vrijdag, oktober 13, 2023

Madeliefjes, overal en altijd aanwezig.

Wie kent het madeliefje niet? Deze kleine, wilde plant bevolkt gazons, parken en vaak gemaaide weiden en weilanden. De favoriete bloem van veel kinderen kan meer dan er alleen maar mooi uitzien. Ze is eetbaar en als geneeskrachtig kruid is het altijd en overal aanwezig.

Een bloempje om te eten.
De jonge bladeren van het madeliefje (Bellis perennis) behoren tot de mild smakende wilde groenten. De bladrozetten worden het hele jaar door geoogst, al hebben ze in de zomer een bitterder smaak dan in het voorjaar. Gebruik vooral de jonge bladeren in het midden van de rozet, omdat oudere bladeren, wanneer ze te veel worden gegeten, een onaangename, krassende nasmaak in de keel kunnen veroorzaken. Da
t komt door de saponinen die het blad bevat. Rauw zijn de jonge bladeren ideaal om toe te voegen aan salades, omdat ze qua smaak wat lijken op veldsla. Het milde bladgroen verrijkt ook soepen of wilde kruiden-smoothies en kan goed worden bereid als spinazie-achtige groente.

De mooie bloemen zijn een smaakvolle decoratie voor het verfraaien van salades, soepen en desserts. Of doe het gewoon op brood en boter. Vers bloeiende bloemen smaken het lekkerst. Qua smaak zijn de bloemknoppen nog interessanter. Ze zijn geschikt als knapperig, aangenaam zuur ingrediënt in salades of ingelegd in azijn als vervanger van kappertjes. Het mineraalrijke madeliefje is bovendien heel gezond: het bevat veel kalium, calcium en ijzer.

We kunnen het madeliefje bijna het hele jaar door vinden, omdat hij meestal vanaf februari zijn bloemen uit het gras tevoorschijn tovert. En zelfs in de winter kun je het geluk hebben om het bloemetje te ontdekken.

Eeuwenlang gekoesterd
In de middeleeuwen was het madeliefje vooral een wondkruid en werd het ook gebruikt bij huidziekten en zweren. In 1543 beschreef de arts Leonhart Fuchs de gebruikswijze in zijn boek “New Kreüterbuch”: “Het kneuzen van de groene bladeren en het plaatsen ervan op de verwarmde wonden geneest ze.”

In de eeuwen die volgden kwamen er in de volksgeneeskunde nog meer indicaties bij: de bloemen van de madeliefjes werden gebruikt bij aandoeningen van de luchtwegen zoals hoesten en bronchitis, maar ook bij blaas-, lever- en nierproblemen. Het madeliefje was ook een must voor ontgifting bij zogenaamde bloedzuiveringen of voorjaarsbehandelingen. Het werd uitwendig gebruikt voor pijnlijke ogen, maar ook voor kneuzingen, verstuikingen en blauwe plekken. De beroemde kruidenpriester Künzle (1857–1945) raadde een toepassing aan die vandaag de dag nog steeds wordt gebruikt: het deppen van het verse plantensap van gemalen bladeren op brandnetelprik of insectenbeten. Dit verlicht de pijn en jeuk.

Daisy, effecten en actieve ingrediënten
Deze medicinale plant heeft de farmacopeeën, de apothekersboeken niet gehaald, met uitzondering van de Homeopathische Farmacopee (HAB). De talrijke bioactieve stoffen in de Bellis perennis suggereren echter wel degelijk een gezondheidsbevorderende werking. Bijzonder opmerkelijk zijn de triterpeen-saponinen, die vastzittend slijm in de luchtwegen vloeibaar en los kunnen maken. Ook de aanwezige slijmstoffen kunnen een effect hebben op de luchtwegen en een beschermend en verzachtend effect op ontstoken slijmvliezen.

Recent onderzoek
Recente onderzoeken hebben enkele van de volksmedicinale toepassingen, zoals de wondgenezende en ontstekingsremmende effecten, bevestigd. Er werd ook ontdekt dat het madeliefje goede antioxiderende eigenschappen heeft. Volgens onderzoek betekent dit dat het agressieve, celbeschadigende zuurstofradicalen onschadelijk kan maken (radicalenvangers). Er werd ook gevonden dat een flavonoïde uit het madeliefje het enzym acetylcholinesterase kon remmen en daardoor de werkingsduur van de hersenboodschapper acetylcholine kon verlengen. Dit neuroprotectieve effect speelt een rol bij de behandeling van ziekten met verminderde cholinerge activiteit, bijvoorbeeld de ziekte van Alzheimer.

Genezing met goddelijke hulp
Onze voorouders droegen de kleine lentebloem op aan de lentegodin. Een godin die de winter versloeg en de slapende plantengroei wakker maakte. Men geloofde dat als je de eerste drie madeliefjes eet die je in de lente vindt, je jezelf het hele jaar door tegen koorts en kiespijn kon beschermen. Het magische medicijn werkte alleen als je de bloemen niet met je handen aanraakte, maar als je ze direct met je mond afbeet. Grazen dus. Je buren zullen wel vreemd opkijken als je dit in het voorjaar uitprobeert.
Bij de kerstening, de verkristelijking werd de bloem van de lentegodin toegewijd aan de maagd Maria en werd de genezende magie verpakt in een christelijk gewaad. Volgens de legende werd het madeliefje door Maria op de wereld gebracht. Toen ze met het kindje Jezus naar Egypte vluchtte om aan Herodes te ontsnappen, vergoot ze veel tranen waaruit dan het madeliefje groeide. 

Een recept: madeliefjessoep
Ingrediënten
  • 75 g verse madeliefjebloemblaadjes
  • 50 g verse brandnetelblaadjes
  • 4 eetlepels boter of olie
  • 2 eetlepels speltmeel
  • 750 ml groentebouillon
  • 4 eetlepels crème fraîche of sojaroom
  • peper
  • 1 sneetje brood
  • 1 handvol madeliefjesbloemen
Snijd de madeliefjes- en brandnetelblaadjes grof en bak ze in 2 eetlepels vet. Bestrooi met bloem (roux), giet de bouillon erbij en laat een paar minuten koken. Roer tot slot de crème fraîche erdoor en breng op smaak met peper. Rooster het in blokjes gesneden brood in het resterende vet. Giet de soep in kommen en garneer met broodblokjes en bloemen.

Wetenschappelijke referenties
Al-Snafi AE. Het farmacologische belang van Bellis perennis – Een overzicht. Afdeling Farmacologie, College of Medicine, Thi-Qar Universiteit (Irak) 2015
Costa Marques TH, Santos De Melo CH, Fonseca De Carvalho RB et al. Fytochemisch profiel en kwalificatie van biologische activiteit van een geïsoleerde fractie van Bellis perennis. Biol-onderzoek 2013; 46 (3): 231–8. DOI: 10.4067/S0716-97602013000300002

Hoe je darmflora de werking van geneeskrachtige planten vergroot.

Iedereen met een gezonde darmflora heeft in veel opzichten een duidelijk voordeel. Het bevordert niet alleen je gezondheid en het welzijn, maar ...  maakt ook therapie met geneeskrachtige planten mogelijk. De meeste waardevolle actieve ingrediënten in planten zijn gebonden aan suikers en deze inhoudsstoffen moeten, om actief te worden, door bacteriële enzymen in de darmen worden afgebroken.

Er zitten gelukkig veel bacteriën in het menselijk lichaam. Bacteriën koloniseren onze huid en slijmvliezen. We vinden ze bijzonder talrijk in de darmen, vooral in de dikke darm.
Er leven minstens tien keer meer bacteriën in de darm dan ons lichaam cellen heeft [1]. Dit is geen reden tot bezorgdheid, integendeel het overgrote deel van de bacteriën leeft in symbiose met ons lichaam. Wij bieden ze een leefruimte en delen ons voedsel met hen, ze ondersteunen ons immuunsysteem, onze spijsvertering en ons welzijn. Wat je misschien niet weet: ze zijn ook nuttig voor ons in de kruidengeneeskunde. Zonder onze darmbacteriën zouden we veel plantaardige actieve ingrediënten niet kunnen opnemen.

Onze darmbacteriën zijn specialisten in de benutting van koolhydraten
De kolonisatie van het dierlijke, en dus ook menselijke, spijsverteringskanaal met darmbacteriën heeft er in de loop van de evolutie voor gezorgd dat hulpbronnen kunnen worden bespaard. Gastheren zoals wij kunnen zichzelf taken besparen die de darmbacteriën uitvoeren. Hierdoor kunnen we onze middelen elders inzetten.
Dit zien we vooral indrukwekkend bij het verteren van koolhydraten. Hiervoor produceert ons lichaam tien verschillende enzymen, maar onze darmflora voorziet ons van ruim 200 extra koolhydraatsplitsende enzymen [2]. Dit zorgt ervoor dat bijvoorbeeld veel vezels die voor ons onverteerbaar zijn, zoals inuline, alleen door bacteriën in de dikke darm kunnen worden afgebroken. Deze enzymen produceren uit inuline korte ketenvetzuren zoals propionzuur, boterzuur en azijnzuur, die essentieel zijn voor de gezondheid van onder meer ons darmslijmvlies. Inuline wordt aangetroffen in verschillende geneeskrachtige planten, bijvoorbeeld in de wortel van de paardenbloem (Taraxacum officinale) en cichorei (Cichorium intybus). Veel wortelgroenten bevatten ook inuline, bijvoorbeeld schorseneren en pastinaak. [3]

Belangrijke rol van darmflora in de kruidengeneeskunde
Je darmbacteriën bevorderen niet alleen de afbraak van koolhydraten die wij niet kunnen verteren, zoals inuline uit geneeskrachtige planten. Koolhydraten spelen niet alleen als vezels een belangrijke rol in de plantenchemie: veel actieve plantaardige stoffen binden planten aan suikermoleculen - ze worden pas effectief als ze weer van de suikermoleculen worden gescheiden.

Darmbacteriën activeren glycosidisch gebonden plantaardige actieve ingrediënten
Planten zijn niet alleen meesters in het produceren van chemische actieve ingrediënten. In de loop van de evolutie hebben ze ook het transport en de opslag van chemische verbindingen geperfectioneerd. Dit is van cruciaal belang voor de plant, omdat sommige van de actieve ingrediënten zijn eigen ondergang kunnen zijn. Daartoe behoren bijvoorbeeld de mosterdoliën, die onder meer verantwoordelijk zijn voor de scherpe smaak van mierikswortel (Armoracia Rusticana) of Oost-Indische kers (Tropaeolum majus). Deze zwavelhoudende verbindingen dienen als verdediging; ze blokkeren bijvoorbeeld de celstofwisseling van bacteriën. Maar mosterdolie kan ook schade aan plantencellen veroorzaken. Daarom zijn ze voorzien van een "lont" in het plantenorganisme. Dit bestaat uit een suikermolecuul dat het actieve deel van een mosterdolie omhult. Het suikermolecuul in mosterdolie creëert een zogenaamde mosterdolieglycoside. Deze glycosidische binding verlengt de houdbaarheid en maakt de plant bovendien makkelijker hanteerbaar doordat het vetoplosbare stoffen wateroplosbaar maakt. Omdat water het transportmedium binnen planten is, kunnen in water oplosbare verbindingen gemakkelijker binnen het plantenorganisme worden getransporteerd.

