Nog eens een zondagje een stuk Bretoense kust verkent. Locquirec of Locirec in het Bretoens. Gelegen aan de rand van de Côte de granit rose, reusachtige roestbruine rotsblokken liggen als het ware gestapeld aan en op het strand. Zijn er ook hier reuzen aan het werk geweest?
Locquirec est une petite station balnéaire bretonne sur la Manche, située à la limite du Finistère et des Côtes-d'Armor. La commune est située sur une presqu'île qui s'étire dans la baie de Lannion. La vue de la pointe de Locquirec offre une vue splendide sur toute la partie ouest de la côte de granit rose, de l'île Milliau à Plestin-les-Grèves, en passant par Trébeurden, Saint-Michel-en-Grève et Tréduder.
Locquirec est aussi connu pour son Grand Hôtel des Bains, qui accueillit en 1977 le tournage du film, L'Hôtel de la plage, film de Michel Lang, avec entre autres Guy Marchand.
Le bourg est formé autour de l'église et du port de plaisance. La commune de Locquirec abrite plusieurs plages : celle du port, au centre du village, les Sables Blancs, le Moulin de la Rive. Quelle que soit la direction du vent, on est assuré de trouver une plage à l'abri.
La baie de Locquirec est formée par l'embouchure du fleuve Douron, qui sépare les deux départements. À une heure de marche par le sentier des douaniers, qui démarre à la pointe du Corbeau, à gauche de la plage de Pors ar Vilec (fléchage GR), on rejoint la grève de Poul-Roudou et son café-livres.
Ploumanac'h en Perros Guirec, in het departement Côtes d’Armor, staan bekend om hun roze granieten rotsen. Imposante stapels door zee en wind uitgehouwen stenen bieden aan de bezoeker een bijna onwerkelijk uitzicht. Een plek in de natuur van een uitzonderlijke schoonheid.
Gelegen tussen de stranden van Trestraou en Saint-Guirec zijn deze imposante rotsen van roze graniet van Ploumanac’h wereldwijd bekend. Ze zijn 300 miljoen jaar oud, strekken zich uit over meer dan 25 hectare en vormen een prachtig decor. Deze plek, ingedeeld als nationaal erfgoed en eigendom van het Conservatoire du Littoral,
Positief en negatief over de algen
Een massale groei van groene algen ontwikkelden zich in Bretagne vooral sinds de jaren 70. Dit ingewikkelde fenomeen hangt met vele factoren samen (zonuren, temperatuur, neerslag, getijden, stormen, zeestromingen,...) die niet met zekerheid te voorspellen zijn en waarvan de omvang niet voorzien kan worden.
Veel regenval in de lente bijvoorbeeld kan het vervoer van landbouwmeststoffen in de rivieren naar zee bevorderen en een groene vloed veroorzaken, zelfs als in het voorgaande jaar, dat droger was, geen groene vloed ontstaan is. Daarentegen kunnen winterstormen de zeebodem in een baai zo veranderen dat de algen zich er niet meer ontwikkelen.
Het is dus onmogelijk om te voorspellen of een strand dat één jaar getroffen is, dat het volgende seizoen weer zal zijn. Dankzij het historische overzicht kunnen er wel gebieden in kaart gebracht worden waar ontwikkeling van algen meer voor kunnen komen. Zo worden acht baaien geïdentificeerd waar groene algen elk jaar sinds 1998 zijn voorgekomen, maar in zeer verschillende mate: de baai van Saint Brieuc, Douarnenez, la Forêt en la Fresnaye, het strand van La Grève de Saint Michel en de kreken van Locquirec, l’Horn–Guillec en Guisseny.
Op zee of vers aangespoeld aan de kust vormen groene algen geen enkel gevaar voor de mens. Maar als ze dagen geleden in grote hoeveelheden zijn aangespoeld en een centimeter dikke laag vormen, beginnen ze te ontbinden, zoals elke organische materie. Dit fenomeen brengt dan ammoniakgas voort en een ander gas dat bijzonder giftig is in een hoge concentratie, waterstofsulfide. Gassen die bij het inademen verstikking kunnen veroorzaken. Vers echter zijn algen goed te eten en zelfs zeer gezond.