dinsdag, november 24, 2020

Mucuna pruriens tegen Parkinson

Wandelen, binnen zitten, door het raam staren... geen les geven, geen quarantaine maar toch een gevoel van beperkte bewegingsvrijheid. Dus veel tijd voor studie en om te schrijven. Niet slecht, maar toch overvalt mij soms een vreemde lethargie alsof het virus niet alleen het lichaam maar ook de geest aantast. Over een plantje voor de geest dan maar.

Mucuna pruriens (L.) DC. (Fabaceae), een vlinderbloemige plant wordt in de ayurveda, de traditionele Indiase geneeskunst, al eeuwenlang gebruikt voor de behandeling van stoornissen in het centrale zenuwstelsel, waaronder de Ziekte van Parkinson. M. pruriens bevat naast een natuurlijke hoeveelheid *levodopa  ook andere stoffen, die mogelijk zelf werkzaam zijn bij de ZvP dan wel het effect van levodopa versterken met minder bijwerkingen dan de reguliere medicamenteuze behandeling. 

Mucuna pruriens wordt aangeboden in de vorm van gepoederd materiaal van de bonen of als extract. Producten waarin de witte bonenvariant van M. pruriens is verwerkt, bevatten 3,5-4,5% levodopa terwijl dit gehalte kan oplopen tot ongeveer 6.2 % naarmate de gebruikte bonenvarianten bruiner van kleur zijn. 

De gepoederde doseringsvorm van de Mucuna-boon bevat alle werkzame componenten en wordt bijvoorbeeld door Zandu Pharmaceutical Works (India) onder gecertificeerde condities geproduceerd en onder de naam HP200 of Zandopa op de markt gebracht. Volgens informatie van de producent is HP200 gestandaardiseerd op een levodopagehalte van 3,3% (7,5 gram poeder bevat 250 mg levodopa). Het levodopagehalte geeft echter geen zekerheid over de hoeveelheid levodopa die wordt opgenomen uit HP200. Volgens de producent is 7,5 gram HP200 equivalent aan een combinatie van 50 mg levodopa en 12,5 mg van een decarboxylaseremmer (Sinemet 62,5 of Madopar 62,5). Hierover zijn echter niet voldoende onderzoeksgegevens beschikbaar. 

Ook worden met organische oplosmiddelen extracten van de bonen gemaakt. De met ethanol / water (1:1) verkregen extracten bevatten relatief de grootste hoeveelheid levodopa en zijn, net als synthetisch levodopa in tabletten, gestandaardiseerd op het levodopagehalte. 

Inhoudsstoffen in Mucuna pruriens 

Behalve levodopa bevatten de bonen tetrahydro-isochinolinen, noradrenaline en misschien ook tryptaminederivaten zoals serotonine, die als neurotransmitters bij de overdracht van signalen binnen de hersenen betrokken zijn. Over het al of niet voorkomen van tryptamine afgeleide stoffen als serotonine zijn echter tegengestelde resultaten gepubliceerd. Andere belangrijke inhoudsstoffen zijn de antioxidanten Co-enzym Q10, de gereduceerde vorm van nicotine adenine dinucleotide (NADH), glutathion (GSH) en polyfenolen / ijzerchelatoren. Al deze antioxidanten vervullen een specifieke functie in de mitochondriale elektronentransportketen en de energieproductie in de mitochondriën.

Mucuna pruriens heeft grote potentie in het bestrijden van de symptomen van de Ziekte van Parkinson en grijpt door aanwezigheid van andere belangrijke componenten in het poeder of de extracten op meer processen in dan de reguliere medicatie met alleen levodopa, dan wel dopamine-agonisten en enzymremmers van dopamine. Mucuna pruriens lijkt goed te worden verdragen en veilig in gebruik, ook op langere termijn. Dit vraagt echter nog nader onderzoek.

*De ziekte van Parkinson (ZvP) 

is een zich geleidelijk aan ontwikkelende neurologische aandoening die wordt veroorzaakt door de afbraak van specifieke zenuwcellen in de hersenen. Met name de zwarte kern (substantia nigra) is aangedaan, waardoor er een tekort aan dopamine in het lichaam ontstaat met als gevolg verschijnselen als beven, spierstijfheid, problemen bij het lopen en bij de coördinatie. Er komen echter ook moeilijkheden op mentaal, emotioneel en cognitief gebied voor. Bestaande behandelingsstrategieën zijn oa gericht op symptoombestrijding met medicijnen door inname van synthetisch levodopa, dat in de hersenen wordt omgezet in dopamine,

Literatuur

  • Foley PB. Beans, roots and leaves. A history of the chemical therapy of Parkinsonism. Tectum Verlag, Marburg 2003. 6 Misra L, Wagner H. Extraction of the bioactive principles from Mucuna pruriens seeds. Ind J Biochem Biophys 2007;44:56-60. 
  • Latté KP. Mucuna pruriens (L.)DC. – Die Juckbohne. Ztsch Phytother 2008;29:199-206.
  • Lorenzetti F,MacIsaac S, Arnason JT, Awang DVC, Buckles D. The phytochemistry, toxicology, and food potential of velvetbean (Mucuna Adans. spp., Fabaceae). In: Buckles D, Etèka A, Osinane O, Galibo M, Galiano N, eds. Cover crops In West Africa. Contributing to a sustainable agriculture. IDRC Publications, Ottawa 1998:14-36 (beschikbaar via: http://www.idrc. ca/en/ev-31916-201-1-DO_TOPIC.html).
  • Manyam BV, Dhanasekaran M, Hare TA. Neuroprotective effects of the antiparkinson drug Mucuna pruriens. Phytother Res 2004;18:706-12. 
  • Tripathi YB, Upadhyay AK. Effect of the alcohol extract of the seeds of Mucuna pruriens on free radicals and oxidative stress in albino rats. Phytother Res 2002;16:534-8.

Mist boven de Maas. Mist boven de Maas tussen Hastiere en Bonsoy



Bewegen het beste medicijn

De mens heeft altijd bewogen: in de oertijd, als jager-verzamelaar, maar ook tot honderd jaar geleden was het leven hard labeur. Werk en huishouden gingen met veel lichamelijke activiteit gepaard. Maar de laatste honderd jaar zijn we elke vorm van beweging uit ons leven beginnen te weren. Op alle vlakken is onze fysieke activiteit enorm afgenomen, terwijl ons lichaam een bepaalde mate van beweging nodig heeft. Bewegen we niet, dan treden er allerlei ziekten op. Pas de laatste jaren beginnen we te ontdekken waarom.

Wandelen in de bergen bij Col du Lautaret. 
Eén van de belangrijke nieuwe inzichten is dat tijdens het bewegen stoffen vrijkomen in het bloed die de ontwikkeling van vooral chronische beschavingsziekten – zoals diabetes, kanker en hart- en vaataandoeningen – verhinderen. Zie het als medicijnen die het lichaam zelf produceert. Die stoffen worden vooral aangemaakt door de skeletspieren – liefst 40 procent van ons lichaam is spiermassa. De stofjes die die spieren produceren, zetten bijvoorbeeld onze hersenen ertoe aan meer hersencellen of bloedvaten aan te maken. Andere onderdrukken dan weer tumoren of – interessant in deze tijden van corona – versterken het immuunsysteem.

Onze organen staan niet los van elkaar: ze communiceren, voornamelijk via hormonen. Als de darmen voldoende voedsel bevatten, signaleren ze aan de hersenen dat er geen voedsel meer gezocht moet worden. En als de spieren bewegen, laten ze de andere organen weten dat ze energie aan het verbruiken zijn, zodat die zich daarop kunnen instellen.

Een mooi voorbeeld uit de dierenwereld is het manteldier, dat op een zeeanemoon lijkt. In de eerste levensfase zwemt het rond en heeft het een goed ontwikkeld zenuwstelsel, een soort van hersenen. Maar op een bepaald moment hechten die dieren zich aan een rots vast, waar ze de rest van hun leven blijven zitten. Zodra ze niet meer bewegen, krimpen hun ‘hersenen’, simpelweg omdat ze ze niet meer nodig hebben. Bij mensen is het niet anders: de spieren zetten de hersenen aan om alert te blijven, te verbeteren en te leren. Als oudere mensen een vegetatief bestaan beginnen te leiden, niet meer uit hun zetel komen en amper nog prikkels krijgen, takelen ze mentaal snel af en worden ze dement. Het hele verhaal kennen we nog niet, maar we beginnen nu te begrijpen dat de spieren ook andere organen onderhouden of verbeteren. Daarom heeft lichaamsbeweging op zoveel ziekten een effect. De gunstige invloed op hart- en vaatziekten – hoge bloeddruk, beroerten, hartinfarcten – was al langer bekend, maar we weten nu ook dat beweging bij de helft van de kankers een beschermend effect heeft.

Artrose en bewegen

Als je je spieren traint, krijg je minder snel artrose. De spieren omkapselen de gewrichten en fungeren als een natuurlijke brace. Niet het gebruik van je gewrichten zorgt voor problemen: mensen die een fysiek zware job hebben of veel aan sport doen hebben niet noodzakelijk last van hun gewrichten. Gewrichtsaandoeningen kunnen het gevolg zijn van een gebrek aan spieren. Als je die niet ontwikkelt, komt alle impact op het gewricht en de pezen terecht.