Veel andere plantaardige actieve ingrediënten zijn ook glycosidisch gebonden, zoals flavonoïden, coumarinen, saponinen of iridoïden. De meeste van deze moleculen zijn pas biologisch actief als hun suikergehalte wordt afgesplitst. Hiervoor zijn enzymen nodig. Van de 10 koolhydraatspecifieke enzymen die wij produceren, vinden we er slechts enkele die gedeeltelijk geschikt zijn voor dit doel. Gelukkig kunnen de darmbacteriën ons helpen met hun meer dan 200 koolhydraatspecifieke enzymen. Als glycosidisch gebonden actieve ingrediënten de darm binnendringen, scheiden bacteriële enzymen het suikerresidu van het plantaardige actieve ingrediënt. Deze laatste worden door afscheiding meestal vetoplosbaar en kunnen daardoor gemakkelijk door ons darmslijmvlies worden opgenomen. [4] En wat gebeurt er met de resterende suiker? Dit kan op zijn beurt door de bacteriën worden opgenomen. In het geval van mosterdolieglycosiden vindt de afbraak bijvoorbeeld plaats in de bovenste delen van de dunne darm. Lactobacillen die daar leven, produceren het enzym myrosinase, dat mosterdolieglycosiden afbreekt. De vrijkomende mosterdolie dringt door het darmslijmvlies en kan zo in onze bloedbaan terechtkomen. [5]

Zo zorg je voor je darmbacteriën
Geneeskrachtige planten werken, maar niet voor alle mensen op dezelfde manier. Een reden hiervoor is onder meer de verschillende samenstelling van de darmflora. Om het succes van oraal ingenomen geneeskrachtige planten te vergroten, is het zinvol om een ​​levensstijl te handhaven die vriendelijk is voor de darmflora. Darmbacteriën die voor ons nuttig zijn, kunnen gedijen als we onder andere een voeding eten die rijk is aan groenten en vezels en met minder suiker, regelmatig bewegen en chronische stress vermijden of verlichten met bijvoorbeeld kalmerende geneeskrachtige planten zoals lavendel ( Lavandula angustifolia) of ontspanningstechnieken zoals meditatie . 
Terugkerende spijsverteringsproblemen zoals winderigheid of obstipatie kunnen een indicatie zijn dat de darmflora gevoelig verstoord is. Dan is het mijns inziens nuttig om de status van de darmflora vast te stellen. Dit kan door een gespecialiseerd alternatief behandelaar of arts middels een ontlastingsonderzoek. De tijdens het ontlastingsonderzoek bepaalde samenstelling van de darmflora maakt gericht ingrijpen met probiotische bacteriën en prebiotische werkzame stoffen mogelijk. Prebiotica omvatten bijvoorbeeld de reeds genoemde stof inuline, die dient als voedsel voor nuttige bacteriën.

En tenslotte
Als je thee drinkt of op een andere manier geneeskrachtige planten consumeert zorgen darmbacteriën dat die planten afgebroken worden. Ze halen het suikergedeelte uit de glycosidisch gebonden inhoudsstoffen en laten het biologisch actieve residu achter, waardoor de geneeskrachtige plant werkzaam wordt. 

Literatur

[1] Qin J, Li R, Raes J et al. A human gut microbial gene catalogue established by metagenomic sequencing. Nature 2010; 464: 59–65

[2] Nelson KE, Weinstock GM et al. The Human Microbiome Jumpstart Reference Strains Consortium. A catalog of reference genomes from the human microbiome. Science 2010; 328

[3] Shoaib M, Shehzad A, Omar M et al. Inulin: Properties, health benefits and food applications. Carbohydr Polym. 2016; 147: 444–454

[4] Schwiertz A. Das Mikrobiom und die Pflanzen. Zeitschrift für Phytotherapie 2022; 43(01): 5–8

[5] Vigl S. Radikaler Schwefel. Ein Schwefelatom macht Senföle scharf. Heilpflanzen 2021; 01(03): 32–35

donderdag, oktober 12, 2023

Een alternatief voor zwarte thee. Gefermenteerde aardbeibladeren!

Zwarte en groene thee zijn populair.  Beide bevatten cafeïne. Niet iedereen kan cafeïne verdragen, en als je het 's avonds laat consumeert, kan dit je nachtrust verstoren. Een interessant alternatief zijn gefermenteerde aardbeibladeren. Hoe fermenteer je ze?
Dit is hoe groene en zwarte thee verschillen

Je weet waarschijnlijk dat zowel groene als zwarte thee van dezelfde plant komen, de theestruik ( Camelia sinensis ). De reden dat het groene thee en zwarte thee wordt, ligt in de behandeling van de theebladeren na de oogst.
Om groene thee te verkrijgen worden de vers geoogste bladeren enkele minuten verwarmd en vervolgens gedroogd. De hitte deactiveert de eigen enzymen van de plant, die bestaan ​​uit hittegevoelige aminozuren. Dit voorkomt fermentatie. 

Om zwarte thee te verkrijgen laat men de vers geoogste theebladeren eerst bij zachte temperaturen verwelken en worden ze gerold. In tegenstelling tot groene thee worden de eigen enzymen van de plant in zwarte thee niet gedeactiveerd. Integendeel: zelfs tijdens de eerste korte verwelking in warme lucht worden de eigen enzymen van de plant actief en beginnen organische zuren en aminozuren te vormen. Het verwelken en vervolgens rollen van de theebladeren vernietigt deze celstructuren en maakt zo de actieve ingrediënten vrij. Deze komen vervolgens in contact met de plantenenzymen. In een intacte plant zijn veel effectieve ingrediënten opgeslagen in celstructuren. De plantaardige enzymen zijn verantwoordelijk voor de daadwerkelijke fermentatie. [2] Na de fermentatie, wanneer de theebladeren zwart zijn geworden, worden ze gedroogd bij ongeveer 80° C.

Dit is wat er gebeurt tijdens de fermentatie
Fermentatie is een biologisch conversieproces waarbij gebruik wordt gemaakt van enzymen (fermenten). Een hoge luchtvochtigheid en warmte zijn belangrijk voor de fermentatie van thee. De enzymatische omzetting van polyfenolen tijdens de fermentatie is cruciaal voor de smaak en werking van zwarte thee. Met name de catechinenfractie van polyfenolen is aan veel veranderingen onderhevig. Het enzym polyfenoloxidase valt catechines zoals epigallocatechine of epicatechine aan en vormt daaruit bruine chinonen. Dit proces speelt een belangrijke rol in een levende plant: als een plant gewond raakt, weren de chinonen gevormd door polyfenoloxidase ziekteverwekkers af. Een deel van de chinonen vormt vervolgens verbindingen met een donkerrode kleur. Deze zijn verantwoordelijk voor de typische kleur van zwarte thee. Enzymen genaamd thearubigenen vormen andere polyfenolen. Dit zijn verbindingen met tannine-eigenschappen waarvan wordt gezegd dat ze een rol spelen in de typische geur van zwarte thee.
Chlorofyl is verantwoordelijk voor de groene kleur van de bladeren. Tijdens de fermentatie wordt een deel van het chlorofyl omgezet in het bruinzwarte phaeophytine, verantwoordelijk is voor de theekleur. Er zijn geen enzymen bij betrokken.

Waarom aardbeienbladeren fermenteren?
Net als de bladeren van de theestruik zijn die van de wilde aardbei ( Fragaria vesca ) ook rijk aan polyfenolen uit de flavonoïdengroep, zoals catechinen (bijvoorbeeld epigallocatechines) en oligomere proanthocyanidinen. [4] En de smaak van gefermenteerde aardbeibladeren doet ook denken aan zwarte thee. Een goed alternatief, want in de aardbeibladeren zit geen cafeïne, daarom kan er ook 's avonds een zwarte thee van gemaakt worden.
Net als zwarte thee wordt aardbeibladthee ook in de geneeskunde gebruikt. In de volksgeneeskunde worden wilde aardbeibladeren gebruikt bij diarree en ontstekingen van het tandvlees of de keel vanwege hun hoge tanninengehalte - vergelijkbaar met zwarte theebladeren - en bij blaasziekten vanwege hun lichte diuretische werking.
De aardbeibladeren zijn officieel geclassificeerd als een traditioneel kruidengeneesmiddel. Op basis van jarenlange ervaring kunnen ze worden gebruikt om de hoeveelheid urine te verhogen, ter ondersteuning van milde urinewegproblemen en voor de symptomatische behandeling van milde diarree.

De biologische beschikbaarheid van de catechinen (looistoffen) in de aardbeibladeren is, net als die in de bladeren van de theestruik, laag. In de meeste gevallen zijn het niet de zuivere catechinen die in de bloedbaan terechtkomen, maar de moleculen die enzymatisch geproduceerd worden in onze darmflora. Hun exacte farmacologische werking is nog steeds onderwerp van onderzoek. Er kan wel al gezegd worden dat enzymatische processen een belangrijke rol spelen in de werking van catechines. Daarom zou het zinvol kunnen zijn om de enzymatische omzetting van catechinen door de darmflora te ondersteunen door na de oogst een deel van de catechinen te fermenteren met behulp van de eigen enzymen van de plant.
Er zijn ook eerste aanwijzingen uit fundamenteel onderzoek dat gefermenteerde ingrediënten van de theeplant ( Camelia sinensis) een sterkere anti-oxiderende werking hebben dan ongefermenteerde ingrediënten. [3] Er is nog steeds geen onderzoek gedaan naar de bladeren van aardbeien. Het is echter op zijn minst denkbaar dat fermentatie een vergelijkbare effectversterking tot gevolg heeft.
Het fermenteren zou de aardbeibladeren ook beter verteerbaar moeten maken. Fermenteren vermindert het tanninegehalte, wat vooral gunstig is voor mensen met een gevoelige maag. Bovendien worden tijdens de fermentatie aromatische stoffen gevormd. Ze geven aardbeibladthee een aangename aardse smaak.

Zo fermenteer je aardbeienbladeren
Eerst heb je verse wilde aardbeibladeren nodig ( Fragaria vesca ). Voor gebruik als medicinale plant worden de bladeren doorgaans tijdens de bloeiperiode geoogst. Voor de fermentatie kan de oogst plaatsvinden tussen april en september.
Overigens zijn ook andere bladeren van planten uit de rozenfamilie geschikt voor dit proces, zoals de braam ( Rubus fruticosus ), de framboos ( Rubus idaeus ) en de tuinaardbei ( Fragaria × ananassa ). In onderstaand recept vervang je de bladeren van de wilde aardbei in gelijke delen door de bladeren van een van de andere planten.
Snijd de bladeren in fijne reepjes en laat ze een nachtje slinken.
Kneus de volgende ochtend de bladeren grondig met de hand of met een deegroller. Dit, samen met de korte verwelking, zorgt ervoor dat de celstructuren beschadigd raken, waaronder de zogenaamde vacuolen, waarin tannines en verschillende flavonoïden zijn opgeslagen. Als deze kapot gaan, komen de actieve ingrediënten in contact met de enzymen van de plant.
Bevochtig de gesneden bladeren lichtjes met een beetje water met een spuitbus. De bladeren mogen slechts licht bevochtigd worden. 
Leg de bladeren nu op een katoenen handdoek en rol deze strak op. Bewaar de opgerolde katoenen doek zo luchtdicht mogelijk gedurende 3 dagen. Hiervoor zijn plastic bakjes met deksel geschikt. Nu begint de eigenlijke gisting.
Na 3 dagen bewaren de bladeren uitpakken. Deze zijn nu van kleur veranderd en moeten roodbruin tot zwart zijn. Voor de laatste droging legt u ze goed uitgespreid op een warme en schaduwrijke plaats, bij voorkeur op een nieuwe, droge katoenen doek. Uiterlijk na nog eens 3 dagen moeten alle bladeren droog zijn. Nu kunt u ze in een pot of blik doen voor opslag.
Als je na het fermenteren of drogen schimmel ontdekt (zichtbaar als een fijn wit laagje op de bladeren), zul je de bladeren helaas moeten weggooien. 

