De reuzenberenklauw, officieel bekend als Heracleum mantegazzianum, is van huis uit niet inheems. Hij komt uit de Kaukasus en is al lang geleden als bijzonder gewas naar West-Europa gehaald om kasteelparken te versieren. Daar verwilderde hij nogal gemakkelijk, zodat hij zich in sommige bossen een eigen ecologisch plaatsje ging veroveren. We kunnen ons nu bijna niet meer voorstellen dat hij populair geweest is als sierplant. Nu wordt je bijna als een kleine moordenaar beschouwd als je hem mooi vind.
Vele jaren geleden nam de berenklauw eerst Engeland stormenderhand in, in eerste instantie als doelbewust geplante tuinbewoner, daarna als al te gewillige kolonisator met imperialistische neigingen. 'Voorzichtig met reuzenbereklauwen' en 'De reuzenbereklauw bedreigt ons land' waren de alarmerende koppen in sommige dagbladen. Niet alleen als onkruid vreest men de grote schermbloemige, maar meer nog vanwege de fotosensibiliserende eigenschap waardoor mensen overgevoelig worden voor zonlicht en dan ook lelijke verbrandingen met zelfs littekens kunnen oplopen.
Herinneringen
Toch blijft het voor mij een bijzonder boeiende plant, al was het maar omwille van de mooie herinneringen uit mijn begintijd als kruidenliefhebber en als herborist. Mijn eerste kennismaking ermee was in de bosrijke villawijken bij de Nederlandse stad Breda. Ontsnapt uit zo'n grote villatuin stond hij langs de wegrand te pronken, het was alsof ik een voorhistorische monsterplant ontmoette uit de dinosaurustijd. Ik veroorzaakt bijna een ongeluk, toen ik bruusk mijn auto op de weg tot stilstand bracht om vol eerbied maar ook wat verdwaasd deze verschijningen te bewonderen.
Later heb ik ze aangeplant in mijn wilde tuin bij Weelde Statie, waar ze achter in het meest vochtige stuk van de tuin body gaven aan de border. Ook de buren hadden wel enige, weliswaar voorzichtige bewondering voor deze mastodonten, tot dat hun keurig tuintje van het ene op het andere jaar barstensvol stond met berenklauwbabytjes. Het is nu eenmaal een goede zaaier, en dat moet ook, omdat zo'n tweejarige plant na de bloei afsterft en zijn voortplanting verzekert met zaad. Zaad dat in de decoratieve reuzenschermen mooi en veel aanwezig is.
Toch blijft het voor mij een bijzonder boeiende plant, al was het maar omwille van de mooie herinneringen uit mijn begintijd als kruidenliefhebber en als herborist. Mijn eerste kennismaking ermee was in de bosrijke villawijken bij de Nederlandse stad Breda. Ontsnapt uit zo'n grote villatuin stond hij langs de wegrand te pronken, het was alsof ik een voorhistorische monsterplant ontmoette uit de dinosaurustijd. Ik veroorzaakt bijna een ongeluk, toen ik bruusk mijn auto op de weg tot stilstand bracht om vol eerbied maar ook wat verdwaasd deze verschijningen te bewonderen.
Later heb ik ze aangeplant in mijn wilde tuin bij Weelde Statie, waar ze achter in het meest vochtige stuk van de tuin body gaven aan de border. Ook de buren hadden wel enige, weliswaar voorzichtige bewondering voor deze mastodonten, tot dat hun keurig tuintje van het ene op het andere jaar barstensvol stond met berenklauwbabytjes. Het is nu eenmaal een goede zaaier, en dat moet ook, omdat zo'n tweejarige plant na de bloei afsterft en zijn voortplanting verzekert met zaad. Zaad dat in de decoratieve reuzenschermen mooi en veel aanwezig is.
Fotosensibel
De zogenaamde fotosensibiliserende werking is een bijzonder fenomeen, stoffen furocumarinen met de namen psoraleen en bergapteen maken de huid overgevoelig voor zonlicht waardoor brandplekken en blaren kunnen ontstaan. Zo snel mogelijk de huid spoelen en uit de zon gaan voorkomt die verbrandingen. Vooral planten uit de familie der schermbloemigen (berenklauw, pastinaak maar ook bekende keukenkruiden zoals selder en peterselie) en de Rutacaea, citrusachtigen zoals wijnruit en citrussoorten kunnen deze overgevoeligheidsreacties veroorzaken.