Wandelen op oneffen terrein

Lopen en wandelen doe je best op oneffen terrein. In een bos of op het strand moet je meer nadenken over waar je je voeten zet: zo wordt je geest geprikkeld. Een bijkomend voordeel is dat je lichaam meer wordt uitgedaagd. Op je rug zitten heel grote spieren, maar je hebt er ook heel kleine dicht bij de wervels. Het zijn die spiertjes die je lichaam in balans houden. Die train je niet door in de fitness aan toestellen te hangen, wel met een goede bosloop.”

Kruidenvakanties / Stages. 3 juli - 10 juli 2021 Franse Drome/ 10 juli - 17 juli 2021 Alpen.   https://sites.google.com/site/kruidwis/

maandag, november 23, 2020

Kaardenbol en de ziekte van Lyme

Resten van kaardenbollen, zowel de droge stengels als de nieuwe rosetten, vinden we hier genoeg langs de grinderige oevers van de Maas.
 
De wortels van de plant hebben pas de laatste jaren een nieuw geneeskrachtig leven gekregen, al werd die zelfde wortel al eeuwen geleden in apothekersboeken beschreven. De wortel was in de apotheek bekend als Radix Dipsaci en werd als urine- en zweetafdrijvend middel gebruikt. Slaan we Petrus Nijlandt (1682) op, dan vinden we nog vele recepten voor allerlei ziekten en kwalen. Vooral het water dat in de stengelomvattende bladeren bleef staan werd voor huid en ogen geadviseerd. ‘Voor roode ende schemerende oogen, Placken ende Sproeten des aengesichts, Vergadert het water/ ’t welck tusschen twee Kaerdenbladeren behouden wordt/ ende wascht u daer mede dickwils.’ Later, in de achttiende eeuw, vinden we het verzamelde water aangeprezen als schoonheidsmiddel en 'wel om het gelaat vrij te maken van sproeten en vlekjes; het verjongde het gelaat'. Misschien toch eens uitzoeken in welke mate dit water cosmetisch gebruikt zou kunnen worden. En zouden de insecten die in het water verteerd worden daar een rol in spelen. Een vliegjesthee?

Kaardenbol wordt hedendaags vooral toegepast bij de behandeling van de ziekte van Lyme. 

Borrelia, de Lyme bacterie, is een spirochete bacterie dit wil zeggen dat het lichaam spiraalvormig is en ontworpen voor het boren in weefsel zoals gewrichten, organen, en zelfs bot. Terwijl ze begraven zitten in het weefsel van ons lichaam, zijn de spirocheten slim verborgen en buiten het bereik van o.a. antibiotica en het immuunsysteem. Kaardenbol beschikt mogelijk over de capaciteit om de spirocheten te vinden en ze de bloedbaan in te sturen, waar andere medicijnen ze vervolgens kunnen aanvallen en verzwakken of uitroeien. 

Toepassing van kaardenbol als Lymekuur

Kaardenbol kan effectief zijn bij alle soorten Lyme en ook tegen co-infecties. Ook bij aandoeningen die op een Lyme infectie gelijken. Nodig is een tinctuur (30% alcohol), gemaakt van verse wortels die geoogst worden aan het eind van het eerste groeiseizoen. Als de wortels niet geoogst worden na het eerste groeiseizoen maar doorgroeien dan verliest de Kaardenbol haar kracht. In een vroeg infectiestadium kan Kaardebol toegepast worden als een kuur van 40 dagen, aan te vullen met veel drinken, ontzurings- en ontgiftings- middelen en orgaan- ondersteuning. 

Gebruik

Startkuur van 6 weken: start met één druppel in de ochtend en één druppel in de middag. Op dag twee komt er één druppel 's avonds bij. Dag drie 2 x daags 2 druppels, dag vier 2 x daags 3 druppels, dag vijf 2 x daags 4 druppels en dag zes 2 x daags 5 druppels. Daarna 3 x daags 5 druppels. Drink 2 liter zuiver water en/of zuivere kruiden thee bijvoorbeeld brandnetelthee, echt guldenroede of vlierbloesem.

Lees ook https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/dipsacus-kaardebol



zondag, november 22, 2020

Klis en mijn kat

Kriskras wandelen door ons domein. Van de paden af, tussen de huisjes door. Dit keer op zoek naar onze 'kleine', de grijze kat die hier in haar nieuw domein nogal schrikkerig reageert op kinderstemmetjes en andere vreemde geluiden. 

De kat vond ik niet zo direct maar wel wat uitgebloeide kliswortelplanten. De hakerige zaadbollen hingen er nog volop aan, klaar om in de vacht van honden, katten en everzwijnen mee te reizen naar andere oorden. Doelloos mee reizen naar andere oorden, dat zou ik nu ook wel willen. In afwachting hang ik mezelf maar vol met klisklitten. 

Deze zaden werden vroeger zelfs als kinderspel gebruikt. Als ik de plant een zekere intelligentie mag toedichten, zou je kunnen zeggen dat de klis er voor gezorgd heeft dat kinderen zich met zijn zaden kunnen amuseren, waardoor de plant zich gemakkelijker kan voortplanten. Al zal hij in onze tijd wel nieuwe trucjes moeten verzinnen om in leven te blijven. Ten andere de klis is de uitvinder van de industriële klittenband, denk maar aan onze moderne sportkleding en schoenen met klittenband. Patent heeft de plant er niet op gekregen en beroemd is hij er ook niet van geworden.

Mogelijk is zijn gebruik als middel voor het haar ook een vorm van signatuurleer. Zaden die zo sterk in het haar hechten, moesten wel goed (of slecht) zijn voor het haar. Vroeger werd de wortel op brandewijn getrokken om als haargroeimiddel te worden gebruikt. Bakker (1928) schrijft dat dit gebruik in Waterland nog in zwang was. Bij kappers kon men nog preparaten, gemaakt van kliswortel, aantreffen. Dat dit een zeer oud middel is, kunnen we opmaken uit de geschriften van Plinius, uit het begin van onze jaartelling, die Lappa reeds roemt voor bovengenoemd doel. Ook Dioscorides kende de plant en schrijft, dat zij inwendig gebruikt kon worden bij bloedspuwen en longzweren en uitwendig bij peesverrekkingen. Slaat men de Pharmacopeea van 1805 op, dan komt de plant daarin nog voor.

De naam waaronder de wortel in de apotheek bekend stond was Radix Bardanae; de naam Bardanae wil men verklaren als zijnde van Italiaanse oorsprong, omdat de volksnaam bardana luidt. Dit woord is af te leiden van ‘barda’, de naam voor paardendeken, vanwege de grote onderste bladeren. Of deze uitleg de juiste is, valt te betwijfelen. In Frankrijk kent men de plant onder meer als Bardane officinale. In oude glossaria uit de elfde eeuw komt de Klit reeds als bardona voor. Volgens Niessen zou deze naam van Keltische oorsprong zijn. In de Capitulare de villis van ca. 795, komen we de naam parduna tegen en men neemt aan dat deze naam de Klis betreft. 

En ja onze grijze 'kleine' is gelukkig van zichzelf terug gekomen en zonder klisbollen in zijn pluizig haar.

Lees ook https://kunst-en-cultuur.infonu.nl/taal/35962-in-de-naam-van-klis.html en https://kunst-en-cultuur.infonu.nl/geschiedenis/84800-grote-klis-geschiedenis-van-een-kruid.html



dinsdag, november 17, 2020

Coronawandeling. Eik en veldsla.

Opnieuw Coronawandelingen. Nu niet in Pont ar Gorret Bretagne maar in Bonsoy Belgie. Alleen wandelen in een bijna gelijkaardig landschap, in dezelfde onwezenlijk geworden wereld. 

Opkijken naar en me optrekken aan stevig gewortelde oude eiken, vertederend neerkijken naar nieuw, hoopvol en eetbaar groen, vogelmuur, barbarakruid en veldsla. Hoop doet toch een klein beetje leven.

Oude eik. de Griekse dichter Hesiodes schreef 800 jaar voor Christus: 'Waar rechtvaardige mensen wonen, daar is hongersnood onbe­kend. De Goden zullen hun honing, schapen en eiken, rijk beladen met eikels, schenken'. De goden hebben ons blijkbaar verlaten. Zullen we dan zelf maar voor godje spelen? De aarde herscheppen. Of.... gewoon waarderen wat er is. Grote en kleine natuur. Eik en veldsla.

Tussen verdord herfstblad vind ik, hutje mutje op mekaar, honderden kiemplantjes van veldsla. Zomaar voedsel voor nu en straks. Aards voedsel inderdaad, maar op dit moment ook hemels voedsel. 

Veldsla, sla van het veld. Valerianella locusta is nu de officiële naam Deze plant heeft vroeger de wetenschappelijke naam Valerianella olitoria (L.) Pollich gedragen, waarin olitoria afgeleid is van olus, d.i. groente, want veldsla is niet alleen een wilde plant, maar wordt ook gekweekt. De bladeren van de gekweekte variëteiten zijn wel wat groter maar ze kunnen allebei als sla gegeten worden, vandaar de sla-naam. Valerianella betekent klein valeriaantje, heeft mogelijk ook de rustgevende werking van de grote valeriaan. Ook die werking zou op dit moment mij en de rest van de wereld kunnen helpen. 

En van een melancholische bui maar weer overschakelen naar het rationele houvast van wetenschappelijk onderzoek. Moet kunnen en is zelfs noodzakelijk,  D. tenuifolia and V. locusta, two greens, were analyzed for active compounds and antitumor actions on colorectal cancer cells............V. locusta inhibited HT-29 cancer cells viability more efficiently than D. tenuiofolia, but induced less cytotoxicity. This work highlights the importance of functional foods for colorectal cancer prevention. Plant Foods Hum Nutr. Phytochemical Composition and Antitumor Activities of New Salad Greens: Rucola (Diplotaxis tenuifolia) and Corn Salad (Valerianella locusta)


zondag, november 15, 2020

Longkruid

Ook een forse longkruidplant is achter gebleven in onze Bretoense tuin. Niks bijzonders zul je denken, maar het was wel een plant die ik al meer dan 40 jaar in mijn bezit had. Ooit een stukje wilde wortel geoogst in Italië tijdens een van mijn eerste vakanties en al zowat 9 keer mee verhuisd tijdens mijn 76 jarig  bestaan. Deze foto is dus niet zomaar een longkruid, maar een afbeelding van hét longkruid, het individu, de enige echte van 40 jaar oud.

De gevlekte bladeren van longkruid (Pulmonaria officinalis L.) worden vaak als voorbeeld gebruikt voor de signatuurleer. De geslachtsnaam Pulmonaria is afgeleid van het Latijnse woord ‘pulmo’ dat long betekent. De Nederlandse naam geeft ook aan dat het een kruid is dat gebruikt werd bij longproblemen. De karakteristieke vlekjes op de bladeren zouden verwijzen naar de aantasting van de longen als gevolg van tbc of een andere longaandoening. Ook de kleuromslag van de bloem na de bevruchting (van rood naar blauw als gevolg van een pH-omslag) wordt door sommigen als een teken opgevat. Longkruid wordt nog steeds toegepast in een aantal fytotherapeutische preparaten en werkt verzachtend, slijmoplossend en hoestremmend, onder meer omdat het slijmstoffen bevat.

Spijtig genoeg bevat de plant ook pyrrolizidine-alkaloiden, stoffen die lang en veel ingenomen de levercellen kunnen beschadigen. Dus toch maar voorzichtig zijn. Voor longen en luchtwegen hebben we ten andere genoeg andere goede planten. Denk maar aan tijm. echte salie en kaasjeskruiden.



vrijdag, november 13, 2020

Rode bottels

Rode bottels van de wilde rozen. Ze zijn er gelukkig weer. Toch iets dat er ook in 2020, ondanks Corona, gewoon weer is. 

Rozenbottels zijn de vruchten van (wilde) rozen zoals de hondsroos (Rosa canina). De hondsroos dankt haar naam aan het oude geloof dat de wortel van de plant zou helpen tegen een beet van een dolle hond. 

De rozenbottels van hondsroos en andere rozensoorten Rosa rubiginosa en Rosa rugosa  zijn bijzonder rijk aan vitamine C (420-900 mg per 100 gram); het gehalte aan vitamine C in rozenbottels is maar liefst zes keer hoger dan in sinaasappels. Rozenbottel bevat koolhydraten en (essentiële) vetzuren (met name alfalinoleenzuur en linolzuur), vitamine E, foliumzuur (400-600 mcg per 100 gram gedroogde rozenbottels), mineralen (magnesium, kalium, ijzer, mangaan, zink, koper, calcium, chroom), fruitzuren, tanninen (looistoffen), pectine, aminozuren en wat etherische olie.

Het laten trekken van rozenbottelthee gedurende tien minuten levert een mineraalrijke drank op. Verder is rozenbottel verrassend rijk aan lycopeen, een krachtige antioxidant en vrije radicalenvanger (13-35 mg per 100 gram). Rozenbottel is naast rode grapefruit, abrikozen, watermeloen en papaja een goede bron van lycopeen voor mensen die geen tomaten verdragen. Rozenbottels hebben een beduidend hoger gehalte aan polyfenolen dan bramen, bosbessen, aardbeien en frambozen. Polyfenolen (waaronder flavonoïden, anthocyaninen en carotenoïden) bezitten uiteenlopende biochemische activiteiten, waaronder antioxidant-, anti-kanker en ontstekingsremmende effecten.

Traditioneel gebruik van rozenbottel

Rozenbottels worden van oudsher in landen als Turkije veelvuldig door de bevolking geplukt en gebruikt als voedingsmiddel (marmelade, jam, moes, siroop, sap, thee); daarnaast worden rozenbottels ingezet voor medicinale doeleinden. Rozenbottel staat bekend als een probaat middel om de weerstand tegen infecties zoals verkoudheid te verhogen. De vruchten, bladeren en wortels van de hondsroos worden in Turkije gekookt in water; het aftreksel wordt toegepast als diureticum. De thee van rozenbottel heeft een milde laxerende en diuretische werking.  Rozenbottel is in de (Europese) kruidengeneeskunde ook bekend als middel tegen jicht, reuma, astma, bronchitis, diabetes en urineweginfecties.  

De vette olie van rozenbottelzaden wordt toegepast in huidverzorgingsproducten (ter bescherming tegen huidveroudering) en wordt daarnaast gebruikt om de wondheling te bevorderen, littekenvorming tegen te gaan en klachten van (atopisch) eczeem, psoriasis, dermatitis, acne, zweren en cheilitis (ontstoken lippen) tegen te gaan. 

Wat geschiedenis

Ook in het verleden was deze stekelige struik met zijn rode vruchten al bekend. Dodonaeus beschrijft verschillenden soorten tamme en wilde rozen. 'Tvijfste gheslacht es ghenaempt in Griecx Cynorhodon, In Latijn Rosa canina, en Rosa sylvestris, In Hoochduytsch Wilder Rosen en Heydrosen/ In Neerduytsch Wilde Roosen/ In Franchois Roses saulvages. Toch adviseert hij vooral het gebruik van de bloemen, de bottels 'inghenomen stoppen den loop des buycx ende diesghelijcx oock alle bloetganck'.

Medicinale confituur

De hele rozebottels (dus ook met zaden) met gelijke gewichtsdelen suiker zachtjes 10 minuten laten koken, pletten, 24 uur koel wegzetten en daarna nog even opkoken en heet overgieten in kleine potjes. Dosering 3x daags een koffielepel preventief bij griep, nabehandeling verkoudheid, griep of bij reuma (kuurmatig) 

Enkele onderzoeken

Rein E, Kharazmi A, Winther K. A herbal remedy, Hyben Vital (stand. powder of a subspecies of Rosa canina fruits), reduces pain and improves general wellbeing in patients with osteoarthritis—a double-blind, placebo-controlled, randomised trial. Phytomedicine. 2004;11(5):383-91.

Winther K, Apel K, Thamsborg G. A powder made from seeds and shells of a rose-hip subspecies (Rosa canina) reduces symptoms of knee and hip osteoarthritis: a randomized, double-blind, placebo-controlled clinical trial. Scand J Rheumatol. 2005;34(4):302-308.

Meer info: https://sites.google.com/site/kruidwis/kruiden-a/rosa-canina


 

woensdag, november 11, 2020

Ashwaganda en potentie?

Katten en planten verhuizen mee van Bretagne naar Wallonie. Zo ook enkele Withania's. Deze Indiase planten zijn ook in Europa goed te kweken. Beroemd en berucht zijn ze, bekend uit de Kamasutra. Mogelijk goed voor de potentie. Ashwagandha of Indiase ginseng (Withania somnifera [L.] Dunal) wordt al eeuwenlang traditioneel gebruikt als rustgevend middel, afrodisiacum en bij de behandeling van impotentie en onvruchtbaarheid. De actieve inhoudsstoffen van deze plant bestaan onder meer uit triterpeenlactonen, steroïdlactonen en alkaloïden.

In een systematische review en meta-analyse uit 2018 is de werking van ashwagandha op mannelijke onvruchtbaarheid bekeken [1]. Van de 116 gevonden artikelen kwamen er slechts vier in aanmerking, waarvan er drie observationeel waren en één gerandomiseerd klinisch onderzoek (RCT). In de drie observatiestudies werd 5 g ashwagandhawortelpoeder per dag gebruikt gedurende drie maanden. De RCT vergeleek de driemaal daagse orale toediening van 225 mg wortelextract met een placebo gedurende drie maanden. Er deden zich geen bijwerkingen voor. Ongeveer 30-80% van de mannelijke onvruchtbaarheid is gerelateerd aan nadelige effecten van oxidatieve stress op de kwaliteit en beweeglijkheid van de zaadcellen. Daarnaast hebben onvruchtbare mannen vaak statistisch significant lagere spiegels van de antioxidanten vitamine A, vitamine C en vitamine E in het plasma. Vaak wordt een slechte spermakwaliteit ook gerelateerd aan te lage circulerende geslachtshormoonspiegels in het bloed.