Thee gemaakt van gefermenteerde aardbeibladeren
Je thee van gefermenteerde aardbeibladeren bereid je als volgt: gefermenteerde aardbeibladeren
Giet maximaal 3 keer per dag 250 ml kokend water over 1 theelepel gefermenteerde aardbeibladeren en laat het 10 minuten trekken. Voor een intensere smaak kunt u de zettijd verlengen tot 15 minuten.
Tannines kunnen de opname van medicijnen beïnvloeden. Om deze reden moet aardbeienbladthee minstens een uur vóór of na het innemen van de medicatie worden geconsumeerd. 

Literatuur

[1] Duitse thee- en kruidentheevereniging: TEA RAPPORT 2020 (2020). Op internet: https://www.teeverband.de/files/bilder/Presse/Marktzahlen/TeeReport_2020_ES.pdf ; Vanaf: 22 februari 2023

[2] Blaschek W, Ebel S, Hackenthal E, Holzgrabe U, Keller K, Reichling J, Schulz V. Camellia. Hager's encyclopedie van medicijnen en medicijnen. Stuttgart: WVG/Springer; 2014

[3] Xiang G, Sun H, Chen Y et al. Antioxiderende en hypoglycemische activiteit van theepolysachariden met verschillende fermentatiegraden. Int J Biol Macromol. 2023; 228: 224-233. DOI: 10.1016/j.ijbiomac.2022.12.114.

[4] D'Urso G, Pizza C, Piacente S et al. Combinatie van op LC-MS gebaseerde metabolomics en antioxiderende activiteit voor de evaluatie van bioactieve verbindingen in Fragaria vesca-bladeren uit Italië. J Pharm Biomed anaal. 2018; 150: 233-240. DOI: 10.1016/j.jpba.2017.12.005

maandag, oktober 09, 2023

Walnoten voor je prostaat

Mannen die veel walnoten eten beschermen zichzelf tegen prostaatkanker. Dat suggereert een dierstudie die biologen van de University of Texas in 2013 publiceerden in Cancer Investigation. In walnoten zitten stoffen die de uitzaaiing en groei van prostaatkankertumoren saboteren.

Studie

De onderzoekers injecteerden menselijke prostaatkankercellen [LNCaP] onderhuids in muizen. Een deel van de muizen kreeg standaardvoer [Control diet], een ander deel voer waarin de onderzoekers walnoten hadden gestopt [Walnut diet]. Het voer van de muizen in de walnootgroep bestond voor 11 procent uit walnoten. De onderzoekers zorgden ervoor dat de calorische waarde van beide voertypes, plus de hoeveelheden vezels, vetten, koolhydraten en eiwitten aan elkaar gelijk waren.

Resultaten

Bij de muizen die geen walnoten kregen vonden de onderzoekers uiteindelijk bij 44 procent van de dieren tumoren. Bij de walnootgroep was dat slechts bij 18.7 procent het geval. De tumoren in de walnootgroep waren bovendien kleiner dan in de andere groep. De onderzoekers vonden in de lever van de muizen die walnoten hadden gekregen minder F2-isoprostanes. Die komen vrij als vrije radicalen inwerken op celmembranen. Dat impliceert dat walnoten een anti-oxidantwerking hebben.

Mechanisme

"Walnuts have a number of ingredients that could account for their ability to suppress prostate tumor growth", schrijven de Amerikanen. "Most notably, walnuts contain high levels of omega-3 fatty acids."

"The elevated intake of long-chain 20c eicosapentaenoic acid (EPA) and 22c docosahexaenoic acid (DHA) fats, in particular, slows cancer growth. The walnut diet used in the current study, however, contained essentially no EPA or DHA. Hardman and Ion [ Nutr Cancer 2008;60:666-74.] have documented, however, that the mouse liver has the capability of elongating and desaturating alpha-linolenic acid (ALA) to EPA and DHA, probably in small amounts."

"Other walnut ingredients that, theoretically at least, could explain the inhibitory effect of the walnut diet on LNCaP prostate cancer cells inoculated into nude mice include phytosterols, gamma-tocopherol, carotenoids, polyphenolics, ellagic acid and its derivatives, and melatonin. The bulk of these phytochemicals function as antioxidants, which generally are beneficial in terms of cancer suppression."

"The seemingly most likely explanation for the finding that a walnut-enriched diet forestalled the growth of human prostate cancer cells growing in immune-compromised mice is that the inhibitory effect was a consequence of the combined actions of several phytochemicals in this nut which have been shown individually to inhibit experimental prostate cancer."

Bron: Cancer Invest. 2013 Jul;31(6):365-73.

zaterdag, oktober 07, 2023

Kruidenbonbons

Er zijn veel varianten van kruidensnoepjes in de handel te koop, maar de naam belooft vaak meer dan de inhoud waarmaakt. Vaak bestaan ​​ze uit enkele kruidenextracten, maar ook uit veel toevoegingen. Ik zou zeggen, maak ze zelf.

Als uw keel kriebelig is en slikken pijnlijk is, kan een kruidensnoepje verlichting bieden. Hoe lekker als je dan zelfgemaakte zoetigheden kunt gebruiken, waarvan je de ingrediënten zelf kiest. Je hebt er maar een paar nodig, en waarschijnlijk heb je ze zelfs in huis. De bereiding van de snoepjes kost weinig moeite en ze zijn bovendien heel gemakkelijk te maken. Je moet tijdens het koken alleen oppassen dat de suiker niet verbrandt of dat je jezelf verbrandt - gesmolten suiker is erg heet!

Selectie van kruiden voor de kruidensnoepjes
Voor de kruidensnoepjes heb je als basis een kruidenthee nodig. Je kunt het bereiden uit individuele kruiden of uit verschillende kruiden en deze met elkaar mengen.

Hier zijn enkele voorbeelden van kruidenmengsels:
  • Salie, kaasjeskruid, heemstwortel en smalle weegbree helpen bij keelpijn en droge keel.
  • Tegen hoest kun je ook salie en bakbanaan gebruiken , maar ook venkel, tijm en jonge dennen- of sparrenscheuten zijn geschikt.
  • Vlierbloesem of lindebloesem, sleutelbloem en gember zijn een uitstekend mengsel  tegen verkoudheid .
  • Als je iets nodig hebt om je zenuwen te kalmeren , bijvoorbeeld tegen plankenkoorts , zijn citroenmelisse, lavendel, hop en valeriaan goed.
  • De beste manier om wagenziekte te bestrijden is het bereiden van snoepjes gemaakt van munt en gember.
Kruidensnoepjes gemaakt met zowat 3 ingrediënten!
Je hebt eigenlijk maar 3 ingrediënten nodig! De vuistregel is: 3 delen suiker op 1 deel vloeistof, en een beetje citroensap naar smaak.

Basisrecept voor 30-40 snoepjes
  • 80 ml sterke kruidenthee
  • 240 ml suiker
  • 1 eetlepel citroensap
  • Eventueel wat poedersuiker als scheidingsmiddel.
voorbereiding
  • Bekleed een bakplaat met bakpapier en houd deze binnen handbereik.
  • Zet een kommetje met koud water naast het fornuis om de consistentie te testen.
  • Laat een groot mes ingesmeerd met olie klaarstaan ​​om het snoepmengsel in stukjes te snijden.
  • Een hoge pan en een houten lepel om te roeren.
Let op: Het is beter om geen plastic lepels te gebruiken, de hete suiker kan het plastic doen smelten. Ook een metalen garde is een geschikt alternatief.

En dit is hoe het gemaakt wordt:
  • Met 100 ml water en 1 volle eetlepel kruiden maak je een sterke thee. Na de zettijd (10 tor 15 minuten) zeef je de infusie en meet je 80 ml thee af.
  • Doe de suiker, het citroensap en de thee in een hoge pot. Roer en breng aan de kook.Wanneer de vloeistof kookt, zet je de temperatuur iets lager en laat 2-3 minuten doorkoken, onder voortdurend roeren. Voorzichtigheid! Het schuimt snel en wordt erg heet!
  • Verwijder een kleine hoeveelheid van de kokende vloeistof met een lepel en laat het in het koude water vallen. Als de druppels in het koude water onmiddellijk stollen, kan de vloeistof van het vuur worden gehaald. Laat het niet meteen stollen, maar laat de vloeistof nog even doorkoken op een laag vuur. Herhaal de consistentietest.
  • Giet de vloeistof op de voorbereide bakplaat en laat afkoelen tot het net stroperig is.
  • Snijd het in hapklare stukken met het geoliede mes. Als je wilt, kun je kleine balletjes uit de stukken vormen. Het is het beste om handschoenen te dragen ter bescherming!
  • Laat de snoepjes drogen en rol ze door de poedersuiker, zodat ze later in een blik niet aan elkaar plakken.
  • Bewaard op een koele, droge plaats zijn de snoepjes ongeveer 6 maanden houdbaar.
Alternatieven, variaties en ideeën
  • Als je het niet erg vindt dat het snoepje niet helemaal glad is, kun je 1 eetlepel van de geselecteerde kruiden heel fijn malen, door een fijne zeef doen en het poeder direct door het snoepmengsel mengen.
  • In plaats van de kruiden - of als supplement - kun je 5-8 druppels pure, biologische etherische olie toevoegen. Essentiële oliën van bijvoorbeeld salie, tijm, citroenmelisse, spar, spar of lavendel, maar ook citroen, sinaasappel, roos of vanille zijn geschikt.
  • In plaats van water kun je ook vruchtensap gebruiken, zoals sinaasappel-, vlierbessen- of kersensap. 
  • Je kunt de snoepjes ook maken van berkensuiker (xylitol) of erythritol in plaats van gewone suiker. De productie is identiek. Maar wees voorzichtig: berkensuiker en suikervervangers kunnen een laxerend effect hebben, dus eet of zuig niet te veel snoepjes achter elkaar! 

donderdag, oktober 05, 2023

Karmozijnbes in Bonsoy

Slenterend door ons dorp Domaine du Bonsoy kom ik mensen maar ook planten tegen. Oosterse karmozijnbes bijvoorbeeld, een buitenlander zoals de naam al aangeeft, die zich in België en omstreken wel thuis voelt. Dit imponerend struikachtig kruid wordt wel aangeplant in tuinen en parken en verwildert van daaruit, onder meer doordat vogels de bessen eten en de zaden later elders uitkakken. Zo komt de soort niet alleen terecht in de stedelijke omgeving, maar ook wel in de natuur. 

