Het woord hazelaar ('hazel') komt van het Angelsaksische 'haesl' dat oorspronkelijk een autoriteitsstaf (maarschalksstaf) betekende. Wie hazelnoten eet verkrijgt dichterlijke en profetische krachten. In de vroeg-lerse literatuur wordt hazelaars-medem('hazelmead') genoemd als een potent brouwsel met geestverruimende werking. Een bekende Ierse legende vertelt van de negen hazelaars die over de bron van Connla hingen en tegelijkertijd bloeiden en noten gaven. De zalm Fintan die in de bron rondzwom, at de noten op die erin vielen. Op deze manier werd Fintan de volledige wijsheid en inspiratie deelachtig die opgeslagen is in de hazelnoot.
De archetypische hazelaar, de Keltische boom van de Wijsheid, is een typische druïdenboom en omvat vele talenten: de kracht van bemiddeling, consultatie, waarzegging en poëzie. In Engeland werden tot in de zeventiende eeuw gevorkte hazelaartakken voor het wichelroedelopen en waarzeggen gebruikt. In de Noorse mythologie was de hazelaar ook de boom van de wijsheid en als zodanig aan de dondergod Thor gewijd. Bij de Romeinen was de hazelaar de heilige boom van de god van de intelligentie en handel Mercurius (bij de Grieken Hermes genaamd). Aan de takken van de hazelaar werden ook zienerskrachten toegeschreven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten