zondag, januari 10, 2010

Liqueur d' Arquebuse


Avec 10 grammes de sommités fleuries des plantes suivantes: aigremoine, armoise, calament, fenouil, hysope, marjolaine, menthe, romarin, sauge, sarriette, thym, et un brin de feuilles
fraîches d'angélique, de basilic, plus quelques fleurs de lavande, 1 litre d'alcool à 90°, 1 litre d'eau et 500 grammes de sucre. Écraser les plantes pour les faire macérer dans l'alcool pendant 15 jours, filtrer et ajouter le sirop obtenu en faisant fondre à petit feu le sucre dans l'eau. Mélanger, mettre en bouteilles et laisser faire encore 1 mois pour obtenir cet élixir du Moyen Âge.

Deze likeur uit “Elixirs & boissons retrouvés' de mooie, vierkante boekjes uit de reeks Carrés gourmandes van de uitgeverij Equinoxe, hebben we in de zomer 2009 eens gefabriceerd. Deze likeur sprak ons aan omwille van zijn naam en omdat al de planten die vermeld werden in onze Franse Jardin de Simples groeiden.

We plukten dus wat agrimonie, bijvoettoppen, bergsteentijm, venkel, hyssop, marjolein (oregano), munt (wij gebruikten pepermunt), rozemarijn, salie, tijm, grote engelwortel, basilicum, lavendelbloemen. We bleven natuurlijk met wat vragen zitten, want welke salie, tijm, lavendel en munt werden bedoeld. En deze planten 14 dagen en dan nog in pure alcohol te laten trekken, leek mij wel wat overdreven, toch hielden we ons voorlopig aan de instructie. Na enkele uren kregen we al een prachtig gifgroen aftreksel, we vonden het zo mooi dat we na 1 dag besloten om al te stoppen met het macereren, dus zeefden we de kruiden eruit en voegden de siroop toe aan het aftreksel. Helaas begon de kleur toch al donkergroen te worden, minder mooi maar wel goed drinkbaar.

Je moet weten dat ik nogal wat twijfels had over het allegaartje van planten en ook over het agressief macereren met pure alcohol. Het leek mij dan ook goed om het veel korter te laten trekken.

De naam 'Arquebuse' intrigeerde ons wel? Een Arquebuse is een primitief geweer, dat met kruidpoeder geladen moest worden en bij ontbranding wonden kon veroorzaken, en daar zou onze likeur een goed geneesmiddel tegen zijn. Veel likeuren waren vroeger meer als medicijn dan als lekkere drank bedoeld.
Maar 'arquebuse' is ook een oude Franse naam voor citroenkruid, Artemisia abrotanum, al zit deze plant niet in onze Arquebuse-likeur.

Etymologie arquebuse : ital. archibuso, arcobugio ; espagn. arcabuz ; bas-lat. arcus busus. On tire ce mot de l' italien , de arco, arc, et de bugio, trou, comme qui dirait arc à trou. Dus een schiettuig, boog met een gat. L'Arioste, au chant IX du Roland furieux, donne il est vrai le nom de ferro bugio, fer creux, à l'arquebuse. Mais si le nom ancien en français est haquebute, il est probable que le mot italien est une altération de ce mot français, altération qui ensuite a chassé le mot français de notre propre langue . Haquebute vient de l' allemand Hakenbüchse, flamand haak-bus, qui signifie arquebuse à croc, de Haken, croc, et de Büchse, canon d' arme à feu. De Nederlandse naam haakbus is nog wel bekend.

Onze likeur is ondertussen 5 maanden oud en niet meer groen, maar de smaak is wel helemaal in orde.

receptuur

23/7/2009: geplukt 50 gr gemengde planten in 500cc alc. 1 dag laten trekken
24/7/2009: gefilterd en siroop toegevoegd (250 gr suiker met 500cc water)

vrijdag, januari 08, 2010

Smeerworteltinctuur


Op 10 oktober, een lesdag van de herboristenopleiding hebben we ook wat kleine proefjes gedaan met het maken van tincturen. Op de foto's kun je enkele aftreksel in alcohol 'bewonderen" van smeerwortel gedroogd, vers, geschild, fijn gesneden en dwars gesneden. Bij de uitgezeefde extracten op de foto rechts kun je duidelijk verschillen in kleur zien tussen de linkse tinctuur gemaakt met gedroogde wortels, de middelste gemaakt met verse in fijne stukken gesneden wortel en de rechtse gemaakt van verse, in de lengte doorgesneden grotere stukken. Deze laatste donkere tinctuur lijkt, vreemd genoeg, het beste uitgetrokken. Hij is donkerder van kleur en voelt ook iets slijmeriger aan. En slijmstoffen zijn toch samen met allantoïne de voornaamste verzachtende en wondgenezende stoffen in de wortel van Symphytum.

Over de etymologie van Smeerwortel vind je meer op herborist.infoteur.nl: In de naam van... Smeerwortel | Kunst en cultuur: Taal
Over slijmstoffen, vooral voor de luchtwegen vind je meer in mijn artikel op herborist.infoteur.nl: Slijm is fijn, genezende stoffen in de plant | Wetenschap: Scheikunde

maandag, januari 04, 2010

Kruidenkwekerijen

Volop winter! Goed zeker? Maar toch begin ik al aan het voorjaar te denken of is het eerder smachten. Catalogen van kruidenkwekers doorbladeren kan dan een beetje helpen, bezoeken ga ik ze nu niet, dat is toch maar in lege potjes staren. Maar we kunnen hen wel, warm binnen, een internetbezoekje brengen.


Inheemse planten - keltenhof vaste planten vasteplantenkwekerij heemplanten wilde planten
Sanguisorba - kruiden, wilde planten en vergeten groenten wilde planten en vergeten groenten
Ecoflora, kwekerij van wilde planten en kruiden wilde planten en kruiden
kruiden De Loods
De Morgenster-zaden
deNieuweTuin
Kwekerij Bastin
Wilde Planten Kwekerij De Heliant
de Kruiderie, biologische kruidenkweekschool
welkom bij het kruidenhuisje
présentation L'Ortie-Culture
Rühlemann´s Kräuter & Duftpflanzen Webshop - Home een Duitse kwekerij met wel heel bijzondere kruiden. Zie ook foto.

zondag, januari 03, 2010

Pastoor Hens, herborist Maurice en fenegriek

Als 'jonge', opkomende kruidendeskundige in de jaren '70 en '80, van de vorige eeuw, heb ik zeer bewust de kruidenpraatjes op de radio van Pastoor Hens meegemaakt. Ik vond wat hij vertelde over de kruiden wel interessant, al was de oubollige en prekerige manier van praten voor ons jonge mensen minder aantrekkelijk. De nieuwe generatie kruidenkenners en herboristen wilden van de kruidengeneeskunde juist een hedendaagse manier van leven maken. Een moderne, hippe lifestyle! Het was niet voor niks de tijd van de hippies.

Nu, nog eens 30 jaar later, liggen voor mij op tafel de toentertijd populaire BRT brochures met de gesprekken op de radio van Pastoor Hens. Deze gesprekken werden uitgezonden in het bejaardenprogramma 'Zo d'ouden zongen' Bestaat dat nog bejaardenprogramma's? Het 5de en laatste deel over 'Kruiden en gezonde voeding' werd uitgegeven in 1987. Pastoor Hens was toen net overleden op de respectabele leeftijd van 85 jaar, hij was zich pas na zijn pensioenleeftijd voor de genezende kruiden gaan interesseren en zo op een merkwaardige manier een tweede 'carrière' begonnen. Eigenaardig is wel dat veel van die religieuze kruidendeskundigen pas na hun pensioen zich met kruiden zijn gaan bezighouden. Dat was onder andere ook voor Maria Treben het geval en dus ook voor Pastoor Hens.


Ondertussen wil ik je toch een gedeelte van het interview met Hens over fenegriek niet onthouden. Het zegt niet alleen iets over de plant fenegriek, maar ook over Hens en zelfs over de BRT, nu VRT.

U wou ons iets vertellen over fenegriek. En nu moet ik U eerlijk bekennen, ik weet niet eens of het een kruid dan wel een mooie bloem is of een groente uit het Verre Oosten. Vertel ons eens iets meer over fenegriek.
Fenegriek is een soort klaver die door de Chinezen reeds 3700 jaar vóór Christus gebruikt werd als slijmlossend middel. De Egyptenaren en de Romeinen gebruikten het ook al eeuwenlang voor de Benedictijnen het vanuit Italië over de Alpen in onze streken brachten. Ook in de jaren 1500 werd fenegriek graag gebruikt in de geneeskunde, maar sindsdien werd het vergeten.
Het is een éénjarig kruid dat zijn wortel diep in de grond drijft, en ronde stengels vormt van 30 tot 60 cm hoog, weinig vertakt, met drievoudige blaadjes op behaarde bladstelen, en met gele of geel-witte bloempjes in de oksels. Het riekt naar kruidenkaas en deze reuk wordt sterker door het drogen. De zaden rieken ietwat opdringerig en smaken iets bitter, kruidig en meelachtig. Ze zijn te verkrijgen in de zaadhandels en in de apotheken.

U zegt "in de vergetelheid, sinds de jaren 1500". Wie heeft dan fenegriek weer opnieuw leren gebruiken?"
Pastoor Kneipp hoorde van een priester die van paarden hield, dat fenegriek uitzonderlijk goed was om bij paarden keelontsteking te genezen. En hij dacht dan zal het zeker ook wel zeer goed zijn voor mensen. En inderdaad hij bevond dat het een beste middel was om zweren en gezwellen op te lossen. Fenegriekzaad zegt hij, belet ontsteking, verzacht wat hard is, zuigt het vuil en de etter eruit en de wonden gaan niet dicht vóór het laatste vuiltje eruit is. Want fenegriekzaad werkt zo ettertrekkend zuiverend, dat het bloedvergiftiging belet en geen wild vlees laat ontstaan. Voor pleisters op wonden en zweren maakte Pastoor Kneipp fenegriekzaadbrij met in een kop kokend water 3-4 eetlepels gemalen fenegriekzaad te roeren, dan wordt dat net gekookte olie-achtige lijm en als men er dan nog wat azijn bij doet om nog sterker uit te trekken, en deze brij op een doekje strijkt en als pleister legt op open wonden, zweren of gezwellen en dan ook nog dikwijls vernieuwt dan geneest zulks bloedzweren, abcessen, verhardingen, open voetwonden, fijt, zwerende nagels enz.

Je hoort het, een deftig gesprek met veel verwijzigen naar zijn religieuze leermeester, Pastoor Kneipp, maar ook naar andere voorgangers zoals Priesnitz of zelfs helemaal teruggaand naar Hildegard von Bingen. Boeiende en ook wel leerrijke bronnen van informatie maar wel met een zekere eenzijdigheid. In de moderne kruidengeneeskunde proberen we juist een evenwicht te vinden tussen een spirituele en rationele fytotherapie om zo van de kruidenkennis een volwaardig instrument te maken voor de moderne geneeskunde en zo ook een natuurlijke leefwijze in te passen in onze huidige levensstijl.

Meer info over fenegriek in mijn KruidMail, te verkrijgen bij mij en ook gedeeltelijk te lezen op www.herborist.infoteur.nl

woensdag, december 30, 2009

Godenspijs
In deze winterperiode heb ik dikwijls zin in een warme chocoladedrank. Niet verwonderlijk zeker, het verwarmt en geeft energie. Maar toch heb ik als 'gezondheidsdeskundige' nog altijd een beetje het gevoel dat ik dan niet goed bezig ben. Een overblijfsel uit mijn macrobiotische periode, veronderstel ik. Dus ben ik nog maar eens ijverig op zoek gegaan naar de geschiedenis en de mogelijke gezondheidswaarde van cacao.

De cacaoboom, Theobroma cacao, is nauw verbonden met de Mexicaanse beschavingen, en vooral met de beschavingen der Maya's en Azteken. Dat alleen maakt er al een mythische plant van. Cacao heet in de taal der Maya's cacau, en in de taal der Azteken cacauatl. Xocoatl (bitter water) was de naam gegeven aan een shake met cacao.
Deze namen leven vandaag voort in vele talen : cho-olaté en cocoa of cacao in het Engels; chocolat en cacao in het Frans; chocolade en cacao in het Nederlands; chocolaté, cacao en cocoa in het Spaans...De Latijnse benaming betekent godenspijs afkomstig van 'theos' god en 'broma' voedsel.

Meer over de geschiedenis van Theobroma kun je lezen in het artikel: Cacao, geschiedenis van een godenspijs | Eten en drinken: Producten

En meer over de gezondheidswaarde van Theobroma vind je op de volgende websites.
Theobroma cacao - Lucid-State
Theobroma.—Cacao. | Henriette's Herbal Homepage
Theobroma cacao
Unbound MEDLINE | Theobroma cacao L., the Food of the Gods: a scientific approach beyond myths and claims. Journal article abstract
theobromine: Definition from Answers.com

Dry cacao seeds (also known as "beans") may contain as much as 12-18% polyphenols, known as cocoa polyphenols or cocoa flavonoids. Most of the polyphenols in cacao are epicatechin and catechin, but other catechins and quercetin are also present. Cocoa flavonoids have potent antioxidant activity, and have been shown to scavenge free radicals and inhibit the oxidation of LDL. They may also have anti-inflammatory and immunomodulatory activities, and may promote cardiovascular and immune health. Cocoa, baking chocolate and milk chocolate all contain polyphenols.

En zo wordt zelfs chocolade en warme chocolademelk een gezondheidsdrankje, al is het wel spijtig dat er zoveel ongezonde suikers in zitten.
Stinkende gouwe, Zwaluwkruid, Wrattenkruid, Ogenklaar, Goudwortel, Schelkruid, Klaaroog, Grande Eclaire, Tetterwort

Zelfs nu eind december, blijft Stinkende gouwe zich onder donkere hagen frisgroen vertonen. Met het oranjegele anti-vriessap in zijn aderen kan hij blijkbaar temperaturen tot ver onder nul aan. Hoe ver onder nul zou dat zijn?

Meer over Stinkende gouwe
Stinkende gouwe, een klassieke kruidengeschiedenis | Kunst en cultuur: Geschiedenis
In de naam van... Stinkende gouwe | Kunst en cultuur: Taal

dinsdag, december 29, 2009

Zo, bij het wentelen van de winter moet ik toch even terugdenken aan mijn Jardin de Simples en aan Pierre, de oerinwoner van Bellegarde. Hij zat in de zomer op de oude steen onder de oude linde 85 jaar te zijn. De eeuwigheid kun je niet zaaien, zei hij, in het Frans natuurlijk. Iets van ‘l’éternité, on ne semence pas’. Ik, 65 jaar huppelend jong, gaf ondertussen eindeloos water aan potjes en pannetjes met Citroenverbena, Vijgenboompje, Moederkruid en Heiligenbloem. Is eeuwigheid voor een ander leven? Geeft dan een plantje water aan mijn wortels?

