Tijdens het op orde brengen van de grote border ruikt ik plots de muntige geur van balsemwormkruid. Deze toch wel makkelijke plant heeft dit jaar vreemd genoeg niet gebloeid. De gele bloemknopjes(alleen maar buisbloemen) lijken sterk op boerenwormkruid, niet verwonderlijk ze horen ook tot hetzelfde geslacht, de ene noemt Tanacetum balsamita en de andere Tanacetum vulgare. Verder lijken ze weinig op mekaar, het blad van de vrouwenmunt is niet ingesneden, veel lichter groen en ruikt muntachtig. In Engeland werd het vroeger gebruikt om bier te aromatiseren, vandaar de naam Ale-cost. Costmary zou komen van costus, oosters en Mary, van onze Heilige Maagd. Vooral in de Middeleeuwen was de plant blijkbaar sterk verbonden met Maria, ook de Franse naam Herbe Sainte-Marie en de Duitse Marienblatt geeft dit aan. Alhoewel deze namen ook kunnen samenhangen met het gebruik in de Middeleeuwen als vrouwenkruid.
De Engelse herborist Gerard schrijft 'The Conserve made with leaves of Costmaria and sugar dothwarm and dry the braine and openeth the stoppings of the same; stoppeth all catarrhes, rheumes anddistillations, taken in the quantitie of a beane.' En de beroemde Culpepper: ...It is an especial friend and help to evil, weak and cold livers. Theseed is familiarly given to children for the worms, and so is the infusion of the flowers in whitewine given them to the quantity of two ounces at a time. Walahfrid Strabo bezingt de laxerende werking van de vrouwenmunt: "... Kocht man die Wurzel, mit heilsamer Hilfe Fördert sie träge Verdauung und regelt glücklich den Stuhlgang. Duitse volksnamen waren 'Riechblättchen oder "Schmeckablaadl" , ze werden omwille van hun geur als bladwijzer gebruikt, vooral in kerkelijke gebedenboeken. De verfrissende geur moest ervoor zorgen dat de kerkgangers wakker bleven tijdens de saaie sermoenen van de pastoor.
Dodonaeus in zijn Cruydt boeck schrijft: Die bladeren van die groote Balseme alleen oft met den sade van wilden Pastinaken in wijn ghesoden ende ghedroncken ghenesen dat crimpsel des buycx ende stelpen dat root melizoen.
Die conserve van den bladeren met suycker ghemaeckt/ verwermt ende drooght die herssenen/ opent die verstoptheyt van der selver/ ende es seer goet tseghen den loop ende gheweldighen vloet van den catarren/ een boon groot inghenomen.
Dit selve cruyt wordt oock ghelijck Savie ende dyerghelijcke cruyden in die spijsen/ sonderlinghe in die eyercoecken ghebruyckt ende es daer seer dienstelijck ende smaeckelijk in.
Een onverwachte, moderne toepassing van deze Tanacetum vinden we terug in hedendaags Iraans onderzoek. Door het voedsel van leghennen gemengd zou het de prestaties van de kippen en de kwaliteit van de eieren verbeteren. The overall results showed that the use of 1.5% and 2% of costmary medicinal plant in the diets of laying hens had positive effects on their performance, egg traits, and bloodbiochemical parameters.
IJAS. 2013; 3(2): 307-312 The Effects of Different Levels of Costmary (Tanacetum balsamita) Medicinal Plant onPerformance, Egg Traits and Blood Biochemical Parametersof Laying Hens. A. Nobakht and M. Moghaddam.
maandag, oktober 03, 2016
woensdag, september 28, 2016
Ashwaganda
Met de plantenfamilie van de Nachtschaden heeft de mensheid altijd en overal een haat-liefde verhouding gehad. Giftig, gezond en hallucinogeen! Denk maar aan de aardappel, de tomaat maar ook aan doornappel en bilzenkruid. Een van de Nachtschade-achtigen, die als zeer veilig en geneeskrachtig beschouwd wordt is de Indische Ashwagandha.
Beroemd en berucht als het liefdeskruid uit de Kama Sutra, gekend als Indische ginseng, beschreven in het Bowermanuscript en nu ook in het Westen gewaardeerd en wetenschappelijk onderzocht. Oude en nieuwe glorie dus. Ancient medicine with modern use.
Ajurvedische genezers schreven en schrijven het voor alles en nog wat voor, voor de hik, tegen beten van slangen en schorpioenen, voor vrouwenkwalen en als tonicum om op kracht te komen.In het Bowermanuscript wordt er zelfs een clysma mee bereidt, die niet alleen als darmzuivering bedoeld is maar 'de kracht en de gezonde uitstraling bevordert, waardoor de spieren groeien ende fysieke kracht toeneemt'.
Beroemd en berucht als het liefdeskruid uit de Kama Sutra, gekend als Indische ginseng, beschreven in het Bowermanuscript en nu ook in het Westen gewaardeerd en wetenschappelijk onderzocht. Oude en nieuwe glorie dus. Ancient medicine with modern use.
Ajurvedische genezers schreven en schrijven het voor alles en nog wat voor, voor de hik, tegen beten van slangen en schorpioenen, voor vrouwenkwalen en als tonicum om op kracht te komen.In het Bowermanuscript wordt er zelfs een clysma mee bereidt, die niet alleen als darmzuivering bedoeld is maar 'de kracht en de gezonde uitstraling bevordert, waardoor de spieren groeien ende fysieke kracht toeneemt'.