Hoewel het exacte toxische mechanisme nader onderzoek vereist, is het bekend dat de bladeren en wortels van de oosterse karmozijnbes als giftig moeten worden beschouwd. Hoewel de jonge bladeren van deze plant misschien geen nadelige gevolgen hebben, ontwikkelen ze een giftige component naarmate ze ouder worden. Ook de wortels bevatten deze giftige stof. Het risico op accidentele vergiftiging is groter wanneer mensen de bladeren op een verkeerde leeftijd kunnen oogsten. De wortels hebben een zuiverende werking (braken en diarree) bij inname.

Als je deze giftige, woekerende maar voor mij bewonderenswaardige exoot toch eens wil telen. Hier wat advies. Het is een zogenaamde koelkiemer, zaaien bij 18-22ºC gedurende 2-3 weken en vochtig houden, verplaats naar -4 to +4ºC gedurende 4-6 weken, verplaats naar 5 tot 12ºC om te kiemen. Phytolacca acinosa verlangt een zonnige tot gedeeltelijk beschaduwde plek.

woensdag, oktober 04, 2023

Pompoentijd

De Pompoenfamilie met zijn meer dan 900 soorten en zijn immense veelvormigheid is voor mij een mooi voorbeeld van samenwerking tussen mens en plant. Een samenwerking in al zijn schoonheid maar ook in al zijn absurditeit. Kijk maar naar de pompoenmarkten, de wedstrijden voor de grootste, de zwaarste en de raarste. Pompoenen laten zich blijkbaar gemakkelijk en graag (?) manipuleren. Hebben zij daar zelf ook wat voordeel van? In elk geval, worden ze zolang ze de mens amuseren, tot voedsel dienen en als medicijn nuttig zijn, door de homo sapiens ijverig voort geplant.

Geschiedenis van het pompoengebruik
Op grond van archeologische vondsten lijkt het er op dat pompoenen al 5000 jaar voor onze jaartelling in Peru en Mexico gekend waren. De echte Cucurbita pepo, als Amerikaans gewas, is bij ons natuurlijk pas bekend geraakt na de ontdekking van Amerika. Maar voor die tijd zijn er wel Kalesbasachtigen in gebruik geweest in Europa. Reeds Dioscorides vermelde de fleskalebas als groente. Uitwendig adviseerde hij het vruchtvlees als compres om de koorts te verlagen, tegen gezwellen en tegen jicht. Walahfrid Strabo (808 – 849) bezong in zijn ‘Hortulus’ de vrucht van de kalebas als middel tegen nier- en blaasproblemen. Misschien de eerste aanwijzing voor ons hedendaags gebruik. En ook Hildegard (1098 – 1179) prees haar ‘Kurbesza’ aan als een gezond gewas. Platearius ‘Book of Simple Medicines", circa 1470 wordt geciteerd in Liber de natura rerum door Thomas van Cantimpré , ‘Cucurbita, ut dicit Platearius, frigida est et humida, sed satis in hiis qualitatibus temperata, is koud en vochtig, maar vrij gematigd in deze eigenschappen. Het is een kruid dat in het bijzonder in warme gebieden voorkomt......tegen verstopping van de lever, tegen abcessen van het ademhalingsapparaat in de borst en van andere ledematen helpt kalebas gekookt in scherpe stoffen of ook wel geroosterd.

Pompoen gezond

Pompoenen zijn rijk aan caroteen, provitamine A, dat een belangrijke rol speelt bij de gezondheid van het oog, de huid, botten en slijmvliezen. Pompoenen bevatten ook een grote verscheidenheid aan fytochemicaliën die ze een anti-diabetische, antischimmel-, antibacteriële, hypotensieve en ontstekingsremmende werking geven.
De zaden bevatten twee eiwitten, namelijk alpha-moschin en beta-moschin, waarvan is bewezen dat ze helpen tegen infecties veroorzaakt door drie schimmelsoorten: Botrytis cinerea, Fusarium oxysporum en Mycosphaerella arachidicola. Andere studies hebben aangetoond dat pompoenen effectief zijn tegen Candida albicans, de boosdoener achter ziekten zoals spruw- en schimmelinfecties.
Pompoenen bevatten eiwitgebonden polysacchariden die beschermen tegen diabetes door het verhogen van de insuline, het verlagen van de bloedsuikerspiegel en het verbeteren van de glucosetolerantie. Er wordt aangenomen dat deze eiwitten voorkomen dat de insuline-producerende bètacellen in de alvleesklier vernietigd worden. Het polyamine in de groente bevordert ook de gezondheid van de pancreas.
Daarnaast heeft pompoen eten veel voordelen voor het hart. De groente bevat fyto-oestrogenen, met name secoisolariciresinol, die de cholesterol verlagen. Deze fytochemische stof bevordert ook de gezondheid van het hart door de vorming van nieuwe bloedvaten.

Pompoensoep

  • 1 oranje Hokkaido-pompoen
  • 1 teentje knoflook
  • 2 kleine uien
  • 8 blaadjes salie
  • 1 liter bouillon
  • olijfolie
  • peper en zout
  • veel curry 
  • wilde planten veldkers, vogelmuur.....

Bereiding

  • Verwarm de oven voor op 200 °C. Snij de pompoen in partjes. Doe ze in een bakblik. Overgiet met olijfolie en kruid met peper en zout. Zorg dat alle pompoenstukjes goed ingesmeerd zijn en dat ze genoeg ruimte hebben in het bakblik. Leg de salie erbij.
  • Rooster de pompoen 40 minuten in de oven tot hij gaar is en goudbruine randjes heeft.
  • Pel de uien en snij ze in stukken. Fruit de ui in olie op zacht vuur. Voeg een snufje zout toe. Laat 15 minuten stoven tot de ui lekker ruikt.
  • Pel en snipper intussen de knoflook en voeg die op het einde toe aan de ui. Doe er de stukken pompoen bij.
  • Overgiet met bouillon tot alles net onderstaat in je soeppan. Laat even doorkoken en laat 15 minuten sudderen.
  • Mix de soep met een staafmixer. Breng op smaak met peper, zout, curry en eventueel andere smaakmakers.
  • Doordat de uien rustig de tijd krijgen om te stoven, komt hun zoete karakter naar boven. Ook de geroosterde pompoen geeft de soep een zalige, zoete umami-smaak. Serveer dit soepje daarom met een lekkere zuur-zoute topping, zoals geitenkaas of wat  yoghurt, in combinatie met een crumble van nootjes en pompoenpitten.
Wetenschappelijk onderzoek

Cucurbita moschata is rich in dietary fiber, vitamin A, vitamin C, and vitamin E. It is also rich in manganese, magnesium, and potassium, which are essential for the human body. Jun et al. (2006) also found that Cucurbita moschata contains large amounts of pectin, mineral salts, carotene, vitamins, and other substances that are beneficial to human health. It is well-suited for patients with hypertension, coronary heart disease, and hyperlipidemia, and is especially beneficial for elderly, obese, and hypertensive people.

In the past few decades, many researchers have studied Cucurbita moschata, and have found that Cucurbita moschata has many medicinal applications, such as deworming, anti-diabetes, antibacterial, anticancer, and anti-obesity properties (Caili et al., 2006; Jacobo-Valenzuela et al., 2011b). With the popularization of pumpkin cultivation, this variety of pumpkin has gradually entered people’s field of vision, especially in traditional medicine, because of its rich bioactive substances and medicinal value, researchers have focused on this plant. In the study of bioactive substances, many epidemiological studies have been carried out, which have stimulated a number of animal model, cell culture studies and clinical trials designed to test this pharmacological actions (Caili et al., 2006)

Anti-obesity
Hossain et al. (2018) evaluated the potential anti-obesity properties of fermented Cucurbita moschata extract, and the results showed that the extract inhibited the mRNA expression of fat genes (PPARγ, C/EBPα, C/EBPβ, C/EBPγ, and SREBP-1C) in mice. They concluded that the fermented Cucurbita moschata could be used as a potential drug to control obesity. Lee et al. (2012) isolated dehydrodiconiferyl alcohol (DHCA) from a water-soluble extract of Cucurbita moschata. DHCA can inhibit the DNA binding activity of C/EBPβ, thus inhibiting the proliferation of mitotic clones, and can also directly inhibit the expression of fat production regulators in 3T3-L1 and primordial embryonic fibroblasts 

Anti-diabetic
In recent years, many studies have shown that Cucurbita moschata has a variety of health effects; among them, the research on its effect on diabetes has attracted much attention. The pulp and seed of Cucurbita moschata showed hypoglycemic activity in both normal animals and tetraoxopyrine-induced diabetic rats.
Two novel tetrasaccharide glyceroglycolipids (QGMG-3, QGMG-2) were extracted from Cucurbita moschata and found to reduce the blood sugar level of diabetic mice significantly. These glyceroglycolipids could be used as a candidate drug for the treatment of type II diabetes (Jiang and Du, 2011).

Anticancer activity
Cancer treatment is very difficult, and most cancers are still not completely curable. The main reason is that cancer has the properties of infinite replication and diffusion transfer. As such, it poses a massive challenge to researchers and medical professionals. It has been found that the risk of cancer can be reduced by consuming more vegetables and fruits (Craig, 1997).

Preliminary research on both a crude extract of Cucurbita moschata and several purified components such as proteins and polysaccharides showed that these components in Cucurbita moschata have anticancer effects on melanoma, leukemia, etc. However, there is a lot of uncertainty, as while some researchers found that boiled pumpkin juice can significantly inhibit the occurrence of cancer cells, others found that fresh pumpkin juice can enhance the growth of cancer cells (Caili et al., 2006; Ito et al., 1986; Xia et al., 2003). Through case reference studies and hospital-based comparisons, it is concluded that regular intake of pumpkins, and regular exercise can reduce the risk of cancer of stomach, intestine, lung, and breast cancer (Huang et al., 2004). Xia et al. (2003) extracted a new type of ribosome-inactivating protein (RIP) designated Moschatin from mature Cucurbita moschata seeds and purified it to homogeneity. They concluded it is a type 1 RIP and found that this ribosome-inactivating protein can effectively inhibit the growth of M21 melanoma cells.

Alongside that, increasing the intake of lycopene, α-carotene, β-carotene, β-cryptoxanthin, lutein, and zeaxanthin can reduce the risk of prostate cancer, available by eating more tomatoes, pumpkin, spinach, watermelon, and citrus fruits (Jian et al., 2005).

vrijdag, september 22, 2023

Over Atropa belladonna en atropine

Wolfskers. Atropa belladonna. Het is een prachtige en spannend giftige, hoge vaste plant met bruinpaarse bloemen en grote, glanzende zwarte bessen. Groeit goed op neutrale tot kalkhoudende grond, halfschaduw en zon. In Europa staat ze in bossen en bosranden en dan vooral op verstoorde plaatsen, zoals tussen natuurlijk puin bij rotshellingen of na (gedeeltelijke) kap van het bos. 

Zijn giftigheid en geneeskracht heeft de wolfskers te danken aan het alkaloïdengehalte van 0,3-0,5 % , de alkaloïden bevinden zich in alle delen van de plant (stengel, rijpe en onrijpe vruchten, bladeren en zaden). Het alkaloïdengehalte van de groeiende plant bestaat in blad en wortel voor respectievelijk 90 % en 70 % uit L-hyoscyamine. Na de groei, en in het bijzonder na de oogst, racemiseert L-hyoscyamine tot atropine (R-,L-hyoscyamine). Verder bevatten Atropa belladonna-bladeren apoatropine, tropine, scopolamine, aposcopolamine, 3-αphenylacetoxytropane en tropinone (allemaal < 10 %). 