Nu, in België, in mijn Vlaams voortuintje draagt de vijgenboom nog altijd onrijpe groene vruchtjes, het moederkruid staat er groen en moedgevend bij en ook de heiligenbloem laat zich niet van zijn stuk brengen. Vlaams of Frans, het maakt voor deze planten blijkbaar weinig uit. En voor mij?

maandag, december 28, 2009

Yves Rocher en de kruiden
Het is jaren geleden dat ik ontdekte dat zelfs cosmetica-giganten zoals Yves Rocher blijkbaar in planten geïnteresseerd waren. Als acht-en-zestiger, provo, kabouter en dies meer, had ik natuurlijk mijn twijfels over de geloofwaardigheid van al die cosmeticahuizen met hun slogan 'terug naar de natuur'.

Die twijfels zijn er nog steeds, maar ik kan niet ontkennen dat al die bedrijven zeker wel planten in hun crèmes en zalven verwerken. Maar hoeveel dat is, en hoe natuurlijk dat is, en of dat dan veel beter is, weet ik zo langzamerhand ook niet meer. Hoe ouder ik word, hoe meer dat ik weet; mààr hoe minder ik weet of het waar is wat ik weet !

En deze overpeinzingen, allemaal ter gelegenheid van het overlijden van mijnheer Rocher.
Yves Rocher werd op 7 april 1930 geboren in La Gacilly, een dorpje in Bretagne. Daar zou, volgens het verhaal, de jonge Rocher op een zolderkamertje zijn allereerste product op basis van plantaardige producten gemaakt hebben, een crème tegen aambeien waarvan hij de formule van een Bretonse genezeres zou hebben gekregen. Hij heeft blijkbaar het, tegen aambeien vanouds bekende plantje Speenkruid in zijn eerste zalf verwerkt. Of hoe je rijk kan worden met een onkruidje! Hoop doet leven zeker.
Dit verhaal kun je verder lezen op Yves Rocher en de kruiden | Kunst en cultuur: Biografie. Door het doodsbericht over Yves Rocher ben ik verder, via internet voorlopig, op zoek gegaan naar de geboortegrond van Yves Rocher en tot mijn grote verbazing, ontdekte ik een streek, die voor kruidenliefhebbers heel interessant lijkt te zijn. Er is niet alleen een boeiende botanische tuin met voornamelijk gebruiksplanten, maar ook 44 hectares cultuur van kosmetische kruiden en zowat 30 km van La Gacilly vinden we het mythische woud van Koning Arthur La Brocéliande.

Voor een kijkje in de tuinen, kijk maar eens op de volgende website.
Jardin botanique Yves Rocher
En voor Koning Arthur en het bos van Brocéliande. Tourisme au pays de Brocéliande

zaterdag, december 26, 2009



Maurice van beneden rechts tot boven links,
bij de oogst van Helychrisum, aan de distillerie van Claire in Barnave, tijdens een stage in de Jardin des Simples van Bellegarde, rustend bij Bernard in Villeperdrix, tussen de lavendel met dochter Gea op het gierenplateau, in de straten van Saou, ergens in de Provence opkijkend naar de wilde venkel, in de Franse Alpen op het ijs in het stuwmeer van Emosson , tussen de dille, als een heilige onder het watervalletje van Pisarotte, in een bergerie op het lavendelplateau van Valensole, wentelend in de rozenwortel op een geheime plek, genietend van de kuisheidsboom in de aromatuin van Nyons, extatisch bij de Chêne à gui in Isigny en uiteindelijk tevreden terug kijkend in de Cirque d'Archiane
Posted by Picasa

woensdag, december 23, 2009

En zij gingen het huis binnen en zagen het kind met Maria, zijn moeder, en zij vielen nader en bewezen hem hulde. En zij ontsloten hun kostbaarheden en boden hem geschenken aan: goud en wierook en mirre. Matthëus 7:16

Om in de kerstsfeer te blijven, wil ik wat over de geschenken die baby Jezus kreeg vertellen. Al moet ik dan toch, om eerlijk te zijn wat twijfels uitspreken, niet zo zeer over de geboorte van Christus (ik zou niet durven) maar eerder over die kadootjes van de driekoningen. Brachten zij werkelijk goud, wierook en myrrhe mee? En wat was die myrrhe?
Botanisch gezien behoort myrrhe tot het plantengeslacht Commiphora. Sommige soorten scheiden hars af waaruit mirre wordt bereid. Volwassen exemplaren groeien uit tot flinke struiken of kleine bomen. De takken zijn bedoornd en bezet met kleine leerachtige bladeren die zeer weinig vocht verdampen.


De stam is dik en bij sommige soorten is de bast opvallend glad en groen gekleurd, wat erop wijst dat tijdens de droge bladloze periode het assimilatieproces in de stam plaatsvindt. Om hars te verkrijgen wordt de dikke stam aangesneden. Het sap dat daarna wordt opgevangen, heeft een heldere olie-achtige structuur en is wit of geelachtig van kleur. Kort daarop stolt het, waarna een harsachtige substantie overblijft.
In het Midden Oosten staat deze hars nog steeds in hoog aanzien vanwege zijn aromatiserende vermogen. Hij wordt bij de bereiding van parfum en geneesmiddelen gebruikt. In het oude Egypte werd de hars in de tempels als wierook verbrand en ook gebruikte men hem om de doden te balsemen.

Maar was de myrrhe uit de bijbel wel het hars uit Commiphora myrrha? Lees verder Myrrhe in de bijbel | Kunst en cultuur: Geschiedenis

maandag, december 21, 2009

Op de schoorsteen wiebelt dit Vedergras. In Frankrijk noemt men het zo mooi Cheveux d'ange, Engelenhaar. Hoe anders moeten deze grassen zich voelen, om van de winderige soms ruwe hoogvlaktes van Vercors en Ecrins verplaatst te worden naar de droge, warme lucht van onze aardgaskachel.












Grove den
De meeste planten zitten nu verstopt onder een dikke laag sneeuw. Alleen dennen, coniferen en andere struiken laten zich nu opvallend anders kennen. Met het witte laagje sneeuw op de donkere takken en twijgen lijken ze ontsnapt uit een Chinese wit-zwart pentekening. Bovenaardse schoonheid.

Ik pluk
hars van den
en dan,
moet ik driftig knabbelen als een konijn
schors
en..... OPC

Zou dit het zijn,
schors, schoonheid, overleven, fijn?

Hier dit licht
nu dreigend luchtig.
Daar komt de sneeuw.

OPC zijn oligomere procyanidinen of proanthocyanidinen. Het is één van de belangrijkste groepen flavonoïden in planten. Het zijn mengsels van dimeren en trimeren van catechinen en epicatechinen die op verschillende manieren aan elkaar verbonden kunnen zijn, waardoor er heel veel varianten bestaan. OPC komt voor
in bessen, druivenschillen en -pitten, granaatappel en in donkere chocolade. In voedingssupplementen zijn druivenpitten een goede OPC-bron. Pycnogenol is een geregistreerde merknaam van een OPC-product dat geëxtraheerd wordt uit de bast van de zeeden (Pinus pinaster). Ze hebben allemaal een sterke anti-oxydantwerking en zonder meer goed voor hart en bloedvaten en voor nog veel meer.

Maar onze Grove den is natuurlijk vooral te gebruiken als slijmoplossend en ontsmettend middel voor de luchtwegen. Het grote voordeel voor een herborist en een doe-het-zelf middeltjesmaker is, dat er van de Pinus in elk seizoen wel wat te oogsten valt. Hars, naalden, knoppen of jonge scheuten in het voorjaar, van alles kan er siroop, thee of tinctuur gemaakt worden. Probeer nu eens knoppen of hars te laten trekken in alcohol, wel alcohol gebruiken van minstens 60% om die plakkerige dingen op te lossen. Je kan de alcohol voor 1/3 vervangen door glycerol of glycerine.

Douglasspar in geur | Mens en gezondheid: Alternatief

vrijdag, december 18, 2009

Taxus of Venijnboom
In De Haan aan Zee kom ik dagelijks langs deze indrukwekkende Taxushaag. Mysterieus mooi staat hij daar zomer en winter groen te pronken. En soms is hij even bedekt met een witte hoed van sneeuw.

De Taxus baccata of venijnboom is een winterharde, altijdgroene boom die ouder kan worden dan enig andere Europese soort. Inheems in Europa, Algerije, Klein-Azië tot in Iran en de Himalaya is hij zeer algemeen in parken en tuinen aangeplant. Vooral het feit dat de soort snoeien goed verdraagt maakt hem geliefd als haagplant.

Mythologie
Omwille van zijn altijdgroen voorkomen roept de boom sinds mensenheugenis een gevoel van onsterfelijkheid op. Als symbool van eeuwig leven werd en wordt de Taxus nogal eens aangeplant op kerkhoven. Ook werden vroeger Taxus-takjes rondom de dode gelegd en tijdens de begrafenis meegedragen. In de oudheid was de Taxus gewijd aan Hecate, godin van de onderwereld. De angst voor de boom ging zo ver dat in het oude volksgeloof het slapen onder een Taxus als schadelijk werd ervaren. Maar de venijnboom speelt ook een meer direkte rol in de dualiteit tussen leven en dood. Hij kan namelijk rechtstreeks en fataal ingrijpen omwille van zijn hoge giftigheid. Het woord «toxine» vindt zijn oorsprong in de naam Taxus.

Dodoens over de Ibenboom
Alle delen van de boom zijn giftig behalve het vruchtvlees dat, o ironie, vlezig en zoet is en wegens zijn aangename smaak best te eten valt. Alleen mag men niet vergeten de pit te verwijderen; die is namelijk wél giftig. De venijnboom doet zijn naam voorwaar alle eer aan! Ook Dodoens wist van zijn giftigheid 'Die Ibenboom', schrijft hij 'es heel fenijnnich ende der menschelijcker natueren heel contrarie'. Hij waarschuwt ook tegen verwisseling met de onschuldige Tamarisk en tegen de ondeskundigheid van sommige apothekers. 'Die ongheleerde Apotekers ghebruycken die scorssen van desen boom voor die scorssen van Tamariscus ende daer aen machmen mercken wat grootter quaet die ongheleerde Apotekers daghelijcx doen als sy quade scadelijcke dinghen voor goede medecijnen gheven'

Medicinale Taxol
Omwille van de giftigheid is het absoluut af te raden om een thee te trekken van de naalden, toch is de plant de laatste 30 jaar bekend geraakt omwille van zijn kankerremmende werking. De planten worden op grote schaal gesnoeid om als grondstof te dienen voor een anti-kankermedicijn. Het is vooral de stof paxiclatel of taxol, die een unieke werking heeft op de kankercellen. Deze stof remt de groei en deling van bepaalde tumorcellen. De werking was blijkbaar in de Oudheid al bekend, maar omwille van zijn giftigheid moeilijk toe te passen. In 1967 werd dan voor het eerst een zeer kleine hoeveelheid van de werkzame stof geïsoleerd en apart als medicijn in gebruik genomen. Er waren echter zowat 6 honderdjarige bomen nodig om één kankerpatient te behandelen. Gelukkig vond men de stof ook in de taxusnaalden, waardoor wereldwijd het snoeisel van de taxushagen overal verzameld werd om het middel te produceren.

Plantaardigheden.nl - Leesmaar.nl Afbeeldingen der artsenij-gewassen 1796 - 1813 over Taxus
Delft Integraal over het 'melken' van taxol

donderdag, december 17, 2009

Botanica van het verlangen

'Botanica van het verlangen' en 'Een pleidooi voor echt eten' Toch maar weer eens wat vertellen over een boek. December is voor mij nu eenmaal leesmaand, denkmaand, maand van bezinning. Vreemd is, dat ik de laatste jaren meer oude boeken herlees, dan dat ik nieuwe boeken lees. Misschien heeft het wel met leeftijd te maken. Nieuwe boeken lijken soms een remake van de oude, van het originele. Ik heb ook steeds meer het gevoel dat de gebeurtenissen zich herhalen, een déja-vu gevoel dus. Zeker wat het milieu betreft, alleen wordt het nu klimaatverandering genoemd en dan nog liefst in het Engels. Dan toch maar over een nog niet zo oud boek 'De Botanica van het verlangen' Gebruiken wij de planten, of gebruiken de planten ons? Dat is de vraag die Michael Pollan zich stelt in zijn boek ‘Botanica van het verlangen’. In dit boek vertelt Michael Pollan het hoogst originele verhaal van vier veredelde plantensoorten, de appel, de tulp, de marihuana en de aardappel, vanuit het gezichtspunt van de plant. Alle vier de soorten zijn diep verweven met ons leven van alledag, en Pollan laat zien hoe elk van hen een overlevingsstrategie heeft ontwikkeld die is gebaseerd op de vervulling van onze meest basale menselijke behoeften. De appel beantwoordt aan onze behoefte aan zoetheid; de tulp biedt schoonheid; marihuana geeft ons de roes; en de aardappel geeft ons dagelijks voedsel. En allemaal geven ze ons een gevoel van macht, het gevoel de natuur te beheersen. Maar net zoals wij baat hebben ondervonden van deze planten, zo hebben die planten mogelijk ook baat bij ons. De botanica van het verlangen
De botanica van het verlangen
Michael Pollan
En dan in één moeite toch maar het nieuwere boek van Pollan vermelden. Nu eens een boek over voeding maar dan zonder recepten. Nutritionisme is de ideologie van het westerse voedingspatroon. Daarin isoleert de industrie de afzonderlijke voedingsstoffen van een product om ze later extra toe te voegen (calcium) of weg te laten (vet). Helaas hebben al die bewerkingen niet het beoogde effect: welvaartsziekten komen steeds vaker en vroeger voor. Ons eetpatroon bevat veel vlees en voorbewerkt voedsel en te weinig groente en volkorenproducten. De auteur analyseert gezondheidsclaims van voorbewerkte voedingsmiddelen en stelt dat een natuurlijk product meer is dan de som van al die voedingsstoffen. Voedsel is ook cultuur, genot en samen delen. De industrialisatie van de landbouw en het gebruik van stikstof, kalium en fosfor als mest heeft een negatief effect op de bodempopulatie en de kwaliteit van de gewassen: voedsel bevat nu minder voedingsstoffen. Pollan pleit voor een voedingspatroon waarin zoveel mogelijk 'echt' (= onbewerkt voedsel) wordt gegeten. Een pleidooi voor echt eten
Een pleidooi voor echt eten
Michael Pollan
Sneeuw over Vlaanderland!
De groene wereld is wit geworden. Plantjes kunnen zich nu opwarmen onder een dikke laag sneeuw. Een winterjas voor mijn kwetsbare planten zoals Rozemarijn, Kerryplant, Olijfboom en Catha edulis, maar ook Madeliefjes en Paardenbloemen vinden zo'n winterkleed wel fijn. In mijn tuintje staan ook wat rozenstruiken, die ik geërfd heb van de vorige bewoner, een van die oude rozen is nogal tegendraads, zij vormt juist in de winter één controversiële roze bloem. Dat vind ik natuurlijk wel sympathiek en dus wil ik wel graag weten, wat voor ras die gekke roos wel is?

