeft, zoo zal ’t mij gaan als den wind, die slechts daarom zoo boos is omdat men hem niet ziet!” Het Sneeuwklokje kreeg medelijden en zei: “wanneer ge mijn kleur wilt hebben, kunt ge haar nemen.” Zoo kreeg de sneeuw haar witte kleur. Het werd de vijand van alle bloemen behalve van het sneeuwklokje.’

En, och arme zijn deze bloemetjes ook geneeskrachtig. In hun witte onschuld eerder giftig al bevatten de bolletjes wel de stof galantamine die bij de ziekte van Alzheimer het geheugen kan verbeteren. Wat een vreemde verbanden. Giftige galante stoffen die verleiden en het verleden terug oproepen tot de dood er op volgt. Het eeuwig weten, het eeuwig vergeten.

http://kruidwis.blogspot.be/2011/02/galanthusgeheimen.html


zaterdag, februari 07, 2015

Populier

Eigenlijk is het nog wat vroeg om boomknoppen te oogsten; alhoewel met onze zachte winters kunnen we er wel wat vroeger aan beginnen. En omdat de gemeentewerkers (nu ja werkers) in onze straat de populieren geknot hebben en de takken enkele dagen laten liggen, is het nu gemakkelijk om wat knoppen te oogsten. Deze bomen zijn wel cultivars, bevatten minder hars dan Populus nigra maar smaken wel sterk naar salicylzuur. Dus toch maar eens proberen om er een glycerinemaceraat, olie of tinctuur mee te maken.

Farmacologische werking
De fysiologische uitwerking van de ppulierknoppen bestaat volgens Van Hellemont (Fytotherapeutisch Compendium) in een verlaging van de urinezuurbloedspiegel en een vermeerdering van de urinezuurafscheiding. Verwijdering van urinezuur heeft een positieve invloed op diverse reumatische toestanden en jicht. Dit effect wordt toegeschreven aan een complex van fenolglycosiden, dat ontstekingsremmende eigenschappen bezit en karakteristiek is voor de Wilgenfamilie. In de bomen zelf fungeren deze inhoudsstoffen wellicht als afweermiddel tegen pathogenen. Van Genderen et al. (1997) vermelden in dit verband de sterk fungicide werking van trichocarpine. Felter & Lloyd (1898) beschouwen populine en salicine als de belangrijkste geneeskrachtige componenten van dit glycosidencomplex. Aspirine (acetylsalicylzuur) is trouwens niets anders dan chemisch gemodificeerde salicine, die oorspronkelijk uit wilgenbast gewonnen werd (Wilg = Salix). De genoemde inhoudsstoffen zouden ook in een werkzame (of zelfs nog hogere) concentratie aanwezig zijn in de knoppen van niet-inheemse populieren als Balsempopulier (Populus balsamifera), Amerikaanse trilpopulier (P. tremuloides) en de aan onze Westkust voorkomende Ontariopopulier (P. ´ jackii cv. Gileadensis) (cf. Grieve 1980). Als hybriden tussen Zwarte populier en Amerikaanse soorten, komen onze canada’s dus wellicht ook in aanmerking voor medicinaal gebruik. De namen ‘Balsempopulier’ en ‘cv. Gileadensis’ (afkomstig van Balm of Gilead uit de Bijbel) verwijzen naar de middeleeuwse tijgerbalsemwerking van harsrijke knoppen. Een nog niet vermeld belangrijk bestanddeel van deze harsen is het flavonoïd chrysine, een geelachtige stof, die antibacteriële eigenschappen bezit. Deze werking is ook bekend van propolis, de knoppenhars die bijen vooral op populieren verzamelen om te gebruiken als een antibioticum voor de bijenkorf.

Het gebruik van abelenbast krijgt geen aandacht in de Belgische farmacopee,maar wordt door Van Hellemont als obsoleet bestempeld en wordt ook in andere moderne Europese literatuur  een mindere rol toebedeeld. De Amerikaanse kruidenboeken gaan er beduidend dieper op in, bijvoorbeeld in verband met de gunstige invloed op prostaatproblemen en aandoeningen van de urinewegen. Felter & Lloyd (1898) vermelden ook de gunstige, ontkrampende werking bij congestie van de baarmoeder. De bast van de meeste populierensoorten bevat in elk geval ook salicine en populine, maar het is niet duidelijk welk geheel aan stoffen nu precies verantwoordelijk is voor de genoemde effecten op het uro-genitale stelsel. Het koortswerend effect wordt in verband gebracht met de aanwezigheid van salicine en is analoog aan de ontstekingsremmende werking van wilgenbast en aspirine.


Alhoewel de medicinale deugden van populierenbladeren nauwelijks te boek staan, bevatten deze ook fenolglycosiden. Als regel is de concentratie het hoogst in het voorjaar. In de bast is het verloop juist omgekeerd, met een maximum in de winter en een minimum in de zomer (van Genderen et al .1997).


Poplar contains the medicinally active biochemical constituents salicin and populin (best known as hall-of-fame salicylate precursors of aspirin), found in varying concentrations in its bark, leaves, and leaf buds.
The closed dormant buds contain a sticky deep red and highly aromatic resin, rich in flavonoids and phenolglycosides (populin, salicin), which is alcohol, oil, and somewhat water soluble for herbal medicinal preparations. Poplar bud oil, extract or ointment can serve as a first-rate topical anti-inflammatory and counter-irritant analgesic remedy for muscle and joint pains and sprains.

Internally the extract of fresh poplar bud is considered to have both analgesic salicylate and expectorant aromatic properties, making it particularly useful to help relieve those stubborn mucousy symptoms of certain bronchial infections. First aid use for burns and skin irritations are just some of the many other known medicinal properties of poplar buds.

The bark and leaf extract, in extract or tea form, may serve as anti-inflammatory agent for internal uses, and also has been found helpful for mild urinary tract infections, as fever reducing, or bitter remedy to aid indigestion and poor appetite.

Poplar’s long history in traditional and modern herbalism includes its antiseptic and analgesic uses in wound care, it’s anti-inflammatory, astringent, diaphoretic, diuretic, febrifugic and stimulating qualities, which have proven useful in treatments of respiratory problems, rheumatism, arthritis, gout, genito-urinary problems, digestive and liver complaints and skin care.
Poplar has many other North American ethnobotanical uses, including as food, fiber and fuel source, and important medicinal applications for wound care, skin sores and infections, for rheumatism, body pain and inflammatory conditions, upper respiratory and intestinal infections.
The German regulatory-medical Commission E Monographs approved Populi gemma; Pappelknospe (poplar bud) use for hemorrhoids, wounds and burns for its antibacterial and wound healing properties.

Herbal preparations
I am most familiar with the use of the fresh Poplar leaf buds, picked in spring, prepared as infused oil for topical use, or tinctured and extracted for both internal and external application.
When picking fresh poplar bud, I am aware that each bud births a leaf, trees’ important sites for photosynthesis and energy exchange. I am cautious in my harvesting practice to be conscientious and selective, and search for vigorously budding leaves on wind-fallen branches of this self-pruning tree.
It is best to use the fresh poplar bud for herbal preparation purposes to avoid rotten and fungal decayed plant material. Drum emphasizes the importance of checking for non-blackened or browned butts, which indicate early fungal rot within the valuable buds. (I recommend Ryan Drum’s great article on Poplar Bud harvest and herbal preparation. See recommended sources below).

Van Genderen, H., Schoonhoven, L.M., Fuchs, A. (1997). Chemisch-ecologische Flora van Nederland en België. 2de herziene druk. Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging Uitgeverij, Utrecht.
Van Hellemont, J. (1988). Fytotherapeutisch compendium. Tweede druk. Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Zaventem.



vrijdag, februari 06, 2015

Vier armen en vier voeten

In het begin van de wereld hadden de mensen vier armen en vier voeten, maar om hun trots, omdat zij zichzelf met de Goden vergeleken, werden zij in twee helften gesplitst en nu hopen zij door de liefde weer verenigd te worden tot één wezen. 

Ooit, aldus Aristophanes, hadden mensen vier armen en vier benen. Het waren in feite twee wederhelften, maar dan chronisch met elkaar verenigd. Voor straf worden ze door Zeus in twee stukken gesneden, als gekookte eieren. Een fatale paniek maakt zich van hen meester. Ze gaan op zoek naar hun wederhelft, maar de beide wederhelften zijn anatomisch niet meer bij machte zich met elkaar te verenigen. Het resultaat is depressiviteit en massasterfte. Zeus krijgt medelijden en onderwerpt de overlevenden aan een anatomische ingreep. Hij bevestigt hun geslachtsorganen aan de voorzijde van hun lichaam. Op die manier zijn ze in staat, zij het kortstondig en zo nu en dan, het perfecte genot van de sferische zijnswijze opnieuw te ervaren. Want wanneer ze zich, met behulp van hun geslachtsorganen, in elkaar schuiven, beantwoorden ze weer aan de sferische vorm.

dinsdag, februari 03, 2015

Jong fluitekruidgroen

Op zoek naar de ene plant kom ik dikwijls met een andere thuis. Nu dus ook, in plaats van wilgenschors heb ik een bussel fluitekruid geplukt. Veel gemakkelijker. Hier in de oude beboste binnenduinen ziet het nu al frisgroen van het jong fluitekruidblad.
 Het probleem is dat jonge schermbloemige planten wel erg veel op mekaar lijken en dat er ook veel giftigen zoals gevlekte scheerling tussen kunnen zitten. Gelukkig is dat hier niet het geval en kan ik er handenvol plukken. Samen met kraailook en aardappelen is er een soepje mee te brouwen. Wel met wat bittere nasmaak. Gesnipperd kan het jonge groen à la peterselie overal over heen gestrooid worden.

De naam fluitenkruid verwijst naar de holle stengels waar we als kind fluitjes van maakten. Geneeskrachtig is er weinig over bekend, de zaden zouden volgens Kleyn vroeger bij chronisch eczeem en klierziekten gebruikt geweest zijn. En ons aller Dodonaeus schrijft 'Dese wilde Eppe ende sonderlinghe die wortelen daer af/ sijn werm ende drooge tot in den derden graedt. Die wortelen van dese Wilde eppe in den mont ghehouwen ende geknout versueten die pijne ende weedom van den tanden/ ende trecken veel vochticheden uut den hoofde'. Pijnstillend? Dat is mij niet bekend, misschien toch eens uit proberen. Maar.... de echte geneeskracht moeten we bij fluitenkruid toch zoeken in zijn dartele, vrolijk makende aanwezigheid in de natuur van de maand april. Voorjaars-antidepressivum!!!!

Ondertussen zijn er wel kankerwerende stoffen in fluitekruid ontdekt. Weliswaar in bijzonder kleine hoeveelheden en dus alleen geïsoleerd nuttig. De wortel van de plant bevat de stof podofyllotoxine, die een veelbelovend middel tegen kanker blijkt te zijn.  Podofyllotoxine remt de celdeling. Door de indianen werd het onder meer gebruikt als braakmiddel. Het is dus eerder een giftige stof, een toxine zoals de naam al zegt, die ook als middel tegen wratten gebruikt wordt.

En een receptje: omelet of roerei, daar kan wat fijn gesnipperd fluitenkruid op zijn 'peterselies' altijd wel doorheen of in aardappelpuree. Zelf heb ik geprobeerd om er een soort kervelsoep mee te maken, dat was eetbaar maar toch wat bitter. Een kleinere hoeveelheid meekoken met echte kervel smaakt wel prima.

http://dier-en-natuur.infonu.nl/natuur/71920-geneeskracht-uit-hagen-en-heggen-kleefkruid-en-fluitenkruid.html

maandag, februari 02, 2015

Wilgenbast / Cortex salix

Wilgenbast oogsten. Het kan nu nog voor er nieuwe bladeren aan de bomen komen. Net zoals mijn geit vroeger deed, de schil van 3 à 4 jaar jonge takken af strippen. Ik doe het dan wel met een mesje en mijn handen, mijn geit deed het met haar tanden. Verschillende soorten Salix zijn te gebruiken, van de Salix alba is de gele schil gemakkelijk af te strippen, andere soorten zijn moeilijker te oogsten maar bevatten soms meer salixzuren. En het is is toch vooral voor de pijnstillende en ontstekingswerende werking van deze asperine-stoffen dat we de wilg willen gebruiken. Om onze stroeve gewrichten weer wat ge-willig-er te maken zoals ik eerder al schreef. En nu ik een 'beetje' ouder wordt, kan ik dat zelf ook wel gebruiken. Straks even op zoek naar geschikte wilgen, bomen die toch graag gesnoeid worden.

De pijnstillende werking van de wilg is al in de oudheid beschreven. Kleitabletten uit Assyrië en Babylonië bevatten voorschriften met wilgenblad. In Egypte worden in het Nieuwe Rijk vaak wilgen in tuinen aangetroffen. Niet alleen het blad, maar ook de bast wordt bij pijnlijke wonden, ontstekingen en zwellingen gebruikt. Hippocrates past aftreksels van wilgenbast toe om pijn bij de baring te bestrijden. Zijn navolgers van de School van Kos gebruiken het tegen pijnen en koorts. Celsus past een azijnextract van wilgenblad toe tegen een pijnlijke baarmoederverzakking en Dioscorides maakt warme omslagen met wilgenblad en -bast bij reumatische pijnen.

Ook Dodonaeus vermeld de pijnstillende werking maar heeft ook wel andere wat vreemdere toepassingen in petto, die mogelijk interessant kunnen zijn. 'Wilgenbladeren of schorsen die in wijn gekookt worden verzachten de pijn van de zenuwen en versterken die als je ze daar mee stooft.
De groene bladeren van wilgen die klein gestampt en bij de schamelijke leden gelegd wordt laten de kwade lusten en vleselijke begeerten vergaan.
De schorsen van wilgen die tot as gebrand worden en met azijn vermengd laten de wratten, weren en eksterogen afvallen als het daar op gelegd wordt'. 
Als zogenaamd an-afrodisiacum zijn ook nu, vooral de bloeiwijze, de katjes nog bekend.

Over de wilg
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/aandoeningen/60804-wilg-voor-gewillige-gewrichten.html
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/aandoeningen/111111-rugpijn-reuma-en-wilgenbast.html


zaterdag, januari 31, 2015

Vol-au-vent met en zonder

Vandaag gegeten. Ja, doe ik nog elke dag, al beweren sommigen dat we ooit net zoals de planten van wind, water, lucht en licht zullen kunnen leven. Ik zit er in elk geval niet op te wachten.

Vandaag dus alternatieve vol-au-vent gegeten
De volgende ingrediënten een kwartier zachtjes laten stoven in boter met een beetje water of bouillon
  • Een sjalot
  • Een halve pastinaak in blokjes
  • 100 gram of zo iets champignons in twee gesneden
  • 150 gram quorn of tofu, quorn is echter
  • zeezout
  • zwarte peper gemalen
  • teentje knoflook geperst
  • verse bieslook of wilde kraailook
  • verse peterselie
Na 5 minuten eventueel 100 gram verse vis (pangasiusfilet..) in gescheurde stukjes mee laten stoven. 
Een bechamelsaus maken met boter en boekweitmeel, wat melk of water toevoegen, mengen met de andere ingrediënten en nog even zachtjes koken tot de juiste gebonden consistentie. Opdienen met aardappelpuree met of zonder het klassieke pasteitje, vidéetje. En voila. Vandaag smakelijk gegeten.

Het is een gerecht waar je zowel door de vol-au-vent als door de puree nog gemakkelijk een handvol wild groen kan gooien: fijn gesnipperde winterpostelein of hertshoornweegbree, blaadjes van vogelmuur de steeltjes verwijderen en sierlijk fluitekruidgroen maar dan moet je wel zeker weten of dat groen geen giftige dolle kervel is. 

Etymologie: vol-au-vent [pastei] {1866} < frans vol-au-vent [lett.: vlucht in de wind], van vol vlucht + vent; latijn ventus [wind]. Zo genoemd omdat de korst van het pasteitje vrijwel niets weegt.

Info over pastinaak en vogelmuur

maandag, januari 26, 2015

Heer Oom over asperge

Bij deze wil ik de teksten van een oud onbekend kruidenboekje aan de vergetelheid ontrukken. En dus schrijf ik ook maar in dezelfde ouderwetse, melodramatische stijl van toen. Toen betekent in dit geval 1957 en het christelijk boekje noemt 'Geneeskrachtige planten' geschreven door Heer-Oom en uitgegeven door Het Kruis Bergstraat 58 Brussel. Vreemd genoeg is Heer Oom geen naam van een persoon, maar een oude aanspreektitel 'heer' voor een oom die kloosterling of priester was. Dus weet ik in feite niet wie het boekje geschreven heeft, al wordt mijnheer Heer-Oom met een foto in het boekje wel afgebeeld met als onderschrift 'uit erkentelijkheid opgedragen aan mejuffrouw J. Dijck'. Zou dat de pastoor zijn huishoudster of te wel meid geweest zijn? In elk geval Heer Oom kun je ook wel leren kennen door zijn teksten over kruiden de lezen. Bij deze dus Heer-Oom over de asperge. Zonder commentaar van mij.

De asperge is een algemeen en gunstig gekend moeskruid dat ook wel in het wild groeit in de bossen, de zavel van de zeestranden en op de oevers van de stromen, maar waarvan de kweek, d.w.z. het vernuft en de lankmoedige zorg van de mens, vooral van de Belgische boerkens, wederom eens de groen-blauwe, harde, lederachtige scheuten heeft weten te herscheppen tot de melkwitte, bekoorlijke, malse asperges die gij kent. De zogenaamde Mechelse asperges, dw.z. van de omstreken van Mechelen en van de Kem¬pen, zijn de schoonste, de sappigste, de smakelijkste van alle en daarom ook wereldbekend.

De asperge is een aangenaam, gezond, licht en gemakkelijk te verteren voedsel dat heel goed van pas komt, niet alleen voor de liefhebbers, want die ontbreken er niet, maar vooral voor zwakke en herstellende lieden. Enkel zenuwachtige personen zullen er zich best van onthouden, want bij dezen verwekt de asperge doorgaans woeling en slapeloosheid. — 't Is vooral van de maand april tot juli dat men zich best verse asperges kan aanschaffen.

De asperge is niet alleen een zeer gewaardeerde groente, zij is bovendien een geneeskrachtige plant, vooral als krachtig waterafdrijvend middel bij verstopping van de milt, nier- en blaaspijnen, waterzucht en geelzucht (leverziekte), maar ook als bedarend middel bij hartkloppingen.

Tegen vermelde kwalen gebruikt men een afkooksel van 50 gram wortels van asperges in een liter water, en drinke daarvan nuchter, d.w.z. op minstens één uur afstand van de maaltijden, drie grote wijnglazen per dag. — Deze wortels kan men oogsten, terzelfdertijd als de verse, witte scheuten, b.v. van mei tot juli, en laten drogen in de zonnewarmte. — Is men geen eigenaar van een aspergekweek, of geen liefhebber van dit afkooksel van de wortels, dan kan men zich eenvoudig houden aan een ruim verbruik van gekookte asperges (de witte scheuten). Soep van asperges verlicht altijd bij aandoeningen van blaas en nieren ; gekookte jonge scheuten, als moeskruid verbruikt met een weinig boter (maar zonder krui¬derij, peper, enz.), oefenen een weldoende werking uit op de bloedsomloop, en bijzonder een bedarende werking op de al te hevige bewegingen van het hart (hartkloppingen).

Het sap van geperste rauwe asperges schrijft Heer Oom gebruikt men tegen waterzucht en zwaarlijvigheid en siroop van gekookte witte asperges met de helft kandijsuiker tegen hartkloppingen.

woensdag, januari 21, 2015

Winter dus postelein

Terug in De Haan. Winter in het land en toch blijft winterpostelein onder de beschutting van heg en herfstblad rustig verder groeien. Het staat hier in gezelschap van het kraailook en vormt zo een smakelijke wintersla, al zou ik er zelf wel een stevige stronk witloof tussen strooien.

Hier aan de kust vind je het veel in de duinen onder de duindoorn. Twee gezonde planten bij mekaar dus.

De officiële naam van winterpostelein is Claytonia perfoliata. De plant is genoemd naar John Clayton (1694–1773), een Amerikaanse botanicus en dokter die veel planten verzamelde. Perfoliata is afgeleid van de Latijnse woorden per (door) en folium (blad), omdat de bloemen schijnbaar door het blad heen groeien.  Het blad van winterpostelein bevat per 100 gram 3 mg ijzer, 130 mg calcium, 1 g eiwitten, 1 g suikers, 0,2 g vetten . Er zitten ook nog zo’n 20 mg vitamine C, 1,7 mg vitamine A, 0,1 mg en 0,1 mg vitamine B in.
In Amerika werd de plant door zowel Indianen als goudzoekers (miner's lettuce) veel gegeten. Voor de goudzoekers was het mogelijk een manier om scheurbuik te voorkomen.

Andere namen:Spring beauty, miner’s lettuce, winter purslane, Indian lettuce (Engels), Gewöhnliches Tellerkraut, Kuba Spinat (Duits), Pourpier d’hiver, Claytone de Cuba, Claytonia perfoliée (Frans).Naar de vorm van het schoteltje onder de bloeiwijze wordt Witte winterpostelein in het Duitse taalgebied ook 'Tellerkraut' genoemd.

Recept: Roergebakken posteleinomelet

250 g postelein
1 eetlepel olijfolie
1 ui
3 eieren
zout en peper
1 theelepel basilicum
50 gram chorizo in blokjes of 2 eetlepels geraspte oude kaas

Was de postelein, laat uitlekken en snij fijn.
Verhit een braadpan. Voeg de olijfolie toe en fruit hierin de gesnipperde ui glazig.
Voeg de postelein toe en roerbak kort.
Voeg de losgeklopte eieren met zout, peper en basilicum en eventueel de blokjes chorizo al roerend toe. Blijf omscheppen tot het ei is gestold, maar nog glanst.
Bestrooi eventueel met de geraspte kaas.

https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/claytonia-perfoliata-winterpostelein

maandag, januari 19, 2015

Mijn stamcafé

Mijn stamcafé in Huelgoat. Niet direct een modieus Belgisch etablissement maar wat dat nog.
Een oude mannencafé met jonge vrouwen achter de toog, verder veel Britse Bretoense inwoners die hier hun dagen komen slijten.... Een tabac-tiercé-café, wie verzint het en waarom zit ik hier in een (gelukkig) door god vergeten café 'un petit café' te drinken. En dat ik dat nog met plezier doe ook. Kruiden zijn hier niet veel te vinden. Alhoewel, toch twee straffe planten met een wereldwijde omzet. Het eerste zit in dat kleine kopje voor me Coffea arabica met dat onverbiddelijk opwekkend stofje waar de halve wereld naar snakt en achter de bar wordt in grote hoeveelheden een even stimulerend als brandbaar kruid aangeboden, in een al even hallucinerend pakje met het opschrift 'Tabac tue'. Als ik niet beter wist, zou ik denken dat ik droomde. Of dat ik in een van de vele mythologische Bretoense verhalen terecht gekomen was. Alhoewel... Koning Arthur, Lancelot, Merlijn de tovenaar, Guinevere en Morgane zijn in geen bossen of velden te bekennen.
Dus, ik drink maar rustig, met zeer kleine slokjes mijn zeer kleine koffie leeg en dan weer op huis aan door het mysterieuze bos, langs de rivière d'Argent naar Pont ar Gorret.