zaterdag, augustus 17, 2019

Amaranthus, graan van de goden

Amarant en rode melde in
onze Bretoense tuin
De huautli, tzoalli of alegna (Amaranthus hypochondriacus, A. cruentus) is één van de oudste en meest belangrijke planten voor de precolumbiaanse leefwereld der Oud Mexicanen. Uit archeologische overblijfselen blijkt dat de amarant reeds 8.000 jaar geleden werd gebruikt, zowel als voedingsmiddel als in godsdienstige rituelen om de boze geesten te verdrijven of om de oogst gunstig te beïnvloeden. Met de zaden boetseerde men godenbeelden door ze te vermengen met bloed en honing. Op het einde van de plechtigheid werden deze godenbeelden dan door de gelovigen als gezamenlijke communie gegeten. Niet te verwonderen dat de Spaanse, kristelijke veroveraars deze ‘heiligschennende plechtigheden’ verboden. Maar sommige etnische groepen bleven in het geheim kleine akkertjes van hun heilige plant kweken, en vanaf de onafhankelijkheid van Mexico in 1810 verscheen de huautli en alegna weer in het openbaar.

Samen met de maïs en de boon is de amarant één van de vijf belastingbetaalmiddelen in het Aztekenrijk geweest, jaarlijks bracht het zowat 21 ton zaden op ! De amarant groeit goed, zelfs in open en winderige habitats, laat zich gemakkelijk kruisen en past zich snel aan andere ecologische leefmilieus aan. De domesticatie onder de Azteken bestond er vooral in planten te zoeken met een grotere opbrengst aan zaden, die werden vergaard en bijgehouden om in tijden van nood te worden verwerkt. Zo kwam het dat amaranten met hun zwarte zaden, die dienden als groente en als versiering, geleidelijk aan vervangen werden door planten met witte zaden, die een hogere voedingswaarde hebben. Door het veelvuldig selecteren vergrootte tevens de hoeveelheid rode kleurstof in sommige soorten.Rood had voor Oud Mexicanen een bijzondere rituele betekenis: rood was immer de kleur van bloed, van de duivel, het vuur, het gevaar...

Daarom ook werden nog andere wilde amarantsoorten gekweekt en verzameld, o.m. Amaranthuscruentus, die de rode kleurstof leverde; A. blitoides, A. dubius, A. fimbriatus, A. hybridus var. pseudoreflexus... Al deze amarantsoorten, en vooral A. hybridus, werden en worden als wilde groente gegeten. Deze Groene amarant of Bastardamarant groeit bij ons ook in het wild, vooral op open, droge, min of  meer voedselrijke, omgewerkte grond, vooral in i ndustriegebieden en op akkers. Het blad kan als spinazie gegeten worden. Het wordt ook wel Chinese spinazie genoemd.

Van Amaranthus cruentus of Paarse amarant kunnen de jonge blaadjes maar vooral ook de zaden gebruikt worden. Deze soort groeit hoog op (150cm) en bloeit met zware bloemtrossen.Als deze afrijpen kan het zaad worden geoogst, gepoft of geroosterd en bij de muesli of door het brooddeeg gemengd. De bloemen worden als kleurstof in traditioneel maisbrood gebruikt. De geïsoleerde kleurstof amarant wordt ook industrieel als voedingskleurstof gebruikt.

Voedingswaarde
De bladeren van de amarant hebben een hoge voedingswaarde en het zaad bevat een hoog percentage 16% aan eiwitten en essentiële aminozuren, ook lysine wat verder vnl in vlees aanwezig is. Amarantzaad bevat verder 59% olie. 77% hiervan zijn onverzadigde vetzuren en 5 tot 8% is squaleen, een belangrijk antioxidant dat momenteel uit haaienvinnen gewonnen wordt. En dat in de alternatieve kankertherapie gebruikt word.
De zaden worden tot bloem verwerkt om er beschuiten en marsepein mee te bereiden. Samen met honing en melasse van rietsuiker maakt men er ook turron mee, een zachte nougat, die zowat in alle straten van Mexico te koop wordt aangeboden. Wat nog van de plant overblijft, dient daarna als veevoeder.

In de zestiger jaren groeide weer de belangstelling voor de huautli, samen met de trend van het vegetarisch eten en het vlokken ontbijt. Nu is Amarant een veel gebruikt graan, maar dan vooral verborgen in allerlei koekjes, muesli en dergelijke. Merkwaardig is ook hoe zo’n plant zich plots zowel als voedsel, als sierplant en als wilde plant manifesteert.

zaterdag, augustus 10, 2019

Sint-janskruid bij psoriasis

Sint-janskruid zou bij milde tot matig ernstige psoriasis een effect kunnen hebben via een modulerende invloed op het immuunsysteem. In 2012 is in een studie een middel, bestaande uit 5% sint-janskruidextract in een vette zalfbasis, getest op tien patiënten met milde psoriasis. De onderzoekers vergeleken het effect met een placebo, dat bestond uit de zalfbasis zonder sint-janskruid. De patiënten kregen beide middelen, die zij elk op een andere kant van hun lichaam smeerden. Dit gebeurde twee keer per dag, gedurende een maand. Na vier weken was een duidelijke afname van de roodheid, schilfering en plaquedikte zichtbaar op de plekken waar sint-janskruid was toegepast. Geen patiënt was echter helemaal van alle plekken af. Er werden geen bijwerkingen gemeld.

In 2017 is deze studie herhaald met twaalf patiënten met milde tot matige psoriasis. Ze gebruikten hetzelfde middel als in de eerste studie. Het doel was om het effect van uitwendig gebruikt sint-janskruid te onderzoeken op TNFα-niveaus in psoriatische plaques, in vergelijking met een placebo. TNFα is een cytokine dat een belangrijke rol speelt bij ontstekingsprocessen. De conclusie van dit onderzoek was dat de resultaten overeen kwamen met die van het vorige onderzoek en dat de werking waarschijnlijk (deels) te maken heeft met een vermindering van de cytokineproductie, waaronder TNFα.

Referenties

  • Mansouri P, Mirafzal S, Najafizadeh P, Safaei-Naraghi Z, Salehi-Surmaghi MH, Hashemian F. The impact of topical Saint John’s Wort (Hypericum perforatum) treatment on tissue tumor necrosis factor-alpha levels in plaque-type psoriasis: A pilot study. J Postgrad Med 2017;63(4):215-220. 
  • Najafizadeh P, Hashemian F, Mansouri P, Farshi S, Surmaghi MS, Chalangari R. The evaluation of the clinical effect of topical St Johns wort (Hypericum perforatum L.) in plaque type psoriasis vulgaris: a pilot study. Australas J Dermatol 2012;53:131-135. 

woensdag, augustus 07, 2019

Houttuynia ook geneeskrachtig

In 1783 beschreef Carl Peter Thunberg het geslacht Houttuynia aan de hand van H. cordata. Deze plant is inheems in een groot aantal provincies van China. Ook in andere Zuidoost-Aziatische landen zoals Vietnam, Laos, Zuid-Korea, India, Nepal, Thailand en Japan, komt de moerasanemoon van nature voor.
De geslachtsnaam Houttuynia is een eerbetoon aan Maarten Houttuyn, een negentiende eeuwse arts en bioloog in Amsterdam. De soortnaam cordata verwijst naar de hartvormige bladeren. Deze vaste plant wordt 30-40 cm hoog en bloeit in juni-augustus met bloemen in eindstandige 1-2 cm lange aren met daaronder een kraag van vier witte schutbladen. Naast de botanische soort H. cordata zijn er de cultivars ‘Chameleon’, een bontbladige selectie met groene, gele en rode strepen, en ‘Plena’ met gevulde bloemen.

De moerasanemoon doet het goed op een vochtige, halfbeschaduwde plaats op venige of kleiachtige grond. Geplant langs de oever van een natuurlijke vijver of in een moerassig deel van de tuin doet de moerasanemoon z’n naam eer aan. Op een zonnige standplaats zijn de rode bladkleuren van H. cordata ‘Chameleon’ overigens het sterkst. In de tropen is de moerasanemoon een lastig onkruid; in Nederland en België  is het wel een krachtige groeier die door de ondergrondse uitlopers kan gaan woekeren, maar die ’s winters ook wel terrein verliest. Omdat de plant zich snel kan uitbreiden, is hij ook geschikt als bodembedekker. Naast het gebruik als geneeskruid of sierplant, is het ook een voedingsgewas, in Vietnam wordt de plant als groente gekweekt en worden de bladeren verwerkt in salades. Het blad heeft ook een korianderachtige geur en smaak.
  • Nederlandse naam : moerasanemoon
  • Engels: Chinese lizard tail, Fishwort, Heartleaf, Chameleon Plant, Fish mint, Himalayan spinach, Vietnamese fish plant
  • Frans: Hottonie, Houttuynie.
  • Duits: Buntblatt, Chinesischer Eidechsenschwanz.
  • Familie : Saururaceae
  • Herkomst: oostelijk Azië
Het waterextract van Houttuynia cordata (HCWE) in een concentratie van 100 g lucht gedroogd plantenmateriaal op 400 ml water, wordt bijvoorbeeld in Korea gebruikt bij de behandeling van herpes simplex, chronische sinusitis en neuspoliepen. Ook heeft het anti-leukemische, anti-carcinogene en/of anti-oxidatieve activiteit. Daarnaast wordt het beschouwd als een immunologische hulpstof. Houttuynia wordt al tientallen jaren in China gebruikt voor de behandeling van onder andere hoest, witte vloed en ontsteking van de urineleider.

Houttuynia bij SARS


Chinese wetenschappers vestigden in 2002/2003 bij gebrek aan westerse therapeutica hun hoop op H. cordata om SARS te lijf te gaan, omdat deze plant al traditioneel werd gebruikt bij longaandoeningen. H. cordata is bekend uit de traditionele Chinese geneeskunde (TCG) en wordt al honderden jaren gebruikt bij longgerelateerde problemen, zoals longabcessen, slijmproblemen, hoest en kortademigheid. Het traditionele waterextract (gedroogd kruid, tweemaal een uur gekookt) is antiviraal effectief tegen het SARS-virus bij onder andere longontsteking en heeft ook een ontstekingsremmende werking.

De onderzoekers richtten zich op het effect van HCWE op het mechanisme van SARS-preventie op basis van immunologische en antivirale parameters. H. cordata zorgt bij muizen voor een sterke aanmaak/groei van lymfocyten in de milt. Ook vergrootte het extract de groei van T-celpopulaties significant. Daarnaast heeft H. cordata in klinisch onderzoek een remmende werking laten zien op het SARS-coronavirus: vanaf 200 µg/ml is er een significant effect (p < 0,05). Dit effect is gebaseerd op een vertraging van de replicatie van het RNA van het SARS-coronavirus, waardoor het virus minder schade kan aanrichten. De werking van HCWE bij SARS verloopt dus waarschijnlijk langs twee wegen: een activering van de immuniteit voorafgaand aan de infectie, waardoor een infectie mogelijk wordt voorkomen en een vertraging van de virusgroei wanneer een infectie toch heeft plaatsgevonden.

Zelfs bij een dosis van 16 g/kg lichaamsgewicht was er geen acuut toxisch effect merkbaar na orale toediening aan de gebruikte proefdieren (muizen).

Referenties
| [1] Li GZ, Chai OH, Lee MS, Han EH, Kim HT, Song CH. Inhibitory effects of Houttuynia cordata water extracts on anaphylactic reaction and mast cell activation. Biol Pharm Bull 2005;28(10):1864-1868. [2] Lu H, Wu X, Liang Y, Zhang J. Variation in chemical composition and antibacterial activities of essential oils from two species of Houttuynia Thunb. Chem Pharm Bull 2006;54(7):936-940. [3] www.theplantlist.org, geraadpleegd 15 maart 2017.[4] Lau KM, Lee KM, Koon CM, Cheung CSF, Lau CP, Ho HM, Lee MYH, Au WNS, Cheng CHK, Lau CB, Tsui KWS, Wan CCD, Waye MYM, Wong KB, Wong CK, Lam WKC, Leung PC, Fung KP. Immunomodulatory and anti-SARS activities of Houttuynia cordata. J Ethnopharmacol 2008;118(1):79-85. [5] Fung KP, Leung PC, Tsui KWS, Wan CCD, Wong KB, Waye MYM, Au WNS, Wong CK, Lam WKC, Lau CB. Immunomodulatory activities of the herbal formula Kwan Du Bu Fei Dang in healthy subjects: a randomised, double-blind, placebo-controlled study. Hong Kong Med J 2011;17(Suppl 2):s41-s43.

donderdag, augustus 01, 2019

Centella, Aziatische waternavel

Het bescheiden waterplantje Centella asiatica (L.) Urb., beter bekend als Gotu Kola, wordt in Nederland ook wel Aziatische waternavel genoemd. Het is een meerjarige moerasplant uit de schermbloemenfamilie die in tropische gebieden voorkomt. In tegenstelling tot wat gebruikelijk is bij veel andere schermbloemen zoals venkel, anijs en koriander, worden geen aromatische zaden toegepast. De bladeren worden in de keuken gebruikt; het blad of de hele plant wordt medicinaal gebruikt, vooral in wondzalven.

Gotu Kola wordt in Oost-Azië al drieduizend jaar toegepast bij vrijwel alle huidaandoeningen, van psoriasis tot jeugdpuistjes. Daarnaast gold en geldt het kruid ook voor inwendig gebruik als een panacee, onder meer bij astma, bronchitis, geheugenverlies, angst, maagzweren en stress. Het wordt tevens in veel landen als groente gegeten. In de zeventiende eeuw werd in de Nederlandse koloniën de verkoop van het kruid voor medicinaal gebruik opgetekend en in de negentiende eeuw werd het opgenomen in de Indiase farmacopee. Vanaf 1884 staat het kruid beschreven in de Franse farmacopee en het werd ook in het Duitse Homöopathisches Arzneibuch (1898) opgenomen. Rationeel en algemeen bekend werd in de twintigste eeuw het gebruik ter bevordering van de wondgenezing en de toepassing tegen striae, chronische veneuze insufficiëntie (CVI) en spataderen.

Enkele onderzoeken
Vrijwel alle klinische studies voor inwendig gebruik betreffen CVI. Zes studies gaven een positieve uitkomst zonder noemenswaardige bijwerkingen. Al deze studies zijn gedaan met de geïsoleerde saponinen. Een klinische studie naar uitwendig gebruik van het totaalextract (1:5, waterbasis) bij zeven psoriasispatiënten gaf een enorme verbetering te zien. Deze studie was echter klein en zonder controlegroep

Een dubbelblinde, gerandomiseerde klinische studie (RCT) met 28 vrijwilligers die twee maanden een totaalextract slikten (250, 500 of 750 g) liet bij gebruik van de hoogste dosis verbetering zien van het werkgeheugen en de stemming (gemeten met respectievelijk computertesten en een visueel analoge schaal) na 1 en 2 maanden behandeling. Delbo M. 2010. EMA-HMPC Assessment report on Centella asiatica (L.) Urban, herba.

 Brinkhaus B, Lindner M, Schuppan D, Hahn EG. Chemical, pharmacological and clinical profile of the East Asian medical plant Centella asiatica. Phytomed 2000;7(5):427-48

dinsdag, juli 30, 2019

Angelique des Açores

zwart zaad is van Melanoselinum
Nog eens een bezoekje gebracht aan de bijzondere medicinale plantentuin van Daoulas, daar bloeit nu ook de Melanoselinum decipiens, ook Angelique des Açores en Zwarte peterselie genoemd. Ondanks die namen wordt de plant niet als voeding gebruikt. Het is een vaste plant afkomstig van Madeira. Vormt een   stengel (stam) met grote diep ingesneden bladeren die iets overhangen. Oudere planten lijken op parapluvormige boompjes. Kan tot 250 cm hoog worden.
Jonge bladeren zijn aanvankelijk donkerrood maar worden later frisgroen.

Na enkele jaren gaat de plant bloeien met grote bloemschermen van kleine roze/witte bloempjes waarna de plant afsterft. De plant produceert dan wel veel zaad en zo kan men de plant gemakkelijk zaaien.
  • Verlangt een humusrijke, goed doorlaatbare grond op een beschutte warme locatie.
  • Winterhard tot -5°C maar heeft een hekel aan natte winters.
  • Best is om de plant toch vorstvrij te laten overwinteren.
Melanoselinum decipiens (Madeira Giant Black Parsley)
Madeira Giant Black Parsley makes an impressively tall, single woody stem crowned by a broad rosette of huge, glossy, deeply cut leaves and a very broad umbel with rosy-white flowers on maturity, after which the plant will die down, leaving numerous seeds. From open spots in the laurel forest and humid places in mountains of central Madeira (Portugal). Form 1 has large seeds and occurs at lower altitudes and is found cultivated as an ornamental foliage plant in gardens in the North of Madeira, whereas form 2 has smaller seeds and derives from high elevations. For any humus rich, well drained soil in a partially shaded (summer) to sunny (winter) spot. In winter keep plants slightly drier at a minimum of some 10°C. An exceptional, extremely beautiful foliage plant, which is impressive not only for its size!

Chem Biodivers. 2016 Oct;13(10):1290-1306.
Phytochemical Profile, Chemotaxonomic Studies, and In Vitro Antioxidant Activities of Two Endemisms from Madeira Archipelago: Melanoselinum decipiens and Monizia edulis (Apiaceae). Spínola V1, Castilho PC2.
Melanoselinum decipiens and Monizia edulis (Apiaceae) are two endemic plants from Madeira archipelago, phytochemical compositions of which remains little explored, despite their use in folk medicine. Using liquid chromatography with diode array and electrospray ionization/mass spectrometry analysis, their polyphenolic profile was established for the first time. Fifty-six compounds were identified with 5-O-caffeoylquinic acid, quercetin-O-(malonyl)hexoside, luteolin diacetyl, and quercetin-O-hexoside being the major constituents in the leaves of both plant species (≥ 0.76 mg/g of dry extract). Principal component analysis provided a suitable tool to differentiate targeted plants. Naringenin-6,8-di-C-glucoside, quercetin 3-O-pentosylhexoside, and 1,5-O-dicaffeoylquinic acid can be used as discriminatory taxonomic/geographical markers for M. edulis subspecies from Madeira and Porto Santo populations. This methodology of using polyphenols as chemotaxonomic markers proved to be useful for identification of plant species since the results are consistent with previous taxonomical data. The free-radical scavenging activities of the M. decipiens extracts proved to be higher than those of M. edulis, which correlated well with their phenolic content (R2  > 0.906).

zondag, juli 28, 2019

Oude glorie: betonie


Hier in Bretagne groeit en bloeit de betonie uitbundig. Vroeger werd de plant, ‘Domina omnium herbarum’: de meesteres van alle kruiden, genoemd. 

In de 16de eeuw schrijft Lobelius oftewel Mathias de Lobel:
"Betonie bewaert de sielen ende lichamen vande menschen ende bevrijdt ende beschermt de nachtwandelinghen van toverien ende perikelen oock de ghewijde plaetsen ende kerckhoven van schrickelijcke visioenen, iae sij is tot alle dinghen goedt ende heylich." Dat is nogal wat voor een kruid.

"Met korte woorden gheseydt, de Betonie is soo vol van deughden en krachten, datmen daerom een spreeckwoord ghebruyckt: ghij zijt volder van deughden dan de Betonie."

Om stuipen te stillen en te verdrijven werd het volgende huismiddel voorgeschreven: ,,Geeft, met Betoniewater, een vierendeel loods poejer der gedroogde bloemen van Angelieren (Caryophilus Hortensis &c.).
In de Middeleeuwen was het een van de beroemdste kruiden ter wereld. Later is het kruid in vergetelheid geraakt en heeft al haar roem verloren.