Iets over rozenwater.
Ook op internet vind je veel info over rozenwater maken door bloemblaadjes te laten trekken in water of in alcohol; deze recepten hebben in feite niks te maken met echt rozenwater. Het originele rozenwater is een hydrolaat van oude geurende rozen, vooral Rosa gallica en Rosa damascena. De rozenblaadjes worden gedistilleerd met stoom zoals dat met de meeste etherische oliën gebeurd. Bij het distilleren krijg je in feite 2 producten, het gedistilleerd water dat men hydrolaat noemt en de vettere, vluchtige olie die op dat water drijft. Voor het maken van echt rozenwater heb je dus een distilleerapparaat nodig en veel ervaring. Het maken van een goed rozenwater is een echte kunst.
In oude apothekersboeken wordt rozenwater Aqua rosea ook wel gemaakt door 1 deel pure rozenolie (etherische olie) te mengen met 5000 delen gedistilleerd water, maar ook dat is in feite neprozenwater.

In de Franse Drôme wordt er nog echt rozenwater gedistilleerd door Claire Montesinos. Op onze kruidenstages in de zomer gaan we dit ambachtelijk bedrijfje meestal bezoeken.

Rozensiroop
Een zeer eenvoudige rozensiroop kun je maken door een laagje bloemblaadjes van de rimpelroos om en om de bestrooien met suiker, ongeveer 1 week in een glazen bokaal op kamertemperatuur te laten trekken en dan uit te zeven. Je krijgt dan een zeer aromatische, wel nogal vloeibare siroop, die een licht ontsmettende en samentrekkende werking heeft en dus tegen keelpijn en heesheid werkzaam is. Maar natuurlijk kan hij ook als lekkernij op pannenkoeken of in nagerechten gebruikt worden.

Wat wetenschappelijk onderzoek over rozenblaadjes
Akhmadieva AK, Zaichkina SI, Ruzieva RK, Ganassi EE. 1993. [The protective action of a natural preparation of anthocyanin (pelargonidin-3,5-diglucoside)]. Radiobiologiia. 1993 May-Jun; 33(3): 433-5. Russian.
Trovato A, Monforte MT, Forestieri AM, Pizzimenti F. 2000. In vitro anti-mycotic activity of some medicinal plants containing flavonoids. Boll Chim Farm. 2000 Sep-Oct; 139(5): 225-7.
Shiota S, Shimizu M, Mizusima T, Ito H, Hatano T, Yoshida T, Tsuchiya T. 2000. Restoration of effectiveness of beta-lactams on methicillin-resistant Staphylococcus aureus by tellimagrandin I from rose red. FEMS Microbiol Lett. 2000 Apr 15; 185(2): 135-8.A

woensdag, december 16, 2009

Mens en medicijn


Een boek dat al heel wat jaartjes in mijn bibliotheek staat is Mens en Medicijn. Geen kruidenboek in de herboristische betekenis van het woord. Wel een boek waarin we lezen over het vernuft van de natuurmens die de werking van een middel ontdekt; over de hoge zorgstandaard in het oude Egypte; over de werkelijkheid van de tempelslaap in de tempels van Asklepios in het antieke Griekenland; over Hippocrates en hoe de Griekse artsen in het Romeinse Rijk diens gedachten uitdroegen.
Het boek verhaalt hoe belangrijk de verspreiding van de Islam voor de verspreiding van onze westerse geneesmiddelencultuur is geweest en hoe deze daarna verder is ontwikkeld. Er ging een enorme invloed uit van de reizen van Marco Polo en later van die van de Verenigde Oost-Indische Compagnie. Mens en Medicijn vertelt over Paracelsus en alchemie en hoe daar de scheikunde uit is voortgekomen. We kunnen de logische stappen volgen die tot onze huidige geneesmiddelencultuur hebben geleid.

Mens en Medicijn geeft iedereen gelegenheid achter de schermen te kijken en kennis te nemen van het fascinerende verhaal van de ontwikkeling van het geneesmiddel in onze westerse geneesmiddelentraditie. Het is overzichtelijk, boeiend en met vaart geschreven en het bevat heel veel wetenswaardige details.

Een uittreksel uit Mens en Medicijn over Rauwolfia

Het alkaloïd reserpine werd in 1953 uit de Indische slangenwortel geïsoleerd. Extracten uit deze plant, Rauwolfia serpentina, werden al in de ayurvedische geschriften van de oude hindoeïstische geneeskunde genoemd als middel tegen geestesziekte, slapeloosheid, hoge bloeddruk en slangenbeten. Deze laatste indicatie stamt uit de signatuurleer wegens de slangachtige vorm van de wortel. Dioskorides beschreef slangenwortel als een middel voor manische patiënten en men denk: dat Alexander de Grote deze kennis uit India heeft meegenomen. In 1931 verscheen de eerste moderne melding van behandelingen van psychotische patiënten met Rauwolfia-extract. In 1954 werd gemeld dat de stof reserpine gunstige effecten bij die indicatie had. Het onderzoek dat daardoor op gang kwam, toonde aan dat het werkingsmechanisme van reserpine berust op het vrijmaken van de lichaamseigen neurotransmitters noradrenaline, dopamine en serotonine uit hun opslagplaatsen in de zenuwuiteinden. Deze stoffen bevinden zich daarna in een onbeschermde toestand en worden gemakkelijk door het in de buurt voorkomende enzym mono-amino-oxydase (MAO) inactief gemaakt. Het lichaam maakt inmiddels nieuwe neurotransmitters aan die door de voortdurende aanwezigheid van reserpine niet in de opslagplaatsen terecht kunnen, maar direct door het MAO inactief gemaakt worden. Dus, zolang als reserpine op de zenuwvezel inwerkt, ze lang worden de neurotransmitters inactief gemaakt. Noradrenaline, dopamine en serotonine geven geen informatie meer door aan hun receptoren. Door de vermindering van de effecten van noradrenaline - die speciaal op het functioneren van het hart zijn gericht - ontstaat een verlaging van de kracht en de frequentie van de hartslag en een verwijding van de bloedvaten. Dit resulteert in een lagere bloeddruk. Reserpine werkt dus ook bloeddrukverlagend. De gelijktijdige vermindering van de effecten van dopamine en serotonine geven onder andere bij niet-psychotïsche patiënten aanleiding tot bijwerkingen als nachtmerries en depressies. De bijwerking van een te lage bloeddruk maakt reserpine tot een lastig toe te dienen middel bij psychotische patiënten, zodat het tegenwoordig is verlaten. De winst van het onderzoek was het aantonen van de werkingen van de drie neurotransmitters.

maandag, december 14, 2009

Alleluja! Alleluja! Het heeft gevroren vannacht.
Het smelten van de gletsjers is even stil gelegd. En de groene plantjes in mijn tuin weten nu ook wat winter is. Toch kijk ik zelf even onrustig rond. De vorstgevoelige rozemarijn lijkt zich niks aan te trekken van dat beetje kou, hij blijft zelfs vrolijk verder bloeien. Of komt de klap pas achteraf? Ook de Kerryplant, Helychrisum italicum blijft schitterend grijs glimmen en dan niet van ellende. Buiten de tuin hebben de onooglijkste onkruidjes, zoals Vogelmuur hun zilveren feestjurk aangetrokken. En ook 'mijn' zeldzamere Wouwrosetten in het gazon bij het tramstationnetje hebben zich wat feestelijker getooid.