Deze meta-analyse suggereert een herstel van deze hormoonspiegels bij onvruchtbare mannen door orale toediening van ashwagandha. Daarnaast verbeterde ashwagandha de anti-oxidantspiegels in de zaadvloeistof. De auteurs concluderen dat de ashwagandhabehandeling relevante spermaparameters, het hormonale profiel, oxidatieve biomarkers en antioxidantspiegels in seminaal plasma en andere relevante biochemische fertiliteitsparameters aanzienlijk verbetert bij onvruchtbare mannen met zowel normaal sperma (normozoöspermie) als met verminderd aantal zaadcellen in het ejaculaat (oligozoöspermie) en verminderde beweeglijkheid van de zaadcellen (asthenozoöspermie).

Oliff et al. reageren op deze analyse met de constatering dat een belangrijke beperking van deze meta-analyse het ontbreken van meer RCT’s is [2]. Een andere beperking is dat niet in alle onderzoeken werd geëvalueerd of geslachtsgemeenschap van de behandelde mannen ook daadwerkelijk leidde tot zwangerschappen. De algemene conclusie is dat de gegevens veelbelovend zijn, maar er is zeker meer onderzoek nodig, en dan met name meer en grotere RCT’s.

Wetenschappelijk onderzoek

[1] Durg S. et al. Withania somnifera (Indian ginseng) in male infertility: An evidence-based systematic review and meta-analysis. Phytomed. 2018;50:247-256. [2] Oliff HS. Re: Systematic review shows promising but insufficiently robust evidence for benefits of Ashwagandha in male infertility. American Botanical Council 2019. 

Teelt van Withania

Ashwaganda, een kruid uit de vreemde, maar dat in Europa toch goed te telen is. Dus hier wat teeltadviezen. De zaden van de overblijvende Withania somnifera kunnen het best gezzaaid worden in zanderige klei of andere grondsoorten met een goede drainage. De plant wordt in Azië vlak na de eerste moessonregens gezaaid, geef de zaden dus in het begin goed water. Pas echter op voor rot, laat de grond tussen het water geven door eerst volledig opdrogen. Het duurt wel ongeveer 3 weken voor de zaden ontkiemen, maar we kunnen op een voedselrijke grond het eerste jaar al wortels oogsten. Van deze wortels kun je dan een klassieke tinctuur maken.

Lees https://dier-en-natuur.infonu.nl/bloemen-en-planten/60484-ashwaganda-kruid-voor-paardenkracht.html

maandag, november 09, 2020

De vergeten vijfsmakenbes

Nog eens over de achtergelaten planten in ons Bretoense huis. Natuurlijk konden we niet alles meenemen naar België, maar door die verschrikkelijke Corona-omstandigheden ben ik ook enkele bijzondere planten gewoon vergeten. Zo ook een Chinese klimplant bij het tuinhuis, deze struik hoort bij de groep van adaptogenen en draagt de naam Schisandra chinensis of Vijfsmakenbes.

Schisandra (Schisandra chinensis; peperbes of vijfsmakenbes) is een kruid dat vanaf de jaren veertig van de vorige eeuw uitgebreid is onderzocht in Rusland. Het oefent mogelijk effect uit op het centrale en sympathische zenuwstelsel, en op het endocriene, immuun-, respiratoire, cardiovasculaire en gastro-intestinale systeem. Onderzoek bij sportpaarden toonde aan de dieren die een schisandra-preparaat hadden gekregen sneller herstelden van inspanning, een lagere hartslag hadden en lagere lactaatwaarden in hun bloed hadden. Paarden die slecht presteerden en verhoogde enzymwaarden in hun bloed hadden, gingen beter presteren na 14 dagen gebruik van een schisandraextract. Ook verbeterden hun bloedwaarden.

In China wordt de plant ook wu wei zi genaamd. Dit betekent 5 smaken vrucht. De schil smaakt zoet, het vruchtvlees licht zurig, de zaden bitter tot wrang en het binnenste gedeelte van de zaden zout.

De Schisandra chinensis is een winterharde klimplant en kan zonder snoeien wel meer dan 6 meter hoog worden. In het voorjaar rond mei verschijnen witgele tot roze stervormige bloemen. De planten moeten ongeveer 4 jaar oud zijn voor de eerste bloei. In de loop van de zomer verschijnen er in eerste instantie witte bessen in langwerpig trossen. De bessen hebben een doorsnede van 5 tot 8 mm en indien rijp rood gekleurd aan het einde van de zomer. Deze bessen kunnen vers gegeten worden. Maar indien u teveel heeft is het drogen van de bessen een prima optie om ze later te verwerken in de thee of frisdrank.

Mijn Schisandraplant in Bretagne kan gemakkelijk zonder mij overleven. Of moet ik ooit toch eens terug gaan om te kijken hoe ze het stellen? Of moet ik ooit toch eens terug gaan om te kijken hoe ik het stel?

Zie ook https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC6412213/


zaterdag, november 07, 2020

Over groot hoefblad bij allergische rhinitis

Nog een laatste mooi beeld van verzopen groot hoefblad in onze Bretoense tuin. Ooit een enkel stukje wortel zelf aangeplant bij de Aulne in Pont ar Gorret. Ook zonder mij zullen ze gelukkig wel overleven. 

Dan maar een nuchter artikel over de geneeskrachtvan deze stoere plant. Petasites Groot hoefblad (Petasites hybridus (L.) G.Gaertn., B.Mey. & Scherb.; Asteraceae) is waarschijnlijk een van de bekendste planten waarvan de werking bij allergische rhinitis wetenschappelijk is bevestigd. Bekende synoniemen van P. hybridus zijn Tussilago hybrida L. of T. petasites L. Extracten van zowel rizoom en wortels als van de bladeren worden al eeuwenlang gebruikt, onder andere bij hoest, astma, spasmen in gladde spieren en hoofdpijn. 

De belangrijkste werkzame stoffen zijn de sesquiterpenen petasin, isopetasin en neopetasin. Petasites bevat echter ook levertoxische pyrrolizidine-alkaloïden (PA’s). Het gehalte van deze alkaloïden is in de bladeren tienmaal lager dan in de wortels. Door middel van superkritische CO2 -extractiemethoden kunnen extracten verkregen worden die vrij zijn van PA’s.

Het anti-allergische effect van petasinen is voor een deel terug te voeren op een antihistamine-activiteit en op een ontstekingsremmende activiteit. Het Petasites-extract verhindert de calciuminflux in geactiveerde mestcellen, wat zorgt voor blokkering van degranulatie (afbraak) van deze mestcellen (remming van de histaminevrijzetting). Remming van de vorming van leukotriënen (cysteïnyl-leukotrieen en leukotrieen B4) in immuuncellen zorgt voor de anti-inflammatoire werking. 

Klinische studies naar Ze 339 Petasites-extract 

Een gestandaardiseerd en gepatenteerd CO2 -extract van de bladeren van Petasites hybridus (Ze 339) is in 2003 in Zwitserland op de markt gekomen als geregistreerd receptgeneesmiddel met als indicatie de behandeling van intermitterende allergische rhinitis en daaraan gerelateerde symptomen van neus, oog en keel. De effectiviteit en kortetermijnveiligheid van dit extract is in meerdere, kortdurende studies van twee weken aangetoond door de fabrikant, vergeleken met een placebo ofmet een positieve controle met antihistaminica. Allergische rhinitis bij de proefpersonen werd bevestigd met een huidpriktest, soms aangevuld met een bepaling van specifieke IgE-antistoffen. De werking van het extract is lokaal (op de plaats van ontsteking) en niet perifeer en is werkzaam in de vroege en de late fase van de allergische reactie. Een dosis (tablet) bevat 20-40 mg extract overeenkomend met 8 mg petasin. Naast petasinen (20,3%), bevat het extract onder andere vetzuren (40,2%), aromatische componenten (7%) en fytosterolen (1,2%). 

Een studie waarin twee verschillende doses Ze 339-extract werden vergeleken met een placebo toonde dat de effectiviteit dosisafhankelijk is. De studie werd uitgevoerd onder 186 personen met bevestigde intermitterende allergische rhinitis. In de groep die 2 weken lang 3 tabletten per dag kreeg (24 mg petasin), trad bij 91% een verbetering van de totale symptomen op en in de groep die 2 tabletten per dag kreeg (16 mg petasin) gebeurde dat bij 71%. 

Eerder al werden positieve effecten gemeten in een verkennende studie met 6 proefpersonen met allergische rhinitis. Gebruik van 6 tabletten per dag gaf binnen 5 dagen een sterke afname van de concentraties van ontstekingsmediatoren (cysteïnylleukotrieen, leukotrieen B4) en van histamine in het neusvocht. Rhinomanometrie, een methode waarbij het functioneren van de neus wordt gemeten, toonde een sterke verbetering in de symptomen van een verstopte neus.

Meer info over hoefblad.https://sites.google.com/site/kruidwis/kruiden-a/petasites-groot-hoefblad


vrijdag, november 06, 2020

Walnoot, signatuurleer en mythologie

Een bijzondere notenboom  in het Franse dorpje #Bellegarde-en-Diois 
De duivel woonde in een bos van notenbomen, daar bezochten de heksen hem. In de Talmoed staat, dat aan iedere twijg 9 bladeren zitten en op ieder blad zit een duivel. Een notenboom was dus een boom waar men maar niet te dicht bij moest komen. Viel men per ongeluk in slaap onder zo'n boom dan was het leed niet te overzien. Men werd minstens dodelijk ziek of waanzinnig.
Aan de noten zelf schreef men veel positieve eigenschappen toe. De noten waren vooral vruchtbaarheidsbrengers Wanneer men jong gehuwden noten achterna gooit of wanneer de bruid noten onder de gasten strooit, dan is dat een handeling die vruchtbaarheid aan de bruid moest schenken.

Ook hadden de noten voorspellende kracht. Met Kerstmis legden verloofden noten in het vuur. Brandden zij rustig op, dan zou het huwelijk ook rustig en vreedzaam zijn, dan zou het huwelijk ook niet rustig zijn en zou er heel wat afgekrakeeld worden.


In de volksgeneeskunde werden walnoten vooral gebruikt bij ziekten, die met het hoofd te maken hadden. De noten zien er dan ook precies uit als hersenen. De Engelse botanist William Cole (1626-1662) noemt in het kader van de signatuurleer de walnoot (Juglans regia L.). Omdat de vorm van de walnoot lijkt op die van de kleine hersenen met een linker- en rechterhersenhelft, zijn deze noten volgens hem heel goedtegen kwalen van de hersenen

De bladeren van de notenboom verspreiden een speciale lucht. Niet voor niets stond er vroeger bij veel boerderijen een notenboom voor de deur. Op die manier hield men de vliegen buiten.

Naar het gebruik om een notenboom te planten als levensboom bij de geboorte van een kind zei Goethe in “Leiden des jungen Werthers”: “Der Alte wurde ganz munter, und da ich nicht umhin konnte, die schonen Nuzbaume zu loben, die uns so lieblich beschatteten, fing er an, uns, wiewohl met einiger Beschwerlichkeit, die geschichte davon zu geben. Den alten, sagte er, wissen wir nicht, werd den geplflanzt hat: Einige sagen dieser andre jener Pfarrer. Der jungere aber dort hinten ist so alt als meine Frau, im Oktober funfzig Jahr. Iht Vater pflanzte ihn des Morgens, als sie gegen Abend geboren wurde. Er war mein Vorfahr im Amt, und wie lieb ihm der Baum war, ist nicht zu sagen.”.

donderdag, november 05, 2020

Sleedoorn in Coronatijden

Net uit quarantaine. Mijn eerste wandeling. Ik dwaal wat rond bij de stoere kerk van Hastiere. De abbatiale. Herfstkleuren in de zon. Stoere plataan- en kastanjebladeren vallen botweg naar beneden, frivole beukenbladeren hangen nog luchtig licht te geven. Zonder blad in hun struiken vallen de blote mispels en de blauwe sleedoornbessen nog meer op. 


Sleedoornbessen plukken, dat is het goeie moment.  Deze Prunus spinosa is een hoge stekelige struik met bijna zwarte takken en witte bloesem, die je veel vind langs bosranden en in heggen samen met meidoorn en hondsroos. Alle delen van de plant zijn ooit gebruikt geweest voor medicinale en andere doeleinden, zowel schors, bloemen, bessen en zelfs de doornen, nu maken we hoofdzakelijk nog gebruik van de donkerblauwe bessen. Ze bevatten veel looistoffen (wrange, samentrekkende smaak), vruchtenzuren (frisse smaak) en veel vitamine C. Een aromatische en gezonde siroop verkrijg door de goedrijpe vruchten in honing te laten trekken. Tegen diarree kun je van de gedroogde bessen een afkooksel maken (20 gr per liter water 1’ koken en 10’ laten trekken).

Vroeger waren vooral de bloemen medicinaal. Ze werden vermeld in de officiële apothekersboeken van Duitsland (DAB) en Zwitserland (Ph. Helv.) als licht laxeermiddel en gebruikt in bloedzuiverende voorjaarskuren. Ook in het vakboek Teedrogen van Wichtl wordt de Pruni spinosae flos, de bloemen van de Sleedoorn, vermeld als licht laxeermiddel, diureticum (urinedrijvend), diaforeticum (transpiratiebevorderend) en expectorans (slijmoplossend). Al wordt er bijgezegd dat het voornamelijk als volksmiddel in gebruik is.

Naast de mens hebben ook vogels, insecten en zelfs planten wat plezier aan de sleedoorn. De doornige struik is een geliefd plekje voor broedende vogels. Katten en andere belagers kunnen immers niet bij het nest komen zonder zich stevig te krassen. Plantjes zoals Maarts viooltje of Sleutelbloemen en Leverbloempje zijn ook tegen vraat van koeien en dergelijke beschermd. En ook rupsen 'genieten' van de sleedoorn, in Mei vreten de rupsen van de spinselmot zich door de bladeren heen. Gelukkig maakt de sterke slee snel weer nieuw blad aan.

Namen en etymologie van Prunus spinoza
  • Sleedoorn, Sleepruim, Trekkebek, Haversleebloesem, Sleebes
  • Engels: Blackthorn, Sloe
  • Duits: Schlehdorn, Schwarzdorn, Schlinge, Dornschlehe
  • Frans: Epine-noir, Prunellier
Waar dat spinosa vandaan komt? Gewoon van het Latijnse spinosa, spinosum, spinosas wat doornig betekent. Het heeft dus helaas niets met Spinoza te maken en dus zit er ook geen mooi verhaal in. En Prunus is een oude Latijnse naam voor pruim. Niet echt boeiende naamverklaringen om een mooi artikel te schrijven.

Dan is de Nederlandse naam sleedoorn iets interessanter. Slee' betekent 'de tanden stroef maken', als je een verse bes proeft, is het net alsof de mond rasperig word, dat komt door de eerder vermelde looistoffen, die in de bessen aanwezig zijn. Bij de Sleedoorn proef je dat extra sterk waarschijnlijk omdat je een contrasterende combinatie van smaken in de mond krijgt door de ook aanwezige vruchtenzuren. Ook de volksnaam 'Trekkebek' verwijst naar de wrangzure smaak, waar je dus een vieze bek van trekt.

Een recept als afsluiting: Sleedoorn-appeldiksap
  • 1 kilo sleebessen
  • 1 kilo appels, peren of nog beter druiven
  • 1 kaneelstok
  • 1 kruidnagel
Laat appels en bessen in een stoomextractor in een uurtje het sap onttrekken of gewoon in een pan zachtjes laten koken. Het sap uitzeven en laten indikken. Heet in kleine flesjes gieten. Als siroop over nagerechtjes, als limonade verdund met bruiswater of met pastis in plaats van water gebruiken.

donderdag, oktober 29, 2020

Mijn laatste foto's in de tuin van ons Bretoense huis




Het woeste water van de Aulne met een jonge maretak in een kronkelende hazelaar. 

Een oude maretak, die steeds verder doorbuigt in een breekbare wilg. 

En een oude appelboom, vlakbij het huis, met een mozaïek van blozende appels, die langzaam wegrotten. Gelukkig wel voedsel voor vogels, herten en otters. 
Adieu.
 




zaterdag, oktober 24, 2020

Les geven in Coronatijden

Les geven in Coronatijden. Buiten dus, geen probleem. Op afstand, dat is al veel moeilijker. Samen troepen rond een minuscuul plantje, snuffelen, ruiken, proeven, hoe kan dat nu?

Nieuwe mensen, oude vertrouwde planten. Allemaal Coronavrij? Op hoop van zege. De eerste oude, getrouwe plant die we ontmoeten  en op geur proberen te determineren is ......... boerenwormkruid oftewel Tanacetum vulgare. De officiële Latijnse naam Tanacetum is afgeleid van het Griekse woord tanaos dat "langdurend" betekent en verwijst naar de bloemen die niet snel verwelken en de geur die niet snel verdwijnt.

Sporen van zomerse planten vinden we overal. Resten van wilde marjolein, droge zaadstengels van bijvoet, zaadhulsen van sint-janskruid om maar enkele belangrijke medicinale planten te noemen. Schatten voor een herborist. Bij de eerste huizen van Bonsoy vinden we de bamboe-achtige stengels van een plant, die de schrik is van natuurverenigingen maar mogelijk de lieveling wordt van herboristen: dé Japanse duizendknoop.  De jonge stevige scheuten kunnen in het voorjaar geoogst, gekookt en verwerkt worden tot confituur, ze smaken verrassend lekker, naar rabarber maar dan minder zuur. De houtige wortels kunnen nu geoogst worden om tinctuur te maken. Ze zitten vol met resveratrol, het anti-oxidant bij uitstek. We graven wat wortelstokken uit de grond, geen enkele natuurliefhebbers zal ons dat kwalijk nemen. Hoe meer hoe beter, denken ze. 

Met onze rare schatten vervolgen we onze weg, de verweerde trap af richting beek van Bonsoy en richting Maas.

Over boerenwormkruid https://kunst-en-cultuur.infonu.nl/geschiedenis/41118-boerenwormkruid-of-reinvaren.html

Over Japanse duizendknoop https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/fallopia-duizendknoop-japanse

woensdag, oktober 14, 2020

Over helmkruid

Heb je speenkruidknolletjes voor mij? Ik kan me nog levendig herinneren, dat een wat oudere mevrouw mij jaren geleden die vraag stelde. Ik de tuin in en fier terug komen met die kleine witte knolletjes van het echt speenkruid, Ficaria verna, maar die moest mevrouw helemaal niet hebben. Het waren veel grotere bruine knollen die zij nodig had en toen besefte ik dat zij 'het groot Speencruydt' van Dodoens zocht, met de Nederlandse naam Helmkruid en de Latijnse naam Scrophularia nodosa.

Weer zo'n vreemde, vergeten plant. Helmkruid, Speenkruid. Scrophularia nodosa. Ooit gebruikt tegen scrofuleuze gezwellen en tegen andere uitstulpingen des lichaams, aambeien, lymfeklieren. Een typische vorm van signatuurleer, je kan aan het uiterlijk van de plant zien waar hij goed of slecht voor is. De wortels zijn knobbelig, en daaruit is dan ook de officiële naam 'nodosa', knopig ontstaan en mogelijk ook 'scrofuleus', klierachtig. De plant was een specifiek kruid voor het scrofuleuze type , mensen met aanleg voor opgezette lymfeklieren.

Dodonaeus over Helm cruyt

Ook Dodoens vermelde dezelfde werkingen. Die bladeren/ stelen/ saet/ wortelen/ en sap van dat oprecht Helm cruyt verteeren ende doen verdwijnen alderleye gheswel/ en herde clieren/ alsmense met eedick (azijn) menghelt/ ende daer twee daghen lauwachtich op gheleyt. Die bladeren ghestooten/ zijn goet gheleyt op vervuylde en voorts etende sweringhen ende tot den kanker met sout ghemenght en daer op gheleyt. Tsap van desen cruyde verdrijft die roose in daensicht alsmen dat daer mede wascht. Die wortel inghenomen verdroocht ende gheneest die speenen: Dijsghelijck doet zy oock ghestooten/ en van buyten daer op gheleyt.

Zeugwortel of Sint Anthoniusknollen

Hildegard von Bingen noemde de plant 'Sauwurz', Zeugwortel. In Nederland werden ze Sogewortel, of Zoeghewortel genoemd. De knollen zouden als voedsel voor varkens gebruikt zijn, vooral ook om klierziektes bij die beesten te genezen. Omdat Sint Antonius de patroon van de varkens was en is, werd Helmkruid ook wel Sint Antoniusknol genoemd.

Helmkruid

De Nederlandse naam helmkruid verwijst naar de kleine, bruine bloemen die de vorm van een pompiershelm zouden hebben. Andere oudere Nederlandse namen, zoals Speenkruid, verwijzen eerder naar de medicinale werking, naar zijn gebruik tegen aambeien. In sommige streken noemde men het zelfs aambeiwortel, net zoals in Frankrijk 'herbe aux hémorroïdes', alhoewel hier dezelfde vergissing ontstond als bij mij aan de voordeur. Herbe aux hémorroïdes is het echte speenkruid Ficaria verna.

In Nederland bij Brummen zou het rond 1929 nog verbouwd geweest zijn als medicijn tegen kanker. Vandaar de naam kankerbloem, alhoewel deze naam vooral ook aan de goudsbloem gegeven werd.

Dr. Leclerc

Dr. Leclerc en vele anderen schrijven het ook een bloedsuikerverlagende werking toe. Verder is er in Helmkruid ook de anti-inflammatoire stof harpagoside gevonden, waar Duivelsklauw (Harpagophytum) zijn werking bij artrose aan te danken heeft. Bijzonder is ook dat het flavonoïde diosmine voor het eerst en al in 1925 in deze plant gevonden werd en dat deze stof nu ook verwerkt wordt in preparaten voor het veneuze vaatstelsel, tegen spataderen en aambeien. Dus de kwalen waar juist Helmkruid in de volksgeneeskunde voor gebruikt word. Diosmine heeft net zoals harpagoside ook een ant-inflammatoire werking.

Toekomst voor Helmkruid

Ondanks dit alles wordt Knopig helmkruid ook nu nog weinig medicinaal gebruikt. Het lijkt me dan ook nuttig dat we deze plant wat beter gaan onderzoeken. Het is mogelijk dat Scrofularia nodosa

  • voor het veneuze vaatstelsel versterkend is,
  • bij ouderdomsdiabetes gebruikt kan worden en
  • als anti-inflammatoir middel bij reumatische klachten zijn diensten zou kunnen bewijzen

dinsdag, oktober 06, 2020


De grote hoefbladeren waren al in herfstmodus gegaan, met de woeste regen van de voorbije dagen werden ze nog eens overspoeld en platgeslagen door de rivier.
Platgeslagen inderdaad zo zien ze er uit, maar toch lijken ze ook schoongespoeld, gewassen en bevrijd van de oranje roest die de bladeren bedekten. Ze zullen zich de volgende dagen, voor de laatste keer dit jaar, nog wel eens stoer oprichten en dan aan hun ondergrondse winterslaap beginnen.

Groot hoefblad werd door Dodonaeus pestilentiekruid genoemd, in zijn Cruydeboeck van 1554 schreef hij, Pestilentie wortel (Dockebladeren): Pestilentie wortel heeft groote ronde bladeren die ierst den Hoefbladeren ghelijck zijn ende daer naer zoo groot worden dat men met een blat een cleyn ront tafelken bedecken mach/ ende zijn op die een zijde schoon gruen/ en op die andere witachtich van coluere.

‘Pestilentie wortel ghedroocht/ ghepoedert en met wijn ghedroncken es een seer costelijcke medecijne teghen die pestilentie ende pestilentiale cortsen/ want zy doet den mensche zweeten/ ende daer duer drijft zy alle fenijn en quaet vier (kwaad vuur, ontsteking) vander herten.

Dokkebladeren

De naam Dokkebladeren bij Dodoens is ook nu nog soms in gebruik en duidde dikwijls op allerlei planten met grove, grote bladeren. Dokken zou dan van duiken komen, planten die vochtig groeien of in het water duiken. Onze dokkebladeren zijn inderdaad kopje onder gegaan. De naam 'dokkebladeren' is mogelijk overgenomen is uit het Engelse Butter dock, een bewaarplaats voor boter. Ook bij ons wordt wel vermeld dat de grote bladeren gebruikt werden om boter in te verpakken of fris te houden. En ik moet zeggen dat ikzelf het blad vroeger ook wel omgekeerd op mijn hoofd plaatste als een soort zonnehoed. Al wil ik mijn kop niet vergelijken met een pakje boter. 
Verder vinden we ook de volksnaam Grote hoetjesblaar terug, waaruit zou blijken dat dit blad vooral ook door kinderen als zonnehoed gebruikt werd. In dat verband is er dus ook nog een andere mogelijke verklaring voor Dok. Bij Grimm lezen we dat Dock ‘een geschmuckte kopfbedeckung, Mutze‘ is. Dus toch een hoedje van natuur.

donderdag, oktober 01, 2020

Weegbreezaad

natte zaden met slijmstoffen 
rijpe zaden in omhulsel
De zaadaren van breedbladige weegbree bevolken nu de wegranden. Logisch, het is nu eenmaal een tredplant, de plakkerige zaden worden via voetzolen en autobanden verder verspreid. Massaal aanwezig dus maar niet direct op de plaats waar ze veilig geplukt kunnen worden. Verder zoeken dan maar. Mooie en veilige zaden vind ik midden in een weiland waar de grond omgewoeld en platgetreden is. 

Plukken is gemakkelijk maar om daarna de zaden uit hun omhulsel te krijgen en uit te zeven is een quasi onmogelijke taak. Gelukkig kan ik het slijm er uit krijgen zonder het kaf van het weegbreekoren te scheiden.

Weegbreezaad kan gebruikt worden ter vervanging van vlozaad. Licht laxerend en in het algemeen goed voor darm en slijmvliezen. Verder blijkt uit onderzoek dat het zaad net zoals andere slijmstofplanten een regulerende werking hebben op de suikerstofwisseling en daardoor bij ouderdomsdiabetes interessant kunnen zijn en er is nog meer, in een fertiliteitsstudie bij ratten bleek een waterig extract invloed te hebben op de spermaconcentratie.

New Kreuterbuch, Matthiolus, 1563

Een onderzoek met weegbreezaad

Plantago major extract has been traditionally used for treating diabetes and to increase male fertility. This study was conducted to verify its efficacy. The hypoglycaemic property of P. major aqueous leaf extract was determined by oral administration of four treatment doses (l00, 200, 400 and 600 mg/kg body weight). Saline and glibenclamide were used as controls. Glucose Tolerance Test was done at -10, 0, 5, 15, 30, 60, 90, 120 and 180 minutes and the plasma glucose concentration was determined by the glucose oxidase assay. The study showed that only the 600 mg/kg dose had a significant effect in reducing blood glucose level in diabetic rats. However, the effect of the aqueous extracts was less pronounced compared to glibenclamide. 