Oude glorie dus en mogelijk opnieuw ontdekt. The antiinflammatory activities of aqueous extracts prepared from the aerial parts of ten Hungarian Stachys species were investigated in vivo in the carrageenan-induced paw oedema test after intraperitoneal and oral administration to rats. Some of the extracts were found to display significant antiphlogistic effects when administered intraperitoneally and orally; in particular, the extracts of S. alpina, S. germanica, S. officinalis and S. recta demonstrated high activity following intraperitoneal administration. At the same dose of 5.0 mg/kg, these extracts exhibited similar or greater potency than that of the positive control diclofenac-Na. The main iridoids present in the investigated extracts, ajugoside, aucubin, acetylharpagide, harpagide and harpagoside, were also assayed in the same test, and high dose-dependent antiphlogistic effects were recorded for aucubin and harpagoside. These results led to the conclusion that most probably iridoids are responsible for the antiinflammatory effect of Stachys species, but other active constituents or their synergism must also be implicated in the antiinflammatory effect.

maandag, juli 22, 2019

BPH en pompoenpitten


Benigne prostaathyperplasie (BPH) is een goedaardige vergroting van de prostaat. Patiënten met BPH vertonen vaak lagere-urinewegsymptomen, wat tot uiting komt in moeilijk of pijnlijk urineren, frequent nachtelijk urineren en verminderde opslag van urine in de blaas. De gangbare medicatie kan een vermindering van de seksuele functie als bijwerking hebben. Om deze reden hebben Damiano et al. de mogelijkheden van behandeling met de zaden van pompoen (Cucurbita pepo) onderzocht. De auteurs hebben een groot aantal (670) onderzoeken bestudeerd, waarvan er zestien in hun artikel zijn opgenomen.

Preklinische studies lieten zien dat extracten van pompoenpitten een antioxidatieve, anti-androgene en ontstekingswerende werking hebben. Toediening van pompoenpitextracten verbeterde de blaasfunctie met betrekking tot een verhoogd blaasvolume en vermindering van de mictie (frequentie van urineren) en verminderde ook de groei van de prostaat. Daarnaast bespreken de auteurs zes klinische studies, waaronder drie gerandomiseerde, dubbelblinde onderzoeken. De tijdsduur van de klinische onderzoeken varieerde van twaalf weken tot twaalf maanden. De zaden werden door de proefpersonen
ingenomen als een ethanolextract (verhouding 15-25:1, ethanol 92%) of als pompoenpittenolie. De studies wezen op een verbetering bij een pijnlijke en moeilijke urinelozing, toegenomen urineopslag in de blaas, vermindering van het aantal nachtelijke urinelozingen en verbetering van de kwaliteit van leven. In een van de zes klinische studies werd melding gemaakt van enige bijwerkingen: 4% van de proefpersonen kreeg milde gastro-intestinale klachten zoals diarree, misselijkheid en overgeven. In geen van de onderzoeken werd melding gemaakt van verminderde seksuele functie.

De auteurs concluderen dat een medische behandeling met pompoenpitten kan wordenaanbevolen voor patiënten met mictiesymptomen gerelateerd aan BPH in een vroeg stadium, inclusief patiënten met symptomen van een overactieve blaas.

REFERENTIES | Damiano R. et al. The role of Cucurbita pepo in the management of patients affected by lower urinary tract symptoms due to benign prostatic hyperplasia: a narrative review. Arch
Ital Urol Androl. 2016;88(2):136-143

zondag, juli 21, 2019

Douchen

Zelf ben ik verre van een dagelijkse doucher. Toch vind driekwart van de westerse wereld (grove schatting) eén of twee keer per dag douchen heel normaal. 

Maar is dat wel zo goed als het lijkt? Laten we ons die dagelijkse routine niet aanpraten door een ingeslepen sociale conventie of door de shampoofles die ons voorspiegelt dat we niet de deur uit kunnen zonder ons haar te wassen?

Douchen met warm water en zeep is een behoorlijk rigoureuze manier van schoonmaken. “Een gewone, gezonde huid heeft een olielaagje met een balans van ‘goede’ bacteriën en andere micro-organismen,” aldus de onderzoekers. Je boent de natuurlijke vetlaag en veel microbiologisch leven weg, niet alleen de bacteriën die de zweetlucht produceren.

Bacteriën
Van zo'n grondige schrobbeurt kan de huid droog worden en gaan jeuken. Een droge, gespleten huid laat gemakkelijk bacteriën en allergenen binnen, waardoor infecties en allergische reacties een kans krijgen. Antibacteriële zeepsoorten doden niet alleen gewenste bacteriën, maar geven ook ruimte voor minder vriendelijke organismen die resistenter zijn tegen antibiotica.

“Ons immuunsysteem heeft stimulatie nodig van gewone micro-organismen, vuil en andere blootstelling aan de omgeving, om beschermende antilichamen en een ‘immuungeheugen’ te kunnen vormen. Een leven lang douchen belemmert mogelijk de goede werking van het immuunsysteem.

Enkele keren per week douchen, zonder zeep en shampoo, is genoeg. Dagelijks poetsen van oksels en kruis volstaat. Geef het natuurlijke vet en de microbiële balans een kans en breek met de dagelijkse douchegewoonte en de iedere-dag-shampoo. Het scheelt ook nog eens veel water.

vrijdag, juli 19, 2019

Zoethout bij maagzweren

Zoethout De wortelstok van Glycyrrhiza glabra kent een lange traditie in het gebruik voor de behandeling van peptische ulcers. Glycyrrhizinezuur, een van de actieve componenten, verhoogt de concentratie van de maagbeschermende prostaglandinen E en F2α. Een anti-ulcusactiviteit is echter niet alleen bewezen van glycyrrhizinezuur houdende extracten, maar eveneens van gedeglycyrrhizineerde extracten die doorgaans niet meer dan 0,5% glycyrrhizinezuur bevatten.

 In een studie bij proefdieren (ratten) werd het effect van  een vers bereid, glycyrrhizinezuur bevattend zoethoutworteldecoct vergeleken met misoprostol en omeprazol op aspirine-geïnduceerde maagulcus. Aanwijzingen voor de toepassing van zoethout bij aspirine kwamen uit een oudere dierstudie waarin de ulcusindex van aspirinegeïnduceerde maagulcus door coating van de aspirine met zoethout verminderde van 96% naar 46%. Wanneer misoprostol, omeprazol of het zoethoutworteldecoct preventief werden toegediend, gaf alleen misoprostol bescherming tegen het ontstaan van ulcera. In deze preventieve studie kregen de proefdieren op drie achtereenvolgende dagen de testmiddelen (of fysiologisch zout in de controlegroep) en 30 minuten later de aspirinedosis.
In de behandelstudie kreeg een andere groep proefdieren drie dagen lang een aspirinedosis en vervolgens vier weken lang het decoct, omeprazol of misoprostol (of fysiologisch zout als controle). Na vier weken had de controlegroep een histologische ulcusscore van 3,0. Het effect van het decoct was gelijkwaardig aan dat van omeprazol en misoprostol: een ulcusscore van 0,0.

De auteurs concluderen dat G. glabra een effectief en goedkoop middel zou kunnen zijn voor de behandeling van NSAID-geïnduceerde ulcera. Het is dan wel eerst nodig om over goed gedefinieerde en gestandaardiseerde Glycyrrhiza-extracten te beschikken waarvan de effectiviteit bij mensen is aangetoond.

Referentie. Sancar M, Hantash T, Okuyan B, Apikoglu-Rabus S, Cirakli Z, Gulluoglu MG, Izzettin FV. Comparative effectiveness of Glycyrrhiza glabra vs. omeprazole and misoprostol for the treatment of aspirin-induced gastric ulcers. Afr J Pharm Pharmacol 2009;3(12):618-23

donderdag, juli 18, 2019

Walstro, wiegstro


Het walstro wiegt en zijn warme geur walmt me troostend tegemoet. Walstro betekent wiegenstro, 'wal' betekent in het Middenduits wieg. In de Eifel werd bij elke geboorte in de zomer een bosje vers walstro opgehangen of in het bedje gelegd. Dit kruid zou namelijk geesten afweren en beschermt tegen kwade invloeden.
Het draagt als bijnaam in het noorden van Nederland en de Veluwe 'lievevrouwebedstro', gelijk de Duitse en Engelse bijnaam: 'lieber Frauwen Bettstroh' en 'lady's bedstraw'. Meestal wordt deze naam gegeven aan het lievevrouwebedstro (Galium odoratum L.), een soort uit een ander geslacht maar wel uit dezelfde familie.

Aan beide soorten is dezelfde legende verbonden:
'In die tijd dat Maria moest baren, had zij de kribbe al klaarstaan, gedekt met wat hooi en kruiden.
Nadat Jezus geboren was, werd hij in doeken gewikkeld en in de kribbe gelegd. Bij de eerste kreten
van het nieuwgeboren kind ging het bedstro gelijk bloeien. Als dank hiervoor mocht het zijn
verdere leven altijd een gouden bloesem (of een witte bloesem) dragen.'

Melkstremmend
De geslachtsnaam is afgeleid van gala (melk), daar dit kruid speciaal zeer veel lebfermenten bevat. Deze stof heeft een melkstremmende werking en het aandeel van de stof op 100 gram kruid is 1
milligram. Bijnamen die op deze eigenschap wijzen zijn in Frankrijk 'caillet-jaune' (gele lebmaag), in Engeland 'cheese rennet' (kaasstremsel) en 'runnet herb' (stremselkruid). Maar ook de officiële namen wijzen hierop. Frankrijk noemt het dan 'caille-lait' (gestremde melk) en in Duitsland noemt men het 'Labkraut'.

Krampwerend, vroeger bij epilepsie en hysterie in gebruik
Thee van de bloemen zijn gebruikt geweest bij vallende ziekte, hysterie, zenuw en maagpijnen. Het is
zeker wel een antispasmodicum, wat wil zeggen dat het ontkrampend werkt, vandaar dat het vroeger
tegen de Sint Vitusdans (sint veitsdans, fieteldans, of sint jansdans) werd gebruikt. Dit is een ziekte die
zijn naam ontleend heeft aan de dans rond het Sint Vitusvuur dat oorspronkelijk een
vruchtbaarheidsvuur was. Deze dans werd op den duur een soort bezetenheid, die in het begin van de
dertiende eeuw (onder andere de ratten vanger van Hameln, 1259) tot in de zestiende eeuw voornamelijk in Duitsland woedde. Bij deze ziekte treden onwillekeurige, snelle, niet te controleren bewegingen op die tijdens de slaap verminderen en gaat gepaard met lichte psychische stoornissen met een aantasting van hart en gewrichten. De ziekte trad vooral op bij vrouwen en kinderen, speciaal meisjes en heeft een nadelig effect op de hersenen. Het is vaak een gevolg van een besmettelijke ziekte.

Kleurstofplant
Doordat de wortel een rode kleurstof bevat kan die gebruikt worden met aluin om stoffen te verven.
In het blad zit een gele kleurstof die in Engeland ten tijde van Henry VIII gebruikt werd door meisjes
om hun haar te verven. Hierdoor kreeg het de bijnaam 'maiden's hair'.

Weervoorspeller, geur en cumarines
Men vertelde vroeger dat wanneer het gele walstro erg sterk rook het spoedig slecht weer zou worden en wanneer het aangenaam rook het mooi weer werd. Het allerlekkerst rook het kruid dan pas als de regenboog aan de hemel stond.
Nu zit in het kruid veel cumarineglycosiden, dat wat de zoete geur geeft , vandaar dat het ook wel 'honingkruid' werd genoemd. Vanwege zijn rijke honinggeur werd het kruid gebruikt om insecten te verjagen uit huizen en klerenkasten. De geur heeft er voor gezorgd dat de oude Germanen het opdroegen aan hun godin van de natuur en liefde: Freya.

dinsdag, juli 16, 2019

Ashwaganda


Met de plantenfamilie van de Nachtschaden heeft de mensheid altijd een haat-liefde verhouding gehad. Gifig, gezond en hallucinogeen! Denk maar aan de aardappel, de tomaat maar ook aan doornappel en bilzenkruid. Eén van de Nachtschade-achtigen, die als zeer veilig en geneeskrachtig beschouwd wordt is de Indische Ashwagandha. Beroemd en berucht als het liefdeskruid uit de Kama Sutra, gekend als Indische ginseng, beschreven in het Bowermanuscript.

Ashwaganda of Winterkers (Sanskriet: ashv(w)agandha) behoort dus tot de nachtschadefamilie (Solanaceae) en is een kleine struik, tot maximaal 1,5 m hoog, met houtachtige, behaarde stengels en ovaalvormige, 2-6 cm brede en 3-8 cm lange blaadjes. De 1 cm lange bloemetjes met groenachtige, gele of geel-witte kroonblaadjes zijn ongesteeld. De vruchtjes zijn klein, rond, rood en glad. Winterkers heeft één of meerdere vezelige, soms lange wortels en het zijn die wortels die medicinaal gebruikt worden. Interessant is ook dat deze uitheemse plant ook bij ons te kweken is en dat proberen we dan ook te doen.

Inhoudsstoffen
Steroïdlactonen – aangeduid als withanoliden en withaferinen– alkaloïden en saponinen (sitoindosiden) zijn de karakteristieke inhoudsstoffen in deze plant. Vanwege de structurele overeenkomsten tussen withanoliden en ginsenosiden in Koreaanse ginseng (Panax ginseng) wordt winterkers ook wel de Indiase ginseng genoemd,

Geneeskrachtige werking
De wortels, bladeren en zaden van winterkers worden als ingrediënten in veel verschillende ayurvedische kruidenformules gebruikt voor de behandeling van reumatische aandoeningen en als algemeen tonicum en adaptogeen, afrodisiacum, sedativum en bij ouderdom om het geheugen te verbeteren. Een deel van deze traditionele toepassingen zijn onderbouwd met resultaten uit in vitro en in vivo onderzoek. Daarnaast zijn er steeds meer aanwijzingen dat winterkers een belangrijke rol kan spelen bij de behandeling van kanker. Zo is gebleken dat inhoudsstoffen of extracten uit winterkers cytotoxische, immuunstimulerende en anti-tumoractiviteiten hebben, de proliferatie van tumorcellen reguleren, apoptosis bevorderen en angiogenese remmen. Echter, geen van deze potentiële gezondheidsbevorderende of therapeutische eigenschappen wordt onderbouwd met klinisch bewijs. In dat opzicht is alleen de bloedsuikerverlagende, diuretische en cholesterolverlagende activiteit van winterkers momenteel aangetoond bij patiënten met een milde vorm van type-2 diabetes of hypercholesterolemie.

Andere toepassingen
De gemalen zaden zouden een melkstremmende werking hebben en dus bij het maken van kaas gebruikt kunnen worden. En.... de rode besjes zijn als zeep te gebruiken.

Referenties
  • https://dier-en-natuur.infonu.nl/bloemen-en-planten/60484-ashwaganda-kruid-voor-paardenkracht.html
  • Mishra LC, Singh BB, Dagenais S. Scientific basis for the therapeutic use of Withania somnifera (Ashwagandha): a review. Altern Med Rev 2000;5(4):334-46
  • Kulkarni SK, Dhir A. Withania somnifera: an Indian ginseng. Progr Neuro- Progr NeuroPsychopharmacol Biol Psychiatry 2007;doi:10.1016/j.pnpbp.2007.09.011.
  • Die Wurzel speziell hat beruhigende Wirkung. Die roten Beeren werden als Seife gebraucht. Und die gemahlenen Samen schließlich - das dürfte manchen Vegetarier interessieren - dienen der Käsebereitung; sie sind ein Ersatz für Lab aus Kälbermägen. In Indien hat Sie tatsächlich fast denselben Stellenwert wie der koreanische Ginseng, und wird auch oft „Indian Ginseng“ genannt. In Indien wird die Wurzel statt „Valium® von gestressten Managern eingenommen. Gut geeignet für Vata-Typen.

dinsdag, juli 02, 2019

Sint-janskruid ook te gebruiken bij psoriasis

Sint-janskruid zou bij milde tot matig ernstige psoriasis een effect kunnen hebben via een modulerende invloed op het immuunsysteem. In 2012 is in een pilotstudie een middel, bestaande uit 5% sint-janskruidextract in een vette zalfbasis, getest op tien patiënten met milde psoriasis. De onderzoekers vergeleken het effect met een placebo, dat bestond uit de zalfbasis zonder sint-janskruid. De patiënten kregen beide middelen, die zij elk op een andere kant van hun lichaam smeerden. Dit gebeurde twee keer per dag, gedurende een maand. Na vier weken was een duidelijke afname van de roodheid, schilfering en plaquedikte zichtbaar op de plekken waar sint-janskruid was toegepast. Geen patiënt was echter helemaal van alle plekken af. Er werden geen bijwerkingen gemeld.

In 2017 is deze pilotstudie herhaald met twaalf patiënten met milde tot matige psoriasis. Ze gebruikten hetzelfde middel als in de eerste studie. Het doel was om het effect van uitwendig gebruikt sint-janskruid te onderzoeken op TNFα-niveaus in psoriatische plaques, in vergelijking met een placebo. TNFα is een cytokine dat een belangrijke rol speelt bij ontstekingsprocessen. De conclusie van dit onderzoek was dat de resultaten overeen kwamen met die van het vorige onderzoek en dat de werking waarschijnlijk (deels) te maken heeft met een vermindering van de cytokineproductie, waaronder TNFα.

Referenties

  • Mansouri P, Mirafzal S, Najafizadeh P, Safaei-Naraghi Z, Salehi-Surmaghi MH, Hashemian F. The impact of topical Saint John’s Wort (Hypericum perforatum) treatment on tissue tumor necrosis factor-alpha levels in plaque-type psoriasis: A pilot study. J Postgrad Med 2017;63(4):215-220.
  • Najafizadeh P, Hashemian F, Mansouri P, Farshi S, Surmaghi MS, Chalangari R. The evaluation of the clinical effect of topical St Johns wort (Hypericum perforatum L.) in plaquetype psoriasis vulgaris: a  pilot study. Australas J Dermatol 2012;53:131-135. 
  • https://sites.google.com/site/kruidwis/kruiden-a/hypericum-perforatum

dinsdag, juni 25, 2019

Met de bende in de bergen

Route: Parking Col Croix de fer 2067m → Col Lazard 2525m → Gite de l’Etendard 2441m → Lac Bramant (tussen de refuge en Col Nord) → Col Nord des Lacs 2533m → Le Tévaroz 2330m → Plan Rouet 2000m → Sur la Tourbière 2055m → Lac Potron en Lac Guichard → Parking Col Croix de fer 2067m

Voor alles is er een eerste keer ...
Dit is een unicum in het leven van onze bende, twee keer dezelfde tocht op een paar dagen tijd. Ja, Gîte de l’Etendard staat deze week voor de tweede keer op onze agenda. Daar is echter een goeie reden voor, vorige zaterdag deden we deze tocht namelijk in guur weer en regen. We hopen vandaag op betere omstandigheden en die zien er bij het vertrek toch veel belovend uit.
We starten op onze ondertussen vertrouwde parking: dotterbloemen in beek en een witte kwikstaart op het dak van het café. Eerst onze portie zetelliften en grindpaden afwerken. Klein hoefblad, monnikskapboterbloem, vrouwenmantel, alpenviooltje en bergnagelkruid fleuren het brokkelig pad op. Gele berganemonen en witte krokussen volgen de oevers van het riviertje. De grindweg is zo dominant dat we soms het ‘echte’ pad missen. Vandaag kunnen we het juiste spoor beter volgen dan zaterdag. Toen hadden we niet zoveel tijd om te zoeken, we moesten vooral verder door de regen. Maar ook vandaag komen we soms tot de vaststelling dat een pad op de grindweg uitkomt waarvan we een afslag eerder blijkbaar gemist hebben.

Er is veel volk op pad – alsof ‘iedereen’ vandaag naar boven wil. We zijn bij de ‘laatsten’ die vertrekken maar we kunnen er nog enkele voorbijsteken. De zon is er maar er is ook veel wind. Op de plaats waar het pad weer op de grindweg komt - en waar het zaterdag echt goed begon te regenen - zie ik nu een hagedisje. We houden hier een langere pauze. Het is hier ook zalig zitten op ons zelf gefantaseerd topje. De wind doet deugd – ik voel me letterlijk ‘uitwaaien’.

Net als we verder willen gaan, waait de hoed van Maurice weg. In een reflex ga ik er achteraan, zelfs in het
sneeuwveld, maar hij blijft verder rollen. Even denk ik dat het een verloren zaak is maar dan blijft de hoed toch liggen. Een strooien hoed in de sneeuw, eigenlijk wel een mooi beeld maar ik neem geen foto want ik wil het risico niet lopen dat hij opnieuw wegwaait en ik er opnieuw achteraan moet. En toegegeven, ik ben toch wel een  beetje buiten adem na die ren.
Eénmaal de hoed weer op het passende hoofd klimmen we in de sneeuw en tegen de wind in naar Col Lazard. Net hetzelfde als zaterdag, alleen zijn vandaag veel mensen ons al voor geweest. We ‘ploeteren’ door de sneeuw (wat na onze tocht van gisteren geen probleem meer kan zijn) en komen op Col Lazard om direct door te stappen naar de refuge. Tijd voor de middagpauze, een biobiertje met de naam ‘Guide’ en een groepsfoto.

Langs de meren
Omdat het weer heel goed meezit, beslissen we om een extra lus te maken rond de twee meren. Het Grand Lac, is afgedamd als stuwmeer. Het is nog steeds ondergesneeuwd, alleen de randen van lichtblauw verraden de aanwezigheid van het meer. Door die sneeuw is de start van het pad wat moeilijk te vinden maar Maurice is en blijft de beste padvinder. We gaan over de dam van het eerste meer en kunnen de in de zon glinsterende ijsschotsjes zo uit het water halen, een mooi lichtspel.

Wat verder ligt nog iets te schitteren
in de zon. In een grote plas ijswater
zwemmen een vijftal grote kikkers
tussen ‘pollen’ kikkerdril. De blaasjes
van het kikkerdril weerkaatsen in het
zonlicht en zijn precies kleine lampjes.

Op het smeltwater, tussen het sneeuwveld en het lac is het opletten geblazen. Hier wegglijden betekent een ijskoude douche. Het landschap is hier wel bijzonder met die ijsmeren, sneeuw en bergen. Aan de overkant zien we een ‘glijspoor’ met op het einde een grote rotsblok. Die is dus letterlijk als een blok naar beneden
gedonderd.

Omdat Maurice last heeft van pijnlijke voeten laten we het tweede meer voor een andere keer en lopen we op een dun brugje tussen de twee meren door naar de andere kant, richting Col Nord des Lacs. Ook langs deze kant overbruggen we nog veel sneeuwveldjes. De sneeuw is zacht en ‘smeltklaar’ waardoor we met z’n allen eens goed kunnen ‘doorzakken’. De putten naast de rotsen zijn soms wel heel erg diep maar iedereen komt veilig op Col Nord aan. Hier weer even een rustpauze waar sommigen een platte rustpauze van maken.

Maurice stelt voor om af te dalen in de sneeuw. Dat heeft voordelen. Het is minder pijnlijk voor de voeten én het is heel plezierig. We dalen 200m al stappend en glijdend tot aan Le Tévaroz. Bij het glijden is het eerst wat zoeken naar de juiste balans maar dan gewoon de sneeuw en de helling zijn werk laten doen ... en het gaat snel. Toch wel een bijzonder gevoel om op die manier de berg af te komen. Het is een perfecte landing, net op de juiste plek op het pad. Een steenmanneke toont ons dat we goed zitten en we gaan verder met een natte broek. Gelukkig schijnt de zon in onze rug, dat bevordert het droogproces.

Een afdaling in stenige ondergrond met voorjaarsanemonen, een bleke variant van klokjesgentiaan, bergvaleriaan, huislook in bloei en geel kartelblad en dan weer het grindpad, de zetelliften en een bloedneus....
We sluiten de dag weer af aan het Lac Potron en Lac Guichard. Waterdrieblad staat nu in bloei, de bronlibellen zijn allemaal ontpopt, alleen hier en daar vinden we nog hun ‘omhulsel’. Naast de orchissen, alpenereprijs, trollius en tormentil van vorige zaterdag zie ik nu ook moerasviooltje, buxusvleugeltjesbloem, bergvenkel en bloeiresten van beenbreek.

Het zicht op ‘onze’ drie topjes (Les Aiguilles d’Arves) is vandaag in David Hamilton-sfeer. Hopelijk betekent dit niet dat het morgen weer regent.

zaterdag, juni 15, 2019

Nog maar eens over Cannabis

Cannabis wordt geteeld als grondstof voor vezels (vezeltype of vezelhennep) of voor wiet (drugtype). Bij het drugtype gaat het om de stof delta-9-tetrahydrocannabinol (THC), een psychoactieve stof die vooral in de vrouwelijke toppen van wietplanten in hoge concentraties aanwezig is en bij gebruik een high gevoel kan veroorzaken. THC is overigens in de plant aanwezig als THCzuur en komt pas vrij na verwarmen.

Vezelhennep is een landbouwgewas dat een substantiële hoeveelheid cannabidiol (CBD) bevat, een stof zonder psychoactieve effecten. De gedroogde bloemknoppen van vezelhennep mogen niet meer dan 0,2% THC bevatten. Uit vezelhennep geëxtraheerde CBD wordt in een lage dosering in Nederland als voedingssupplement onder de naam CBD-olie toegestaan. Daarbij geldt wel de eis dat het THC-gehalte in deze olie niet hoger is dan 0,05%.

Naast THC en CBD bevat cannabis meer dan zestig andere cannabinoïden. Medicijnen op basis van THC kunnen worden voorgeschreven bij multiple sclerose (MS), bij chronische zenuwpijn zoals bij fibromyalgie, bij misselijkheid en onvoldoende eetlust door bijvoorbeeld chemotherapie, bij glaucoom  en bij tics zoals bij het syndroom van Gilles de la Tourette.
De combinatie van THC en CBD wordt eveneens voorgeschreven bij MS en een CBD-olie van farmaceutische kwaliteit wordt ingezet bij het Dravetsyndroom, een zeldzame en ernstige vorm van epilepsie.

Toedieningsvormen voor medicinale toepassingen zijn inhalatie met behulp van een verdamper, orale inname van thee of olie, via een mondspray en als een zalf die uitwendig wordt toegepast. Toediening via een verdamper heeft een snel effect en de dosering is goed te controleren. Bij een thee van cannabis vindt geen volledige omzetting plaats van THC-zuur in THC en vanwege de slechte oplosbaarheid in water moet er een vettige stof zoals koffiemelk aan worden toegevoegd. Zo wordt echter een weinig stabiele oplossing verkregen die daardoor ook maar kort houdbaar is. Bij het gebruik van medicinale cannabis geldt het advies ‘start low, go slow’, wat bijvoorbeeld betekent dat in een periode van twee weken de einddosering moet worden opgebouwd. Het gebruik van medicinale cannabis op basis van THC is echter niet zonder gevaren en moet daarom worden afgeraden aan jongeren, personen met aanleg voor psychoses en verslavingen en bij bepaalde hartklachten.

woensdag, juni 12, 2019

Stress en Passiflora

Chronische stress leidt op termijn onder andere tot een langdurige verhoging van het stresshormoon cortisol. Dit heeft naast lichamelijke effecten, waaronder hypertensie, insulineresistentie en verstoringen in de immuunreactie, ook psychische effecten die kunnen leiden tot angststoornissen, burn-out of depressie. 

De niet-medicamenteuze behandeling bij chronische stress berust op bewustzijnsverbetering en ontspanningstechnieken. Dit kan worden aangevuld met een medicamenteuze behandeling met benzodiazepines of barbituraten. Deze hebben als groot nadeel dat ze tot afhankelijkheid kunnen leiden, een effect dat al bij relatief kortdurend gebruik optreedt.

Passiflora sp.
Er zijn fytotherapeutische alternatieven, en passiebloem (Passiflora edulis Sims., voorheen P. incarnata L.) is veelbelovend. De passiebloem wordt volgens verschillende kruidenmonografieën gebruikt bij zenuwachtige rusteloosheid (Commission E), spanningen en slaapstoornissen (ESCOP), milde stresssymptomen en ter promotie van de slaap (EMA). Passiebloem heeft mogelijk vergelijkbare effecten bij een gegeneraliseerde angststoornis als 30 mg van de benzodiazepine oxazepam. Verder lijkt passiebloemextract pre-operatieve angstklachten te verminderen en heeft het een positief effect op kinderen met ADHD. Verschillende onderzoeken bevestigen de rustgevende en anxiolytische effecten van passiebloem op het centrale zenuwstelsel.

De werkzame stoffen uit passiebloem met een effect op het centrale zenuwstelsel omvatten alkaloïden waaronder harman en harmol, flavonoïden waaronder chrysin, apigenin, vitexin en orientin en verschillende andere polyfenolen. Inmiddels is duidelijk geworden dat het werkingsmechanisme tot stand komt door middel van modulatie van het GABA-systeem.

GABA en het centraal zenuwstelsel.
De neurotransmitter gamma-aminoboterzuur (GABA) heeft een remmend effect binnen het centraal zenuwstelsel. Een lage concentratie GABA wordt geassocieerd met zenuwachtige rusteloosheid, angst- en slaapstoornissen. Chronische stress remt het GABA-systeem, waardoor het aantal GABA-specifieke neuronen in de hippocampus afneemt en cognitieve processen worden geremd. Er zijn twee soorten GABA-receptoren in de hersenen, namelijk GABAA- en GABAB-receptoren. De GABA-receptor heeft actieve GABA-bindingsplaatsen en diverse allosterische* bindingsplaatsen die de receptoractiviteit kunnen beïnvloeden.

Barbituraten en benzodiazepines werken op de GABAA-receptor en zijn, net als ethanol, positieve allosterische modulatoren. Verschillende in vitro- en in vivo-bindingsstudies met passiebloemextract laten effecten zien op beide GABA-receptoren [1]. Deze bevindingen zijn de resultaten van studies die uitgevoerd zijn met een passiebloemdroogextract (5-7:1, extractie in 50% ethanol [v/v]).

Passiebloemextract heeft op verschillende manieren invloed op het GABA-systeem in het centrale zenuwstelsel. Passiebloemextract remt de GABA-heropname en bindt aan de GABA-bindingsplaats van de GABAA-receptor. De planteninhoudsstoffen binden niet aan de GABAA-receptorbindingsplaatsen waar benzodiazepines en alcohol binden. Daarnaast heeft passiebloemextract een antagonistisch effect op de GABAB-receptor. Doordat inhoudsstoffen van het plantenextract niet binden aan de allosterische bindingsplaatsen van benzodiazepines en ethanol op de GABAA-receptor, veroorzaakt passiebloemextract geen afhankelijkheid. Passiebloem lijkt daarmee een effectief en veilig alternatief voor barbituraten en benzodiazepines bij milde stresssymptomen die leiden tot zenuwachtige rusteloosheid, angst- en slaapstoornissen.

REFERENTIES | [1] Hoffmann C. et al. Wirkmechanismus der Passionsblume aufgeklärt. Z Phytother. 2014; 35:215- 218. [2] Dhawan K. et al. Passiflora: a review update. J Ethnopharmacol. 2004;94(1):1-23. [3] Appel K. et al. Modulation of the γ-aminobutric acid (GABA) system by Passiflora incarnata L. Phyther Res. 2011;25(6):838-843. [4] Passion flower Monograph: Natural Medicines Comprehensive Database. http://naturaldatabase.therapeuticresearch. com, geraadpleegd op 16.12.2018. [5] Carrasco MC. et al. Interactions of Valeriana officinalis L. and Passiflora incarnata L. in a patient treated with lorazepam. Phyther Res. 2009;23(12):1795-1796

 *Allosterie komt van het Griekse allos (anders) en stereós (plaats) en betekent ‘op een andere plaats’. Een receptor kan meerdere, verschillende bindingsplaatsen hebben. Ten eerste heeft een receptor een actieve bindingsplaats, in dit geval de plek waar GABA bindt, wat leidt tot receptoractivatie. Daarnaast kan een receptor tevens een of meerdere plaatsen bezitten waar een ander molecuul aan kan binden: een allosterische bindingsplaats. Als een molecuul bindt aan een allosterische bindingsplaats dan verandert de ruimtelijke structuur van de receptor zodanig dat de actieve bindingsplaats van vorm verandert, waardoor de werking van de receptor wordt beïnvloed. In dit voorbeeld bindt GABA aan de actieve bindingsplaats van de GABAA -receptor. Barbituraten en benzodiazepines binden op een andere plaats dan de actieve bindingsplaats (dus op een allosterische plaats) en versterken de werking van GABAA . Een agonist is een stof die aan een receptor kan binden en daarmee de receptor activeert. Een antagonist kan aan een receptor binden, maar dat heeft geen activatie van de receptor tot gevolg. Een antagonist kan wel de werking of het effect van een agonist remmen.

vrijdag, mei 24, 2019

Etnobotanie.

Etnobotanie onderzoekt de relaties tussen mens en plant. Bijzonder intense en daardoor boeiende relaties ontstaan tussen psychoactieve planten en mensen. Vooral de culturele context speelt daarin een grote rol. Wanneer die context verlaten wordt, gaat het geneesplanteffect over in recreatieve toepassing, alhoewel de grens tussen de twee soms vaag is. Drugs, in de dubbele betekenis van het Engelse woord. 

De effecten hiervan op de samenleving kunnen zo groot zijn dat veel overheden een streng verbod instellen. Oorlogen werden en worden gevoerd met planten als inzet. Zoals de opiumoorlog van Engeland tegen China halverwege de 19de eeuw, waarbij Engeland de lucratieve smokkelhandel van opium niet wilde opgeven, terwijl China dit verbood. Rond de eeuwwisseling van de 19de naar de 20ste eeuw kwamen de eerste wetten en verboden voor stoffen als cocaïne en heroïne. Voorheen mochten deze vrijelijk gebuikt worden in zelfzorgmiddelen. Bijna een eeuw na de eerste war on drugs verklaarde de VS opnieuw deze oorlog, deze keer ook aan de bronplant zelf. Dit had onder meer de vernietiging van cocaplantages in Bolivia, Peru en Colombia tot gevolg. De gedachte hierachter is dat met de uitroeiing van de plant de drugs van de markt verdwijnen en daarmee ook het gebruik ervan. In de realiteit werkte dit niet: de teelt van coca heeft zich simpelweg verplaatst.

 Bovendien concludeerden Werb et al. in het British Medical Journal (2013) dat: ‘During the past two decades, the supply of major illegal drugs has increased, as measured through a general decline in the price and a general increase in the purity of illegal drugs in a variety of settings.’ President Obama gaf in 2009 het mislukken van de gevoerde strategie openlijk toe. Op 19 april 2016 vergaderden de VN opnieuw over deze kwestie in de UN General Assembly Special Session on Drugs. Een wereldwijde oproep, ondertekend door 2000 invloedrijke mensen, om te stoppen met de geldverslindende en zinloze war on drugs ging hieraan vooraf. Maar de VN hebben de oorlog niet stopgezet. Te veel landen hechten aan hun strenge antidrugspolitiek, soms inclusief de doodstraf.

Wat zijn nu drugs? Volgens een RIVM-rapport uit 1999 zijn dat ‘energizers, relaxing herbs, aphrodisiacs and products with hallucinogenic properties’. Plantaardige drugs zijn meestal van oorsprong gewone geneesplanten: the medicine of the people.

zaterdag, mei 18, 2019

Buitencursus over oa bernagie

Buitencursus in de tuin van groentemuseum 't Grom. Ik geniet ervan en hopelijk genieten ook de cursisten. In een perkje vinden we keurig uitgeplante bernagieplantjes. Vreemde verhalen vinden we in oude boeken over dit komkommerkruid. 

In de Romeinse tijd zei men van bernagie dat het de melancholie verdreef zelfs wanneer het op de grond werd gestrooid. 'lila ego borago gaudi semper ago', of zoals dat in de zestiende eeuw werd gezegd: 'ick die men noemt bernagie, gheef 't hert altijdt coragie'. Johan van Beverwijck haalde dit ook aan in zijn werk en schreef: 'en verweckt Blijschap des herten'. 'Bernagye ende Buglosse (ossetong) zijn goet voor de gene, die Flauw werden, verheugen de Swaarmoedige, en verquicken die uyt een langdurige sieckten komen'.

Ook Dodoens verwijst naar de verfrissende, opwekkende en ontspannende werking. Van desen cruyde/ en van zijnen bloemen schrijftmen/ dat zy in wijn gheleyt/ ende daer af ghedroncken/ den mensche vrolijck ende blijde maecken/ ende alle droefheyt/ swaermoedicheyt/ ende melancholie verdrijven. Al houdt hij wel een slag onder de arm door dat 'schrijftmen'. Toch is juist deze ontspannende werking van Borago de laatste jaren wetenschappelijk onderbouwd. Dioscorides en Dodoens waren ook niet gek!


vrijdag, mei 03, 2019

Brem in bloei

Als de brem bloeit, staat de heide in gloed. De stijve, groene twijgen van onze brem zijn weinig opvallend maar als die felgele grote vlinderbloemen zich openen is het alsof de saaie heide ontploft.  

De geslachtsnaam Cytisus is afkomstig van het Griekse 'kytisos' of kutisos, een naam die door de Romeinen aan verschillende planten gegeven werd oa ook aan Medicago arborea, de rupsklaver. De geslachtsnaam Sarothamnus, synoniem voor Cytisus is een samengaan van het Griekse saros, bezem en thamnus, struik. De soortnaam scoparius betekent  ook 'bezemachtig'. De aanduiding 'bezemachtig' en 'bezemstruik' verwijst niet alleen naar de twijgachtige vorm, maar ook naar het gebruik ervan als bezem.
Mogelijk is de naam ontleend aan het Cycladeneiland Cynthisa of Cythisus, waar de plant in de Oudheid overvloedig groeide.

Ginster of Genista
Verscheidene namen die gebruikt worden voor brem, worden ook gebruikt voor andere planten. Vooral de naam 'ginster' is bijzonder omdat hij ontleend is uit het Latijnse 'genista'. En genista is dan weer afgeleid van ofwel het Latijnse genu - knie of van het Keltische gen, struik. Met 'ginster' worden ook planten van het geslacht Spartium, Genista, Laburnum en Ulex aangeduid. De Genista tinctoria of de Verfbrem is een van oudsher bekende verfstofplant, vandaar tinctoria en verf.

De naam Spartium is waarschijnlijk afkomstig van de Romeinen, zij gaven de naam spartum, aan verschillende planten die voor het binden gebruikt werden. Een oude Nederlandse naam is ten andere ook Sparteplant. De betekenis van het Griekse ‘spartos’ is een band van sparte of een touw dus. Andere mogelijke herkomst en betekenis van spartos is ‘speirein’, in een spiraal draaien, wat we ook terugvinden in de naam van Moerasspirea. Of van speirein, uitgezaaid omdat de brem zich ook makkelijk via zaad vermeerdert.

Vreemd genoeg vind ik geen duidelijke verklaring voor de gewone Nederlandse naam brem, mogelijk een verbastering van de oudere naam Bezemstruik, bezem, breem, braam of bessemcruydt. Zelfs bremkappers zou bestaan hebben. Mogelijk verwijzend naar de bloemknoppen, die als een soort kappertjes in azijn geconserveerd werden.

Brembloemen werden vooral voor de zogenaamde hartwaterzucht gebruikt. De medicinale werking en de giftigheid van de brem is vooral het gevolg van de quinolizidine alkaloïden met de naam sparteïne (ook wel lupinidine genoemd), dat het hart, de bloedsomloop en de darmwerking stimuleert. Het kan daardoor ook fungeren als middel dat het ritmisch kloppen van een hart kan herstellen bij een hartritmestoornis. De uiterlijke gevolgen van de vergiftiging zijn misselijkheid, overgeven, opwinding, spierzwakte en stuiptrekkingen. De dood is zelfs niet uit te sluiten doordat er een fatale storing in de bloedsomloop kan optreden. Toch werd het vroeger wel aanbevolen als remedie tegen kinkhoest en astma.

Ook bevat de brem het alkaloïde cytisine dat chemisch ongeveer gelijk is aan nicotine. Het is natuurlijk niet aan te bevelen om de brem te gaan roken, maar deze cytisine wordt in sommige Oost-Europese landen al sinds jaar en dag gebruikt als middel om van een rookverslaving af te komen. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat cytisine een agonist van de nicotine-receptoren in de hersenen is. Een agonist is een stof is die een receptor activeert. Vroeger werd de cytosine ook ingezet als middel tegen luizen, maar het grote probleem bleek dat de concentratie werkzame stof nogal onberekenbaar was en daardoor bleek het middel soms erger dan de kwaal. De cytisine werd via de huid in het lichaam opgenomen en daardoor konden vervelende reacties ontstaan.

Zeer recent wetenschappelijk onderzoek geeft verrassende info over de brembloemen.
We observed that the hydroalcoholic extract of S. junceum flowers (HFE) strongly inhibited B16-F10 murine melanoma cell proliferation, while just a feeble effect was observed on C2C12 murine myoblasts. Moreover, we found that HFE exerted a pro-oxidant activity on melanoma cells, inhibited melanogenesis and caused cell cycle arrest in G2/M phase, inducing senescence. These anti-cancer properties of HFE could be related to the rich metabolic profile of the extract that we characterized by HPLC-DAD and GC-MS analyses.
This evidence suggests that S. junceum phytocomplex can be used as a selective, nontoxic, economic and easily available anticancer drug.

donderdag, mei 02, 2019

Koolzaad kleurt het landschap

Koolzaadvelden kleuren nu het hele Franse landschap. Koolzaad komt oorspronkelijk uit het oostelijke deel van de Middellandse Zee waar de olie werd gebruikt voor consumptie en als lampolie. In India komt koolzaad rond 2000 v. Chr. al voor. In Midden-Europa komt de plant sinds de veertiende eeuw voor. Vanaf de zeventiende eeuw wordt er een grotere oppervlakte koolzaad verbouwd en is koolzaad het belangrijkste oliegewas in Nederland en Noord Duitsland. In het begin werd de olie echter vooral in olielampen gebruikt. Vanaf het begin van de negentiende eeuw werd de olie ook meer en meer voor voedingsdoeleinden gebruikt. De olie smaakte echter bitter vanwege het hoge gehalte aan erucazuur, waardoor het gebruik voornamelijk beperkt bleef tot lampolie, smeermiddel in stoommachines en voor de productie van zeep. Door het hoge gehalte aan erucazuur was koolzaad ook ongeschikt als veevoer. In de beide wereldoorlogen werd de teelt in Duitsland sterk uitgebreid, vooral voor de productie van margarine.

In het midden van de zeventiger jaren van de twintigste eeuw kwamen de enkelnul- en een tiental jaren later de dubbelnulrassen op de markt. Door de dubbelnulrassen werd de olie geschikt voor consumptie en het restproduct, de perskoeken, voor veevoer. Hierdoor breidde de teelt in Europa zich uit. In 1976 werd het eerste erucazuur-arme ras, Primor, op de Nederlandse Rassenlijst voor Landbouwgewassen geplaatst. Dit ras werd eerder in 1973 opgenomen op de Franse rassenlijst. In 1982 wordt vrijwel alleen nog het erucazuur-arme ras, Jet Neuf, die in 1979 op de rassenlijst kwam in Nederland op 11.000 ha geteeld. In 1989 werd 6300 ha koolzaad in Nederland verbouwd.

dinsdag, april 30, 2019

Zaaien

wild zaad
Over het zaaien van planten vertel ik niet veel, alhoewel dit dagboek oorspronkelijk ontstaan is als 'dagboek van de tuin' en...... zaaien voor mij zoiets als meditatie was en is.  Zaaien is bijzonder, is zuiverend, is de toekomst. Zaaien zijn verwachtingen, geloof, hoop en liefde. Dus vandaag ook wat gezaaid, al was dat gewoon gemengde snijsla, zogenaamde mesclun. In dit geval Franse Mesclun doux sans roquette.

Mesclun komt oorspronkelijk uit het zuiden van Frankrijk en het noorden van Italië.  Via een omweg langs de Verenigde Staten en Australië is dit de afgelopen jaren ook in onze streken bekend geworden. Oorspronkelijk was mesclun  (Lat. mesclumo = mengsel) een mengsel van verschillende jong geoogste slasoorten met diverse andijvie-achtigen. Later, vooral onder impuls van Amerikaanse restaurants is men er ook  kruiden, Japanse bladkoolsoorten en zelfs bloemen of de bloemblaadjes aan gaan toevoegen.

En dan, ondanks mijn spiritueel gevoel bij het zaaien, toch maar wat praktische adviezen. Want dat zaaien ondanks alle filosofische gedachten geweldig frusterend kan zijn, wil ik zeker niet ontkennen


Zaaien van mesclun

Aangezien we een groot aantal plantjes dicht opeen telen, met een heel hoge standdichtheid zal de vochtvoorziening en de voeding optimaal moeten zijn. Als je in volle grond teelt is het aangewezen om de bovenste laag van de grond te voorzien van een laag goed verteerde compost. Of  met een 50  gram per m² samengestelde organische meststof. Meng dit dan door de bovenste tien cm van de grond. Zwaardere grondsoorten kan je best verbeteren door wat potgrond door de bovenste laag te mengen.  Anorganische mest gebruik je deze keer beter niet, omwille van de kans op verbranding van de jonge kiemplantjes. Teel je in containers, neem dan een organisch bemeste potgrond van goede kwaliteit.

Zaai niet teveel in één keer. Om het ganse groeiseizoen lang verse snijsla te kunnen oogsten zaai je best om de twee à drie weken. Vergeet ook niet om in het vroege voorjaar en late herfst de plastieken of glazen kas en eventueel zelfs de veranda of keukenvenster te benutten.

De ideale kiemingstemperatuur voor de mengsels liggen zo rond de vijftien graden C. Maar ook bij koelere temperaturen zal het mengsel kiemen. Zelfs bij temperaturen tot 5°C kunnen de meeste slazaden kiemen. Meng dan echter geen warmtebehoeftige soorten zoals radicchio of andijvie bij. In ieder geval is hier nog een voordeel van de teelt in potten naar voor gekomen. Je plaatst de pot eerst op een warmere plaats voor een optimale kieming, daarna kan de pot naar buiten voor de uitgroei van stevige planten. Wacht niet te lang om de pot buiten te plaatsen, doe dit vanaf het moment je de eerste tekenen van kieming ziet, anders zou het kunnen dat er langgerekte zaailingen ontstaan. Bij warm weer in hartje zomer zaai je best de mengsels op plaatsen met halfschaduw, zodat het zaaibed niet te snel uitdroogt.

Zo en nu maar afwachten. Het mooie is dat in principe de natuur de rest doet.

maandag, april 22, 2019

Ziek zijn

Panoramisch zicht van uit een ziekenhuisraam in de Bretoense stad Brest. Als ik laag genoeg in mijn bed lig, zie ik alleen mooie wilde wolken en een fris laagje groen. In de verte vallen mij vooral vijf bomen op die net blad vormen. Populieren denk ik. Ze wuiven naar mij en lijken te zeggen, het komt wel goed ook wij herrijzen elk jaar weer. Ik wil hen maar al te graag geloven. Popelende populieren zijn mij lief. Ze leven niet veel langer dan de mens. Zacht hout, snel levend en relatief snel opgebrand.

De oude Grieken geloofden dat Medea de "popel" bij haar toverkunsten gebruikten, ook in de middeleeuwen geloofde men dat helende heksen de toverkracht van de populieren benutten. Ze gebruikten het blad bij de bereiding van een bijzondere zalf en hielden 's nachts vergaderingen in de kruin van de zwarte popels.

Mistels of maretakken, echte toverplanten, groeien graag op populieren en dat versterkt de toverkracht van de boom. Zo'n heksenpopulier groeide ook op het graf van verbrande heksen.

Wanneer men vroeger een dief wou straffen dan moest men een restje van het gestolen goed in een gat van een popel stoppen en het gat weer dichtmaken. De dief zou dan net als de populier gaan beven.

In de sympathiemedicijn werd de boom ook gebruikt. Om de koorts uit te bannen ging men voor zonsopgang naar een populier en men omhelsde de boom onder het uitspreken van magische formules

De knoppen (en de daaruit bereide zalf) maken dat het haar lang groeit en daarom boren meisjes een gat in de boom en steken daar enige haren in die ze met een steen afsluiten, en omdat de boom een snelle groeier is, ging ook het haar snel groeien.

In mijn Bretoense woonplaats bij het mythische woud van Huelgoat groeien of groeiden 3 populieren barstensvol maretakken. Ondertussen zijn er in de voorbije winterse stormen twee bomen gesneuveld en ik die ooit zorgeloos zei dat 'als deze 3 populieren sneuvelen, ik er zelf ook niet meer zou zijn'. Hopelijk houdt de laatste populier het nog lang vol.


vrijdag, april 19, 2019

Op goede vrijdag nog eens een dagje naar zee. Naar Roscoff, meer bepaald naar Pointe de Perharidy, het strand en rotspunt met zicht op Roscoff. Het is laag tij en we zouden zo de bijna droge bedding  kunnen oversteken. De blaaswieren die bij vloed op het water dobberen, liggen er nu roerloos bij en kunnen zo geoogst worden. Maar wij blijven op het droge en bewonderen niet alleen het grillig geboetseerde landschap maar natuurlijk ook de landplantjes. Veel eetbaars ook, winterpostelein, Nieuw-Zeelandse spinazie, wilde kervel en de wild woekerende hottentotvijg.

Deze Carpobrotus edulis is een plant uit de IJskruidfamilie (Aizoaceae). De plant is ingevoerd vanuit Zuid-Afrika en is nu in veel Europese landen te vinden, vooral aan de kust. Verschillende verwante soorten komen tegenwoordig in Europese kustgebieden voor.
Het is een kruipende plant die zich flink kan uitspreiden  en uitbreiden. Zo worden kussens gevormd van zowat 25 cm hoog. Ze komen voor op rotsen, kliffen en zandgrond. Het blad is heldergroen, vlezig en worstvormig. De bladeren kunnen tot 10 cm lang worden. Ze vertonen op de dwarsdoorsnede een driekantige vorm.

Vruchten
De bloemen staan alleen op een gezwollen steel en bloeien van april tot juli. De bloem is donkerroze of soms geel en heeft een doorsnede van maximaal 5 cm. Er zijn vijf kelkblaadjes en veel gele meeldraden. De kelkbuis heeft vijf stippen.
De hottentotvijg draagt een vlezige doosvrucht die niet openspringt en de vruchten zijn eetbaar.

vrijdag, april 12, 2019

Achter in de tuin: de aronskelk

Achter, in de donkerte van onze Bretoense tuin is het domein van omgevallen bomen, roestig water, beverratten en schaduwminnende planten. s'Avonds in de schemering verwacht je dat kobolden en kabouters te voorschijn komen en in mijn ooghoeken zie ik regelmatig bewegende gedaanten, maar als ik me omdraai zijn er alleen stoïcijnse planten die me geheimzinnig aanstaren...... Die opvallende aronskelk stond die daar net?

De wetenschappelijke naam Arum komt van het Griekse aros en dat betekent: nuttig. Maculatum komt van macula (latijn) en betekent “(lelijke) vlek" wat verwijst naar de vlekken op de bladeren. Uit de wortels werd ooit stijfsel  en zeep gewonnen vanwege het zetmeel  maar de wasvrouwen kregen er blaren van op hun handen.
De wortelknol is eetbaar maar je moet die dan wel  gaarkoken om de schadelijke werking van de giftige stof aroïne weg te werken.  Onder de naam ‘Duitsche Gember’ werd het vroeger (in azijn gedompeld) aan de ‘behoeftigen’  uitgedeeld.

Vanwege de purperen knots die vanuit de lichtgroene bloeischede steekt, kreeg de bloem de bijnaam ‘Manskracht’ en in het Engels zelfs ’Naked Boy’.  Andere volksnamen zijn Papenpint, Papenkullekens of Papenteers en of dat nu erotisch of heilig bedoeld is weet ik niet.

Vanwege zijn knalrode bessen, opvallende bloemen en de vlekken op de bladeren, werd deze giftige plant vroeger vaak gebruikt bij heksenrituelen en magische praktijken. Er zouden veel sagen en mythen zijn en de vlekken op de bladeren zouden zijn ontstaan uit het bloed van Christus toen hij gekruisigd werd. Uit de bijbel komt het verhaal dat Jozeph en de verspieder Kaleb naar het land Kanaan (het beloofde land) trokken, zij de staf van Aeron meenamen. Op die staf droegen ze een druiventros. Toen zij de staf in de grond staken schoot er een plant omhoog (Arum). Zo is de Aronskelk het zinnebeeld van een gezegende vruchtenoogst gebleven.

Door de vorm van de spadix werd de gevlekte aronkelk soms als een lustverhoger, ofwel een afrodisiaca, gezien en dat was gezien zijn giftigheid nu niet echt een goed idee. Alle delen van de gevlekte aronskelk bevatten kristallen van calciumoxalaat, oplosbare oxalaten en cyanoforische glycociden. De gevolgen van inname zijn een gevoel van branderigheid en zwellen van de lippen, mond, tong en keel. Ook krijg je last van maagpijnen, krampen en duizeligheid door het eten van de bessen. Alle delen van de plant kunnen allergische reacties opwekken.

Een interessante plant dus maar wel eentje met gebruiksaanwijzingen.

https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/arum-aronskelk


woensdag, april 10, 2019

Paardenbloem en Maurice

Mijn kruidig leven begon in de fameuze jaren 60 van de vorige eeuw met het lezen van Mellie Uylderts boek "De taal der kruiden". De ontdekking dat 'ordinaire' planten zoals paardenbloem, brandnetel en weegbree ergens goed voor waren, sprak me zo erg aan, dat ik me er steeds verder in ging verdiepen en er zelfs mijn beroep van maakte.

Ik ben nu, 50 jaar later, zowat 1000 kruidenboeken rijker, geef les in de kruidengeneeskunde en noem mezelf herborist.
Ondertussen is deze 'fytotherapie' niet alleen in de volksgeneeskunde maar ook in de officiële wetenschap bekend en herkend geworden.

Een voorbeeldje van hoe een volkse plant zoals de pisbloem kan uitgroeien tot het deftig medicijn Taraxacum.

PAARDENBLOEM / TARAXACUM OFFICINALE WEB.

Wie kent haar niet, de Paardenbloem! En toch zitten er nog wel wat onbekende kanten aan deze plant. Zo zouden volgens de botanici niet een maar wel 200 verschillende soorten zijn. De Flora van België deelt ze op in secties zoals obliqua, erythr-osperma en palustria. De grote verschillen in bladvorm en bladgrootte zijn gedeeltelijk ook te verklaren uit de ecologische kenmerken van hun groeiplaats: nat of droog, voedselarm of voedselrijk enz. Zoals je ziet, het aanpassingsvermogen van deze plant is zeer groot, zoals trouwens bij alle veel voorko­mende 'on'kruiden. Het zijn echte overlevers. Merkwaardig genoeg zijn het net deze planten die veel als versterkers en bloedzuiveraars gebruikt worden.

Reiniging
Paardenbloem is in feite het prototype van de reinigende voorjaarsplant.
Ten eerste is hij in maart en april volop fris voorradig. Ten tweede bevat hij, net zoals de brandnetel veel mineralen en vooral een zeer hoog kaliumgehalte, dat waarschijnlijk verantwoordelijk is voor de goede urinedrijvende werking. Denk maar aan zijn Franse naam Pissenlit - Bedplasser.
Ten derde, bezit hij een goed onderzochte galdrijvende en spijsverteringbevorderende werking. Bij één van die onderzoeken met ratten bleek de diuretische werking even sterk als van chemische diuretica.Verder constateerde men een gewichtsverlies van wel 30% (?). Dit onderzoek werd gedaan door E.Racz-Kotilla en gepubliceerd in het weten­schappelijk tijdschrift Planta Medica nr.26 uit 1974. Maar reeds in 1875 constateerden de Engelse onder­zoekers Rutherford en Vignal een galdrijvende en toniserende werking bij honden.

De Franse vader van de moderne fytotherapie Henri Leclerc genas patiënten met leverproblemen, galstenen en ontstekingen van de galcapillairen. Ook huidaandoeningen met als oorzaak een galinsufficiëntie verdwenen door het gebruik van paardenbloemsap. Dr.Leclerc beschreef zijn ervaringen in de 'Revue de Phyothérapie' van juni 1952. Veel van deze oudere maar serieuze onderzoeken zijn nu nog na te lezen in het boek van Leclerc 'Précis de phythothérapie' van de uitgeverij Masson Paris.

Recept

Een bereiding met paardenbloem van Brissemoret uit 1902 is ook nu goed te gebruiken.
We mengen l00cc wortelsap van de paardenbloem met 20cc alcohol van 90%, 15cc glycerine en 15cc water en gebruiken daarvan 1 tot 2 eetlepels per dag. Natuurlijk kun je als voorjaarskuur gerust de verse blaadjes of het sap gebruiken.

Vroeger werd de zoge­naamde molsla in het wild gezocht op weilanden waar veel molshopen voorkwamen. Dat waren jonge paarden­bloemplantjes, die juist onder een molshoop ontkiemd waren. Zij bleven wit en zacht, en waren daardoor minder  bitter. Het is de voorloper van ons witloof.

Spirituele betekenis
Veel planten hadden vroeger ook een spirituele betekenis. Zo was paardenbloem een krachtig anti-magisch middel en daar hoorde natuurlijk een ritueel bij. Zo schreef Apileus in zijn werk 'De Virutibus Herbarum': Neem zeven paardenbloemplanten zonder de wortelen, kook ze af in water bij afnemende maan, was u hiermee buiten de huisdeur, verbrand dan het kruid Aristolochia, snuif de rook op, treed het huis weer binnen zonder omzien en ge zult van alle betovering bevrijd zijn.
Misschien kan de paarden­bloem ons van de chemische betovering en vervuiling bevrijden.

Meer over de paardenbloem
https://sites.google.com/site/kruidwis/kruidmail/taraxacum-paardenbloem