Neem 1200 gram van de wortels van aśvagandhā, snijd die in stukjes en laat ze koken in een pot. Als de vloeistof verminderd is tot een kwart van de oorspronkelijke hoeveelheid, neem het dan van het vuur, giet het af en schenk het in een ijzeren pot. Aan dit afkooksel zal een wijze dokter de volgende kruiden toevoegen: alle kruiden van de jīvanīya-groep en poedersuiker; van honing, ghee en verpulverde lange peper elk 96 gram, en een beetje zout. Hij moet het geheel dan met een pollepel roeren. Daarna kan hij het overgieten in een blaas. Hij kan dit één, twee of drie keer voor een klysma gebruiken. Als de inhoud van het klysma weer naar buiten is gekomen, kan de patiënt een douche met warm water nemen, waarna hij een maaltijd van gekookte rode rijst kan gebruiken met melk of met bouillon van het vlees van dieren van de jacht'.
Al wordt het door velen als hét afrodisiacum uit de Kama Sutra beschouwd, toch vind je het niet veel beschreven in de Kama en dan nog voornamelijk in een vreemd recept als uitwendig compres samen met andere planten om een langdurige erectie en penisvergroting te verkrijgen. In het Westen werd het waarschijnlijk pas voor het eerst vermeld in het boek van de Baden Powell Hand-book of the economic products of the Punjab uit 1868". In India, Ashwagandha is the aphrodisiac that has no equal." -- Chris Kilham
Namen Withania somnifera, Ashvaganda, Ashvagandha, Indian ginseng, Winter Cherry, Ajagandha, Ashwagandha, Kanaje Hindi, Amukkura (Siddha).,Samm Al Ferakh [2] , Asgand nagori, isgand, Ashgandh, Physalis flexuosa (Linn), vaman virechan [3] , Kuthimithi. Also commonly misspelt Ashwaganda, Ashwaghanda,
Inhoudsstoffen
HORMONAAL
Na de bevalling om te herstellen samen met Alchemilla
Impotentie samen met Cow-hage (Ayurveda) en Zingiber
Steriliteit
ZENUWSTELSEL / ADAPTOGEEN
SlapeloosheidUitputting bvb na ziekte, na stressperiode
Ziekte van Alzheimer? en andere ouderdomsklachten
Enkele recepten uit de Ayurveda
-Bij slapeloosheid: Withania + Valeriana + Oesterschelp
-Bij lage bloeddruk, hypoglycemie: Withania + Goksura (Hygrophila spinoza)
-Bij chronische vermoeidheid: Withania + Asparagus (Shatavari) + Zoethout + Emblica
-Voor zwakke longen: Withania + Sida cordifolia
-Bij steriliteit: 30 gram Withania inkoken in water tot helft volume, mengen met 1 eetlepel ghee en zoeten met honing, 3 x daags gedurende de 2 weken na de menstruatie
-Zogvormend: Withania + Dioscorea batatas + Glycyrrhiza, gelijke delen samen 30gr per liter, decoct 5', dosering 3x daags 150cc (1 kopje)
-Bij impotentie: Withania + Cow-hage seeds + Zingiber
-Huidproblemen: Withaniapoeder + sesamolie, voor uitwendig gebruik
De zaden van de overblijvende Withania somnifera kunnen het beste worden gezaaid in zanderige klei of andere grondsoorten met een goede drainage. De plant wordt in Azie vlak na de eerste moessonregens gezaaid, geef de zaden dus in het begin goed water. Pas echter op voor rot (zeker wanneer je zaden in een pot hebt gezaaid) en laat de grond tussen het water geven door eerst volledig opdrogen. De Withania somnifera bloeit eind zomer/ begin herfst (in een kas soms zelfs begin winter) met talrijke kleine groengele bloemetjes. De vrucht is oranje en wordt gevormd in papierachtige kelken.
Actions and uses as indicated by clinical and in vitro research·
Ziekte van Alzheimer: Contains nicotine (Qadry 2002; Khare 2004; Scartezzini and Speroni 2000) and inhibited acetylcholinesterase activity in vitro (Vinutha et al. 2007).· In vitro studies suggest a potential nootropic effect of WS (Tohda et al. 2000; Zhao et al. 2002). · Antineoplastic: Antiproliferative effects on human osteosarcoma, breast carcinoma, colon, CNS, lung, bladder and prostate cancer cell lines. Withaferin A is selectively cytotoxic to malignant cells. Withaferin A and Withanolide D have an anti-angiogenic action of WS may be of value in inhibitingneovascularisation in age-related macular degeneration and cancer (Kaur et al. 2004; Bargagana-Mohan et al. 2006; Jayaprakasam et al. 2003).·
Anti-inflammatory: Free radical scavenging effect on human fibroblasts (Russo et al. 2001). Withanolides inhibited COX-2 enzymes in vitro, suggesting an anti-inflammatory activity for WS without the risk of stomach ulcer formation (COX-1 inhibition causes gastric ulcers) (Jayaprakasamand Nair 2003).
· Antimicrobial activity: Kills S. aureus, Salmonella typhimurium and has antifungal activities (Awadh Ali et al. 2001; Abou-Douh 2002).
· Insomnia by the action of somniferin (Manjunath and Telles 2005).