Toch hebben deze stoffen ook positieve effecten de psoralenen worden bijvoorbeeld gebruikt bij vitiligo en psoriasis, dus bij de behandeling van huidziekten. Furocumarinen zoals psoraleen kunnen de pigmentatie in de huid stimuleren. En het is ook duidelijk dat bij inwendig gebruikt, denk maar aan selder en peterselie, deze planten niet hetzelfde negatief effect veroorzaken. Furocumarinen zijn weinig oplosbaar in water, en daarom is het inwendig gebruik van deze kruiden zonder risico. Alhoewel een maaltje reuzenberenklauw zou ik toch niet aanraden.
De zogenaamde fotosensibiliserende werking is een bijzonder fenomeen, stoffen furocumarinen met de namen psoraleen en bergapteen maken de huid overgevoelig voor zonlicht waardoor brandplekken en blaren kunnen ontstaan. Zo snel mogelijk de huid spoelen en uit de zon gaan voorkomt die verbrandingen. Vooral planten uit de familie der schermbloemigen (berenklauw, pastinaak maar ook bekende keukenkruiden zoals selder en peterselie) en de Rutacaea, citrusachtigen zoals wijnruit en citrussoorten kunnen deze overgevoeligheidsreacties veroorzaken.
Toch hebben deze stoffen ook positieve effecten de psoralenen worden bijvoorbeeld gebruikt bij vitiligo en psoriasis, dus bij de behandeling van huidziekten. Furocumarinen zoals psoraleen kunnen de pigmentatie in de huid stimuleren. En het is ook duidelijk dat bij inwendig gebruikt, denk maar aan selder en peterselie, deze planten niet hetzelfde negatief effect veroorzaken. Furocumarinen zijn weinig oplosbaar in water, en daarom is het inwendig gebruik van deze kruiden zonder risico. Alhoewel een maaltje reuzenberenklauw zou ik toch niet aanraden.
Dan maar liever onze inheemse berenklauw opeten. Deze Heracleum spondhylium, de gewone berenklauw komt vooral voor op zeer voedselrijke, vooral stikstofrijke, vochtige grond zowel in de volle zon als in halfschaduw. De plant groeit in verruigde bermen, tegen de rand van struwelen, in loofbossen en in ruigten. Net als bij Fluitenkruid, wordt maaien goed verdragen, maar betreden, vertrappen en maaien kan hij veel minder verdragen.
De plant kan, in mindere mate dan de verwante reuzenberenklauw, voor gevoelige mensen lastig zijn. Bij aanraking van de bladharen en in combinatie met UV licht kunnen jeuk en irritatie ontstaan tot zelfs brandblaren toe. De irriterende stoffen uit de plant zijn dezelfde furanocumarinen, die algemeen bij verschillende soorten uit de schermbloemenfamilie voorkomen.
De 15-20 cm lange, jonge stengels kunnen gegeten worden, hebben een mengelmoes van smaken aangenaam en soms onaangenaam (mandarijn? komkommer?). De stengels moeten geplukt worden voordat het blad zich gaat ontvouwen. Oudere stengels kunnen geschild gegeten worden. Bij het schillen moet dan wel handschoenen gedragen worden om huidirritatie te voorkomen.
Je kan de zeer jonge, sappige en erg lekkere stengels eten in een slaatje, stoven met boter of frituren in een deegbeslag. De stengels moeten geoogst worden vooraleer het blad zich ontrolt, dus als echte scheuten.
In Rusland bindt men de bladstelen in bundels, die men laat drogen tot ze geel worden. Hierop komt een zoete stof te zitten die men in sommige delen van Rusland als een delicatesse beschouwt. Ook aan "Borsjt", de typische Russische bietensoep, werd berenklauw toegevoegd. Ook de groene, onrijpe en de bruine rijpe zaden zijn als een specerij te gebruiken.
Psoraleen (furocumarinen) in planten
- Petroselinum crispum - Peterselie 0 - 12 ppm in Fruit; 10 ppm in blad;
- Pastinaca sativa L. -- Pastinaak; 7.3 ppm in wortel;
- Apium graveolens L. -- Selderij; 0 - 7 ppm in Fruit;
- Levisticum officinale KOCH -- Lavas; 6 ppm in Fruit;
- Foeniculum vulgare MILLER -- Venkel; 0 - 5 ppm in Fruit;
- Apium graveolens L. -- Celery; 2 ppm in bladwas;
- Angelica archangelica L. -- Engelwortel; in Plant;
- Citrus aurantiifolia (CHRISTM.) SWINGLE -- Bittere appelsien; in Fruit;
- Daucus carota L. -- Peen; in Plant;


Geen opmerkingen:
Een reactie posten