De naam Atropa belladonna is mogelijk deels een verwijzing naar de doodsgodin Atropos uit de Griekse mythologie, een verwijzing naar het dodelijke gif van deze plant. ‘Bella donna’ komt uit het Italiaans en betekent ‘mooie vrouw’. Vroeger druppelden Italiaanse vrouwen sap van de plant in hun ogen om de pupillen te verwijden en ze een donkerder en glanzender uiterlijk te verlenen. In de negentiende eeuw werden extracten van Atropa belladonna gebruikt als kruidengeneesmiddel voor de behandeling van geelzucht, roodvonk, kinkhoest, zenuwziektes en epilepsie. 

In de Commissie E-monografie staat vermeld dat gedroogde bladeren van Atropa belladonna, soms in combinatie met de bloem, de gedroogde wortels en de wortelstokken als kruidenmedicijn gebruikt worden bij spasmen en koliekachtige pijnen in het maagdarmkanaal en de galgang. Er zijn geen reguliere geneesmiddelen geregistreerd die Atropa belladonna bevatten (najaar 2007) . De FDA vermeldt dat (synthetische) belladonna-alkaloïden en belladonna-alkaloïden uit Atropa belladonna en Datura stramonium aanwezig zijn in over-the-counter verkoudheidsmedicijnen in de Verenigde Staten. De FDA geeft aan dat er geen adequate gegevens zijn over de veiligheid en de werkzaamheid van deze stoffen in deze toepassingen .
 
In de homeopathie wordt Atropa belladonna onder andere gebruikt als middel tegen hoofdpijn, oorpijn, koorts, maagpijn en misselijkheid en om pokken en mazelen te behandelen(19) . In Aziatische medicijnen die in Engeland verkrijgbaar zijn wordt Atropa belladonna (bikh luffah) gebruikt als pijnstiller, narcoticum, diureticum, pupilverwijder en kalmerend middel.

Gebruik van Atropa belladonna kan de anticholinerge effecten van tricyclische antidepressiva versterken en kan interactie met amantadine en quinidine vertonen omdat deze stoffen ook een anticholinerge werking hebben . Een acute Atropa belladonna-vergiftiging is net als andere vergiftigingen met tropane alkaloïden (bevattende planten) te herkennen aan vier belangrijke symptomen: roodkleuring van het gezicht, droge slijmvliezen, een versnelde hartslag en pupilverwijding . Een inname van twee tot vijf bessen voor kinderen en tien tot twintig bessen voor volwassenen (zonder behandeling) wordt beschouwd als letale dosis . 

Tropane alkaloïden
De tropane alkaloïden atropine, hyoscyamine en scopolamine (synoniem: hyoscine) oefenen een anti-muscarineachtige werking uit doordat ze de binding van acetylcholine aan muscarineachtige cholinerge receptoren competitief remmen. De muscarinereceptoren bevinden zich in de effectorcellen van het parasympathische zenuwstelsel, vooral in het gladde spierweefsel en in het klierweefsel(18) . Verder komen deze receptoren ook in de neurale cellen van het perifere en het centrale zenuwstelsel voor. De tropane alkaloïden remmen dus parasympathische functies(18) . Bij lage doseringen remmen ze specifiek de muscarineachtige cholinerge receptoren, terwijl ze in hoge doseringen op deze manier ook een anti-nicotineachtige werking kunnen uitoefenen door de binding van acetylcholine aan nicotineachtige cholinerge receptoren te remmen(16,17) . De nicotineachtige cholinerge receptoren zijn gelegen in de ganglia (zenuwknopen), op de neuromusculaire verbindingen en in het centrale zenuwstelsel(41) . 

De tropane alkaloïden worden na orale inname snel en volledig opgenomen in het maagdarmkanaal. De werking begint korte tijd na inname. Vermeld wordt dat de tropane alkaloïden de bloed-hersenbarrière en de bloedplacentabarrière kunnen passeren en sporen van de tropane alkaloïden in de moedermelk terecht kunnen komen . 

Atropine 
Atropine is een racemisch mengsel van het R- en het L-enantiomeer van hyoscyamine. Het L-enantiomeer (L-hyoscyamine, zie paragraaf 4.2.2) is verantwoordelijk voor de competitieve remming van acetylcholine en dus de remming van de parasympathische functies door atropine. Het R-enantiomeer heeft geen anticholinerge werking(18) . Atropine remt de uitscheiding van parasympathisch gestuurde klieren zoals speeksel- en traanklieren en klierweefsel in neus, bronchiën, maag en alvleesklier. Verder vermindert atropine de spieractiviteit in het maagdarmkanaal, de urineblaas, de bronchiën en de ogen. Ook kan atropine de hartslag en de atrioventriculaire prikkelgeleiding beïnvloeden. Atropine remt de muscarinereceptoren in het centrale zenuwstelsel. Dit leidt tot een zwakke stimulatie van de nervus vagus, stimulering van de ademhaling en remming van extrapiramidale-motorische activiteit. Bij overdosering kunnen psychotische effecten optreden en wordt het centrale zenuwstelsel onderdrukt(18) . 

maandag, september 18, 2023

Hoestzalf met tijm

Een hoestzalf? Eens wat anders.... en een goede aanvulling van een hoestsiroop.  Zelf hoestzalf maken heeft veel voordelen. Het belangrijkste voor mij is dat het een heel eenvoudige manier is om je gezondheid in eigen hand te nemen
. Daarnaast is het roeren van een zalf ook leuk en is het fijn om met je handen iets te creëren. Het is natuurlijk ook een groot voordeel dat ik door het zelf te maken zelf kan bepalen welke ingrediënten ik op mijn huid aanbreng en welke niet. Dit maakt het gemakkelijk om synthetische materialen te vermijden. 

Het effect van tijm.
Tijm ( Thymus vulgaris ), oorspronkelijk afkomstig uit Mediterrane landen, dankt zijn werking vooral aan de etherische olie (waaronder thymol en carvacrol), de labiaatlooistoffen (waaronder rozemarijnzuur) en de flavonoïden (vooral apigenine) [1]. Het verbetert het immuunsysteem [2]. De tannines hebben onder meer een antibacteriële, slijmvliesafdichtende en ontstekingsremmende werking. Deze eigenschappen maken tijm ook tot een geschikte geneeskrachtige plant bij verkoudheid of hoest. De flavonoïden hebben antioxiderende en celbeschermende eigenschappen. 

Wat zeggen Commissie E, ESCOP en HMPC over tijm?
Volgens Commissie E kan tijmkruid inwendig worden gebruikt voor catarre van de bovenste luchtwegen, evenals voor symptomen van bronchitis en kinkhoest. Deze applicatie wordt ook vermeld door ESCOP. Het bevestigt ook uitwendig gebruik bij slechte adem en ontstekingen van het mondslijmvlies. Het HMPC heeft tijmkruid geclassificeerd als een traditioneel geneesmiddel dat slijmoplossend werkt en helpt bij verkoudheidshoest.

Maak je eigen hoestzalf met tijm – zo werkt het
Ingrediënten
  • 100 ml biologische amandelolie (alternatief biologische olijfolie)
  • 8 g of meer verse tijmtakjes
  • 9 g bijenwas
Materiaal
  • een pot en een glas dat in de pot past (voor een waterbad)
  • een zeef om te filteren
  • een houten of glazen stokje om te roeren
  • een leeg, steriel zalfpotje (100 ml)
  • Etiket en pen om te schrijven
Stapsgewijze voorbereiding
  • Stap 1 : Doe de tijmtakjes en biologische amandelolie in een kleine pot en plaats deze in een waterbad op laag vuur. Als het glas begint te bewegen, moet de temperatuur lager worden gezet.Zorg ervoor dat alle bladeren bedekt zijn met olie. Roer indien nodig met het houten of glazen staafje.
  • Stap 2 : Laat de tijm nu 1 uur in warme olie weken. Zorg ervoor dat het glas niet rammelt of danst in de pot, anders wordt de watertemperatuur te hoog.
  • Stap 3 : Zet na 1 uur het vuur uit. Laat de tijmtakjes een nacht in de olie trekken. Bedek het glas met wat keukenrol of een stuk stof.
  • Stap 4 : Doe de volgende ochtend de olie met de blaadjes in de zeef en knijp ze er goed uit. Ik gebruik een kleine lepel om de bladeren in de theezeef te drukken. Er moet ongeveer 80 ml olie-extract overblijven.
  • Stap 5 : Doe de gefilterde olie terug in de pot en plaats deze terug in het waterbad. Voeg de bijenwas toe en laat deze smelten in de olie. Door steeds opnieuw te roeren, kun je dit proces een beetje versnellen.
  • Stap 7 : Zodra de was gesmolten is, roer je alles nog eens goed door. Vervolgens kunt u de vloeibare zalf in het schone potje gieten. Om de levensduur van de zalf te verlengen, spoelt u het potje af met een beetje alcohol met een hoog percentage en laat u het drogen. Laat de zalf volledig afkoelen voordat u het deksel erop draait.
  • Stap 8 : Label er ten slotte een etiket op (productiedatum en ingrediënten) en je zelfgemaakte hoestzalf met tijm is klaar!
Tips voor bewaren en houdbaarheid
Schoon werken, aanbrengen en correct bewaren zorgen ervoor dat de tijmzalf zo lang mogelijk meegaat. Zorg er daarom voor dat je zalf altijd op een koele en donkere plaats bewaart. Het hoeft niet in de koelkast. Een kast in een vrij koele gang of badkamer is voldoende.
Je moet ook een propere en droge lepel gebruiken om de zalf uit het potje te verwijderen. Zo voorkom je dat ziektekiemen via je vingers in de zalf terechtkomen en deze besmetten. Stop met het gebruik van de zalf als de geur of kleur verandert of als deze ranzig begint te ruiken. Dit kunnen tekenen zijn dat het bedorven is.

Toepassing van tijmzalf
Tijmzalf kan niet alleen verlichting bieden bij hoest, maar ook bij verstopte neus, loopneus en bronchitis. Om dit te doen, wrijf je meerdere keren per dag en voordat je naar bed gaat over je borst en bovenrug. Als u een verstopte, rode neus heeft, balsem dan de buitenkant van uw neus ermee. Ik smeer ook graag een kleine hoeveelheid rond het neusgat.
Mits er geen allergieën zijn voor één van de ingrediënten, kan tijmzalf ook gebruikt worden bij kinderen, zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven.

Als een verkoudheid, hoesten.... langer dan 3 dagen aanhoudt, dient u een arts of alternatieve arts te raadplegen. Als u de volgende symptomen ervaart, moet u onmiddellijk uw arts of alternatief arts raadplegen: koorts boven 39 °C, ernstige hoofdpijn, braken, stijve nek, pijn op de borst, ophoesten van etterende afscheiding (bleek, groenachtig of bruinachtig van kleur).

Literatuur
[1] Teuscher E. Medicinal spices.  Stuttgart: medpharm GmbH Scientific Publishers; 2006
[2] Stern S, Helga Ell-Beiser H. Phytotherapie in Theorie und Praxis. 1. Aufl. Aarau und München: AT-Verlag; 2022
[3] Baudoux D. L’aromathérapie. Edition Amyris; 2009

zondag, september 10, 2023

Wandelen in de hoge venen. Beenbreek.

Wandelen in de Hoge Venen. Heimweewandelingen zijn het voor mij. Vroeger wandelden en kampeerden we in het Brackvenn bij min 20 graden. Overlevingstochten noemden we het dan ook. Nu in de zomer met een tropische 30 graden is het een andere vorm van overleven. We vinden vooral zuurminnende planten, nogal logisch in het veen. Struikheide, veel soorten bosbessen maar ook zeldzamere soorten ogentroost en beenbreek. Vreemde naam beenbreek en inderdaad in de hoge venen was het vroeger niet altijd even veilig. Veel boeren lieten hun vee en schapen grazen in de zure venen. Vaak verdwenen er dieren in de moerassen die vroeger veel uitgestrekter waren dan nu. Meer dan eens gebeurde dit door dat de dieren hun benen braken tussen de grasbulten van het hoogveen. Een ander verhaal doet de ronde dat in de zure venen er te weinig calcium beschikbaar was voor de dieren, waardoor ze broze botten kregen en deze dan ook gemakkelijk braken. 
Een plant in de venen herinnert ons dus nog aan het verlies van vee in die tijd, de Beenbreek (Narthecium ossifragum). In de venen groeit Beenbreek tussen ander soorten van het zure en vochtige milieu, zoals Gewone dophei (Erica tetralix), Kleine zonnedauw (Drosera intermedia) en Veenpluis (Eriophorum angustifolium). De diepgele bloemen van het beenbreek kwamen vroeger in zulke aantallen voor dat het veen geel werd gekleurd. 

Etymologie van de Beenbreek
Een generaal-majoor Georg Reichwein, uit Christiana, schreef in 1661 een brief aan Simon Paulli, waarin hij beschreef dat het vee, wanneer het Narthecium graast, van stonde aan een ziekte krijgt, waarbij alle beenderen breken en vermolmen, zodat men de pijpbeenderen met huid en al om een stok kan winden.
Toch gaan de beesten niet dadelijk dood; ze kunnen zelfs nog genezen, als ze maar gevoerd worden met de fijngemalen beenderen van andere slachtoffers. Reichwein noemt deze plantensoort daarom Ossifragi, en Paulli, die dit verhaal in de tweede druk, van 1667, van zijn boek over de geneeskruiden publiceert, noemt de plant Beengraes.
   Linnaeus, die in zijn "Flora lapponica" van 1737 wel aan de juistheid van dit verhaal twijfelt, kiest toch in 1753 de soortaanduiding ossifragum bij het geslacht Anthericum (graslelie).
Volgens de internationale nomenclatuurregels is die soortaanduiding gebleven, al werd ook sindsdien de soort overgebracht naar een nieuw geslacht Narthecium.
Na 1793 komt ook in Duitse boeken de naam Beinbrech voor, sinds 1830 meer en meer vervangen door Beinheil, wat eigenlijk precies het omgekeerde betekent, namelijk beengenezend, maar op zulke kleinigheden moet men niet letten bij het vergelijken en verklaren van plantennamen.

Van der Trappens verhaal, Ossifrage de Norvège
J.E. van der Trappen wijdt in zijn "Herbarium Vivum" (1839) een lange beschouwing aan deze laster tegen « eene der voornaamste sieraden van onze flora »: « moeijelijk kan men zich voorstellen dat deze Narthecium, die voor ons zooveel bekoorlijks heeft, voor het vee zulke nadeelige eigenschappen in zich verborgen houdt, als daaraan door eenigen toegeschreven zijn geworden.
Men heeft immers beweerd dat zij den bijnaam van ossifragum ontving, omdat zij het vermogen zoude bezitten om de beenen van het vee dat haar gegeten had, niet alleen zwak en krachteloos, maar ook zeer lichtbaar te maken. 
Zoo heerschte er vóór anderhalve eeuw in het Brandenburgsche en in het hertogdom Maagdenburg, reeds sedert eenige jaren een veeziekte, waarbij beenbreuk een hoofdverschijnsel was.
Eenigen geloofden zekerlijk dat deze plant, toen vrij algemeen onder den naam van Ossifrage de Norvège bekend, de oorzaak was dat het vee zoodanig vermagerde, dat de ruggegraat begon uit te steken, en zelfs wel middendoor brak, waardoor het gaan natuurlijk belet werd.

Jacob Fabricius, lijfarts van den Zweedschen koning Christiaan zoude dezelve in 1614 het eerst uit Noorwegen mede gebragt hebben. (.) Hoe deze Narthecium dit bewerkte werd van deze zóó, van genen weder anders begrepen, of liever op de zonderlingste wijzen verklaard: Simon Paulli was van oordeel dat er in de gronden waar deze plant groeit, kwikzilver of lood aanwezig is; anderen verwierpen dit gevoelen ganschelijk, doch kwamen op hunnen beurt met allerlei ongerijmdheden voor den dag.
Ik zal hiervan geen gewag maken, maar mij vergenoegen met deze plant slechts als een pronkstuk der Natuur te beschouwen, want ontegenzeggelijk bestaan er voorwerpen, die volstrektelijk tot dit doel schijnen daargesteld te zijn.
Misschien is de meening, dat de moeras-Narthecium voor het vee zoo verderfelijk is, enkel daaruit ontstaan, dat de beesten die zich met het voeder van zulke plaatsen, waar deze plant veel groeide behelpen moesten, zwak en ziekelijk, traag en loom in de beenen werden.

Zulke plaatsen toch leveren inderdaad bijna geen bekwaam veevoeder op, en het is daarom niet te verwonderen dat bij het vee, op dergelijke plaatsen weidende, en hierdoor al spoedig een niet behoorlijk gevoed ligchaam omdragende, verschijnselen als bovengenoemd waargenomen zijn geworden.Voor lang al is door anderen gene stelling ontkend geworden; Gunner noemde dezelve reeds een fabel.

Toch blijkt de negatieve werking van de beenbreek helemaal geen fabel. En blijken de planten wel degelijk giftig kan zijn voor het vee.

For more than four centuries, the intake of Narthecium ossifragum has been associated with poisoning in domesticated animals. Saponins occurring in flowering tops of the plant are considered to cause kidney damage in calves. At present, there are more than 30 papers on the saponins of N. ossifragum in the literature, although the structures of these compounds have hitherto not been determined. Here, we identify the saponins of N. ossifragum as sarsasapogenin, sarsasapogenin-3-O-β-galactopyranoside, sarsasapogenin-3-O-(2'-O-β-glucopyranosyl-β-galactopyranoside) and sarsasapogenin-3-O-(2'-O-β-glucopyranosyl-3'-O-α-arabinopyranosyl-β-galactopyranoside). Moreover, six aromatic natural products were isolated and characterized from the methanolic extract from flowers of N. ossifragum. 

All compounds were tested for cytotoxicity in mammalian cell lines derived from the heart, kidney, and haematological tissues. The saponins exhibited cytotoxicity in the micromolar range, with proportionally increasing cytotoxicity with increasing number of glycosyl substituents. The most potent compound was the main saponin sarsasapogenin-3-O-(2'-O-β-glucopyranosyl-3'-O-α-arabinopyranosyl-β-galactopyranoside), which produced cell death at concentrations below 3-4 μM in all three cell lines tested. This indicates that the saponins are the toxicants mainly responsible for kidney damage observed in cattle after ingestion of N. ossifragum.

Positiever is dat de gele bloemen vroeger als haarkleurmiddel in gebruik zijn geweest. This plant was known as 'Maiden Hair' because the yellow flowers were used as hair dye.

vrijdag, september 08, 2023

Heermoes wetenschappelijk bekeken

Oude medicijnen - nieuwe inzichten? Nieuwe strategieën voor de behandeling van urineweginfecties met heermoes.

Tamm-Horsfall-eiwit (syn. THP, uromoduline) is een eiwit dat wordt uitgescheiden in de distale tubulus van de nier en dat in staat is uropathogene E. coli te binden en zo de eliminatie ervan te verbeteren en de interactie tussen pathogeen en gastheer te verminderen. Het verhogen van de secretie van THP door speciale inductoren vertegenwoordigt een nieuwe en innovatieve therapeutische strategie voor het voorkomen en/of behandeling van urineweginfecties.
In een biomedisch onderzoek met n=10 proefpersonen werd de invloed van een droog heermoesextract (DEV 4-7:1, extractiemiddel water) uit Equisetum arvense L. onderzocht op THP-secretie na zeven dagen inname. De respectieve dagelijkse dosis van het extract komt overeen met 7,2 g geneesmiddel. De THP-concentraties in de individuele monsters en in de samengevoegde urine werden gekwantificeerd uit de ochtendurine die op studiedagen 0, 3, 6 en 8 werd verzameld. Bovendien werden de elektrolyten in alle urinemonsters en het creatininegehalte gekwantificeerd. Routinematige parameters werden bepaald met behulp van urine-teststrips.

De verhouding THP/creatinine [μg/mg] (= THP-uitscheidingssnelheid) bij toediening van heermoesextract vertoonde significante stijgingen gedurende de betreffende toedieningsperiode (tot 400%, gebaseerd op de startwaarde van de urine op dag 0). Er werd ook een diuretisch effect gevonden, wat bleek uit de verminderde osmolariteit en verhoogde uitscheiding van elektrolyten (Na + , Cl - , Ca 2+ en siliciumderivaten). Verder de invloed van de urinemonsters in ex-vivotest voor de adhesie van UPEC (stam NU14) aan menselijke T24-blaascellen. Er werd aangetoond dat de relatieve bacteriële adhesie aan de gastheercellen significant afnam tijdens de behandeling met heermoes. De remming van bacteriële adhesie correleert zeer goed met de THP-toename in de betreffende urinemonsters. Het paardenstaartextract, dat volledig werd gekarakteriseerd door LC-MS, vertoonde zelf geen anti-adhesieve eigenschappen. Er kan dus worden geconcludeerd dat ofwel de nierstimulatie van THP, ofwel de geïnduceerde diurese (uitscheiding urine) leidt tot een vermindering van de bacteriële adhesie (hechting).

Samenvattingen
Tamm-Horsfall-eiwit (syn. THP, uromoduline) is een eiwit dat wordt uitgescheiden in de distale tubulus van de nier en dat in staat is uropathogene E. coli te binden en zo de bacteriële uitscheiding verbetert en de pathogeen-gastheer-interactie vermindert. Het verhogen van de secretie van THP door specifieke inductoren vertegenwoordigt een nieuwe en innovatieve therapeutische strategie voor de profylaxe (voorkomen) en / of behandeling van urineweginfecties.

uit Tijdschrift voor Fytotherapie 2023; 44(03)

vrijdag, september 01, 2023

Meidoorn, verhalen en verzinsel

Meidoorn behoort zonder meer bij de toptien van onze geneeskrachtige planten. Veilig, goed werkzaam, goed wetenschappelijk onderzocht, makkelijk te oogsten en te gebruiken voor onze geliefde hart. Meer dan genoeg redenen om deze struik te bewonderen en te waarderen. Niet te verwonderen dus dat er over de struik in het verleden ook vele verhalen verteld werden.

Volgens een Teutoonse legende zou de meidoorn ontstaan zijn uit een bliksemschicht, en daarom werd de heester vaak gebruikt voor begrafenisvuren, de kracht van de heilige rook zou de overledene rechtstreeks naar de hemel brengen.
In het oude Griekenland en Rome gebruikte men de meidoorn vooral bij huwelijksplechtigheden, bij de Grieken was de meidoorn gewijd aan de godin Maia, naar wie de maand mei genoemd is, in christelijke tijden werd de boom ook gekerstend en gewijd aan Maria. Meidoorns staan dan ook vaak bij Mariakapelletjes. Net als andere doornige struiken werd van de meidoorn gedacht dat hij de kracht had om bliksem en bozen te weren.

De meidoornbloesems symboliseren de ontluikende lente en de wedergeboorte van het leven. Onze voorouders omheinden hun heilige plaatsen met meidoornhagen, terwijl de Romeinen de hagedoorn wijdden aan de beschermgodin van de “huisdorpels”. Een ander boek vertelt dat de Romeinen met de meidoorn op de proppen kwamen toen Christus het levenslicht nog moest zien. Zij plantten de meidoorn rond hun weiden om het Romeinse vee binnen de perken te houden.
Toen de christenen het voor het zeggen kregen, kwamen Mariakapelletjes wel eens naast of midden in een meidoornstruik terecht. Zo’n kapelletje moest de ‘heidenen” eraan herinneren dat ze voortaan gunsten moesten afsmeken bij Maria en niet langer bij een of andere heidense god.

De bekendste heilige meidoorn is die van Glastonbury. Volgens de legende kwam Jozef van Arimathea in hartje winter van '63 na Christus naar dit plaatsje in Engeland. Hij stak zijn wandelstok in de grond. Toen gebeurde het grote wonder : de stok kreeg bloesems, net alsof het lente was. Een wandelstok uit meidoornhout gemaakt, hielp niet alleen bij het wandelen, maar maakte ook een beetje indruk. Hij beschermde, volgens de overlevering, de wandelaar tegen vermoeidheid. En voor de boeren, die net als Jozef de timmerman nogal last hadden van houtsplinters, kon de meidoorn een uitkomst zijn. Een papje van fijngestampte bessen en bladeren zorgden ervoor dat diepliggende splinters uit de huid loskwamen.

De nabijheid van de meidoornstruik inspireerde op haar beurt ook de ‘christelijke’ verhalen. Zo was het vlug algemeen aanvaard dat de meidoorn Christus’ doornenkroon symboliseerde. De meidoornbloesem met hun rode meeldraden, stelden dan weer zijn wonden voor.

Beschermstruik
Wie of wat er nu tussen zijn takken hing, een christelijk kapel of een Romeinse vogel, het deerde de meidoorn niet. Hij bleef alles met veel liefde beschermen. De bliksem kreeg geen kans als er een
meidoorn in de buurt stond. Maria kon zich in haar kapelletje veilig voelen. De reden voor de bliksemvriendelijkheid ligt voor de hand. Er zit namelijk niet veel vocht in de struik. Daardoor trekt hij de bliksem niet zo intensief aan.
Een oude spreuk uit “De magische Kruidentuin” van Scott Gunningham zegt het zo :

Pas goed op voor een eikenboom
De bliksem zet je onder stroom,
Rust niet tegen een essenstam,
Die zet je hart in vuur en vlam,
Zit maar onder een meidoorn neer
Hij is echt de beste beschermheer.

Je zorgt dus best voor meidoornstruiken rond je huis. Die waren trouwens ook voor andere dingen goed. Om te beginnen konden de heksen dan niet binnendringen om kwaad aan te richten. Dat was natuurlijk meegenomen. Zelfs als je met een heks getrouwd was, niet in heksen geloofde of geen meidoornstruiken naast je deur wilde, deed je er toch goed aan, tenminste toch een meidoorntak boven je deur te hangen. Dan was je huis beschermd tegen ziekten. Als er jou dan toch links of rechts door een microbe besmet werd , kon je nog altijd door een tunnel van meidoorntakken kruipen. Je beeldde je dan maar in dat je alle kwalen aan die takken liet hangen. Je kwam moreel gesterkt uit de tunnel te voorschijn.
Als dat ook nog niet hielp, dan ging je best naar een tovenaar of kruidenvrouw die een meidoorn-toverstok had. De toverstok zorgde ervoor dat kwade geesten, die voor ziekten en andere ellende zorgden, uit de buurt bleven. Soms verjoegen ze ‘het boze’ uit de stallen door bloesems samen met meidoornhout te verbranden. De rook ontsmette de stal van het boze oog.
Meidoornbladeren in een kinderwiegje joegen boze geesten weg en hazelaar- en meidoorntakken werden bij het bruidsbed geplaatst. In huis opgehangen boden ze bescherming tegen blikseminslag.

Meistruik
De Engelsen gebruikten meidoorntakken vol bloesems, geplukt op de vooravond van 1 mei. Tussen de takken staken ze blauwe en gele bloemen.
In de periode voor dat de aardappel het voornaamste voedingsmiddel werd, waren de koeien en hun producten speciaal beschermd. Kippen die zo vriendelijk waren een ei te leggen op Goede Vrijdag, kregen ook een vriendelijke tik op hun kop. Een tijdje later hingen ze die eieren in de meistruik. De versierde struik kreeg een plek voor het huis. Die voorkwam het bederf van room- en melkproducten. Werd de melk ondanks de struik toch zuur, dan moest er magie of een andere bovennatuurlijk kracht aan het werk zijn. Dan moest je je weiland beschermen door er takken lijsterbes tussen te steken. Die konden de eventuele zwarte magie breken. De meistruik bleef twee weken staan tot de bloesems helemaal verwelkt waren.

Liefdessymbool
Als een meisje vroeger op 1 mei een meidoorntak voor haar deur zag hangen, ging haar hart sneller slaan. Ze wist dan dat een bedeesde minnaar haar het hof wilde maken. Als het meisje een blauw of wit lint aan de tak vastmaakte, mocht de jongen naar binnen komen. Soms gebeurde het wel eens dat een boze pa of ma de tak over de haag wierp en een gevarendriehoek in de plaats hing ...
Als je wat ouder werd, nog op liefdespad wilde, je huis vol witte en blauwe linten lag en er nooit een meidoorntak in de wijde omgeving te bespeuren viel, moest je, voor je schoonheid door ouderdom verdween de wei in, want :
‘Als op 1 mei, een schone meid
zich ’s morgens in het veld neervleit
en zich baadt in meidoorndauw
blijft ze een hemelschone vrouw’


Veel lieflijke, vreemde maar ook duidelijk verouderde verhalen zelfs wat met een seksistisch of discriminerend tintje. Verhalen zijn ook voor niks verhalen, verzinsels. Bedoeld om de mensen bezig te houden? Of mogelijk toch met een verborgen betekenis?

donderdag, augustus 10, 2023

Ganzenvoet en andere meldes.

#Cascatellestuin eind juli
Zomer in de Cascatellestuin. De blote grond is op 1 jaar wonderbaarlijk snel begroeid geraakt. De weinige blote stukken zijn vooral ontstaan door het weghakken van de Japanse duizendknoop en op die plaatsen ontkiemen nu vooral eenjarige akkerkruiden zoals melganzenvoet en spiesmelde. De natuur houd blijkbaar niet van blote grond. 

Met zulke echte 'onkruiden' zoals Herderstasje, Knopkruid en zeker Melde of melganzevoet, heb ik een soort haat - liefde verhouding. Aan de ene kant bewonder ik hun overlevingsdrang maar tezelfdertijd vind ik het hinderlijk dat ze overdadig overal ontkiemen waar ik andere planten wil laten groeien. Maar als ze dan ook eetbaar blijken te zijn of nog meer andere kwaliteiten vertonen, gaat mijn bewondering toch overheersen.

Chenopodium album behoort tot een grote familie van de Ganzenvoetachtigen. De bladeren hebben de vorm van een ganzenvoet, vandaar ook de naam. Ook chenopodium komt van het Griekse chen, gans en podos, voet of podion, voetje. Een oudere naam Pes anserinum verwijst ook naar de ganzenvoet. Dodonaeus zegt het zo ' van sommighe soorten zijn die bladeren breet, rontsomme met diepe kerven gesneden, eenen voet van een gans schier ghelijck'.
De naam Mel of melde, heeft mogelijk te maken met meel, de bladeren zien er wat wittig, als met meel bestoven uit. Of zou het verwijzen naar het vroegere gebruik van de zaden als meel om brood of pap te maken. In de grotwoningen van onze verre voorouders waren de meldes waarschijnlijk een belangrijke voedselbron. Mel betekent ook malen, wat weer verwijst naar de zaden als grondstof voor meel.

Naast het gebruik van het zaad als meel, waren ook de bladeren als bladgroente in gebruik. Ten andere onze spinazie behoort tot dezelfde familie. Het meldeblad kun je dan ook op dezelfde manier gebruiken gestoofd als spinazie of rauw in een gemengde sla. In de tijd voor de populariteit van de spinazie zijn er zelfs cultivars van Chenopodium album ontwikkeld met rood en lichtgroen blad. Het zijn snel groeiende gewassen waarvan de rode varëteit zelfs enige sierwaarde heeft. Maar er zijn wel meer Ganzevoetachtigen die bekend zijn. De minst opvallende maar toch in de omgeving van de mensen groeiend, noemt Brave Hendrik in feite Goede Hendrik naar het Latijnse bonus en naar een oude Duitse benaming 'guter Heinrich'. Is dat een vriendelijke of een onvriendelijk bedoelde naam? Chenopodium Bonus Henricus, in het Latijn klinkt het bijna heilig, al groeit hij wel hoog in de bergen in de stront van de schapen. Goed eetbaar als groente, maar ik pluk hem toch liever in andere omgevingen.

De meest bekende Ganzenvoet op dit moment is echter de Zuid-Amerikaanse Quinoa, het mythische Incagraan dat al duizenden jaren als een soort rijst gebruikt word en nu ook in Europa ingeburgerd is. Ook de jonge bladplanten zijn te gebruiken en nogal decoratief met hun hardrose gekleurde puntjes aan de uiteinden van de bladeren.

En we zijn er nog niet, er is ook nog Chenopodium ambrosoides, nu vergeten maar vroeger in de apothekersboeken beroemd om zijn wormdrijvende eigenschappen. Ook weer een Zuid- Amerikaanse soort die in Brazilië een zeer algemeen onkruid is en zich hier in de tuin ook als zodanig gedraagt. Hij houdt ook de familietraditie in eer van plant met onopvallende groene bloemetjes, maar zijn vreemde geur geeft de plant toch enige charme. Hij mag dus blijven in de tuin.
In Belize en omstreken is het een geliefd huis- en keukenmiddel. Naast zijn officiële gebruik als wormdrijvend medicijn wordt van de hele plant ook een kalmerend aftreksel gemaakt en de wortel van één plant 10 minuten gekookt in 2 kopjes water wordt als een uitstekende kuur tegen crudo of te wel een kater beschouwd. Het kruid wordt verder ook als smaakmaker en gasverdrijver aan bonengerechten toegevoegd. Twee vliegen in één klap dus. Lekker en gezond.