· Osteoarthritis: Effective with Zingiber officinale, Boswellia serrata and Curcuma longa in relieving pain and stiffness (Chopra et al. 2004).
· Parkinson’s disease: Improvement in symptoms was demonstrated in a clinical trial. Contains L-DOPA (Nagashayana et al. 2000).· Hypoglycaemic and hypocholesterolaemic effects indicated by clinical trials in diabetic patients (Andallu & Radhika 2000).
· Immunomodulatory activity: reduces oral thrush and viral load in HIV (Usha et al. 2003).· Growth-promoting effects: Increases haemoglobin, red blood cell count and plasma protein
(Venkataraghavan et al. 1980).
· Anti-ageing effects: Increased hair melanin, improved nail calcium content, improved seated stature, decreased serum cholesterol and improved sexual performance (Kuppurajan et al. 1980).
· Adaptogenic properties: Improves mood, alertness, awareness and physical capabilities (Roy et al. 1992).
Namen Withania somnifera, Ashvaganda, Ashvagandha, Indian ginseng, Winter Cherry, Ajagandha, Ashwagandha, Kanaje Hindi, Amukkura (Siddha).,Samm Al Ferakh [2] , Asgand nagori, isgand, Ashgandh, Physalis flexuosa (Linn), vaman virechan [3] , Kuthimithi. Also commonly misspelt Ashwaganda, Ashwaghanda,
Inhoudsstoffen
- Tropaanalcaloïden, die onder de naam withanoliden bekend zijn, zoals withaferine A, 3-β-hydroxy-2withaferine en 3-dihydro-withanolide-F. Deze stoffen hebben vooral een antibacteriële, tumorremmende, immuunmodulerende, anti-inflammatoire en adaptogene eigenschappen.
- Steroid alcaloiden en steroidlactonen: withanoliden, zijn hormonale precursors, die naar gelang de behoefte van het lichaam, bij een teveel aan lichaamseigen hormonen de receptorplaatsen kunnen bezetten en zo de werking van lichaamseigen hormonen inhiberen of bij een tekort omgezet worden in lichaamseigen hormonen en zo een aanvulling kunnen geven in het lichaam.Deze regulerende, amforetische werking is in principe eigen aan alle adaptogenen.
HORMONAAL
Na de bevalling om te herstellen samen met Alchemilla
Impotentie samen met Cow-hage (Ayurveda) en Zingiber
Steriliteit
ZENUWSTELSEL / ADAPTOGEEN
SlapeloosheidUitputting bvb na ziekte, na stressperiode
Ziekte van Alzheimer? en andere ouderdomsklachten
Enkele recepten uit de Ayurveda
-Bij lage bloeddruk, hypoglycemie: Withania + Goksura (Hygrophila spinoza)
-Bij chronische vermoeidheid: Withania + Asparagus (Shatavari) + Zoethout + Emblica
-Voor zwakke longen: Withania + Sida cordifolia
-Bij steriliteit: 30 gram Withania inkoken in water tot helft volume, mengen met 1 eetlepel ghee en zoeten met honing, 3 x daags gedurende de 2 weken na de menstruatie
-Zogvormend: Withania + Dioscorea batatas + Glycyrrhiza, gelijke delen samen 30gr per liter, decoct 5', dosering 3x daags 150cc (1 kopje)
-Bij impotentie: Withania + Cow-hage seeds + Zingiber
-Huidproblemen: Withaniapoeder + sesamolie, voor uitwendig gebruik
De zaden van de overblijvende Withania somnifera kunnen het beste worden gezaaid in zanderige klei of andere grondsoorten met een goede drainage. De plant wordt in Azie vlak na de eerste moessonregens gezaaid, geef de zaden dus in het begin goed water. Pas echter op voor rot (zeker wanneer je zaden in een pot hebt gezaaid) en laat de grond tussen het water geven door eerst volledig opdrogen. De Withania somnifera bloeit eind zomer/ begin herfst (in een kas soms zelfs begin winter) met talrijke kleine groengele bloemetjes. De vrucht is oranje en wordt gevormd in papierachtige kelken.
Actions and uses as indicated by clinical and in vitro research·
Ziekte van Alzheimer: Contains nicotine (Qadry 2002; Khare 2004; Scartezzini and Speroni 2000) and inhibited acetylcholinesterase activity in vitro (Vinutha et al. 2007).· In vitro studies suggest a potential nootropic effect of WS (Tohda et al. 2000; Zhao et al. 2002). · Antineoplastic: Antiproliferative effects on human osteosarcoma, breast carcinoma, colon, CNS, lung, bladder and prostate cancer cell lines. Withaferin A is selectively cytotoxic to malignant cells. Withaferin A and Withanolide D have an anti-angiogenic action of WS may be of value in inhibitingneovascularisation in age-related macular degeneration and cancer (Kaur et al. 2004; Bargagana-Mohan et al. 2006; Jayaprakasam et al. 2003).·
Anti-inflammatory: Free radical scavenging effect on human fibroblasts (Russo et al. 2001). Withanolides inhibited COX-2 enzymes in vitro, suggesting an anti-inflammatory activity for WS without the risk of stomach ulcer formation (COX-1 inhibition causes gastric ulcers) (Jayaprakasamand Nair 2003).
· Antimicrobial activity: Kills S. aureus, Salmonella typhimurium and has antifungal activities (Awadh Ali et al. 2001; Abou-Douh 2002).