Mag ik in deze winterse tijd toch iets over de Zuiderse Helychrisum vertellen. Deze modeplant is de laatste tien jaar terug in de belangstelling gekomen omwille van
zijn etherische olie, die net zoals Arnica, een goede werking heeft tegen kneuzingen, blauwe plekken en bloeduitstortingen. Wel kost hij wat teveel om zomaar slordig te morsen op een kneuterig blauw plekje, maar in serieuze noodgevallen kan hij wel eens een klein wonder doen.

Toch maar eens zomerse foto hierbij. Op onze zomerstage in de Franse Drômestreek hadden we het geluk om de oogst van Helychrisum te kunnen meemaken. Gelukkig moesten we zelf niet oogsten, want het was toch wel 'in het zweet des aanschijns' een beetje brood verdienen. Als je zelf eens zo een kruidenstage zonder te veel zweet wil meemaken dan kan dat ook weer in 2010. Zie 'Drôme doet kruidig leven' de website van de herboristenvereniging www.herboristen.be en ook wat impressies op www.herborist.infoteur.nl.

Wandelen op water: L'Oule | Reizen en recreatie: Reisverhalen
Zakken vol wortels?
Mierikswortel klaar om er stoom op los te laten. We bezochten in Lessines een bedrijfje die etherische olie uit 'Raifort' distilleert. Vluchtige olie nu eens niet bedoeld om het in kleine flesjes te stoppen en te gebruiken in de aromatherapie, maar bedoeld voor de grote voedingsindustrie om het in allerlei soepen en sauzen te verwerken. Natuurlijk is Mierik ook een medicinale plant die eerder in de volksgeneeskunde gebruikt wordt bij verkoudheid, griep en andere infectieziektes.
Zeker geen 'slokje' etherische olie hiervan innemen, je zou wel eens te sterk ontsmet kunnen worden, maar gewoon wat geraspte wortel puur opeten of het mengen met wat melk of een havervlokpapje. Goedkoop en goed werkend!


Mierikswortel en de isothiocyanaten blijken ook een sterke insecticide werking te hebben.
Wu H, Zhang GA, Zeng S, Lin KC. Extraction of allyl isothiocyanate from horseradish (Armoracia rusticana) and its fumigant insecticidal activity on four stored-product pests of paddy. Pest Manag Sci 2009 May 20.
BACKGROUND: Isothiocyanates (ITCs) extracted from Armoracia rusticana Gaertn., May & Scherb. have been shown previously to have insecticidal activity. Allyl isothiocyanate (AITC), a major component of ITCs with high volatility, was therefore extracted using different methods and tested as a fumigant against four major pest species of stored products, maize weevil Sitophilus zeamais (Motsch.), lesser grain borer Rhizopertha dominica (F.)Kastanjebruine rijstmeelkever. , Tribolium ferrugineum (F.) and book louse Liposcelis entomophila (Enderlein).
CONCLUSIONS: The results suggest good insecticidal efficacy of AITC against the four stored-product pests, with non-gaseous residuals on stored products. AITC obtained from A. rusticana may be an alternative to phosphine and methyl bromide against the four pest species.

Mierikswortel, geschiedenis en teelt | Mens en gezondheid: Gezonde voeding

vrijdag, december 11, 2009

Boeken zijn ook bladeren.
Ja, bladeren in plantenboeken is ook een manier om de winter door te komen. Een stukje van mijn eigen bibliotheek ziet er dus zo uit. Je bemerkt misschien 'Mens en Medicijn' van Algera, over de geschiedenis van het medicijn en dus ook over het geneeskruid door de eeuwen heen. Of iets verder 'Volksgeneeskunst in Nederland en Vlaanderen' van Dr. Van Dijck, een uitvoerige, rationele inventarisatie van de meest merkwaardige geneesmiddeltjes. En nog verder op hetzelfde rek, duidelijk zichtbaar 'Goed Gekruid' geschiedenis van enkele specerijen, het boek waar ooit een TV reeks over gemaakt is. Daar staan nog meer boeken over specerijen: 'De plant achter de specerij' en 'Les Epices' van Dr. Leclerc. Allemaal wat oudere boeken maar niet echt verouderd. Een rijtje lager staat opvallend de groene pil te pronken van Dr. Verhelst 'Groot handboek van geneeskrachtige planten', hét naslagwerk van het moment, maar wel geen boek om gezellig van te genieten, maar daar is het ook niet voor bedoeld.

Een 'kerst'boek dat in een andere kast steekt is het 'Compendium van rituele planten in Europa'. Een hele mond vol voor een boektitel, maar dan ook 1341 bladzijden dik, vol met verhalen over een aantal mythische planten. En dat ook nog met uitgebreide literatuurverwijzingen om nog verder in die curieuze kruidengeschiedenis te kunnen duiken. Echt wel een boek om tussen kerst en nieuwjaar te lezen. Een dik boek dus met zeer veel informatie. Berk, Bilzekruid, Eik en Maretak worden uitgebreid besproken, maar, om in de kerstsfeer te blijven, ook Myrrhe en wierook komen aan bod. En zelfs een plant zoals Maagdenpalm vertelt ons blijkbaar een verhaal.

Een citaat: Maagdenpalm was belangrijk in elfde-eeuwse kruidenmanuscripten, doorgaans wordt ze vermeld onder haar oude Latijnse naam 'pervinca'. Het plukken ervan moest geschieden volgens welbepaalde regels, onder andere met propere handen en alleen op de eerste, de negende, de elfde en de dertiende nacht van de maan. De plant was trouwens ook een bestanddeel van een middeleeuwse liefdesdrank. Men maakte van de Maagdenpalm amuletten om zich tegen betovering te beschermen of om de betovering te doorbreken. Soms bereidde men een afkooksel die de behekste moest opdrinken. Men geloofde dat de plant duivelsziekten kon genezen, evenals demonische bezetenheid, terreur, vergiftigingen en beten van giftige dieren. Als men Maagdenpalm bij zich droeg, gaf dat elegantie en welvaart.

Compendium van rituele planten in Europa
Compendium van rituele planten in Europa
M. de Cleene & Marie Claire Lejeune
In deze zoete wintertijd ben ik vooral binnen op zoek naar planten. Snuffelen in oude kruidenboeken, dagboeken van vroeger door nemen, oude eindwerken van mijn studenten door bladeren. Op zoek naar..... ja, naar wat? Verwachtingen, het wonder, hoop, het verloren paradijs of gewoon een curieus plantje, dat me weer kinderlijk blij kan maken.