In the fertility study, an aqueous extract from P. major seeds was given orally to rats at 30, 60, 100 and 200 mg/kg body weight respectively. The effect of each dose on vas deferens sperm concentrations after 20 days of treatment was determined. Analysis of the data showed significant increases in sperm concentrations in the 60, 100 and 200 mg/kg body weight groups. However, the trend in increased testosterone levels from day 8 to 14 in the 60 and 200 mg/kg groups was insignificant, suggestive of otherfactors, possibly antiestrogens in the seed extract contributing to the spermatogenic effect. The studies suggest that aqueous extract from P. major could contain chemicals for treating diabetes mellitus and male infertility problems. 

Medicinal Properties of Plantago major : Hypoglycaemic and Male Fertility Studies January 2000Pertanika Journal of Tropical Agricultural Science 23(1):29-35

 

woensdag, september 23, 2020

Meidoornbessen plukken voor een sputterend hart

Nog een maand in Bretagne en dan verhuizen we opnieuw naar België. Nu nog even profiteren om de melige meidoornbessen te plukken. Een jaarlijks ritueel voor mij, maar dit jaar noodzakelijker dan ooit, mijn sporthart wil af en toe toch wel wat sputteren. Mag het ook even. Al 76 jaar klopt dat hart en dat zijn 76 x 360 x 24 x 60 x 60 samen 2 miljard 363 miljoen 904 duizend slagen. Proficiat zou ik zeggen. Doe zo voort. Dus een beetje ondersteuning kan geen kwaad. 

De vruchten van de meidoorn zijn eetbaar (ook rauw), de smaak is te beschrijven als overrijpe appels. De vruchten zijn in september te plukken. De vruchten worden gebruikt voor het maken van compote, gelei, confituur of wijn. Kook de vruchten met wat meel tot een lekkere pap. Gedroogde vruchten kunnen gemalen worden tot meel, maar ook kan er thee van gezet worden. 

Meidoornvruchten worden al minstens gedurende 12.000 jaar gegeten, zo blijkt uit archeologische vondsten. De blaadjes, bloemen en bloemknoppen van meidoorn kunnen worden gegeten en werden ´boterhammen met kaas´ genoemd.

De rode besjes zijn over het algemeen goed voor ziekten die met het bloed en het hart te maken hebben. Dioscorides beschreef 2000 jaar geleden al dat het eten van meidoornbessen goed is tegen diarree en dat het menstruatie inperkte. Verder zei hij dat het goed was voor het hart. In de Middeleeuwen werd deze plant gebruikt bij slapeloosheid, duizeligheid, pleuritis (longvliesontsteking), jicht, diarree en bloedingen. In de 16de eeuw schreef men meidoornbessen voor om overvloedige menstruatie te remmen. In de 17de eeuw meende men dat de vruchten goed zouden zijn voor het hart en aderverkalking zouden tegen gaan. En ook in de 19de eeuw werd de plant regelmatig gebruikt om zijn hartversterkende eigenschappen. 

Het best te gebruiken is de Meidoorn voor het ouderdomshart of om de gevolgen van een hartinfarct te verminderen. Verder is de plant ook te gebruiken bij een verhoogde bloeddruk dan eventueel combineren met de vochtafdrijvende guldenroede of bij ritmestoornissen, dan is een mengsel met citroenmelisse of hartgespan zeer geschikt. Door zijn versterkende werking op de hartspier is de plant ook te gebruiken bij duursporten. Geen echt pepmiddel maar het zorgt er wel voor dat je hart een inspanning langer kan volhouden.

Meidoornbessen in de keuken.

In onze tijd van overvloed hebben we de meidoornbessen niet echt meer nodig als voedsel, maar als wilde aanvulling op ons gecultiveerd dieet kan een gemengde confituur van meidoornbessen met appel of met pruimen ons hart letterlijk ondersteunen.  

En waarom niet eens gebruiken in een chutney. in deze smaakmaker uit de Indiase keuken kun je makkelijk wilde bessen verwerken. Chutney is een combinatie van groenten en fruit, op smaak gebracht met kruiden en specerijen. Typisch van een chutney is dat het naast zoet (door de vruchten en suiker) ook zuur (door de azijn) en pittig (door de groenten en kruiden) smaakt. Door toevoeging van azijn, zout en suiker als conserveermiddelen zijn chutneys net zo lang houdbaar als confituur. Je kunt chutney ook wecken om te conserveren. Dan kan je minder suiker toevoegen. Dus een meidoornchutney.

  • 250 g meidoornbessen
  • 0,25 l azijn
  • 1 ui
  • 250 g appels
  • 2 tenen knoflook
  • 1 tl verse gember
  • 1 tl zout
  • 2 kruidnagels
  • 1 kaneelstokje
  • 125 g suiker
  • 50 g rozijnen
  • cayennepeper weinig

Verwijder alle steeltjes van de bessen. Was de bessen en kook ze in de azijn op een laag vuur, gedurende ongeveer een uur. Terwijl dit staat te koken, snijd je de ui en appel in stukjes en snipper je de knoflook en verse gember fijn. Vervolgens zeef je het gekookte bessenmengsel door een fijne zeef, waarbij je al het vocht en vruchtvlees uit de schilletjes drukt. Aan dit sap voeg je de rest van de ingrediënten toe. Voor extra pit kan je een rood pepertje toevoegen. Laat het geheel koken tot de appel zacht is, maar wel nog zijn vorm behoudt. Doe de chutney in potjes, zet ze 5 minuten ondersteboven en laat vervolgens afkoelen. Je kunt de chutney meteen eten, maar hij is vaak smakelijker als je hem een paar weken laat staan. 

Verdere info

woensdag, september 09, 2020

Muizeoor, muizenoor, muizenoortje

Waarom muizeoortje muizeoortje noemt? Daarom dus. Muizenoor, Hieracium pilosella nu Pilosella officinarum. De Nederlandse naam is afgeleid van de spatelvormige bladeren die van boven bezet zijn met lange haren en van onderen grijswit kleuren door een donsachtige laag van haartjes. Het zijn dus net muizenoortjes.

De plant wordt ook muizenoor genoemd naar de vorm van de bladeren. Bij Hildegard von Bingen wordt het Museore genoemd, later Mausohrlein klein Mausohr bij Bock en nu Mausohr, Mausohr-Habichtskraut, Franse oreille de souris en Engelse mouse-ear, in de 13de eeuw was het musere. De muizenoren zijn een vertaling van middeleeuws Latijn auricula muris wat op zijn beurt uit Grieks muos ota (Dioscorides) vertaald is.

Dodoens noemt ze Leontopodium en klein nagelkruid. ‘Sommige (naar het zeggen van Castor Durante) menen dat klein nagelkruid de krachten heeft die van Dioscorides zijn Leontopodium en van andere aan Catananche toegeschreven worden, te weten dat het kracht heeft alleen al als het bij ons gedragen wordt om de kleine zweren en zwellen te laten vergaan of slinken en dat het aan de hals gehangen kracht heeft om een ander tot liefde te verwekken, ja te dwingen naar het uitwijzen van de naam Catananche. Immers zij geloven dat als men dit kruid bij zich heeft overal welkom en aangenaam zal wezen.’

Na uit het Paradijs verjaagd te zijn, werd Adam door warmte en koude aangetast. Eens, toen hij bibberde van de koorts verscheen hem de engel Gabriël  die hem een kruid toonde, dat hem en zijn nakomelingen genezen zou indien men er een thee van dronk. Dit kruid was het muizenoor. Het is een kruid van de maan en daarom gebruiken alchemisten om, met het maankruid, kwikzilver te veranderen, Culpeper.

In de 19de eeuw werd muizeoor vooral door de Franse dokter Leclerc terug in de praktijk gebracht. Au XIXè  siècle, on s'intéresse à son action diurétique « assez énergique pour faire rendre des graviers », disait-on à l'époque. En 1922,  un  médecin le docteur Leclerc, riche des témoignages de la tradition populaire poursuit les expérimentations. Il écrit « nous avons vu le volume de l'urine doubler et même tripler »,  classant définitivement la piloselle au rang des diurétiques puissants.

In de hedendaagse Franse fytotherapie wordt het nog steeds als een goed diureticum gebruikt. La plante est un puissant diurétique. Ses flavonoïdes favorisent l'élimination de l'eau mais aussi du sel retenu dans les tissus, par son effet déchlorurant. Elle facilite également l'élimination rénale de l'urée. Excellente en cure de « nettoyage », la plante est judicieusement conseillée dans les réamincissants pour réduire l'embonpoint causé par la rétention d'eau. Recommandée pour traiter les oedèmes des membres inférieurs elle est un précieux complément du traitement phytothérapique de l'hypertension. 

Onderzoeken

  • Gawronska-Grzywacz M, Krzaczek (2007) Identification and determination of triterpenoids in Hieracium pilosella L. J Sep Sci 30(5): 746–750PubMedCrossRefGoogle Scholar15.
  • Greib E, Duquenois P (1960) Treatment of brucellosis and pilosella. Prod Pharm 15: 126–128PubMedGoogle Scholar
  • Guerin J (1957) Short history of hawkweed (Hieracium pilosella). Mars Med 94(8): 591–594PubMedGoogle Scholar
  • Haag Berrurier M, Duquenois (1963) On the presence of a luteoline 7-beta-glycoside in the leaves of the hawkweed, hieracium pilosella L. C R Hebd Seances Acad Sci 257: 3239–3241PubMedGoogle Scholar.
  • Haag-Berrurier M, Duquenois P (1960) The control of the active anti-brucellar principles of Hieracium pilosella L., before and after stabilization. Pharm Acta Helv 35: 409–411PubMedGoogle Scholar
  • Haag-Berrurier M, Duquenois P (1960) Control of the active antibrucellosis principles in Hieracium pilosella L., before and after stabilization. Pharm Acta Helv35: 24–26PubMedGoogle Scholar
  • Beaux D, Fleurentin J, Mortier F (1999) Effect of extracts of Orthosiphon stamineus Benth, Hieracium pilosella L., Sambucus nigra L. and Arctostaphylos uva-ursi (L.) Spreng. in rats. Phytother Res 13(3):222–225PubMedCrossRefGoogle Scholar
  • Beaux D (1991). Étude pharmacologique des proprietés diurétiques d’extraits d’orthosiphon, de Piloselle, de Sureau noir, de Fenouil doux et de Busserole chez le rat. Thèse, Université de Metz, France.Google Scholar
  • Goetz P., Ghedira K. (2012) Hieracium pilosella L. (Asteraeae): Piloselle. In: Phytothérapie anti-infectieuse. Collection Phytothérapie Pratique. Springer, Paris. https://doi.org/10.1007/978-2-8178-0058-5_24



vrijdag, augustus 28, 2020

Postelein, een poortje naar gezondheid

Het was al weer enige tijd geleden, maar nu vond ik de postelein zomaar op de stoep tussen de straatstenen. De plek waar hij zich thuis voelt. 
Postelein is een kruipende, dikbladige eenjarige plant met kleine gele bloemen en opvallend rode stengels. De wetenschappelijke naam is Portulaca oleracea. het Latijnse ‘portula’ betekent poort, wat verwijst naar de zaaddoosjes die als een deurtje opengaan.  Oleracea zegt iets over het oude gebruik: het betekent als groente gebruikt of in moestuinen groeiend.

De blaadjes en steeltjes zijn knapperig en de smaak is lekker fris, een beetje pittig en licht zuur. Het is geen heel uitgesproken groente, waardoor het goed combineert met diverse smaken en gerechten. De plant bevat opvallend veel gezonde vetten, tot 16 %, vooral omega-3-vetzuren (400 mg alpha-linoleenzuur per 100 gr verse plant). Daarnaast veel anti-oxidanten vitamines C tot 500 mg, vitamine E 200 mg, beta-caroteen 40 mg per 100gr droge plant, maar ook in mindere mate vitaminen B1, B2, PP.
Minerale voedingswaarde: calcium 100 mg, kalium 580 mg, magnesium 68 mg. Verder tyramine, noradrenaline en dopamine (Rombi 1998), dat zijn neurotransmitters die van belang zijn voor ons geestelijk welbevinden. Stoffen die zorgen voor de prikkeloverdracht in onze zenuwstrengen. De plant bevat ook veel slijmstoffen, die verzachtend zijn voor huid en slijmvliezen.

Postelein in de oude kruidenboeken
In de oudheid adviseerde Plinius de Oude de plant om als amulet te dragen als afweer tegen de duivel. De echte duivel hebben wij natuurlijk gewoon afgeschaft, daar hebben we dus geen kruiden meer voor nodig. Maar tegen die duivelse ziektes kunnen we nog altijd wat hulp gebruiken.

Ook andere gereputeerde middeleeuwse herboristen hebben de postelein gewaardeerd.
Tabernaemontanus bijvoorbeeld ofwel Jacob Dietrich Theodorus von Bergzabern (1520-1590)) beval in zijn ‘Neuw Kreuter Buch’ van 1588 posteleinsap aan tegen brandend maagzuur en om losse tanden weer vast te zetten. Ook adviseerde hij een aftreksel van de zaden tegen darmparasieten.
De Engelse Culpepper in 1653 had nog heel wat andere toepassingen in petto:The juice also is singularly good in the inflammations and ulcers in the secret parts of man or woman, as also the bowels and hæmorrhoids, when they are ulcerous, or excoriations in them. The herb bruised and applied to the forehead and temples, allays excessive heat therein, that hinders rest and sleep; and applied to the eyes, takes away the redness and inflammation in them. En zo gaat hij nog een tijdje door, niet dat we alles wat Culpepper zegt moeten geloven, maar een beetje waarderen wat vele voor ons ervaart hebben, kan nooit kwaad.

Waar de postelein goed voor is?
Te veel om op te noemen, maar zonder meer zeer gezond voor de huid, voor de luchtwegen (astma) en voor de bloedvaten.

Hoe te gebruiken?
We kunnen van Postelein weer tabletten en tincturen gaan maken, maar waarom zouden we hem niet veel meer in de keuken gebruiken. Vooral rauw in salade met olijfolie (regime crétois). De combinatie van olijfolie en postelein, verbetert niet alleen de smaak maar zorgt ook voor een betere opname van de vetzuren in het lichaam. Ook als kruidenthee, of eerder als afkooksel van de verse plant is het goed te gebruiken.
De prettigste manier is toch wel in de soep, gedeeltelijk met groenten zoals prei laten mee koken en op het eind van het kookproces nog wat gemixte postelein even laten meetrekken.

En waarom niet uitwendig, als papje of kompres voor een gezonde huid, bij acne, een vette huid of eczeem. Eventueel mengen met lijnzaad. De slijmstoffen samen met de vetzuren maken van dit papje een huidoppepper bij uitstek.








 

zondag, augustus 23, 2020

Op de rots van Sosoye en over tijm

 

De zoveelste wandeling bij Sosoye. Routinewandeling? Gelukkig niet, het is alsof ik alles altijd weer voor de eerste keer beleef. De energie van de rots? De energie van de planten? Kalkflora hierboven. Geur, subtiele geuren van grote wilde tijm, steentijm en gamander. En de zuigkracht van de verte. 

Over Grote tijm dan maar. Een plant die we in virustijden nodig hebben. Ontsmettend en moedgevend. De naam Tijm is afgeleid van de Latijnse naam Thymus, zelf ontleend aan de oude Griekse plantennaam Thumos, wat ook geurig kruid betekent, verwijzend naar de specifieke geur van Tijm

De Grote tijm – vroeger Wilde tijm genoemd – komt vooral voor in onze kustduinen, maar wordt ook in tuinen aangeplant. Als keukenkruid wordt de Echte of Gewone tijm (Thymus vulgaris L.) gekweekt. In Duitsland werd Echte tijm als de geneeskrachtige plant van het jaar 2006 uitgeroepen.

In het CruydBoeck van ons aller Dodoens (1618) staat veel lof over de eigenschappen van Tijm: “Het water daer Thymus met honich in ghesoden [gekookt] is geweest is seer goed gebruyckt den genen die heuren aessem niet halen en connen dan met rechten halse ende die engborstich zijn ende die den kikhoest [kinkhoest] hebben. Dat selve afsietsel jaegt de wormen uyt den buyck, verweckt de maentstonden, doet de vrucht voortcomen ende drijft de naegeboorten af: ende doet pissen.” 

En in wetenschappelijke artikels vinden we..... Thymus vulgaris extract has different pharmacological activities, which were confirmed via in vivo and in vitro experiments, including immunomodulatory activity, anti-inflammatory effect, antibacterial ability, anthelmintic action, anti-oxidant activity, anti-thrombin capacity and potent antihypertensive ability. The therapeutic potential of Thymus vulgaris is based on its content of aliphatic phenols, flavonoids, thymol, carvacrol, and eugenol, in addition to luteolin and saponins.

Enkele wetenschappelijke onderzoeken
R. Abdulkarimi, M. Daneshyar and A. Aghazadeh, Thyme (Thymus vulgaris) extract consumption darkens liver, lowers blood cholesterol, proportional liver and abdominal fat weights in broiler chickens, Ital. J. Anim. Sci., 2011, 10, e20 CrossRef.
E. M. A. Dauqan and A. Abdullah, Medicinal and Functional Values of Thyme (Thymus vulgaris L.) Herb, J. Appl. Biol. Biotechnol., 2017, 5, 017–022 CAS.
A. Komaki, F. Hoseini, S. Shahidi and N. Baharlouei, Study of the effect of extract of Thymus vulgaris on anxiety in male rats, J. Tradit. Complement. Med., 2016, 6, 257–261 CrossRef PubMed.
H. G. D. Dorman and S. G. Deans, Antimicrobial Plants: Antibacterial Activity of Plant, Appl. Microbiol., 2000, 88, 308–316 CrossRef CAS.
M. Khani, P. Motamedi, M. R. Dehkhoda, S. Dabagh-Nikukheslat and P. Karimi, Effect of thyme extract supplementation on lipid peroxidation, antioxidant capacity, PGC-1α content and endurance exercise performance in rats, J. Int. Soc. Sports Nutr., 2017, 14, 11 CrossRef PubMed.
Z. Amirghofran, H. Ahmadi and M. H. Karimi, Immunomodulatory activity of the water extract of Thymus vulgaris, Thymus daenensis, and Zataria multiflora on dendritic cells and T cells responses, J. Immunoassay Immunochem., 2012, 33, 388–402 CrossRef CAS PubMed.