· Insomnia by the action of somniferin (Manjunath and Telles 2005).
· Osteoarthritis: Effective with Zingiber officinale, Boswellia serrata and Curcuma longa in relieving pain and stiffness (Chopra et al. 2004).
· Parkinson’s disease: Improvement in symptoms was demonstrated in a clinical trial. Contains L-DOPA (Nagashayana et al. 2000).· Hypoglycaemic and hypocholesterolaemic effects indicated by clinical trials in diabetic patients (Andallu & Radhika 2000).
· Immunomodulatory activity: reduces oral thrush and viral load in HIV (Usha et al. 2003).· Growth-promoting effects: Increases haemoglobin, red blood cell count and plasma protein
(Venkataraghavan et al. 1980).
· Anti-ageing effects: Increased hair melanin, improved nail calcium content, improved seated stature, decreased serum cholesterol and improved sexual performance (Kuppurajan et al. 1980).
· Adaptogenic properties: Improves mood, alertness, awareness and physical capabilities (Roy et al. 1992).
woensdag, september 14, 2016
Moes-distel eetbaar en inuline
Ik lees: Young leaves - cooked and used as a vegetable. Root - cooked. Harvested before the plant flowers, it was formerly used as a table vegetable. The root is likely to be rich in inulin, a starch that cannot be digested by humans. This starch thus passes straight through the digestive system and, in some people, ferments to produce flatulence'. Rijk aan inuline kan interessant zijn, al zijn dan de knollen van aardpeer, de wortels van wilde chicorei en paardenbloem toch gemakkelijker te verwerken. Interessant niet omwille van de flatulentie maar wel om de verbetering van de darmflora, inuline en andere FOS zijn namelijk voedsel voor de goedaardige darmbacteriën.
Over inuline: Effet prébiotique. Les résultats d’études menées sur des animaux et sur des humains ont permis d’établir que l’inuline favorise la croissance des bactéries intestinales bénéfiques5. Cela est attribuable au fait que l’inuline n’est ni digérée ni absorbée avant d’arriver dans le côlon : comme elle est intacte, les bactéries peuvent s’en nourrir.
Dans plusieurs pays, en France et au Japon notamment, les fabricants d’aliments enrichis en inuline ou en FOS peuvent afficher des allégations à l’effet que leurs produits stimulent la croissance des bifidobactéries6. Par exemple, en France, l’allégation suivante est permise : « L’inuline native de chicorée est bifidogène (stimulation de la croissance des bifidobactéries intestinales) à un dosage quotidien de 5 g/jour »7.
Cet effet prébiotique pourrait contribuer au traitement et à la prévention de plusieurs troubles gastro-intestinaux. On a, par exemple, vérifié si l’inuline pouvait être utile pour soulager les symptômes du syndrome de l’intestin irritable et des maladies inflammatoires de l’intestin. Les données sur les animaux ont été concluantes et les essais sur les humains ont donné des résultats prometteurs, mais ceux-ci restent préliminaires étant donné le nombre restreint de sujets2,8.
2. Inulin-type prebiotics: a review. (Part 2). Kelly G. Altern Med Rev. 2009 Mar;14(1):36-55. Review. Texte intégral : www.thorne.com
6. Coussement PA. Inulin and oligofructose: safe intakes and legal status. J Nutr. 1999 Jul;129(7 Suppl):1412S-7S. Review. Texte intégral : http://jn.nutrition.org
7. Agence française de sécurité sanitaire des aliments. Avis, 20 avril 2005. [Consulté le 28 août 2009] www.afssa.fr
8. Inulin and oligofructose in chronic inflammatory bowel disease. Leenen CH, Dieleman LA. J Nutr. 2007 Nov;137(11 Suppl):2572S-2575S. Review. Texte intégral : jn.nutrition.org
9. Inulin and oligofructose: review of experimental data on immune modulation. Seifert S, Watzl B. J Nutr. 2007 Nov;137(11 Suppl):2563S-2567S. Review. Texte intégral : jn.nutrition.org
maandag, september 05, 2016
Groene venkelzaden / Fructus foeniculi
Uit Materia Medica Dioscorides |
Venkel of Foeniculum vulgare is een Zuid-Europese schermbloemige, die ook in Belgie en Bretagne gemakkelijk groeit. Heeft wel graag een goed gedraineerde grond. De bronsbladige variëteit staat ook goed in een paars-roze sierborder. Alles aan de plant kan gebruikt worden. De verdikte wortel als groente, de stengels samengebonden in droogboeketten, het blad in de keuken bij visgerechten en de zaden (vruchten) als medicijn. Vooral voor verkrampte darmen, bij buikpijn en gassen is het gekauwde zaad of een kruidenthee samen met kamille de redder in nood. Verder heeft Venkel ook een slijmoplossende en een zogvormende werking. Dus een echt kruid voor moeder en kind, al mogen de vaders er ook van snoepen.
Venkel is al sinds de oudheid bekend en werd als toekruid gebruikt door de Chinezen, Indiërs en Egyptenaren. De Romeinen aten de jonge scheuten graag als groente en venkel is nog altijd erg populair in Italië. De oude Chinezen en Grieken gebruikten venkel als een middel tegen slangenbeten.
In het oude Griekenland was de naam van venkel marathon of marathron. Het beroemde slagveld waarop de Grieken in 490 v. C. een grote overwinning behaalden op de Perzen heette dus eigenlijk „venkelveld". Marathron komt van maraino, fijn groeiend. Plinius merkte in de eerste eeuw op, dat slangen, die aan het vervellen waren, venkel aten om hun gezichtsvermogen weer op peil te brengen. Hij beval het kruid aan om zijn geneeskrachtige eigenschappen, in het bijzonder de versterkende uitwerking, die het volgens hem op het gezichtsvermogen had, een veronderstelling, die later alom bevestigd zou worden door kruidkundigen uit de veertiende tot de zeventiende eeuw.
In de middeleeuwen hing men venkel boven de staldeuren om de boze geesten te weren. De uiers van koeien werden ingesmeerd met een venkelpasta, zodat hun melk niet behekst kon worden. Nu is venkel ook bekend als zogvormend middel, mogelijk werd die pasta dus ook gebruikt om de koeien meer melk te laten geven.
Praktisch gebruik vlgs monografie herboristen opleiding 'Dodonaeus'
Vooral krampwerend voor de spijsvertering en de luchtwegen. Geschikt voor kinderen en baby's, maar geen etherische olie gebruiken! Darmgassen, kramp, opgeblazen gevoel, dyspepsie.'Versoet de smerte en krimphinghe des buyks' zegt Dodonaeus zo mooi. Venkelzaad s ook goed te combineren met bitterstofplanten zoals duizendguldenkruid en duizendblad Bij zowel diarree en constipatie vooral gebruikt in laxeermengsels om o.a. krampen te vermijden.
Lees ook https://sites.google.com/site/kruidwis/kruiden-a/foeniculum-vulgare
woensdag, augustus 31, 2016
Vlierbessen. Ze zijn er weer.
Vlierbessen. Ze zijn er weer. Alhoewel de kwaliteit dit jaar te wensen overlaat, hebben we er toch onze lekkere fruitazijn mee gemaakt. Ook als medicijn staat de vlier in mijn toptien en die waardering voor de vlier is waarschijnlijk al duizenden jaren oud.
Opgravingen suggereren dat de vlier reeds in het Steentijdperk als medicinale plant werd ingezet, met zekerheid weten we dat deze plant al sinds 2500 jaar in de volksgeneeskunde wordt ingezet als middel bij griep, hoest, verkoudheden en om "slijmen op te lossen".
Zo maakten de Grieken en Romeinen gretig gebruik van de gewone vlier. Galenus (131 - 201 n. C.) beschreef de vlier als "heet en droog" en daarom aan te raden bij koude en vochtige aandoeningen zoals verkoudheden en slijmvliesaandoeningen. Dodonaeus (1517 - 1585) kende er onder meer slijmoplossende en ontzwellende eigenschappen aan toe.
,.In den voor-christelijken tijd", zegt de dichter Frederik Van Eeden, "had de vlier nog andere eigenschappen. Had iemand kiespijn of koorts, hij behoefde slechts een vliertakje in den grond te steken zonder een woord te spreken, de pijn of de koorts bleef dan aan
het takje kleven en ging over op de persoon, die er het eerst voorbij kwam". Nogal een vreemde en asociale manier om van een ziekte af te geraken. De vlier aldus Van Eeden "stond ook in nauwe betrekking tot het podagra (jicht). Deze kwaal schijnt in den ouden tijd als vereerend voor den patiënt te zijn aangemerkt, omdat zij een bewijs leverde, dat hij tot de bevoorrechte klasse behoorde. Zoodra iemand den eersten aanval van podagra voelde, werd hij met vlierbladeren bekranst." Ziekte als een statussymbool, waar heb ik dat meer gehoord?
Ook Dodonaeus maakt in zijn Cruydeboec van 1563 eveneens gewag van het gebruik van vlierbladeren bij of liever tegen het pootje, maar op een meer prozaïsche wijze dan Van Eeden.
De weledele heer Dodonaeus is altijd nuchter, nooit raakt hij eens in extase over een mooie bloem, hij denkt alleen maar aan de "cracht en werkinghe." "Die bladeren gruen ghestooten zijn goet gheleyt op die heete swillinghen ende vergaringhen, ende met bocken oft ossen ruet (= vet) vermenght versueten zij die pijne van de flederzijn daer op gheleyt." Over de verdere uitwerking van vlier op het menschelijk lichaam is Dodoens niet erg te spreken, maar hij overdrijft wel een beetje: "Die vlier es van zijn eyghen natuere den menschelijcker natueren heel tseghen ende contrarie, hy maeekt groote walginghe ende beruerte in die maghe, dermen ende buyck, hy onstelt dat heel lichaem ende beneemt die eracht,macht ende ghesondheyt van der Jeuere (lever)". Maar Dodoens geeft ook nog een toepassing aan, die ons niet bekend was "Die besickens (= bessen) sonderlinghe die platte sadekens zijn goed den gehenen die seer vet zijn ende gheerne magherder waren, omtrent een vierendeel loots swaer tsmorghens met wijn inghenomen ende langhe tijt gebruyckt."
Naast al die empirische kennis uit het verleden, kon rond de eeuwwisseling de virologe Dr. Mumcuoglu uitgebreid de antivirale werking van de proteïnes in vlierbessen aantonen.
Zowel in de bloesems als de bessen zitten als werkzame stoffen heel wat flavonoïden zoals quercetine, isoquercitrine, hyperoside, astragaline, kaemferol. Naast deze algemeen weerstandsverhogende stoffen zitten bevatten bes en bloesem ook specifieke eiwitten, de zogenaamde hemagglutinine-eiwitten.
De beschermende werking van de vlierbes dankt ze in de eerste plaats aan het hemagglutinine-eiwit SAN-III, dat zorgt voor een 'inhibitie' of afremmen van het hemagglutinine van een virus. Dit hemagglutinine is een stof in de eiwitmantel van een virus, waarmee het zich aan de cellen in het lichaam hecht. Dit hemagglutinine afremmen betekent dus zoveel als het ziekmakend vermogen van een virus afzwakken. Daarnaast werd ook aangetoond dat de vlierbes dankzij haar bijzondere anthocyanen (kleurstoffen) een 'immunomodulerende' werking heeft, waardoor ons lichaam een betere weerstand heeft tegen virussen. De bessen zijn rijk aan anthocyanen zoals chrysanthemine (cyanidine 3-glucoside), sambucyanine (cyanidine 3-xyloglucoside), sambucine (cyanidine 3-rhamnoglucoside) en daarvan afgeleide verbindingen, die mede instaan voor de afweerstimulerende werking.
Voor het vlierazijnrecept zie https://hagezussen.wordpress.com/2016/08/24/vlierbessen-balsamico-azijn/
dinsdag, augustus 23, 2016
Tulbaghia in de ochtend
Het wordt warm vandaag. Ook hier in Bretagne. Mijn vast ritueel in de ochtend, even de nog frisse, verse lucht opsnuiven en de bedauwde planten besnuffelen.
In een pot aan de voordeur bloeit net de Zuid-Afrikaanse plant Tulbaghia violacea, ook wel Kaapse knoflook genoemd. Van deze lieve, sierlijke plant zou je niet verwachten dat de bladeren naar knoflook ruiken en nog minder zou je verwachten dat ze een testosteron stimulerend effect hebben. In elk geval werd dat door onderzoekers van de University of the Western Cape ontdekt toen ze proeven deden met testikelcellen van ratten in reageerbuizen. Vreemde wezens die wetenschappers.
In tuincentra kun je Tulbaghia violacea gewoon kopen. De stengels zijn eetbaar, en hebben een sterke knoflooksmaak. Ook de bloemen kun je eten, maar die smaken wat minder uitgesproken. Zoeloes gebruiken Tulbaghia violacea al eeuwenlang als een geneeskrachtige plant. Hoewel overmatige consumptie kan leiden tot ontstekingen, buikpijn en darmklachten zou de plant bij hanteerbare doseringen de libido stimuleren. Vandaar dat de onderzoekers ethanolextracten van de verse stengels en knolletjes lieten inwerken op testescellen in reageerbuizen. Schadelijk voor de testes waren die extracten in ieder geval niet. In samenspel met LH (luteiniserend hormoon) stimuleerden de extracten de aanmaak van testosteron met 33-72 procent.
Niet dat ik in de ochtend met de testosteronproductie van mijn tuinplanten bezig ben, maar toch blijft het mij nog steeds verwonderen wat voor merkwaardige werkingen al die gewone en ongewone planten in de eerste de beste tuin kunnen hebben.
Zomerochtend in de tuin, geur, gefilterd licht, gedachten. Gewoon geweldig.
Lees ook https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/tulbaghia-violacea-kaapse-knoflook
In een pot aan de voordeur bloeit net de Zuid-Afrikaanse plant Tulbaghia violacea, ook wel Kaapse knoflook genoemd. Van deze lieve, sierlijke plant zou je niet verwachten dat de bladeren naar knoflook ruiken en nog minder zou je verwachten dat ze een testosteron stimulerend effect hebben. In elk geval werd dat door onderzoekers van de University of the Western Cape ontdekt toen ze proeven deden met testikelcellen van ratten in reageerbuizen. Vreemde wezens die wetenschappers.
In tuincentra kun je Tulbaghia violacea gewoon kopen. De stengels zijn eetbaar, en hebben een sterke knoflooksmaak. Ook de bloemen kun je eten, maar die smaken wat minder uitgesproken. Zoeloes gebruiken Tulbaghia violacea al eeuwenlang als een geneeskrachtige plant. Hoewel overmatige consumptie kan leiden tot ontstekingen, buikpijn en darmklachten zou de plant bij hanteerbare doseringen de libido stimuleren. Vandaar dat de onderzoekers ethanolextracten van de verse stengels en knolletjes lieten inwerken op testescellen in reageerbuizen. Schadelijk voor de testes waren die extracten in ieder geval niet. In samenspel met LH (luteiniserend hormoon) stimuleerden de extracten de aanmaak van testosteron met 33-72 procent.
Niet dat ik in de ochtend met de testosteronproductie van mijn tuinplanten bezig ben, maar toch blijft het mij nog steeds verwonderen wat voor merkwaardige werkingen al die gewone en ongewone planten in de eerste de beste tuin kunnen hebben.
Zomerochtend in de tuin, geur, gefilterd licht, gedachten. Gewoon geweldig.
Lees ook https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/tulbaghia-violacea-kaapse-knoflook
donderdag, augustus 11, 2016
Boommalva in de tuin
Indrukwekkend is hij wel, de boommalva. Lavatera arborea. Ik zag hem voor het eerst aan een Bretoense kust. De plant was duidelijk herkenbaar als familie van het kaasjeskruid, maar dan een kaasjeskruid met houtige, stoere stengels. Bijna boom dus, vandaar de naam. We hebben nu ook enkele planten in onze Bretoense border staan. Het blad voelt fluwelig aan, net zoals de heemst en als ik de signatuurleer mag geloven en het feit dat veel kaasjeskruiden slijmstoffen bevatten en goed zijn voor de luchtwegen, dan zou ook deze Malvaceae mogelijk een geneeskrachtige werking kunnen hebben.
In sommige literatuur wordt hij wel als eetbaar omschreven:
Young leaves - raw or cooked. A mild flavour, but the leaves are dry and hairy and not that agreeable in quantity on their own. They can be used as part of a chopped mixed salad.
The leaves of the species are used in herbal medicine to treat sprains, by steeping them in hot water and applying the poultice to the affected area. It is theorised that lighthouse keepers may have spread the plant to some British islands for use as a poultice and to treat burns, an occupational hazard. Thought to have been used as an alternative to toilet paper. The seeds are edible and are known in Jersey as "petit pains", or "little breads".
Als WC papier gebruiken, vind ik wel interessant maar dan wel in de natuur, niet echt om door te spoelen. En de onrijpe zaden als snoepje eten, herhinnert mij aan mijn jeugd. Toen aten we de groene zaden van een familielid, het klein kaasjeskruid ook als 'broodjes'.
Tree mallow was considered a nutritive animal food in Britain in the 19th century, and is still sometimes used as animal fodder in Europe.[9] For human consumption, some sources describe the leaves of tree mallow as edible, although not as palatable as common mallow, unless cut very thinly, because of the very velours-like hairy mouth-feel.[14]
Andere namen
Althaea arborea (L.) Alef, Oestr. Bot. Zeitschr. xii. 260 (1862)
Anthema arborea Medik., Malv. 42 (1787)
Lavatera arborea var. berlengensis (Boiss. & Reut.) Cout.
Lavatera arborea var. genuina (Boiss. & Reut.) Cout.
Lavatera arborea var. lasiocalyx Sennen
Lavatera eriocalyx Steudel, Flora, xxxix. 438 (1856)
Lavatera veneta Miller, Gard. Dict. ed. VIII. n. 6
Malva arborea (L.) P. Webb & Bertholet, Phyt. Canar. i. 30 (1836)
Malva dendromorpha M.F. Ray, Novon, 8(3): 292 (1998)
Malva fastuosa Salisb., Prod. 381.
In sommige literatuur wordt hij wel als eetbaar omschreven:
Young leaves - raw or cooked. A mild flavour, but the leaves are dry and hairy and not that agreeable in quantity on their own. They can be used as part of a chopped mixed salad.
The leaves of the species are used in herbal medicine to treat sprains, by steeping them in hot water and applying the poultice to the affected area. It is theorised that lighthouse keepers may have spread the plant to some British islands for use as a poultice and to treat burns, an occupational hazard. Thought to have been used as an alternative to toilet paper. The seeds are edible and are known in Jersey as "petit pains", or "little breads".
Als WC papier gebruiken, vind ik wel interessant maar dan wel in de natuur, niet echt om door te spoelen. En de onrijpe zaden als snoepje eten, herhinnert mij aan mijn jeugd. Toen aten we de groene zaden van een familielid, het klein kaasjeskruid ook als 'broodjes'.
Tree mallow was considered a nutritive animal food in Britain in the 19th century, and is still sometimes used as animal fodder in Europe.[9] For human consumption, some sources describe the leaves of tree mallow as edible, although not as palatable as common mallow, unless cut very thinly, because of the very velours-like hairy mouth-feel.[14]
Andere namen
Althaea arborea (L.) Alef, Oestr. Bot. Zeitschr. xii. 260 (1862)
Anthema arborea Medik., Malv. 42 (1787)
Lavatera arborea var. berlengensis (Boiss. & Reut.) Cout.
Lavatera arborea var. genuina (Boiss. & Reut.) Cout.
Lavatera arborea var. lasiocalyx Sennen
Lavatera eriocalyx Steudel, Flora, xxxix. 438 (1856)
Lavatera veneta Miller, Gard. Dict. ed. VIII. n. 6
Malva arborea (L.) P. Webb & Bertholet, Phyt. Canar. i. 30 (1836)
Malva dendromorpha M.F. Ray, Novon, 8(3): 292 (1998)
Malva fastuosa Salisb., Prod. 381.
donderdag, juli 21, 2016
Elzen
Fearn, de els, is een waterboom bij uitstek. Niet verwonderlijk dus dat deze boom in onze Bretoense tuin langs de Aulnerivier veel voorkomt. De zaden van de els drijven in hun harde houten bolsters naar nieuwe oevers. Elzen kunnen zowat twintig meter hoog worden. Ze groeien net als populieren en wilgen als een brede struik met een omvangrijk wortelpakket, een aanpassing aan overstromingsschade. De els vormt bloemen en zaden in katjes. De knoppen groeien in spiralen. Daarom staat deze boom voor nieuwe levenskracht. Dit komt ook naar voren in Homerus' Odyssee, waarin de els samen met de populier en de cipres wederopstandingsbomen zijn. Men geloofde dat een magische fluit van elzenhout de noordenwind oproept en dat men met wichelroeden van elzenhout regen kon maken.
