Ook in het natte Bretagne kunnen Zuiderse kruiden er zonnig uitzien. Echte salie in volle bloei, en bijzonder overdadig dit jaar, komt mogelijk ook door de variëteit Salvia officinalis chemotype eucalyptol. Hij ruikt dus wat naar eucalyptus. Ooit heb ik een takje weg geknipt uit de aromatuin van Nyons, daar noemen ze deze soort Sauge de la Drôme. Zo kennen we ze weer die fanatieke Fransen.
Verder zien we op de foto het fijne groen van de gewone venkel, niet alleen eetbaar en geneeskrachtig maar ook sierlijk mooi in een kruidige border. In de achtergrond groeit en bloeit een grote engelwortel, mooi in contrast met het venkelgroen. In de kruidengeneeskunde worden ze allebei als carminativa gebruikt, een deftig woord om te zeggen dat het darmgassen kan voorkomen. Bijna verborgen onder de forse saliestruik staat ook Thymus vulgaris te bloeien, het moment om te oogsten en er een hoestsiroop mee te maken. Als ik op een bloeitop knabbel proef ik de scherpe smaak van thymol, het stofje dat tijm zijn bacteriedodende en stimulerend werking geeft. Ondanks het koude en natte weer lijkt de kwaliteit dus toch in orde zijn.
Meer artikels over een kruidige siertuin vind je op http://herborist.infoteur.nl/specials/kruiden-voor-de-luchtwegen.html en http://herborist.infoteur.nl/specials/tuin-als-huisapotheek.html
Over tijm http://wetenschap.infonu.nl/scheikunde/38543-tijm-de-vele-chemische-variaties-ofwel-chemotypes.html
zaterdag, juni 22, 2013
vrijdag, juni 21, 2013
Een vleugje zonlicht op de langste dag
Maurice met vlierbloesemgezicht |
Vlierbloesem onder de hoede van maretakken |
zich eindelijk zien.
En kan ik even
lucht- en lichtfoto's maken
op deze langste dag van het jaar.
Onder het groot hoefblad |
donderdag, juni 20, 2013
Kruisbladwalstro
Er groeit in onze tuin langs rivier en vijver een brede rand met grote brandnetels, adelaarsvarens, gewone berenklauw, kruisbladwalstro en kleefkruid, een deel daarvan heb ik vandaag met grof bosmaaiergeweld verwijderd. Wat is mijn excuus. Zo krijgen we meer zicht op het water en krijgen de waterplanten ook wat meer licht en lucht. Het is wel even schrikken voor de planten en ook voor mij maar we hopen dat er zich snel een lagere begroeiing van o.a. goudveil en watermunt zal ontwikkelen.
Het kruisbladwalstro (Cruciata laevipes) dat ik nu gedeeltelijk verwijderd heb, is familie van kleefkruid en bedstro, het bevat zoetgeurende cumarineglycosiden. In Nederland staat het plantje zelfs op de rode lijst als vrij zeldzaam. Komt in België en hier in Bretagne wel massaal voor.
De blaadjes hebben een geel-groenachtige kleur. Kruisbladwalstro bloeit van april tot juni met gele, zoet geurende bloemen. De in de bladoksel zittende bloeiwijze is een schijnkrans, die bestaat uit drie tot negen bloempjes en is korter dan het blad. De bloemen worden bestoven door bijen en vliegen.
De plant komt vooral voor op voedselrijke grond bij heggen, bosranden, op dijken en in bermen.
Uit de wortel kan een rode kleurstof gewonnen worden. Niet te verwonderen, een familielid meekrap is van oudsher in gebruik als kleurstof. Vroeger werd de plant ook voor wondbehandeling gebruikt. Dodoens schrijft 'Dit eerste kruid mag men crusette noemen, want de naam kruiskruid is meer andere kruiden algemeen naar de gedaante of schikking van de bladeren die kruisvormig gevoegd of gesteld zijn, in het Latijn Cruciata of Crucialis. Dan hier te lande is het meest bekend met de Waalse naam crusette, in het Frans heet het croisee, in het Engels golden croswort, in het Latijn van sommige Cruciata minor tot verschil van madelgeer die ook Cruciata heet’. Dodoens geeft ook een nogal duistere beschrijving om er een zalf mee te maken. 'Het is een goed wondkruid, en men plag dat te doen in de wonddranken voor diegene die van hoog gevallen zijn en bloed spuwen net zoals men alle andere soorten van rotte doet. Crusette wordt ook gemengd met zalf van rozen en in de zon gesteld totdat ze wit wordt wat dan een goede zalf is tegen de vermoeidheid als men de vermoeide leden daarmee strijkt’. Zoals je leest er valt nog veel opnieuw te ontdekken in de genezende wereld van de planten.
Kruisbladwalstro / maurice godefridi |
De blaadjes hebben een geel-groenachtige kleur. Kruisbladwalstro bloeit van april tot juni met gele, zoet geurende bloemen. De in de bladoksel zittende bloeiwijze is een schijnkrans, die bestaat uit drie tot negen bloempjes en is korter dan het blad. De bloemen worden bestoven door bijen en vliegen.
De plant komt vooral voor op voedselrijke grond bij heggen, bosranden, op dijken en in bermen.
Uit de wortel kan een rode kleurstof gewonnen worden. Niet te verwonderen, een familielid meekrap is van oudsher in gebruik als kleurstof. Vroeger werd de plant ook voor wondbehandeling gebruikt. Dodoens schrijft 'Dit eerste kruid mag men crusette noemen, want de naam kruiskruid is meer andere kruiden algemeen naar de gedaante of schikking van de bladeren die kruisvormig gevoegd of gesteld zijn, in het Latijn Cruciata of Crucialis. Dan hier te lande is het meest bekend met de Waalse naam crusette, in het Frans heet het croisee, in het Engels golden croswort, in het Latijn van sommige Cruciata minor tot verschil van madelgeer die ook Cruciata heet’. Dodoens geeft ook een nogal duistere beschrijving om er een zalf mee te maken. 'Het is een goed wondkruid, en men plag dat te doen in de wonddranken voor diegene die van hoog gevallen zijn en bloed spuwen net zoals men alle andere soorten van rotte doet. Crusette wordt ook gemengd met zalf van rozen en in de zon gesteld totdat ze wit wordt wat dan een goede zalf is tegen de vermoeidheid als men de vermoeide leden daarmee strijkt’. Zoals je leest er valt nog veel opnieuw te ontdekken in de genezende wereld van de planten.
dinsdag, juni 18, 2013
Netelgier
Verschillende planten in potten hier in onze Bretoense tuin willen niet goed groeien. Moeten ze zich aanpassen aan de geest van Bretagne? De potten zijn toch groot genoeg. Ligt het aan de temperatuur? Bemesting? Dan maar wat brandnetelgier maken. Brandnetels enkele dagen in water laten trekken tot ze gedeeltelijk vergaan zijn en gaan gisten. Ik voeg er ook wat gezonde houtas aan toe.
Normaal gezien maakt men netelgier van 1 kg brandnetel op 10 liter regenwater. Dit laat je 14 dagen gisten zodat er stikstof en kalium vrij komt. Elke dag roeren om er zuurstof in te brengen. Om de geur wat tegen te gaan en voor extra voedingsstoffen eventueel wat gesteentemeel zoals lava of basalt toe voegen.
Netelgier is vooral geschikt om planten direct te voeden die echt stikstof nodig hebben zoals kolen, tomaat en prei. Overdrijf niet en leng het product aan met water in een verhouding van 1 liter gier op 10 liter water.
Biological Agriculture & Horticulture: An International Journal for Sustainable Production Systems. Volume 2, Issue 4, 1985. Effects of Nettle Water on Growth and Mineral Nutrition of Plants. I. Composition and Properties of Nettle Water
Nettle water (aqueous extract of Urtica dioica) was analyzed for mineral constituents (N, P, K, Ca, Mg, S, Fe, B, Mn, Zn, Cu, Mo) and various chemical and physical parameters (pH, conductivity, buffer capacity, redox potential, dry matter, bacteria, auxin). Nettles were collected for extraction from three habitats (deciduous forest, meadow, dunghill) in May, June and August. A comparison was made between nettle water made from fresh and dry nettles, and effects of six month's storage of extracts were determined.
Nettle water has a high nitrogen content (30 to 40 mM), mostly as ammonium. Storage of nettle water increased the available nitrogen through mineralization of the organic fraction. Mineralization was maximal in the light at 20°C. Nettle water made from nettles gathered in spring had the highest NH4, P and K content, while late-summer nettles gave nettle water with highest Ca, Mg and S content. No appreciable differences were found between nettle water from different habitats. In contrast, there were large differences between years. Nettle water made from fresh and dry nettles differed little in chemical and physical parameters and mineral content. Nettle water might be used as a complete nutrient source for plants or as an additive during conditions of mineral shortage.
Journal of Herbs, Spices & Medicinal Plants. Volume 2, Issue 2, 1994 Use of Stinging Nettle as a Potential Organic Fertilizer for Herbs
Experiments were conducted to compare the responses of 4 greenhouse grown herbs to the aqueous extracts and ground leaf material of stinging nettle, Urtica dioica L., as compared with 3 standard organic fertilizers and 1 inorganic fertilizer incorporated into the growth media. Stinging nettle leaf extract and organic fertilizer significantly increased the growth of French tarragon and purple coneflower. Ammonium sulfate produced the most growth in sweet basil. Stinging nettle leaves applied as a dry powder at 16 g/l of soil produced the most growth in parsley. The results indicate stinging nettle, a nitrophilic weed, has the potential to be used as an organic fertilizer to replace other conventional fertilizers.
Normaal gezien maakt men netelgier van 1 kg brandnetel op 10 liter regenwater. Dit laat je 14 dagen gisten zodat er stikstof en kalium vrij komt. Elke dag roeren om er zuurstof in te brengen. Om de geur wat tegen te gaan en voor extra voedingsstoffen eventueel wat gesteentemeel zoals lava of basalt toe voegen.
Netelgier is vooral geschikt om planten direct te voeden die echt stikstof nodig hebben zoals kolen, tomaat en prei. Overdrijf niet en leng het product aan met water in een verhouding van 1 liter gier op 10 liter water.
Biological Agriculture & Horticulture: An International Journal for Sustainable Production Systems. Volume 2, Issue 4, 1985. Effects of Nettle Water on Growth and Mineral Nutrition of Plants. I. Composition and Properties of Nettle Water
Nettle water (aqueous extract of Urtica dioica) was analyzed for mineral constituents (N, P, K, Ca, Mg, S, Fe, B, Mn, Zn, Cu, Mo) and various chemical and physical parameters (pH, conductivity, buffer capacity, redox potential, dry matter, bacteria, auxin). Nettles were collected for extraction from three habitats (deciduous forest, meadow, dunghill) in May, June and August. A comparison was made between nettle water made from fresh and dry nettles, and effects of six month's storage of extracts were determined.