En dus ontdek ik in 'het grote boek der specerijen van Rosengarten' een vergeten specerijtje Quararibea funebris (Llave) Vischer, een kleine boom die thuis hoort in de warme, droge streken van Zuid Mexico. De gedroogde bloemen van deze boom vormen een erg scherpe specerij, waarvan de geur doet denken aan fenegriek.

De Azteken gebruikten de bloemen om hun chocoladedranken te kruiden, zij noemden deze scherp smakende, kleverige bloemen cacaoxochitl. Tegenwoordig is het op de markt van Oaxaca blijkbaar nog verkrijgbaar, in het hedendaagse Mexico is het bekend onder de naam flor de cacao. Men gebruikt ze om de pozonque, een dikke, schuimende, geurige drank, die gemaakt wordt van chocola, fijn gemalen maïsmeel en water, mee te kruiden.

Zou deze plant of bloem hier ergens verkrijgbaar zijn of moeten we weer een 'expeditie' organiseren naar het oude Mexico?

dinsdag, december 08, 2009

Terug naar de wandeling in Weris. Of eerder naar de verborgen wandeling in de wandeling, want naast wat we wel gezien hebben, is er ook veel wat er was, maar wat we niet ontdekt hebben. Of waar ik niets over gezegd heb. De vele grassen bijvoorbeeld het kweekgras en het varkensgras langs en op de modderige paden, het heidekruid en de glimmende hulst op de kam, de vele knoppen van bomen en struiken, paddestoelen....Soms zou ik dan zo'n wandeling willen overdoen, het verborgen bekend maken.

Over een, op 2 manieren, vergeten plantje, dat ik in op de stenen muren zag groeien, wou ik als na-wandeling toch nog wat vertellen, namelijk de Eikvaren.

Eikvaren, Polypodium vulgare was vroeger bekend als geneeskrachtige plant. Nu dus vergeten, maar wordt beetje bij beetje opnieuw ontdekt. De wortelstok heeft een goede galdrijvende werking en is daardoor licht laxerend. De Franse Dokter Leclerc geeft ons het volgende recept voor galpatienten met chronische constipatie: 100gr verse wortels 10 minuten koken en 12 uur laten trekken in 1 liter water, aromatiseren met wat venkel- en engelwortelzaadjes, en hiervan nuchter een kopje per dag drinken.

Vroeger werd de wortelstok blijkbaar door de Franse boeren tegen hoest en verkoudheid gebruikt. In dat opzicht heeft hij dezelfde werking als zoethout. In Frankrijk werd hij dan ook Réglisse sauvage (Wild zoethout) genoemd, ook al omdat de wortels een zoete smaak hebben.

Een andere merkwaardige Franse naam voor de plant is ‘herbe de gagne’ (mijn vrije vertaling: winstwortel). De wortel, vooral als hij van de Eik afkomstig is, als amulet gedragen, bracht geldelijk geluk (loterijwortel).
En dat is nog niet alles! Hedendaags onderzoek heeft ecdysteroïden (polypodine) in de wortel gevonden. Bijzondere stoffen met hormonale en insectenwerende werkingen. Dus niet te verwonderen dat je de plant nu terug vind in wat dubieuze potentieverhogende middelen samen met Epimediumsoorten. Wie had dat ooit verwacht. Onze Eikvaren als afrrodisiacum!

Literatuur: H. Leclerc. Précis de phytothérapie.

maandag, december 07, 2009

De voorbije week op verschillende manieren maretakken gezien. Eerst als modieuze bollen hangend in de Carrefour en op de kerstmarkten, toch wel een afgang voor deze mythische machtplant. En nog triester, vond ik hem terug, als verkeersslachtoffer, platgereden op de parking van dezelfde supermarkt. Gelukkig heb ik hem gisteren weer in volle glorie kunnen aanschouwen in bossen en weilanden bij het menhirdorpje Wéris op onze jaarlijkse winterwandeling. Want nergens is hij meer op zijn plaats dan tussen de dolmens en menhirs van Oppagne en Wéris. Met enige eerbied en inspanning hebben we dan ook enkele bollen uit een oude appelboom geoogst. Hopelijk brengen ze ons wat ecologisch en spiritueel inzicht. Menselijke verbondenheid brachten ze ons in elk geval tijdens het plukken.

Alle mistels uit mijn leven
de hele grote uit een oude perenboom bij Comblain-au-Pont,
de onbereikbaren in de hoge Canadese populieren,
de uit een oude eik vallende maretak, zomaar voor mijn voeten om aan mijn verlangen te voldoen,
langs de Semois, meer dan 20 jaar geleden, de enorme maretak in de armpjes van mijn 7 jaar jonge dochter,
de mij zo vertrouwde appelmistel in de Voerstreek,
de geelglimmende, bloeiende, bijna fluorescerende mistel in het voorjaar bij Heyd,
de maretak in de meidoorn bij Belvau, waar ik enthousiast in klom en gekrast uit kwam,
mijn oudste herinnering, een maretak geplukt uit een dode perenboom, waar ik een grote, gevaarlijke geitenbok achter mij aan kreeg, en dan natuurlijk de geheimzinnige bollen in de schemering bij het druïdendorp Wéris,

Mare tak, de klassieke geluksbrenger en magische plant uit de Oudheid ligt nu overal te koop op kerst- en supermarkten. Is geluk te koop?

Is geluk niet,
het samen hoog in de boom klimmen,
de eenvoud plukken,
het uitdelen in December.
Is dat het geheim van de gouden sikkel?



zaterdag, december 05, 2009

Laat het mij een troost zijn. Met dat immens natte en zachte weer van de laatste dagen, wat zeg ik weken, gaat veel wild groen weer volop groeien. Ook de paardenbloembladeren staan er sappig bij. Ze proeven ook minder bitter dan ik van hen gewend ben. In de keuken gebruik ik ze niet echt veel, maar zomaar een klein blaadje buiten knabbelen, voelt wel super gezond. Ook wetenschappers lijken deze ordinaire onkruiden wat te ontdekken. Zo las ik een recent onderzoekje naar de diuretische werking van de paardenbloem, waaruit blijkt dat zijn volkse naam van pisbloem of de Franse benaming pis-en-lit wel juist gekozen is.

Clare BA, Conroy RS, Spelman K. The diuretic effect in human subjects of an extract of Taraxacum officinale folium over a single day. J Altern Complement Med 2009 Aug; 15(8):929-34.

BACKGROUND: Taraxacum officinale (L.) Weber (Asteraceae) has been extensively employed as a diuretic in traditional folk medicine and in modern phytotherapy in Europe, Asia, and the Americas without prior clinical trial substantiation.
OBJECTIVES: In this pilot study, a high-quality fresh leaf hydroethanolic extract of the medicinal plant T. officinale (dandelion) was ingested by volunteers to investigate whether an increased urinary frequency and volume would result.
DESIGN: Volume of urinary output and fluid intake were recorded by subjects. Baseline values for urinary frequency and excretion ratio (urination volume:fluid intake) were established 2 days prior to dandelion dosing (8 mL TID) and monitored throughout a 1-day dosing period and 24 hours postdosing.
RESULTS: For the entire population (n = 17) there was a significant (p < 0.05) increase in the frequency of urination in the 5-hour period after the first dose. There was also a significant (p < 0.001) increase in the excretion ratio in the 5-hour period after the second dose of extract. The third dose failed to change any of the measured parameters.
CONCLUSIONS: Based on these first human data, T. officinale ethanolic extract shows promise as a diuretic in humans. Further studies are needed to establish the value of this herb for induction of diuresis in human subjects.

vrijdag, december 04, 2009

Gifgroene muze

Gifgroene muze, absint in de literatuur Naast de roman van Christophe Bataille over de absint (zie eerder), is er ook een thriller gepubliceerd met dezelfde titel. Of dat boek ook over het drankje of de plant gaat, durf ik niet zeggen. Thrillers zijn niet direct mijn geliefde lectuur. Er is wel een bloemlezing gepubliceerd over schrijvers en dichters die in het verleden wat over de absint geschreven hebben en dat is voor liefhebbers van literatuur én kruiden wel een aanrader. Of bestaan er geen mensen die zowel van natuur als cultuur houden? Beschrijving 'Absint: ultrasterk vergif. Eén glas en u bent dood. Journalisten drinken ervan als ze hun artikelen schrijven. Heeft meer soldaten gedood dan de bedoeïenen.' Aldus Gustave Flaubert over het modieuze aperitiefje dat in de Franse negentiende eeuw volksvijand nummer één werd. In 2005 was het honderd jaar geleden dat een Zwitserse boer in een alcoholische woedeaanval zijn zwangere vrouw en twee kinderen vermoordde. Hoewel absint geen aandeel had in zijn promillage leidde het schandaal in veel Europese landen tot het verbod ervan. Dit boek bevat een selectie uit het werk van absint minnende dichters en schrijvers en hun kritische tijdgenoten. Absint was tot voor kort in Nederland en België bij wet verboden. Het aperitief had een grote faam als roesverwekkend en gevaarlijk drankje. Een groot deel van die faam berust meer op mythevorming dan op waarheid. Schrijvers en andere kunstenaars (voorafgegaan door soldaten uit de Eerste Wereldoorlog) hebben zich van oudsher wel buitensporig gelaafd aan de absint en gingen er soms aan ten onder. "De gifgroene muze" is een bloemlezing verhalen en gedichten van en over gebruikers en bevat naast tal van minder bekende auteurs werk van Rimbaud, Verlaine, Crowley, Gorter, Slauerhoff en Queneau. Elke auteur wordt apart ingeleid. De teksten zijn vaak fonkelend vertaald en de bundel ademt een prikkelende geur van zonde, genot en decadentie. De eerste strofe van Alfred de Mussets 'Ode aan de absint' Gegroet, groene likeur, Nemesis van de Orgie! Jij brengt mij vergetelheid in de agonie Door mijn rode lippen in zatheid te drenken. Meer dan één reus wordt in jouw greep een kind. Gegroet! Zuster des doods! Breng ons absint. Laat haar in stromen schenken. Gifgroene muze
Gifgroene muze
-

donderdag, december 03, 2009

Absint, roman van Christophe Bataille

Planten vind je niet alleen in de natuur of in tuinen, maar vormen een web van draden doorheen de geschiedenis van mensen. Zelfs in romans kunnen planten een hoofdpersonage zijn. Een klein Frans literair werkje van de gewaardeerde Franse schrijver Christophe Bataille draagt zelfs de naam van de beruchte plant en drank, de Absint.

Het verhaal van de roman
Het verhaal speelt zich af in 1871. Tijdens de Frans-Duitse oorlog zit een detachement Fransen ingesneeuwd in een fort bij Pontarlier, destijds het centrum van de absint. Een soldaat, Jean Mardet, vindt een baal gedroogde gentiaanblaadjes, bedoeld voor de bereiding van absint. Na talloze omzwervingen vestigt Mardet zich in de Provençe, noemt zich José - wat in het Provencaals 'mesjogge' betekent - en bewoont een huis waarin hij in de kelder zijn distilleertoestel heeft opgeslagen. Al snel weet een grote groep liefhebbers de weg naar zijn huis te vinden. Een van hen is een negenjarig jongetje dat, na een in absint gedoopt suikerklontje te hebben gegeten, besluit het geheim van José en zijn tovenaarswerk te ontrafelen.
Op een dag komt de gendarmerie op bezoek. Ze bestuderen de bereiding van de absint en constateren nogal wat gebreken aan de hygiënische voorschriften. Hun rapport verdwijnt echter in de archieven. José, wakker geschud door de inval en het mogelijkheid verbod op het bereiden van absint, besluit zijn biezen te pakken.
Het is 1915, de gendarmes verschijnen opnieuw ten tonele en moeten vaststellen dat de vogel is gevlogen. Jaren later vindt het jongetje een paar schriften waarin zijn moeder de verhalen heeft opgetekend die José zijn bezoekers vertelde. Hij ontdekt het geheim van de absintman: een rokkenjager met een zeer krachtig lokmiddel, de absintdrank.

In een mengeling van ruwheid en romantiek wordt ons de geschiedenis van de absintdrank en het leven van José verteld. Bataille beschrijft ook gedetailleerd het verbod dat in 1915 werd uitgevaardigd tegen illegale stokerijen en de wetgeving die erop volgde. Met weemoed en een romantische blik beschrijft hij wat in wezen een moeilijke tijd geweest moet zijn. Desondanks laat dit boek vooral een indruk achter van romantische raadselachtigheid.

Kanttekening van een herborist.
De absintlikeur werd voornamelijk gemaakt met Artemisia absinthium, de Absintalsem, een zeer bittersmakende en aromatisch geurende samengesteldbloemige, verwant aan Dragon en Bijvoet. Maar ook andere zogenaamde bitterstofplanten zoals Gele gentiaan en Venkel werden in deze en andere dranken verwerkt. Het vreemde in het boek is wel dat men vooral de naam van de gentiaan vermeld, terwijl de beschrijving van de plant, meer lijkt op de Alsem. 'Balen gentiaan hingen aan het plafond van de kelder te drogen.....Hun steeltjes waren zilvergrijs, zijdeachtig. De blaadjes waren grijs van boven en wit van onder' Ontegensprekelijk een beschrijving van Alsem en zeker niet van Gentiaan, die grote gele bloemen heeft en daarbij komt nog dat van de Gele gentiaan, alleen maar de wortel gebruikt wordt en zeker niet de bloemen. In het begin van het boek ontdekken de soldaten balen met zogenaamde gentiaanbloemen en Bataille schrijft 'De Franse soldaten zogen op de blaadjes van de giftige bloem', terwijl deze plant helemaal niet giftig is. Dus wel enige verwarring, die ik niet zo goed begrijp, omdat deze 2 planten helemaal niet op mekaar lijken en ik de indruk heb dat de schrijver ze allebei goed moet kennen. Ik zal het Christophe Bataille zelf eens moeten vragen, maar ondertussen blijf ik genieten van de geheimzinnige en poëtische sfeer in zijn roman 'Absint'.

Een impressie
Ze gingen zitten op een verweerde bank met uitzicht over het dal. Ik bracht de zilveren absintlepeltjes naar José, ze hadden ruitvormige gaatjes. Hij pakte er eentje, dat hij op een wijd kristallen glas vastzette. In de holte van het lepeltje legde hij een stukje suiker. Van heel hoog goot hij een straaltje absint van tweeënzeventig procent op het lepeltje.
Het stukje suiker bleef in het begin wit. De absint verspreidde zich in bittere gootjes. Daarna ontstond er vanuit het binnenste een smaragdgroene ster. Het is een droomsteentje dat tere vrouwen onder hun tong leggen.

Absint
Absint
Christophe Bataille