C. album is under exploited vegetable which has high functional potential apart from basic nutritional benefits. The plant is used in diet not only to provide minerals, fibre, vitamins and essential fatty acids but also enhance sensory and functional value of the food. The plant has been traditionally used as a bloodpurifier, diuretic, sedative, hepatoprotective, antiscorbutic laxative and as an anthelmentic against round and hookworms. Pharmacological studies have revealed that the plant possesses anthelmentic, sperm immobilizing and contraceptive properties. It is also claimed to be antipruritic and antinociceptive in action. Therefore C. album holds a great potential for in depth biological evaluation. 

dinsdag, augustus 08, 2023

Hyssop

Hyssop hoort thuis in het gereputeerd gezelschap van andere lipbloemigen zoals tijm, rozemarijn en bonenkruid en in dat eerbiedwaardig gezelschap vind je hem ook in de Cascatellestuin. Deze vaste plant heeft kleine kobaltblauwe bloemen aan het uiteinde van de stengels. Een bijzonderheid is dat de bloemen aan één zijde van de vierkantige steel staan. De blaadjes zijn smal en lancetvormig.

Er zijn roze en witte variëteiten, een dwergvariëteit, Hyssopus aristatus, en vroeger zelfs soorten met gevlekte bladeren, die volgens Parkinson 'zulk een aardig effect opleverden dat menige vrouwe de takjes in het haar en in de armen droeg'. De naam hysop zou uit het Hebreeuws 'ezob' komen en 'heilig' betekenen.

Hyssop houdt van een kalkachtige, goed gedraineerde, lichte bodem en een zonnige standplaats. Hij heeft de naam insectenwerend te zijn, maar trekt wel bijen en vlinders aan. De honing was vroeger vermaard om zijn aroma. 

In de dagen van koningin Elizabeths regering was hyssop een favoriet voor heggen en doolhoven. De gesnoeide takken werden dan gebruikt als geurig strooi- en schroeikruid en dienden tegen het alom aanwezige boze oog. Om zijn geurige hoedanigheden stond hysop op de strooilijst van Thomas Tusser. De etherische olie ruikt naar kamfer en wordt door de parfumerie-industrie zelfs hoger gewaardeerd dan die van lavendel. Deze olie wordt door de likeurindustrie verwerkt in Chartreuse. Tn de Oudheid dronk men Hyssopites, een wijn die uit de blaadjes was gewonnen.

Voor keukengebruik is verse hysop nodig, die met mate gebruikt moet worden vanwege de dominerende, wat bittere en scherpe smaak. Het kan worden gebruikt in combinatie met het eveneens peperige bonenkruid en wordt dan verwerkt in vette gerechten, zoals paling, en in soepen en rauwkostschotels; vooral tomaten gaan heel goed samen met hysop.

Het kruid heeft ons in culinair opzicht weinig te bieden, althans tegenwoordig. Er is een tijd geweest dat de voor ons onvoorstelbare hoeveelheden van salie, hysop en bonekruid in vleespastei werden verwerkt. Het volgende lijkt me dan ook eerder een gedicht dan een recept: Take vele, en smyte in lytel pecys into a potte, an waysshe yt sayre, than tayke sayre water, and lat yt boyle togedere with Perceley, Sawge, Sawery an Ysope.

Medicinaal is hyssop als thee of tinctuur vooral goed voor de luchtwegen, bij virale infecties en chronische klachten zoals astma en COPD.

Wetenschappelijk onderzoek
The Hyssop plant was used, which boosts the immune system's effectiveness and limonene, rosemary, caffeic acids and flavonoids, all biologically active compounds in this plant, cause improved breathing problems, colds, and especially for SARS-CoV-2. As a result, utilising the Hyssop plant can help in reducing SARS-CoV-2 in faeces. This plant's antioxidant properties effectively reduce SARS-CoV-2 in faeces by 30%; nevertheless, depending on the patient's condition. This plant is also beneficial for respiratory and digestive health. Chemosphere . 2022 Oct;305:135247.  Critical role of Hyssop plant in the possible transmission of SARS-CoV-2 in contaminated human Feces and its implications for the prevention of the virus spread in sewage

donderdag, augustus 03, 2023

Ook suikerwortel bloeit

Suikerwortel in de #Cascatellestuin
Suikerwortel is een vaste plant, die behoort tot de schermbloemigen (Apiaceae). De soort kan tot 1,50 meter hoog worden. De plant bloeit in juli en augustus met witte schermbloemen. Suikerwortel maakt onder de grond een bundel vingerdikke wortels die tot 15 centimeter lang zijn. Aan de buitenkant zien ze er onappetijtelijk uit, maar van binnen is het vlees wit.

Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Sium, is geleend uit het Oudgrieks, waar síon (σίον) 'modder' betekent en verwijst naar vochtige grond ofwel oever of moeras. Het tweede deel, sisarum, stelt iedereen voor een raadsel. In het Oudgrieks bestaat het woord sisaron niet en de suikerwortel zelf was daar tot de Middeleeuwen onbekend. Mogelijk is sisarum een regionale variant van sium.

Het is onbekend waar de suikerwortel inheems is (of was). Mogelijk stamt hij uit noordelijk Rusland en dat de Vikingen hem zuidwaarts hebben vervoerd op hun tochten via de Wolga naar Byzantium, een plaats die later Constantinopel werd genoemd en tegenwoordig bekend staat als Istanbul. In Engeland noemen ze hem skirret en die benaming zou verwant zijn aan het Oud-Noorse sykurrót ('suikerwortel') en is dus ook een aanwijzing dat de Vikingen hem hebben ingevoerd. Suikerwortel stamt dus uit koelere oorden, was onbekend in de warmste delen van het Mediterrane gebied en het meest zuidelijke gebied waar de teelt bekend is was Zuid-Frankrijk.

Ooit werd de suikerwortel in ons land uitbundig geteeld en gegeten. Het probleem was natuurlijk dat er maar weinig echt zoete producten jaarrond beschikbaar waren. Pas toen de suiker uit de suikerbiet en later suikerriet gemeengoed werden, raakte de suikerwortel al snel in de vergetelheid.

De wortel werd zelden rauw gegeten en meestal gekookt. Ze is stevig van structuur, smaakt zoet en ietwat bloemig. De smaak lijkt op een kruising tussen wortel en pastinaak, maar er zit ook iets van noot in. Ze kunnen ook worden gekookt, gebakken of toegevoegd aan soepen.

Oude kruidboeken en kookboeken dichten de suikerwortel een heilzame werking toe: zieken zouden er van opknappen, de consumptie zou goed voor de maag zijn en suikerwortel zou vochtafdrijvend zijn. Maar goed, de wortel is zoet en daar knap je altijd een beetje van op.

De wortel van suikerwortel bevat 4 tot 8 procent suiker. De suikerbiet levert tegenwoordig ongeveer 17 procent, maar daar is uiteraard jarenlange verbetering aan vooraf gegaan. Het suikergehalte van suikerriet ligt met 12 tot 16 procent iets lager dan dat van suikerbiet.





vrijdag, juli 28, 2023

Bergbonenkruid bloeit in de Cascatellestuin

Satureja hortensis, is een klein, eenjarig plantje uit de familie van de lipbloemigen, het is inheems in Zuid Europa en het Middellandse Zeegebied. De Satureja montana L. is een winterharde, overblijvende plant, die niet zoveel als toekruid gebruikt wordt als de Satureja hortensis, die fijner is van smaak en geur. De zeer aromatische bladeren en de zachte uiteinden van de stengels vormen de bekende kruiderij.

Bonenkruid in het oude Rome

In het oude Rome kende men bonenkruid als groente en als kruiderij. Vermengd met wijn vormde het kruid een saus, die geserveerd werd tijdens feestmalen. Oude kronieken geven aan dat bonenkruid, dat een peperachtige smaak heeft, bij de Romeinen bekend was voordat de eerste hoeveelheden echte peper vanuit India aangevoerd werden.
Zoals de Latijnse naam Satureja aangeeft, dacht men dat de saters deze plant uitverkoren hadden als hun favoriet en dat zou de reden kunnen zijn, waarom men haar vroeger en ook nu nog als een de geslachtsdrift opwekkend middel beschouwde. Ook werd dit kruid, in het bijzonder als tonicum en maagmiddel voorgeschreven en ter behandeling van bijen- en wespensteken. Vergilius, die leefde in de eerste eeuw voor onze jaartelling, kweekte bonenkruid als ambrozijn voor zijn bijen en noemde het een van de geurigste toekruiden. De Romeinen brachten het bonenkruid naar Engeland, waar het savory genoemd werd. In de oude Angelsaksische recepten werd het al spoedig een belangrijk ingrediënt in farsing, vulling voor pastei.

Bonenkruid bij Dodonaeus
Dodonaeus, arts en kruidkundiige uit de 16de eeuw, vermelde bonenkruid als een soort tijm (Serpyllum). Hij schrijft 'Dat ander gheslacht van Serpillum dat Tenderick geheeten wordt / es van stelen ende bladeren die ghemeyne Hysope wat ghelijck. Het heeft houtachtighe dunne steelkens niet cruypende / maer recht op wassende / met cleyne smalle bladerkens becleet. Die bloemen comen tusschen die bladerkens voort ghelijck aen die ghemeyne hof Cuele / dyen dit cruyt van fatsoene ende van smaecke seer ghelijckt / uutghenomen dattet minder es / meer houtachtich / ende dat het swinters niet en sterft ghelijck die Cuele / maer blijft duerende ghelijck die ghemeyne Hysope / Roomsche Quendel / ende dyerghelijckeandere cruyden. Hij beschouwt het bergbonenkruid als een wilde tijm 'Serpillum ende sonderlinghe dat wildt gheslacht / met wijn oft water ghesoden ende ghedroncken verweckt ende doet comen die natuerlijcke cranckheyt van den vrouwen / drijft af den steen ende dat graveel ende doet die urine rijsen ende lossen' en zegt ook dat het 'stilt oock den loop des buycx / gheneest dat crimpsel ende es seer goet tseghen die treckinghe ende spanninghe van den zenuwen'. Bonenkruid is inderdaad ook gasdrijvend, bacteriedodend en stoppend. Dus zeker goed voor de darmen.

Bonenkruid botanisch
Bonenkruid heeft dunne, harige, rechtopgaande stengels met veel zijtakken en wordt ongeveer 30 cm hoog. De smalle, ovale blaadjes zijn zacht donkergroen van kleur. De kleine bloemen zijn lichtpaars, roze of wit.Vermeerdering geschiedt meestal door middel van zaad. Bonenkruid groeit goed in de meeste gematigde klimaatzones, in de volle zon in lichte, vruchtbare, goed gedraineerde leemgrond. Voor de handel wordt het zaad in april uitgezaaid, in rijen die 75 cm uit elkaar liggen, met een tussen-ruimte van 15 cm tussen de planten onderling. Het oogsten gebeurt vlak voor de bloei, ongeveer 75 tot 120 dagen na het zaaien. Het afgesneden kruid wordt gewoonlijk in de schaduw gedroogd en dan luchtdicht afgesloten verpakt, om te voorkomen dat de etherische olie verloren gaat.