Nettle water has a high nitrogen content (30 to 40 mM), mostly as ammonium. Storage of nettle water increased the available nitrogen through mineralization of the organic fraction. Mineralization was maximal in the light at 20°C. Nettle water made from nettles gathered in spring had the highest NH4, P and K content, while late-summer nettles gave nettle water with highest Ca, Mg and S content. No appreciable differences were found between nettle water from different habitats. In contrast, there were large differences between years. Nettle water made from fresh and dry nettles differed little in chemical and physical parameters and mineral content. Nettle water might be used as a complete nutrient source for plants or as an additive during conditions of mineral shortage.
Journal of Herbs, Spices & Medicinal Plants. Volume 2, Issue 2, 1994 Use of Stinging Nettle as a Potential Organic Fertilizer for Herbs
Experiments were conducted to compare the responses of 4 greenhouse grown herbs to the aqueous extracts and ground leaf material of stinging nettle, Urtica dioica L., as compared with 3 standard organic fertilizers and 1 inorganic fertilizer incorporated into the growth media. Stinging nettle leaf extract and organic fertilizer significantly increased the growth of French tarragon and purple coneflower. Ammonium sulfate produced the most growth in sweet basil. Stinging nettle leaves applied as a dry powder at 16 g/l of soil produced the most growth in parsley. The results indicate stinging nettle, a nitrophilic weed, has the potential to be used as an organic fertilizer to replace other conventional fertilizers.
zondag, juni 16, 2013
De Aulne bloeit!
De Aulne bloeit. Dansend drijven de witte bloemetjes van de waterranonkel langs onze tuin.
Ranunculus is zeker geen zeldzaam plantje, maar de overvloed maakt het juist zo mooi. Zeker ook geen geneeskrachtig of eetbaar kruid, eerder giftig toch kunnen we ervan genieten met onze ogen en zo zorgt het uiteindelijk toch voor een gezonde rust
Ranunculus is zeker geen zeldzaam plantje, maar de overvloed maakt het juist zo mooi. Zeker ook geen geneeskrachtig of eetbaar kruid, eerder giftig toch kunnen we ervan genieten met onze ogen en zo zorgt het uiteindelijk toch voor een gezonde rust
donderdag, juni 06, 2013
Fluit het kruid????
Thuis aan zee. Enkele dagen rustig aan, thuis op vakantie. Zon en koude zeewind zijn allebei van de partij, ideaal om geest en lichaam te verfrissen. De toeristen kunnen niet kiezen tussen bloot of bedekt en dus lopen, vooral mannen, met korte broek en witte benen rond en het bovenlijf dik verpakt in fleece en winterjas. Wat komen de mensen eigenlijk zoeken aan zee? De temperatuur hier is 16 graden, in het binnenland slechts enkele kilometers verder zowat 24 graden.
In het duinbos, weg van het strand hangt een heel andere sfeer. Bloeiend fluitekruid en robertskruid veranderen het anders wat saaie bos in een bewegend sprookje. Licht en donker, clair-obscuur, pointillisme! Op hun hoge stelen is het alsof de witte bloemschermen een bijzonder spel spelen, vlinderend verhalen vertellen, Voorzichtig wadend door de witte bloeigolven luister ik naar hun fluisteren. Geen groter geheim dan niet zijn. Fluitekruiden zijn zeker geen hallucinogene planten toch kunnen zij mij bijzonder vrolijk maken.
Melkweg
Je kunt in de wei uit een melkweg van wit
één takje fluitekruid plukken om thuis
in een vaasje te zetten en van dat takje
één twijgje afbreken en daarvan één
steeltje en daarvan één bloempje
en van dat bloempje één pointe
van het godganse pointillisme.
Nee, dat kun je niet
Herman de Coninck uit: Enkelvoud, De Arbeiderspers 1991
In het duinbos, weg van het strand hangt een heel andere sfeer. Bloeiend fluitekruid en robertskruid veranderen het anders wat saaie bos in een bewegend sprookje. Licht en donker, clair-obscuur, pointillisme! Op hun hoge stelen is het alsof de witte bloemschermen een bijzonder spel spelen, vlinderend verhalen vertellen, Voorzichtig wadend door de witte bloeigolven luister ik naar hun fluisteren. Geen groter geheim dan niet zijn. Fluitekruiden zijn zeker geen hallucinogene planten toch kunnen zij mij bijzonder vrolijk maken.
Melkweg
Je kunt in de wei uit een melkweg van wit
één takje fluitekruid plukken om thuis
in een vaasje te zetten en van dat takje
één twijgje afbreken en daarvan één
steeltje en daarvan één bloempje
en van dat bloempje één pointe
van het godganse pointillisme.
Nee, dat kun je niet
Herman de Coninck uit: Enkelvoud, De Arbeiderspers 1991
zaterdag, juni 01, 2013
In de Kruidtuin
We wandelen met de verzamelde herboristen in spé door de botanische tuin van Leuven. Planten, planten, planten..... Is deze immense plantenwereld in één keer te overzien? We zigzaggen of is het zwalpen van plantenbed naar plantenbed, van Anjerachtigen over Asterachtigen naar Nachtschaden, van kleur naar geur, van giftig naar gezond. We pikken er hier en daar wat uit. Het eerste wat de meesten hier opvalt is de immens bloeiend aartsengelwortel, in de cursus wordt hij droog ingedeeld bij de amara aromatica. Iets verder vinden we de grote pimpernel met een verkeerd bordje kleine pimpernel, tot we ontdekken dat er een kleine diep onder de grote verscholen zit. Zo kunnen we ook even filosoferen over wat groot is en klein, over naamgeving en indeling van de plantenwereld.
Maar we wandelen verder tot bij de anjerachtigen, niet zoveel bekende medicinale planten wel zeepkruid, vooral planten met saponinen. Ook bij de sterbladigen komen we terecht met veel oude en nieuwe geneeskruiden bedstro, kleefkruid, walstro en meekrap, vooral geurende cumarineglycosiden vinden we in deze walstrosoorten, interessant om zoals bij lieve-vrouwebedstro maitrank te maken.
Om even op adem te komen wandelen we door naar het schaduwrijke bosgedeelte. Het machtige blad van het groot hoefblad trekt de aandacht. Mooi, statig en rustgevend is het, maar wat ik er over te vertellen heb, is voor sommigen minder rustgevend. De wortel bevat ongezonde pyrrolyzidine-alcaloïden die levercellen kunnen beschadigen, toch worden er veilige extracten gemaakt van de wortel die bij astmatische klachten en menstruatiepijn goed gebruikt kunnen worden. Als begroeiing onder de oude bomen vinden we veel bloeiende pioenrozen, toch is het juist een minder aantrekkelijke stekelige plant die mijn aandacht trekt, de muizedoorn of Ruscus aculeatus. Een geneeskrachtige plant die vooral voor het veneuze vaatstelsel en als diureticum in Frankrijk veel gebruikt wordt. Wij komen dan ook op het goede moment bij de toiletten terecht, over plassen praten is blijkbaar genoeg om ook te moeten. Zo, hebben we geen plantaardige diuretica nodig.
Ondertussen is de zon te voorschijn gekomen en worden zowel mensen als planten vrolijker. Nog even nieuwe energie opdoen om opnieuw de systeemtuin aan te kunnen, dat hebben we wel nodig. De grote familie van de samengesteldbloemigen wacht ons op, margrieten, madeliefjes, rode zonnehoed en vele anderen vinden we hier. Toch kijken we nu vooral naar het klein, kruipend geel bloeiend muizenoortje dat nog steeds als diureticum gebruikt wordt.
En dan vinden we een vreemd, voorhistorisch plantje met een klein aronskelkachtig bloemetje, woekerend in verschillende vakken. Het komt mij bekend voor maar ik ken absoluut de naam niet meer, tot wat later als iedereen weg is, de naam mij als een deus ex machina te binnen schiet. Een Arisaema, mogelijk Arisaema triphyllum, Jack-in-the-pulpit, een giftige alkaloïdbevattende plant die goed gekookt toch gegeten werd. Meer giftige en altijd weer spannende planten, vooral goed om verhalen te vertellen, vinden we verderop bij de nachtschaden. Massaal maar pas ontkiemd zien we vele doornappelplanten, aan de miniblaadjes ruiken verraad zijn sombere, magische kwaliteiten.
Ondertussen zijn alleen de fanatiekste kruidenliefhebbers nog overgebleven, de hardliners, verzadigd van geur, geweld van woorden, kramp in het geheugen zijn er al velen afgehaakt. En zo hoort het ook, iedereen moet stoppen op zijn eigen hoogtepunt.
http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/geschiedenis/60681-engelwortel-geschiedenis-van-een-kruid.html
http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/geschiedenis/29054-engelwortel-in-de-oud-noorse-samenleving.html
http://eten-en-drinken.infonu.nl/bier-en-wijn/36045-bedstro-het-lieflijk-meikruid.html
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/aandoeningen/57491-muizeoor-of-hieracium-pilosella.html
Maar we wandelen verder tot bij de anjerachtigen, niet zoveel bekende medicinale planten wel zeepkruid, vooral planten met saponinen. Ook bij de sterbladigen komen we terecht met veel oude en nieuwe geneeskruiden bedstro, kleefkruid, walstro en meekrap, vooral geurende cumarineglycosiden vinden we in deze walstrosoorten, interessant om zoals bij lieve-vrouwebedstro maitrank te maken.
Om even op adem te komen wandelen we door naar het schaduwrijke bosgedeelte. Het machtige blad van het groot hoefblad trekt de aandacht. Mooi, statig en rustgevend is het, maar wat ik er over te vertellen heb, is voor sommigen minder rustgevend. De wortel bevat ongezonde pyrrolyzidine-alcaloïden die levercellen kunnen beschadigen, toch worden er veilige extracten gemaakt van de wortel die bij astmatische klachten en menstruatiepijn goed gebruikt kunnen worden. Als begroeiing onder de oude bomen vinden we veel bloeiende pioenrozen, toch is het juist een minder aantrekkelijke stekelige plant die mijn aandacht trekt, de muizedoorn of Ruscus aculeatus. Een geneeskrachtige plant die vooral voor het veneuze vaatstelsel en als diureticum in Frankrijk veel gebruikt wordt. Wij komen dan ook op het goede moment bij de toiletten terecht, over plassen praten is blijkbaar genoeg om ook te moeten. Zo, hebben we geen plantaardige diuretica nodig.
Ondertussen is de zon te voorschijn gekomen en worden zowel mensen als planten vrolijker. Nog even nieuwe energie opdoen om opnieuw de systeemtuin aan te kunnen, dat hebben we wel nodig. De grote familie van de samengesteldbloemigen wacht ons op, margrieten, madeliefjes, rode zonnehoed en vele anderen vinden we hier. Toch kijken we nu vooral naar het klein, kruipend geel bloeiend muizenoortje dat nog steeds als diureticum gebruikt wordt.
En dan vinden we een vreemd, voorhistorisch plantje met een klein aronskelkachtig bloemetje, woekerend in verschillende vakken. Het komt mij bekend voor maar ik ken absoluut de naam niet meer, tot wat later als iedereen weg is, de naam mij als een deus ex machina te binnen schiet. Een Arisaema, mogelijk Arisaema triphyllum, Jack-in-the-pulpit, een giftige alkaloïdbevattende plant die goed gekookt toch gegeten werd. Meer giftige en altijd weer spannende planten, vooral goed om verhalen te vertellen, vinden we verderop bij de nachtschaden. Massaal maar pas ontkiemd zien we vele doornappelplanten, aan de miniblaadjes ruiken verraad zijn sombere, magische kwaliteiten.
Ondertussen zijn alleen de fanatiekste kruidenliefhebbers nog overgebleven, de hardliners, verzadigd van geur, geweld van woorden, kramp in het geheugen zijn er al velen afgehaakt. En zo hoort het ook, iedereen moet stoppen op zijn eigen hoogtepunt.
http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/geschiedenis/60681-engelwortel-geschiedenis-van-een-kruid.html
http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/geschiedenis/29054-engelwortel-in-de-oud-noorse-samenleving.html
http://eten-en-drinken.infonu.nl/bier-en-wijn/36045-bedstro-het-lieflijk-meikruid.html
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/aandoeningen/57491-muizeoor-of-hieracium-pilosella.html
vrijdag, mei 24, 2013
Meidoorn op mijn weg
Met de motorhome kampeer ik in de buurt van Haasrode op een plek waar niet alleen bloeiende meidoorn en paardenbloem volop groeien maar waar ik ook internetverbinding, contact met de hele wereld heb en zelfs een redelijke koffie kan drinken. Ik pluk hier wat bloeiende meidoorntakken, niet echt massaal eerder symbolisch om 'het' gedaan te hebben. Planten oogsten zijn een soort ijkpunt geworden in mijn leven, het niet doen zou me onrustig maken. En zo kom ik tot de vreemde ontdekking dat mijn geestelijke gezondheid niet zozeer afhangt van het eten maar eerder van het plukken van planten.
Ondertussen wordt ik bedolven onder de vreemd zoete, zware geur van de witte bloesem. Ik zal vannacht eens uittesten of de geur een sedatieve of juist een opwekkende werking heeft. Dieper slapen zou ik in mijn blikken huisje wel kunnen gebruiken, al is alert zijn in 'den vreemde' een nuttige functie voor mens en dier.
Over meidoorn schreef Dr. Leclerc in zijn Précis de Phytothérapie' L'emploi de l'aubépine comme antispasmodique est de date récente; les Anciens n'y ont fait allusion que pour recommander ses fleurs contre la goutte (P. des Crescences), la pleurésie (Tragus), la leucorrhée (Gilibert) et ses baies ou sérielles comme un spécifique des calculs urinaires (Louise Bourgeois, J. du Chesne). Cependant, une phrase d'un anonyme de la fin du quinzieme siècle nous fournit une indication bien intéressante : la voici telfe que je l'ai trouvée dans des notes qu'avait réunies sur la flore médicinale' du Vexin le Dr Bonnejoy de Chars : Nimio motui sanguinis unde fit major vis pulsi sanguinis in vasa recipientia, curatio absolvitur missu sanguinis:: distendentes autem causas tempérant vinca, spina acuta, alchemilla : à un. mouvement exagéré du sang déterminant une impulsion trop grande de ce sang dans les vaisseaux qui le reçoivent on opposera comme traitement une émission sanguine : quant aux causes de distension, elles seront diminuées par la pervenche, par l'aubépine et par l'alchémille. En Leclerc zegt verder C'est après en avoir pris connaissance, au début de I 897, que j'ai eu l'idée d'expérimenter l'Aubépine comme modérateur de t'éréthisme cardiovasculaire : d'ailleurs, je savais déjà, par une habitante d'Épinal, qu'en Lorraine, l'infusion de ce simple était d'un usage courant pour calmer les palpitations et pour combattre l'insomnie.
En dat is mogelijk de eerste aanwijzing voor de werking van meidoorn op hart en bloedvaten.
https://sites.google.com/site/kruidwis/kruiden-a/crataegus-laevigata-meidoorn
Ondertussen wordt ik bedolven onder de vreemd zoete, zware geur van de witte bloesem. Ik zal vannacht eens uittesten of de geur een sedatieve of juist een opwekkende werking heeft. Dieper slapen zou ik in mijn blikken huisje wel kunnen gebruiken, al is alert zijn in 'den vreemde' een nuttige functie voor mens en dier.
Over meidoorn schreef Dr. Leclerc in zijn Précis de Phytothérapie' L'emploi de l'aubépine comme antispasmodique est de date récente; les Anciens n'y ont fait allusion que pour recommander ses fleurs contre la goutte (P. des Crescences), la pleurésie (Tragus), la leucorrhée (Gilibert) et ses baies ou sérielles comme un spécifique des calculs urinaires (Louise Bourgeois, J. du Chesne). Cependant, une phrase d'un anonyme de la fin du quinzieme siècle nous fournit une indication bien intéressante : la voici telfe que je l'ai trouvée dans des notes qu'avait réunies sur la flore médicinale' du Vexin le Dr Bonnejoy de Chars : Nimio motui sanguinis unde fit major vis pulsi sanguinis in vasa recipientia, curatio absolvitur missu sanguinis:: distendentes autem causas tempérant vinca, spina acuta, alchemilla : à un. mouvement exagéré du sang déterminant une impulsion trop grande de ce sang dans les vaisseaux qui le reçoivent on opposera comme traitement une émission sanguine : quant aux causes de distension, elles seront diminuées par la pervenche, par l'aubépine et par l'alchémille. En Leclerc zegt verder C'est après en avoir pris connaissance, au début de I 897, que j'ai eu l'idée d'expérimenter l'Aubépine comme modérateur de t'éréthisme cardiovasculaire : d'ailleurs, je savais déjà, par une habitante d'Épinal, qu'en Lorraine, l'infusion de ce simple était d'un usage courant pour calmer les palpitations et pour combattre l'insomnie.
En dat is mogelijk de eerste aanwijzing voor de werking van meidoorn op hart en bloedvaten.
https://sites.google.com/site/kruidwis/kruiden-a/crataegus-laevigata-meidoorn
maandag, mei 20, 2013
Rendez vous de l'herboriste, Hildegard en Maurice
Onverwacht naar Villers la Ville, een bezoek gebracht aan de eerste 'Le Rendez-vous de l'herboriste' qui rassemble des producteurs. Ces spécialistes, à l'écoute des questions du public, conseillent et proposent la vente de plantes et produits liés à l'herboristerie. De bedrijfsstandjes waren wel beperkt, was ook nog maar de eerste keer dat het georganiseerd werd, maar de voordrachten, de tuin en de bijzondere omgeving van natuur, park en abdijresten maakten veel goed.
Un cycle de conférences ponctue, par ailleurs, la journée. 4 thèmes sont abordés par des spécialistes : 10h30 : Gemmothérapie : l'énergie des bourgeons pour votre santé par Philippe Andrianne, botaniste, président de la Fédération Européenne d'Herboristerie et fondateur d'Herbalgem et de la gemmothérapie concentrée.
12h30 : Plus loin que la chimie : appréhender l'identité de l'essence aromatique par André Bitsas, aromatologue, herboriste, fondateur de Bioflore. Il enseigne l'aromathérapie.
14h30 : A la découverte des Fleurs de Bach. Principes d'élaboration d'un élixir floral par Marc Lachèvre, botaniste et producteur de plantes médicinales et des élixirs floraux Vallespir.
16h30 : Les plantes médicinales au secours du stress par Yves Vanopdenbosch, directeur de l'école des plantes de Lessines, naturopathe et herboriste.
En ja in de Franse taal klinkt het altijd wat indrukwekkender, zelfs wat hoogdravend.
Le Jardin de l'Abbaye
est composé de 2 parties : la première, parfaitement symétrique et linéaire, comprend 8 carrés en plessis de châtaigner surélevés. Au centre trône une fontaine en pierre bleue. Cette fontaine et toutes les pierres utilisées pour l'aménagement du jardin ont été façonnées par les tailleurs de pierre de la carrière de la Région wallonne de Sclayn.
Une seconde partie, tout en courbe et en rondeur, aborde la nature à l'état sauvage. Des arbres, des arbustes et une petite mare en constituent le décor. Les deux espaces sont reliés entre eux par un chemin surmonté d'une treille en châtaigner, habillée de vignes.
Conçu à partir de sources historiques sur les jardins au Moyen Âge, ce nouvel espace ouvert à la visite ne se veut en aucun cas une reconstitution à l'identique. L'option choisie est d'évoquer un jardin monastique de cette époque avec ses différentes fonctions. Utilitaire, il comprend les plantes utilisées pour soigner le corps. Symbolique et méditatif, il a pour vocation d'apaiser et d'élever l'esprit. Il invite au ressourcement et à la méditation.
Les plantes médicinales sont choisies sur base des ouvrages médicaux d'Hildegarde de Bingen, abbesse du 12e siècle de la région rhénane. Cette religieuse propose un art de guérir qui tient compte de l'homme en son unité d'âme et de corps et parle d'une juste mesure pour maintenir l'équilibre et éviter la maladie. Son enseignement, empli de sagesse, suscite un intérêt croissant auprès de l'homme contemporain.
Over Hildegard
Hildegard von Bingen werd geboren in Bermersheim, Duitsland in 1098, wordt in 1136 abdis van het nonnenklooster in Disibodenberg en sticht in 1147 een zelfstandig vrouwenklooster op de Rupertsberg in Bingen. Zij schreef zeer veel boeken over mystiek en over gezondheid. En ook een ‘kruidenboek’, dat op dit ogenblik weer populair is.
Het eerste deel, het Liber simplicis medicinae of Liber subtilitatum diversarum naturarum creaturarum, nu bekend onder de naam ‘Physica’. Daarin worden 500 planten, maar ook dieren, metalen en stenen beschreven met hun geneeskrachtige werking. Ze beschrijft als eerste de kruiden die ten noorden van de Alpen voorkomen. Het tweede deel, het Liber compositae medicinae, of Causae et curae behandelt de gezonde en de zieke mens. Hildegard leunt hier sterk aan bij de traditie van Hippocrates en Galenus. Hildegard benadrukt hygiëne, een juiste voeding, voldoende rust en voldoende beweging. Ze is één van de eersten die aanraadt drinkwater vooraf te koken. In de omgeving van het klooster was Hildegard zeer bekend en geliefd als genezeres. In 1179 sterft Hildegard. Ze is dan eenentachtig jaar, stokoud naar middeleeuwse maatstaven.
http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/biografie/36575-religieuze-kruidenboeken.html
Un cycle de conférences ponctue, par ailleurs, la journée. 4 thèmes sont abordés par des spécialistes : 10h30 : Gemmothérapie : l'énergie des bourgeons pour votre santé par Philippe Andrianne, botaniste, président de la Fédération Européenne d'Herboristerie et fondateur d'Herbalgem et de la gemmothérapie concentrée.
12h30 : Plus loin que la chimie : appréhender l'identité de l'essence aromatique par André Bitsas, aromatologue, herboriste, fondateur de Bioflore. Il enseigne l'aromathérapie.
14h30 : A la découverte des Fleurs de Bach. Principes d'élaboration d'un élixir floral par Marc Lachèvre, botaniste et producteur de plantes médicinales et des élixirs floraux Vallespir.
16h30 : Les plantes médicinales au secours du stress par Yves Vanopdenbosch, directeur de l'école des plantes de Lessines, naturopathe et herboriste.
En ja in de Franse taal klinkt het altijd wat indrukwekkender, zelfs wat hoogdravend.
Le Jardin de l'Abbaye
est composé de 2 parties : la première, parfaitement symétrique et linéaire, comprend 8 carrés en plessis de châtaigner surélevés. Au centre trône une fontaine en pierre bleue. Cette fontaine et toutes les pierres utilisées pour l'aménagement du jardin ont été façonnées par les tailleurs de pierre de la carrière de la Région wallonne de Sclayn.
Une seconde partie, tout en courbe et en rondeur, aborde la nature à l'état sauvage. Des arbres, des arbustes et une petite mare en constituent le décor. Les deux espaces sont reliés entre eux par un chemin surmonté d'une treille en châtaigner, habillée de vignes.
Conçu à partir de sources historiques sur les jardins au Moyen Âge, ce nouvel espace ouvert à la visite ne se veut en aucun cas une reconstitution à l'identique. L'option choisie est d'évoquer un jardin monastique de cette époque avec ses différentes fonctions. Utilitaire, il comprend les plantes utilisées pour soigner le corps. Symbolique et méditatif, il a pour vocation d'apaiser et d'élever l'esprit. Il invite au ressourcement et à la méditation.
Les plantes médicinales sont choisies sur base des ouvrages médicaux d'Hildegarde de Bingen, abbesse du 12e siècle de la région rhénane. Cette religieuse propose un art de guérir qui tient compte de l'homme en son unité d'âme et de corps et parle d'une juste mesure pour maintenir l'équilibre et éviter la maladie. Son enseignement, empli de sagesse, suscite un intérêt croissant auprès de l'homme contemporain.
Over Hildegard
Hildegard von Bingen werd geboren in Bermersheim, Duitsland in 1098, wordt in 1136 abdis van het nonnenklooster in Disibodenberg en sticht in 1147 een zelfstandig vrouwenklooster op de Rupertsberg in Bingen. Zij schreef zeer veel boeken over mystiek en over gezondheid. En ook een ‘kruidenboek’, dat op dit ogenblik weer populair is.
Het eerste deel, het Liber simplicis medicinae of Liber subtilitatum diversarum naturarum creaturarum, nu bekend onder de naam ‘Physica’. Daarin worden 500 planten, maar ook dieren, metalen en stenen beschreven met hun geneeskrachtige werking. Ze beschrijft als eerste de kruiden die ten noorden van de Alpen voorkomen. Het tweede deel, het Liber compositae medicinae, of Causae et curae behandelt de gezonde en de zieke mens. Hildegard leunt hier sterk aan bij de traditie van Hippocrates en Galenus. Hildegard benadrukt hygiëne, een juiste voeding, voldoende rust en voldoende beweging. Ze is één van de eersten die aanraadt drinkwater vooraf te koken. In de omgeving van het klooster was Hildegard zeer bekend en geliefd als genezeres. In 1179 sterft Hildegard. Ze is dan eenentachtig jaar, stokoud naar middeleeuwse maatstaven.
http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/biografie/36575-religieuze-kruidenboeken.html
zondag, mei 19, 2013
Knolkers bij Sosoye
Nog altijd nagenietend van al de planten en het gezelschap tijdens onze wandeling in Sosoye en het bezoek bij Ortie-culture. Op de kwekerij vinden we vooral ook veel bijzondere groenten of moet ik zeggen wilde planten die als groente ooit in gebruik geweest zijn.
Spinaziezuring (Rumex patienta), Zuring, Klaverzuring (Oxalis), Knolkers (Tropaeolum tuberosum), Brave hendrik (Chenopodium bonus henricus), Zeekool (Crambe maritima) en Crosne (Stachys sieboldii). Het zijn veelal ook vaste planten, die niet alleen eetbaar zijn maar ook nog andere verborgen eigenschappen bezitten.
Neem nu de knolkers of Mashua, familielid van de Oost-Indische kers, de gekrulde knollen zijn peperig scherp maar wel wat bitter. De smaak wordt beter na een vorstperiode of na koken. De plant is afkomstig uit de Andes, waar ze een 'slechte' reputatie heeft, omdat de knollen de seksuele goesting zouden verminderen.
In een wetenschappelijk onderzoek blijken de knollen bij ratten wel het aantal spermacellen te verminderen maar niet het gehalte aan testosteron.
Mashua-treated rats showed a reduction in testicular spermatid number and DSP from day 12 to day 42; meanwhile, the effect of mashua was noted in epididymal sperm count after 12 and 42 days of treatment. In addition, epididymal sperm transit time was delayed at day 7 and it was accelerated on days 12 and 21 of treatment. No differences in serum testosterone levels were found between rats treated with vehicle and mashua after 42 days of treatment. Finally, mashua reduces testicular function after one spermatogenic cycle by reducing spermatid and sperm number, DSP and epididymal sperm transit time.
Tubers - cooked. A peppery flavour, it is rather unpleasant to many tastes. The flavour can be improved somewhat by freezing the tubers after they have been cooked, they are then considered to be a delicacy by many people[183]. We have also noticed an improvement in the flavour if the tubers are harvested after they have been frosted, though if the frost is too heavy they can damage the tubers. Other reports suggest half-drying the tubers before use. The tubers can be up to 10cm long and 5cm thick. They are high in vitamin C. The dried tuber contains up to 16% protein. Leaves - raw or cooked as a vegetable. Flowers - raw.
The tuber is considered to be an anaphrodisiac in the Andes, reducing sexual desire. Many men, therefore, refuse to eat it. Clinical trials have indicated a reduction of up to 45% in some male hormones when the tuber forms a considerable part of the diet, but no loss in fertility has been observed.
Spinaziezuring (Rumex patienta), Zuring, Klaverzuring (Oxalis), Knolkers (Tropaeolum tuberosum), Brave hendrik (Chenopodium bonus henricus), Zeekool (Crambe maritima) en Crosne (Stachys sieboldii). Het zijn veelal ook vaste planten, die niet alleen eetbaar zijn maar ook nog andere verborgen eigenschappen bezitten.
Neem nu de knolkers of Mashua, familielid van de Oost-Indische kers, de gekrulde knollen zijn peperig scherp maar wel wat bitter. De smaak wordt beter na een vorstperiode of na koken. De plant is afkomstig uit de Andes, waar ze een 'slechte' reputatie heeft, omdat de knollen de seksuele goesting zouden verminderen.
In een wetenschappelijk onderzoek blijken de knollen bij ratten wel het aantal spermacellen te verminderen maar niet het gehalte aan testosteron.
Mashua-treated rats showed a reduction in testicular spermatid number and DSP from day 12 to day 42; meanwhile, the effect of mashua was noted in epididymal sperm count after 12 and 42 days of treatment. In addition, epididymal sperm transit time was delayed at day 7 and it was accelerated on days 12 and 21 of treatment. No differences in serum testosterone levels were found between rats treated with vehicle and mashua after 42 days of treatment. Finally, mashua reduces testicular function after one spermatogenic cycle by reducing spermatid and sperm number, DSP and epididymal sperm transit time.
Tubers - cooked. A peppery flavour, it is rather unpleasant to many tastes. The flavour can be improved somewhat by freezing the tubers after they have been cooked, they are then considered to be a delicacy by many people[183]. We have also noticed an improvement in the flavour if the tubers are harvested after they have been frosted, though if the frost is too heavy they can damage the tubers. Other reports suggest half-drying the tubers before use. The tubers can be up to 10cm long and 5cm thick. They are high in vitamin C. The dried tuber contains up to 16% protein. Leaves - raw or cooked as a vegetable. Flowers - raw.
The tuber is considered to be an anaphrodisiac in the Andes, reducing sexual desire. Many men, therefore, refuse to eat it. Clinical trials have indicated a reduction of up to 45% in some male hormones when the tuber forms a considerable part of the diet, but no loss in fertility has been observed.
The growing plant is very resistant to diseases and insects, it contains nematocidal, bactericidal and insecticidal compounds.. (Popenoe. H. et al Lost Crops of the Incas)
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/19032684
http://www.pfaf.org/user/plant.aspx?latinname=Tropaeolum+tuberosum
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/19032684
http://www.pfaf.org/user/plant.aspx?latinname=Tropaeolum+tuberosum
Montagne de Sosoye
Kruidig gewandeld in Sosoye. Sosoye, een mooi dorpje gelegen in de Molignéevallei, dicht bij de abdij van Maredsous, is bijzonder rijk aan natuur. Opvallend is de rotsachtige berg waar we een grote variatie aan kalk- en warmteminnende planten vinden. Voor een herborist zijn hier vooral de wilde tijm, de gamander, de echte guldenroede, betonie en verder curiositeiten zoals engbloem, steentijm en kogelbloem interessant. Uitzonderlijk is de Zuiderse schermbloemige Seseli libanotis die hier op de warme, zuiderse helling net genoeg warmte krijgt om te overleven.
Over het natuurgebied op de berg van Ranzinelle lezen we: Cette réserve est située sur le versant gauche de la vallée de la Molignée, en aval de l'abbaye de Maredsous. Dominant le très pittoresque village de Sosoye, ce coteau admirable est l'un des joyaux de notre patrimoine naturel. La végétation, absolument remarquable, comprend des associations d'escarpements calcaires à orpins (Sedum spp.) et mélique ciliée (Melica ciliata), des pelouses xériques à globulaire (Globularia bisnagarica) et persil de montagne (Seseli libanotis), des pelouses mésophiles à brome érigé (Bromus erectus) et brachypode (Brachypodium pinatum), très riches en orchidées, des ourlets thermophiles à dompte-venin (Vincetoxicum hirundinaria), une chênaie calcicole ainsi qu'un lambeau d'érablière de ravin à scolopendre (Asplenium scolopendrium). L'intérêt botanique est souligné par la présence de nombreuses plantes rares en Belgique. L'entomofaune y est également d'une exceptionnelle diversité (lépidoptères, orthoptères et hyménoptères en particulier). http://www.meusemolignee.be/2009/07/sosoye-le-village-des-montagnards.html
Over enkel curieuze planten: Globularia of Kogelbloem of Klootbloem
In een oud kruidenboekje 'De geneesheer der Armen' van Beauvillard wordt Globularia zomaar Klootbloem of Turbithwortel genoemd, die dan nog tot de familie der Klootachtigen behoort. Zo gek had ik het zelf nooit kunnen verzinnen. Wij noemen deze plant nu, spijtig genoeg, de Kogelbloem of Globularia vulgaris en Globularia alpinum, niet onaardig van naam, maar niks in vergelijking met Klootbloem.
Beauvillard verklaart zelf deze naam 'De vorm van deze bloem heeft haar naam gegeven'. Dus vroeger zag men in de bloem de vorm van een kloot en nu de vorm van een kogel, of zou 'men' de namen van planten ook christelijk gecensureerd hebben. Beauvillard zegt verder ' De klootbloem en turbith verschillen niet veel. Beiden zijn uitmuntende purgeermiddelen en veroorzaken geen ongemakken en geen buikloop. Beiden hebben een aangenamen smaak.
Over Seseli libanotis of Moon carrot
En over die vreemde Seseli schreef Dodonaeus al in 1544, al is het niet zeker dat het over dezelfde plant ging. 'Tsaet van Seseli met wijn ghedroncken sterckt ende verwermt die maghe/ het doet die spijse verteeren/ het versuet dat crimpsel ende weedom in den buyck/ het gheneest die coude huyverachtighe cortsen/ ende es seer goet tot die corticheyt van den adem ende langduerende verouderden hooft. In somma tes seer goet tot alle inwendighe leden. In hedendaags onderzoek werd bevestigd dat de zaden van Seseli wel degelijk een antibacteriële en krampwerende werking hebben. The methanol extract of Seseli libanotis had a broad-spectrum antibacterial activity (>14 mm inhibition zone in diameter) in particular against Bacillus cereus, Bacillus dipsauri...... http://europepmc.org/abstract/AGR/IND44021914
Vreemde planten met vreemde verhalen verborgen in de merkwaardige natuur van de Molignéevallei.
Over de herboristenopleiding: http://sites.google.com/site/kruidwis/
Over Seseli libanotis of Moon carrot
En over die vreemde Seseli schreef Dodonaeus al in 1544, al is het niet zeker dat het over dezelfde plant ging. 'Tsaet van Seseli met wijn ghedroncken sterckt ende verwermt die maghe/ het doet die spijse verteeren/ het versuet dat crimpsel ende weedom in den buyck/ het gheneest die coude huyverachtighe cortsen/ ende es seer goet tot die corticheyt van den adem ende langduerende verouderden hooft. In somma tes seer goet tot alle inwendighe leden. In hedendaags onderzoek werd bevestigd dat de zaden van Seseli wel degelijk een antibacteriële en krampwerende werking hebben. The methanol extract of Seseli libanotis had a broad-spectrum antibacterial activity (>14 mm inhibition zone in diameter) in particular against Bacillus cereus, Bacillus dipsauri...... http://europepmc.org/abstract/AGR/IND44021914
Vreemde planten met vreemde verhalen verborgen in de merkwaardige natuur van de Molignéevallei.
Over de herboristenopleiding: http://sites.google.com/site/kruidwis/
woensdag, mei 15, 2013
Sla en rucola
Ik koop een kropsla en 2 tomaten op de markt in De Haan. In het naar huis wandelen zie ik dat mijn gratissla gewoon langs de wegkant groeit. Na een nachtelijke regenbui kan ik zo fris gewassen wilde rucola en jonge melde toevoegen aan mijn middagmaaltijd. Wilde rucola smaakt en ruikt zoals de getemde soort, toch horen ze botanisch tot een ander geslacht. Wilde rucola is de grote zandkool of Diplotaxis tenuifolia, groeit uitbundig aan de kust. Het is een vaste plant waarvan de stelen zelfs wat houtig kunnen worden, de jongere planten zijn zacht en zeer aromatisch en dus goed te verwerken in sla-mengsels. De 'tamme' rucola noemt officieel Eruca sativa en is een eenjarige plant.
Over wilde rucola
Bij Dr. Leclerc, die me nog altijd blijft verbazen, lees ik dat deze Diplotaxe al door Dioscorides roquette sauvage werd genoemd en dat Matthiolus hem als hoestmiddel voorschreef.
Een zekere Pottiez, waarschijnlijk een Belgische apotheker wijdde een hele studie aan het gebruik van de Grote zandkool. (La Diplotaxe a feuilles menues. Contribution a l’etude de la flore indigène. Journal de pharmacie de Belgique. 1921). Vooral als middel voor de luchtwegen, bronchiale aandoeningen en hoest werd hij gewaardeerd. Een recept van Pottiez, gebruikt door Leclerc ‘ 40gr vers geperst sap uit het blad mengen met 100 gr suikersiroop en laten indikken tot 100gr’. Hiervan naar behoefte een theelepel verschillende malen daags gebruiken.
De plant werd vroeger ook wel wild mosterdzaad genoemd. Volgens Fournier bevat hij veel solfer (zwavel) en heeft een samentrekkende, opwekkende en bloedzuiverende werking.
http://dier-en-natuur.infonu.nl/bloemen-en-planten/79515-wilde-rucola-of-de-grote-zandkool.html
Over wilde rucola
Bij Dr. Leclerc, die me nog altijd blijft verbazen, lees ik dat deze Diplotaxe al door Dioscorides roquette sauvage werd genoemd en dat Matthiolus hem als hoestmiddel voorschreef.
Een zekere Pottiez, waarschijnlijk een Belgische apotheker wijdde een hele studie aan het gebruik van de Grote zandkool. (La Diplotaxe a feuilles menues. Contribution a l’etude de la flore indigène. Journal de pharmacie de Belgique. 1921). Vooral als middel voor de luchtwegen, bronchiale aandoeningen en hoest werd hij gewaardeerd. Een recept van Pottiez, gebruikt door Leclerc ‘ 40gr vers geperst sap uit het blad mengen met 100 gr suikersiroop en laten indikken tot 100gr’. Hiervan naar behoefte een theelepel verschillende malen daags gebruiken.
De plant werd vroeger ook wel wild mosterdzaad genoemd. Volgens Fournier bevat hij veel solfer (zwavel) en heeft een samentrekkende, opwekkende en bloedzuiverende werking.
http://dier-en-natuur.infonu.nl/bloemen-en-planten/79515-wilde-rucola-of-de-grote-zandkool.html
zondag, mei 12, 2013
Weer onderweg: Turnhout en omstreken
Enkele dagen dwalend langs Vlaamse en Nederlandse wegen. De Haan, Turnhout, Breda, Son, terug Turnhout, Hannut en Leuven. Met de motorhome natuurlijk. Bezoek tuincentrum Maréchal, wandeling Weelde Statie, familiebezoek in Breda, jazzfestival, privétuin, weer familiebezoek en les geven in Leuven. Een gevuld programma en tussendoor slaapplaatsen zoeken voor mij en mijn rijdend huisje.
Eerst wat vaste planten gekocht bij Maréchal, enkele water- en schaduwplanten die later een verre reis naar Bretagne zullen maken. Het is de dag voor mijn verjaardag en dus trakteer ik mij op Mansoor, Akeleiruit, Prestia cervina, Lychnis flos-cuculi en een speciale mij onbekende saliesoort Salvia taraxacifolia, salie met paardenbloemblad.
Mijn eerste overnachting is ook een traktatie, langs het kanaal met in de ochtend een glinsterend zicht op het kabbelend kanaal en op een mooie, net in blad komende boom aan de overkant. Een boom zonder naam en dat mag ook eens, zeker als hij zo mooi is. En nu, op naar mijn persoonlijke kruidenwandeling.
Over het moerasplantje Preslia cervina
Preslia cervina is een uit het westen van Zuid-Europa en Noord-Afrika afkomstig muntachtig gewasje dat behoort tot de lamiaceae (lipbloemigen). Het plantje komt van nature voor in moerassen, langs oevers en vijvers van het Iberisch schiereiland en het zuiden van Frankrijk (o.a. in de Rhônevallei ) en Algerije (omgeving Oran). In bergstreken komt dit moerasplantje slechts tot op een geringe hoogte voor.
Het geslacht Preslia is genoemd naar de Praagse plantkundigen Presl . Deze twee broers waren beiden professor aan de universiteit van Praag. Tot nu toe is er binnen dit geslacht slechts één soort beschreven, het is dus een monotypisch geslacht. Cervina betekent hert-achtig. In het Duits en Frans heet het plantje respectievelijk Hirschartige Preslie en preslie des cerfs. Het plantje kreeg in de loop van de tijd verschillende wetenschappelijke namen. De beroemde Linaeus gaf het de naam Mentha cervina . De botanicus Moench beschreef het als Mentha punctata .
In de kruidengeneeskunde wordt Preslia gebruikt als antispasmodisch (krampwerend) middel en als tonicum en stomachicum (maagmiddel) maar het blijkt ook een goede schimmelwerende werking te hebben.
Een wetenschappelijk onderzoekje. Composition and antifungal activity of the essential oil of Mentha cervina from Portugal. M J Gonçalves ea.
Eerst wat vaste planten gekocht bij Maréchal, enkele water- en schaduwplanten die later een verre reis naar Bretagne zullen maken. Het is de dag voor mijn verjaardag en dus trakteer ik mij op Mansoor, Akeleiruit, Prestia cervina, Lychnis flos-cuculi en een speciale mij onbekende saliesoort Salvia taraxacifolia, salie met paardenbloemblad.
Mijn eerste overnachting is ook een traktatie, langs het kanaal met in de ochtend een glinsterend zicht op het kabbelend kanaal en op een mooie, net in blad komende boom aan de overkant. Een boom zonder naam en dat mag ook eens, zeker als hij zo mooi is. En nu, op naar mijn persoonlijke kruidenwandeling.
Over het moerasplantje Preslia cervina
Preslia cervina is een uit het westen van Zuid-Europa en Noord-Afrika afkomstig muntachtig gewasje dat behoort tot de lamiaceae (lipbloemigen). Het plantje komt van nature voor in moerassen, langs oevers en vijvers van het Iberisch schiereiland en het zuiden van Frankrijk (o.a. in de Rhônevallei ) en Algerije (omgeving Oran). In bergstreken komt dit moerasplantje slechts tot op een geringe hoogte voor.
Het geslacht Preslia is genoemd naar de Praagse plantkundigen Presl . Deze twee broers waren beiden professor aan de universiteit van Praag. Tot nu toe is er binnen dit geslacht slechts één soort beschreven, het is dus een monotypisch geslacht. Cervina betekent hert-achtig. In het Duits en Frans heet het plantje respectievelijk Hirschartige Preslie en preslie des cerfs. Het plantje kreeg in de loop van de tijd verschillende wetenschappelijke namen. De beroemde Linaeus gaf het de naam Mentha cervina . De botanicus Moench beschreef het als Mentha punctata .
In de kruidengeneeskunde wordt Preslia gebruikt als antispasmodisch (krampwerend) middel en als tonicum en stomachicum (maagmiddel) maar het blijkt ook een goede schimmelwerende werking te hebben.
Een wetenschappelijk onderzoekje. Composition and antifungal activity of the essential oil of Mentha cervina from Portugal. M J Gonçalves ea.
zaterdag, mei 11, 2013
Hondsdraf, straffe verhalen
De naam 'hondsdraf' is mogelijk afkomstig van het Gotische woord ‘Gunderaba’ wat wonddrank betekent. In het Middel-Nederlands heette de plant ‘Gondrave’. Gond staat voor ‘zweer, etter, of gezwel’. Rave komt van Reve (in het Latijn: repere = kruipen) en dat betekent ‘rank’.
Daarmee zitten we meteen bij de geneeskrachtige werking van dit kruidje: het sap van de bladeren wordt toegepast tegen jeuk, onder meer veroorzaakt door brandnetels. Net als het blad van weegbree verzacht het pijn. Het heeft mogelijk een desinfecterende werking. Het werd – en wordt nog altijd – toegepast bij klachten over slijm in de luchtwegen, vooral bij kinderen. Het dient tegen longproblemen zoals langdurige hoest, bronchitis en tuberculose. Volgens de kruidkundige Dodonaeus (Dodoens Cruydtboek, 1554) geneest hondsdraf ‘alle ghebreken des mondts en van de schamelycke vrouwelycke leden, oock de Schorftheydt (schurft) ende wijdigheydts des huyts’. Het zou ook helpen tegen hersenbeschadiging ontstaan door blootstelling aan chemicaliën: in de Verenigde Staten gebruikten schilders hondsdraf tegen loodvergiftiging. In het huishouden zou je er ketelsteen mee moeten kunnen oplossen. Straffe verhalen dat wel en het kan nog straffer.
Spiritueel energetisch bekeken, tenminste volgens Bach en anderen hoort Hondsdraf bij het type mens dat niet op de voorgrond wil treden, omdat hij bang is om op te vallen. Alleen in zijn eigen omgeving is hij sterk en kan zijn ik-kracht zich ontwikkelen.
De Bachbloesem die gemaakt wordt van hondsdraf dient voor 'Het opruimen van oude niet begrepen emotie. Het bewust worden en transformeren van patronen hoe je je gedraagt, vooral de patronen waar je geen zicht op hebt. Voor overvloed, kracht en uitbreiding, helpt met het ontwikkelen, het fijner afstemmen en tot uitdrukking brengen van de fijnere kwaliteiten van je wezen.
En nu we toch esoterisch bezig zijn. een oude naam Duivelskandelaar duidt er op dat ook in oude tijden aan deze plant bijzondere krachten werd toegekend. Volgens de overlevering kon je hondsdraf gebruiken om te ontdekken wie er negatieve magie tegen je gebruikte: brand een gele kaars op dinsdag (waarom dinsdag?) en het zal uitkomen. In de middeleeuwen was de plant beroemd om zijn geestwerende werking bij behekste koeien die geen melk meer gaven. Wie in de Walpurgisnacht (30 april – 1 mei) een krans van hondsdraf bij zich droeg kon de heksen herkennen.
En om die interessante maar soms wel twijfelachtige verhalen te compenseren. Hier ook wat informatie over het wetenschappelijk onderzoek. We investigated the effects of G. hederacea extract on melanogenesis in B16 melanoma cells. It significantly reduced both the cellular melanin content and tyrosinase activity in a concentration-dependent manner. Bioorg Med Chem Lett. 2011 Jun 1;21(11):3483-j.bmcl.2011.02.002. Anti-inflammatory activity of constituents from Glechoma hederacea var. longituba. Klinkt al bijna even wonderlijk als de vroegere verhalen.
Misschien is het de kunst voor de herborist om oude verhalen kritisch te bekijken zonder ze direct af te wijzen en na te gaan wat voor waarheid er in die sprookjes verborgen zit.
Meer op https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/glechoma-hederacea-hondsdraf
Daarmee zitten we meteen bij de geneeskrachtige werking van dit kruidje: het sap van de bladeren wordt toegepast tegen jeuk, onder meer veroorzaakt door brandnetels. Net als het blad van weegbree verzacht het pijn. Het heeft mogelijk een desinfecterende werking. Het werd – en wordt nog altijd – toegepast bij klachten over slijm in de luchtwegen, vooral bij kinderen. Het dient tegen longproblemen zoals langdurige hoest, bronchitis en tuberculose. Volgens de kruidkundige Dodonaeus (Dodoens Cruydtboek, 1554) geneest hondsdraf ‘alle ghebreken des mondts en van de schamelycke vrouwelycke leden, oock de Schorftheydt (schurft) ende wijdigheydts des huyts’. Het zou ook helpen tegen hersenbeschadiging ontstaan door blootstelling aan chemicaliën: in de Verenigde Staten gebruikten schilders hondsdraf tegen loodvergiftiging. In het huishouden zou je er ketelsteen mee moeten kunnen oplossen. Straffe verhalen dat wel en het kan nog straffer.
Spiritueel energetisch bekeken, tenminste volgens Bach en anderen hoort Hondsdraf bij het type mens dat niet op de voorgrond wil treden, omdat hij bang is om op te vallen. Alleen in zijn eigen omgeving is hij sterk en kan zijn ik-kracht zich ontwikkelen.
De Bachbloesem die gemaakt wordt van hondsdraf dient voor 'Het opruimen van oude niet begrepen emotie. Het bewust worden en transformeren van patronen hoe je je gedraagt, vooral de patronen waar je geen zicht op hebt. Voor overvloed, kracht en uitbreiding, helpt met het ontwikkelen, het fijner afstemmen en tot uitdrukking brengen van de fijnere kwaliteiten van je wezen.
En nu we toch esoterisch bezig zijn. een oude naam Duivelskandelaar duidt er op dat ook in oude tijden aan deze plant bijzondere krachten werd toegekend. Volgens de overlevering kon je hondsdraf gebruiken om te ontdekken wie er negatieve magie tegen je gebruikte: brand een gele kaars op dinsdag (waarom dinsdag?) en het zal uitkomen. In de middeleeuwen was de plant beroemd om zijn geestwerende werking bij behekste koeien die geen melk meer gaven. Wie in de Walpurgisnacht (30 april – 1 mei) een krans van hondsdraf bij zich droeg kon de heksen herkennen.
En om die interessante maar soms wel twijfelachtige verhalen te compenseren. Hier ook wat informatie over het wetenschappelijk onderzoek. We investigated the effects of G. hederacea extract on melanogenesis in B16 melanoma cells. It significantly reduced both the cellular melanin content and tyrosinase activity in a concentration-dependent manner. Bioorg Med Chem Lett. 2011 Jun 1;21(11):3483-j.bmcl.2011.02.002. Anti-inflammatory activity of constituents from Glechoma hederacea var. longituba. Klinkt al bijna even wonderlijk als de vroegere verhalen.
Misschien is het de kunst voor de herborist om oude verhalen kritisch te bekijken zonder ze direct af te wijzen en na te gaan wat voor waarheid er in die sprookjes verborgen zit.
Meer op https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/glechoma-hederacea-hondsdraf
dinsdag, mei 07, 2013
Ton Lemaire
Over het algemeen probeer ik zelf op te schrijven wat ik voel en denk. Gelukkig (of niet) zijn er ook schrijvers die dat beter kunnen dan ik zelf, alsof ze mijn gedachten kunnen lezen.
Eén van die schrijvers is de cultuurfilosoof en antropoloog Ton Lemaire, geboren in 1941 dus 3 jaar ouder dan mezelf, hij woont al jaren ver weg in Frankrijk, waar hij vooral over ecologische en filosofische thema’s schrijft. In 2010 kwam hij met ‘De val van Prometheus’, een uiterst kritisch boek over ’s mensen kortzichtigheid, de verslingerdheid aan consumptie en economische groei.
'Verre velden’ is zijn meest recente boek een bundel essays over zeer uiteenlopende thema’s, fris geschreven maar toch van hoog niveau en vol wijze inzichten.
Lemaire analyseert gedichten van Rilke, of wijdt bespiegelingen aan het landschap in de schilderkunst -met ook aandacht voor ‘onze’ Emile Claus- waarbij hij vooral de symboliek van het koren toelicht. De antropoloog in hem spreekt over het oude recht op aren lezen (armen mochten de restanten van de oogst hebben) of het recht op hout sprokkelen, waar een eind aan kwam toen “gemene gronden” verkaveld werden. Andere essays handelen over archeologie als verstoring van het landschap, of over Araucanië, de streek in Chili waar de Mapuche lang stand hielden tegen de Spaanse conquistadores. Ton Lemaire betrekt er de Canto General van Pablo Neruda bij en ontdekt dat bij hem om de hoek op het Franse platteland het graf ligt van de ‘laatste koning van Aracaunië’, een Franse avonturier.
Een, mij ook aansprekend essay gaat over ‘braakliggen’, een praktijk die in de landbouw in onbruik is geraakt. Lemaire past dit ook figuurlijk toe op de menselijke activiteit. Af en toe moet je ‘braakliggen’, en dat is iets anders dan je te pletter werken of je te pletter amuseren in je vrije tijd, die volgens Lemaire verre van vrij is. Het is daarentegen een “actief-passieve houding die zich concentreert op de leegte en zich ontledigt en juist daardoor kan openstaan voor de volheid van het moment, van het hier en nu”. Lemaire deed al aan mindfulness voor dat begrip modieus en irriterend gemeengoed werd…
Eén van die schrijvers is de cultuurfilosoof en antropoloog Ton Lemaire, geboren in 1941 dus 3 jaar ouder dan mezelf, hij woont al jaren ver weg in Frankrijk, waar hij vooral over ecologische en filosofische thema’s schrijft. In 2010 kwam hij met ‘De val van Prometheus’, een uiterst kritisch boek over ’s mensen kortzichtigheid, de verslingerdheid aan consumptie en economische groei.
'Verre velden’ is zijn meest recente boek een bundel essays over zeer uiteenlopende thema’s, fris geschreven maar toch van hoog niveau en vol wijze inzichten.
Lemaire analyseert gedichten van Rilke, of wijdt bespiegelingen aan het landschap in de schilderkunst -met ook aandacht voor ‘onze’ Emile Claus- waarbij hij vooral de symboliek van het koren toelicht. De antropoloog in hem spreekt over het oude recht op aren lezen (armen mochten de restanten van de oogst hebben) of het recht op hout sprokkelen, waar een eind aan kwam toen “gemene gronden” verkaveld werden. Andere essays handelen over archeologie als verstoring van het landschap, of over Araucanië, de streek in Chili waar de Mapuche lang stand hielden tegen de Spaanse conquistadores. Ton Lemaire betrekt er de Canto General van Pablo Neruda bij en ontdekt dat bij hem om de hoek op het Franse platteland het graf ligt van de ‘laatste koning van Aracaunië’, een Franse avonturier.
Een, mij ook aansprekend essay gaat over ‘braakliggen’, een praktijk die in de landbouw in onbruik is geraakt. Lemaire past dit ook figuurlijk toe op de menselijke activiteit. Af en toe moet je ‘braakliggen’, en dat is iets anders dan je te pletter werken of je te pletter amuseren in je vrije tijd, die volgens Lemaire verre van vrij is. Het is daarentegen een “actief-passieve houding die zich concentreert op de leegte en zich ontledigt en juist daardoor kan openstaan voor de volheid van het moment, van het hier en nu”. Lemaire deed al aan mindfulness voor dat begrip modieus en irriterend gemeengoed werd…
maandag, mei 06, 2013
Aronskelk
Tijdens mijn dwaaltocht in het Brabantse binnenland.......Wilsele Putkapelle (les geven), Hoegaarden, Hauthem, Babelom, Haasrode, kom ik ook in Oud Heverlee bij de Zoete Waters terecht.
Veel jeugdsentiment hier overal en gemengd met het ontmoeten van planten is het vreemd genieten voor mij. Zo zie ik ook nog eens de bloeiende aronskelk, op zich geen zeldzame plant. Ik zie deze planten regelmatig, zelfs in mijn eigen tuin maar toch maakt de bijzondere bloem hier in het clair-obscuur van het Meerdaalse woud weer indruk. Alsof zij of hij met zijn knotsvormige bloeiwijze een boodschap wil brengen. Een verschijning!
Tot boodschappen en verhalen heeft deze aronskelk in het verleden wel meer aanleiding gegeven. Vanwege de bloeiknots die vanuit de lichtgroene bloeischede steekt, kreeg de bloem de bijnaam ‘Manskracht’ en in het Engels zelfs ’Naked Boy’. Tegelijkertijd staat de plant die zijn bloem rechtstreeks vanuit de aarde hoog naar de hemel richt, vreemd genoeg ook symbool voor de maagd Maria. Andere volksnamen zijn Papenpint, Papenkullekens of Papenteers en of dat nu erotisch of heilig bedoeld is weet ik niet. Omdat de bloeikolf in een schede zit noemden ze hem Kindje-in-het-pak, Vader-in-de-koekkas of Dominee-op-de-preekstoel. Vanwege zijn knalrode bessen, opvallende bloemen en de vlekken op de bladeren, werd deze giftige plant vroeger vaak gebruikt bij heksenrituelen en magische praktijken. Wie maar een blad of een stukje wortel van de plant bij zich droeg, zou niet door slangen worden gebeten. Een ander lid van de Aronskelkfamilie dankt hier zelfs zijn Nederlandse naam aan, Slangenwortel.
De wortelknol is eetbaar maar je moet die dan wel gaarkoken om de schadelijke werking van de giftige stof aroïne weg te werken. Onder de naam ‘Duitsche Gember’ werd het vroeger (in azijn gedompeld) aan de ‘behoeftigen’ uitgedeeld. Toch wel vreemd sociaal gedrag, hoeven we vandaag niet meer te proberen.
Veel verhaal dus, al zijn de botanische feiten over de bloeiwijze al bijzonder genoeg. De opvallende bloemschede vernauwt zich benedenwaarts om in een zak uit te lopen. De temperatuur in die holte is ongeveer tien graden hoger als in de omgeving. (Het is met een vinger goed te voelen.) Het schutblad dient als lokmiddel om kleine motmugjes in hun val te leiden. Aangetrokken door de vreemde lucht als van gegiste vruchten en rottend vlees en de warmte zetten ze zich tegen de lichtende binnenwand. Daar krabbelen ze even tegen de spiegelgladde vlakte en storten dan als bedwelmd neer in de diepte van de bloem. Ter hoogte van de taille bevindt zich een krans van fijne stamperharen, waarvan het uiteinde naar beneden wijzen. Onder dit hekwerk bevinden de mannelijke (meeldraad-) bloemen. Daaronder de zitten de vrouwelijke bloemen. De insecten vallen wel door het hekwerk naar beneden maar ze kunnen niet uit de zak ontsnappen. De wand van de ketel is ook te glad om omhoog te klimmen. De gevangen lopen heel druk rond en vinden op elk stamperbloempje een drup honing. Hun hele lichaam raakt er mee besmeurd.
De tweede bloeidag gebeurt het meest merkwaardige. Dan gaan de helmknoppen open en 't stuifmeel dwarrelt naar beneden op de kleverige vliegjes. Kort daarop krommen zich de stijve haren, die de uitgang versperden en nu zijn de deuren van de gevangenis geopend. Ook is de wand van de schede is minder glad dan in het begin. Bepoederd door het stuifmeel verlaten ze de bloem. Als de vliegjes verdwenen zijn, buigt het dan gerimpelde spitse bovendeel van het schutblad zich over de ketel en is de toegang tot de bloemen voor regendruppels beschermd. De vliegjes niets wijzer geworden vliegen dadelijk naar een tweede aronskelk en bevruchten daar de stampers met het stuifmeel dat ze van de eerste bloem meebrachten. Doordat de vrouwelijk bloem bevrucht wordt voordat de mannelijke bloem het stuifmeel prijsgeeft vindt er altijd kruisbestuiving plaats.
Deze mooie, uitgebreide beschrijving komt gedeeltelijk van Jac P. Thijsse, de schrijver en samensteller van de oude Verkade albums http://nl.wikipedia.org/wiki/Jac._P._Thijsse
Meer over aronskelk op mijn website: https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/arum-aronskelk
Veel jeugdsentiment hier overal en gemengd met het ontmoeten van planten is het vreemd genieten voor mij. Zo zie ik ook nog eens de bloeiende aronskelk, op zich geen zeldzame plant. Ik zie deze planten regelmatig, zelfs in mijn eigen tuin maar toch maakt de bijzondere bloem hier in het clair-obscuur van het Meerdaalse woud weer indruk. Alsof zij of hij met zijn knotsvormige bloeiwijze een boodschap wil brengen. Een verschijning!
Tot boodschappen en verhalen heeft deze aronskelk in het verleden wel meer aanleiding gegeven. Vanwege de bloeiknots die vanuit de lichtgroene bloeischede steekt, kreeg de bloem de bijnaam ‘Manskracht’ en in het Engels zelfs ’Naked Boy’. Tegelijkertijd staat de plant die zijn bloem rechtstreeks vanuit de aarde hoog naar de hemel richt, vreemd genoeg ook symbool voor de maagd Maria. Andere volksnamen zijn Papenpint, Papenkullekens of Papenteers en of dat nu erotisch of heilig bedoeld is weet ik niet. Omdat de bloeikolf in een schede zit noemden ze hem Kindje-in-het-pak, Vader-in-de-koekkas of Dominee-op-de-preekstoel. Vanwege zijn knalrode bessen, opvallende bloemen en de vlekken op de bladeren, werd deze giftige plant vroeger vaak gebruikt bij heksenrituelen en magische praktijken. Wie maar een blad of een stukje wortel van de plant bij zich droeg, zou niet door slangen worden gebeten. Een ander lid van de Aronskelkfamilie dankt hier zelfs zijn Nederlandse naam aan, Slangenwortel.
De wortelknol is eetbaar maar je moet die dan wel gaarkoken om de schadelijke werking van de giftige stof aroïne weg te werken. Onder de naam ‘Duitsche Gember’ werd het vroeger (in azijn gedompeld) aan de ‘behoeftigen’ uitgedeeld. Toch wel vreemd sociaal gedrag, hoeven we vandaag niet meer te proberen.
Veel verhaal dus, al zijn de botanische feiten over de bloeiwijze al bijzonder genoeg. De opvallende bloemschede vernauwt zich benedenwaarts om in een zak uit te lopen. De temperatuur in die holte is ongeveer tien graden hoger als in de omgeving. (Het is met een vinger goed te voelen.) Het schutblad dient als lokmiddel om kleine motmugjes in hun val te leiden. Aangetrokken door de vreemde lucht als van gegiste vruchten en rottend vlees en de warmte zetten ze zich tegen de lichtende binnenwand. Daar krabbelen ze even tegen de spiegelgladde vlakte en storten dan als bedwelmd neer in de diepte van de bloem. Ter hoogte van de taille bevindt zich een krans van fijne stamperharen, waarvan het uiteinde naar beneden wijzen. Onder dit hekwerk bevinden de mannelijke (meeldraad-) bloemen. Daaronder de zitten de vrouwelijke bloemen. De insecten vallen wel door het hekwerk naar beneden maar ze kunnen niet uit de zak ontsnappen. De wand van de ketel is ook te glad om omhoog te klimmen. De gevangen lopen heel druk rond en vinden op elk stamperbloempje een drup honing. Hun hele lichaam raakt er mee besmeurd.
De tweede bloeidag gebeurt het meest merkwaardige. Dan gaan de helmknoppen open en 't stuifmeel dwarrelt naar beneden op de kleverige vliegjes. Kort daarop krommen zich de stijve haren, die de uitgang versperden en nu zijn de deuren van de gevangenis geopend. Ook is de wand van de schede is minder glad dan in het begin. Bepoederd door het stuifmeel verlaten ze de bloem. Als de vliegjes verdwenen zijn, buigt het dan gerimpelde spitse bovendeel van het schutblad zich over de ketel en is de toegang tot de bloemen voor regendruppels beschermd. De vliegjes niets wijzer geworden vliegen dadelijk naar een tweede aronskelk en bevruchten daar de stampers met het stuifmeel dat ze van de eerste bloem meebrachten. Doordat de vrouwelijk bloem bevrucht wordt voordat de mannelijke bloem het stuifmeel prijsgeeft vindt er altijd kruisbestuiving plaats.
Deze mooie, uitgebreide beschrijving komt gedeeltelijk van Jac P. Thijsse, de schrijver en samensteller van de oude Verkade albums http://nl.wikipedia.org/wiki/Jac._P._Thijsse
Meer over aronskelk op mijn website: https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/arum-aronskelk
zondag, mei 05, 2013
Het kruidensteegje
Les herboristenopleiding. De kruiden voor hart en bloedvaten besproken. De basisplant is natuurlijk meidoorn, de bloesem kan binnenkort weer geplukt worden. Zonder meer het best werkzame en zeer veilige middel voor een 'versleten' hart. Verbetert o.a. de zuurstofvoorziening naar de hartspier.
Het is mooi zonnig weer, zonde om de hele dag binnen te zitten, dus tussendoor nog eens via het binnenpaadje naar de tuin van Hilde. De stinkende gouwe, madeliefjes en paardenbloemen zijn in volle bloei, echte onkruiden met een grote O, goed geneeskrachtig en wat vrolijken ze de grasvelden en de mensen mooi op. Hoe kunnen we daar nu bestrijdingsmiddelen op los laten!
In het herboristentuintje van Hilde vinden we bloeiend bedstro Galium odoratum. Het moment om maitrank te maken. Eenvoudig recept: 5 à 10 bloeiende stengels laten verwelken en dan in een fles droge witte wijn 24 uur laten trekken. Bedstro is rustgevend en licht bloedverdunnend.
Bijzondere bloeiende planten bij Hilde zijn de doorlevende judaspenning, een zeer zeldzame bosplant die juist in de diepe schaduw goed groeit en in het vijvertje vinden we de sierlijke waterviolier. Eenvoudige wilde schoonheid.
http://eten-en-drinken.infonu.nl/bier-en-wijn/36045-bedstro-het-lieflijk-meikruid.htm
lhttps://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/galium-odoratu
Het is mooi zonnig weer, zonde om de hele dag binnen te zitten, dus tussendoor nog eens via het binnenpaadje naar de tuin van Hilde. De stinkende gouwe, madeliefjes en paardenbloemen zijn in volle bloei, echte onkruiden met een grote O, goed geneeskrachtig en wat vrolijken ze de grasvelden en de mensen mooi op. Hoe kunnen we daar nu bestrijdingsmiddelen op los laten!
In het herboristentuintje van Hilde vinden we bloeiend bedstro Galium odoratum. Het moment om maitrank te maken. Eenvoudig recept: 5 à 10 bloeiende stengels laten verwelken en dan in een fles droge witte wijn 24 uur laten trekken. Bedstro is rustgevend en licht bloedverdunnend.
Bijzondere bloeiende planten bij Hilde zijn de doorlevende judaspenning, een zeer zeldzame bosplant die juist in de diepe schaduw goed groeit en in het vijvertje vinden we de sierlijke waterviolier. Eenvoudige wilde schoonheid.
http://eten-en-drinken.infonu.nl/bier-en-wijn/36045-bedstro-het-lieflijk-meikruid.htm
lhttps://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/galium-odoratu
Brave hendrik in de schooltuin
We bezoeken met de cursisten de bijzondere tuin van een school in Wilsele. Een gevarieerd wild natuur- en speelbos met groenten- en kruidentuin zou je het kunnen noemen. In de kruidentuin vinden we vooral stevige planten die tegen een stootje kunnen. Wel verstandig om juist de stoere Griekse alant, aardperen en brave hendrik aan te planten. Of zitten er hier allemaal brave hendriken op de school?
Brave hendrik met zijn Latijnse naam Chenopodium bonus-henricus hoort bij de familie van de melde. Het zijn bijna allemaal planten die makkelijk en snel groeien, allemaal eetbaar blad vormen dat op zijn spinazies gegeten kan worden en waarvan ook de zaden eeuwen geleden als een soort graan gebruikt werden.
Zijn Engelse bijnaam - armeluisasperge – duidt op de malse scheuten die je, mits je de plant in het voorjaar aanaard in de zomers kunt eten als asperge.
De merkwaardige naam Brave Hendrik, die in andere landen een vergelijkbare naam heeft (Good King Henry en Guter Heinrich) verwijst mogelijk naar een Midden-Europese mythische figuur. Of de naam zou ontleend zijn aan Hendrik IV. die de beoefening van de plantkunde bevorderde, de naam zou staan tegenover Malus Henricus d. i. slechte Hendrik, waarmee Mercurialis perennis bedoeld werd.
Chenopódium komt van het Griekse chênos: van de gans en podion: voetje, naar de overeenkomst van de bladeren met een ganzenvoet.
Dodonaeus geeft de volgende beschrijving over 'Goeden heyndrick' in zijn Cruydtboeck
Goeden heyndrick heeft breede dicke bladeren/ den bladeren van Surckele volnaer ghelijck maer corter ende breeder. Die steel es dick ontrent eenen voet hooch/ ende daer aen wast dat saet/ veel by een ghedronghen schier ghelijck aen die Melden. Die wortel es groot/ lanck/ dick ende geel.
Goeden heyndrick wast op ongheboude plaetsen/ by den straten ende weghen/ ende ontrent die tuynen.
Dit cruyt wordt gheheeten nu ter tijt in Latijn Tota bona/ en van sommighen oock Chrysolachanon/ dat es in Latijn Aureum olus/ om sijn sonderlinghe duecht wille. In Hoochduytsch Guter heinrich ende Schmerber. Hier te lande Goede heyndrick/ Lammekens oore/ ende van sommighen Algoede. In Franchois Toute bone.
Cracht ende werckinghe
Goede heyndrick in spijse oft pottagie gebruyckt maeckt den buyck saecht/ ende doet camerganck hebben.
Goeden heyndrick gruen ghestooten suyvert die oude sweeringhen/ ende gheneest die versche wonden daer op gheleyt/ ende sijn in die selve eenighe ghewormten die doet hy sterven ende uutvallen.
Meer info: https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/chenopodium-bonus-henricus-brave-hendrik
Brave hendrik met zijn Latijnse naam Chenopodium bonus-henricus hoort bij de familie van de melde. Het zijn bijna allemaal planten die makkelijk en snel groeien, allemaal eetbaar blad vormen dat op zijn spinazies gegeten kan worden en waarvan ook de zaden eeuwen geleden als een soort graan gebruikt werden.
Zijn Engelse bijnaam - armeluisasperge – duidt op de malse scheuten die je, mits je de plant in het voorjaar aanaard in de zomers kunt eten als asperge.
De merkwaardige naam Brave Hendrik, die in andere landen een vergelijkbare naam heeft (Good King Henry en Guter Heinrich) verwijst mogelijk naar een Midden-Europese mythische figuur. Of de naam zou ontleend zijn aan Hendrik IV. die de beoefening van de plantkunde bevorderde, de naam zou staan tegenover Malus Henricus d. i. slechte Hendrik, waarmee Mercurialis perennis bedoeld werd.
Chenopódium komt van het Griekse chênos: van de gans en podion: voetje, naar de overeenkomst van de bladeren met een ganzenvoet.
Dodonaeus geeft de volgende beschrijving over 'Goeden heyndrick' in zijn Cruydtboeck
Goeden heyndrick heeft breede dicke bladeren/ den bladeren van Surckele volnaer ghelijck maer corter ende breeder. Die steel es dick ontrent eenen voet hooch/ ende daer aen wast dat saet/ veel by een ghedronghen schier ghelijck aen die Melden. Die wortel es groot/ lanck/ dick ende geel.
Goeden heyndrick wast op ongheboude plaetsen/ by den straten ende weghen/ ende ontrent die tuynen.
Dit cruyt wordt gheheeten nu ter tijt in Latijn Tota bona/ en van sommighen oock Chrysolachanon/ dat es in Latijn Aureum olus/ om sijn sonderlinghe duecht wille. In Hoochduytsch Guter heinrich ende Schmerber. Hier te lande Goede heyndrick/ Lammekens oore/ ende van sommighen Algoede. In Franchois Toute bone.
Cracht ende werckinghe
Goede heyndrick in spijse oft pottagie gebruyckt maeckt den buyck saecht/ ende doet camerganck hebben.
Goeden heyndrick gruen ghestooten suyvert die oude sweeringhen/ ende gheneest die versche wonden daer op gheleyt/ ende sijn in die selve eenighe ghewormten die doet hy sterven ende uutvallen.
Meer info: https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/chenopodium-bonus-henricus-brave-hendrik
donderdag, mei 02, 2013
Fenegriek bij ziekte van Parkinson
Indiase artsen onderzochten de meerwaarde van een fenegrieksupplement bij de standaardbehandeling van de ziekte van Parkinson. Met een extract van 300 mg (tweemaal per dag) gedurende 6 maanden konden ze de progressie van parkinsonsymptomen minimaliseren (toename UPDRS-score van 0,098 % versus toename van 13 % in de placebogroep).
De standaardbehandeling voor Parkinson is L-Dopa-therapie waarbij dopamine in de hersenen op kunstmatige wijze op peil wordt gehouden. Beter zou zijn om de dopamine-producerende hersencellen te beschermen tegen verder verval, maar neuroprotectieve effecten van L-Dopa en van nieuwe medicatie (MAO-B-remmers en selegine) zijn tot dusver niet aangetoond geweest.
Fenegriekzaad is een specerij met medicinale toepassingen en met een zeer hoog veiligheidsprofiel. In deze studie werd een gestandaardiseerd extract van fenegriekzaad gebruikt dat ook in dierstudies voor parkinson gunstige effecten uitlokte.
Referenties:
Nathan J, Panjwani S et al. Efficacy and safety of standardized extract of Trigonella foenum-graecum L seeds as an adjuvant to L-dopa in the management of patients with Parkinson’s disease. Phytother Res. (2013)
Meer over fenegriek https://sites.google.com/site/kruidwis/kruiden-a/trigonella-foenum-graecum-fenegriek
woensdag, mei 01, 2013
Nog over daslook
Daslook in eigen tuin |
Het ander geslacht dat we Allium sylvestre latioris folij of latifolium noemen, dat is wilde look met brede bladeren is in Brabant van de gewone man daslook genoemd, in Hoogduitsland Walde lauch en Waldt Knob lauch, dat is in het Latijn Allium taxi en Allium nemorense, hoewel dat het tegenwoordig gewoonlijk Allium ursinum, dat is beer look genoemd wordt. Sommige menen dat dit het Moly van Hippocrates zou mogen wezen hoewel hij nochtans er zo weinig van geschreven en vermaand heeft dat men zulks niet goed uit zijn woorden zou kunnen verstaan of immers vast mogen verzekeren.......De bol van daslook stinkt als ander look en is scherp van smaak, maar niet onlieflijk en heeft de krachten van teriakel en is vijand van de besmettelijke ziekte of pest.
Maria Treben's recept voor daslookwijn
Neem een handvol fijngesneden bladeren, kook die eventjes in ¼ liter witte wijn, zoet, naar smaak met honing of siroop en drink deze wijn overdag langzaam slokje voor slokje. Neem 1 à 2 maal per dag een likeurglaasje.
En over het wetenschappelijk onderzoek hoeven we ook niet te klagen.
- Sendl A, Elbl G, Steinke B, et al. Comparative pharmacological investigations of Allium ursinum and Allium sativum. Planta Med. 1992;58(1):1-7.
- Smeets K, Van Damme EJ, Van Leuven F, et al. Isolation, characterization and molecular cloning of a leaf-specific lectin from Carotenuto A, De Feo V, Fattorusso E, et al. The flavonoids of Allium ursinum. Phytochemistry 1996;41(2):531-536. (Allium ursinum L.). Plant Mol.Biol 1997;35(4):531-535.
- Chem Cent J. 2013 Feb 1;7(1):21. doi: 10.1186/1752-153X-7-21. Study on the stability and antioxidant effect of the Allium ursinum watery extract. Putnoky S, Caunii A, Butnariu M.
- Asian Pac J Cancer Prev. 2004 Jul-Sep;5(3):237-45. Allium vegetables in cancer prevention: an overview.
- Sengupta A, Ghosh S, Bhattacharjee S.Dept. of Cancer Chemoprevention, Chittaranjan National Cancer Institute, Kolkata-700026, India. archana_sen@yahoo.com
- Sobolewska D., Janeczko Z., Kisiel W., Podolak I., Galanty A., Trojanowska D. Steroidal glycoside from the underground parts of Allium ursinum L., and their cytostatic and antimicrobial activity. Acta Pol. Pharm.—Drug Res. 2006;63:219–223.
- Kim J.W., Huh J.E., Kyung S.H., Kyung K.H. Antimicrobial activity of alk(en)yl sulfides found in essential oils of ramsons and onion. Food Sci. Biotechnol. 2004;13:235–239.
- Schmitt B., Schulz H., Storsberg J., Keusgen M. Chemical characterization of Allium ursinum L. depending on harvesting time. J. Agric. Food Chem. 2005;53:7288–7294. [PubMed]
- Wu H., Dushenkov S., Ho C.T., Sang S. Novel acetylated flavonoid glycosides from the leaves of Allium ursinum. Food Chem. 2009;115:592–595.
- Golubkina N.A., Malankina H.L., Kosheleva O.V., Solovyeva A.Y. Content of biologically active substances—Selenium, flavonoids, ascorbic acid and chlorophyllin of Allium ursinum L. and Allium victorialis L. Vopr. Pitan. 2010;79:78–81.
- Chemical Composition and in Vitro Antifungal Activity Screening of the Allium ursinum L. (Liliaceae)Radu Vasile Bagiu,1 Brigitha Vlaicu,1 and Monica Butnariu2*
Beerlook, Berelook, Borslook, Daslook, Hondsknoflook, , Uienbloem, Witte convallaria, Wilde Knoflook, Woutknooploock. De soortaanduiding ursinum = van de beren, ursus = beer is ontstaan door het oude bijgeloof dat beren na hun winterslaap zich eerst aan deze plant tegoed deden. Dit is er ook de oorzaak dat de plant af en toe ook berelook wordt genoemden als mensen daslook aten zouden ze zeker ook berenkracht krijgen. De naam daslook kan afgeleid zijn van dassen, die onder deze planten hun hol hadden.
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/gezonde-voeding/63731-daslook-goed-voor-de-bloedvaten.html
Abonneren op:
Posts (Atom)