Het olierijke hout van de els verrot niet en kan onder water duizenden jaren meegaan. Elzenhout wordt dan ook gebruikt voor pompen, sluizen, heipalen en andere constructies onder water. Keltische fundamenten van huizen van voor de jaartelling, die in Zwitserse meren zijn gevonden, zijn ook van elzenhout. Het houdt ook huizen overeind tijdens winteroverstromingen. De Rialtobrug in Venetië, veel kathedralen en andere gebouwen in moerassige gebieden zoals ook Amsterdam en Rotterdam, zijn op funderingen van elzenhout gebouwd. Omdat de els uitstekend tegen water bestendig is zegt men dat deze boom 'inwendig vuur' heeft. In de oudheid en middeleeuwen werd van de bast van de els een rode verfstof gemaakt (de kleur van bloed, energie, vuur en kracht) waarmee het gezicht van de heilige koning ritueel rood werd gekleurd.
De knoppen van Alnus glutinosa bevorderen de doorbloeding van de haarvaten en werken net als de wilde kastanje ontstekingsremmend. Goede resultaten bij behandeling van chronische verkoudheden van onduidelijke oorsprong en allergische neusverkoudheid. Gecombineerd met Ribes nigrum werkt het tegen allergische astma. Veel gebruikt na hersenbloedingen om de kwalijke effecten daarvan op te heffen. Ook aangewezen bij: Chronische- en allergische verkoudheden. Bronchitis. Blaas- en nierontstekingen. Aderontstekingen en urticaria
Pharmacogn Rev. 2011 Jul;5(10):174-83. Bioactive constituents and medicinal importance of genus Alnus. Sati SC1, Sati N, Sati OP.
The genus Alnus has been reviewed for its chemical constituents and biological activities i ncluding traditional importance of some common species. The plants of this genus contain terpenoids, flavonoids, diarylheptanoids, phenols, steroids, and tannins. Diarylheptanoids are the dominant constituents within the genus Alnus, few of them exhibited antioxidant effects and inhibitory activity against nuclear factor kappaB activation, nitric oxide and tumor necrosis factor-α production, human umbilical vein endothelial cells, farnesyl protein transferase, cell-mediated low-density lipoprotein oxidation, HIF-1 in AGS cells, and the HIV-1-induced cytopathic effect in MT-4 cells. Some ellagitannines showed hepatoprotective activity even in a dose of 1 mg/kg which is ten-fold smaller compared with the dose of traditional flavonoid-based drugs. The members of genus Alnus are well known for their traditional uses in the treatment of various diseases like cancer, hepatitis, inflammation of uterus, uterine cancer, rheumatism, dysentery, stomachache, diarrhea, fever, etc.
Het olierijke hout van de els verrot niet en kan onder water duizenden jaren meegaan. Elzenhout wordt dan ook gebruikt voor pompen, sluizen, heipalen en andere constructies onder water. Keltische fundamenten van huizen van voor de jaartelling, die in Zwitserse meren zijn gevonden, zijn ook van elzenhout. Het houdt ook huizen overeind tijdens winteroverstromingen. De Rialtobrug in Venetië, veel kathedralen en andere gebouwen in moerassige gebieden zoals ook Amsterdam en Rotterdam, zijn op funderingen van elzenhout gebouwd. Omdat de els uitstekend tegen water bestendig is zegt men dat deze boom 'inwendig vuur' heeft. In de oudheid en middeleeuwen werd van de bast van de els een rode verfstof gemaakt (de kleur van bloed, energie, vuur en kracht) waarmee het gezicht van de heilige koning ritueel rood werd gekleurd.
De knoppen van Alnus glutinosa bevorderen de doorbloeding van de haarvaten en werken net als de wilde kastanje ontstekingsremmend. Goede resultaten bij behandeling van chronische verkoudheden van onduidelijke oorsprong en allergische neusverkoudheid. Gecombineerd met Ribes nigrum werkt het tegen allergische astma. Veel gebruikt na hersenbloedingen om de kwalijke effecten daarvan op te heffen. Ook aangewezen bij: Chronische- en allergische verkoudheden. Bronchitis. Blaas- en nierontstekingen. Aderontstekingen en urticaria
Pharmacogn Rev. 2011 Jul;5(10):174-83. Bioactive constituents and medicinal importance of genus Alnus. Sati SC1, Sati N, Sati OP.
The genus Alnus has been reviewed for its chemical constituents and biological activities i ncluding traditional importance of some common species. The plants of this genus contain terpenoids, flavonoids, diarylheptanoids, phenols, steroids, and tannins. Diarylheptanoids are the dominant constituents within the genus Alnus, few of them exhibited antioxidant effects and inhibitory activity against nuclear factor kappaB activation, nitric oxide and tumor necrosis factor-α production, human umbilical vein endothelial cells, farnesyl protein transferase, cell-mediated low-density lipoprotein oxidation, HIF-1 in AGS cells, and the HIV-1-induced cytopathic effect in MT-4 cells. Some ellagitannines showed hepatoprotective activity even in a dose of 1 mg/kg which is ten-fold smaller compared with the dose of traditional flavonoid-based drugs. The members of genus Alnus are well known for their traditional uses in the treatment of various diseases like cancer, hepatitis, inflammation of uterus, uterine cancer, rheumatism, dysentery, stomachache, diarrhea, fever, etc.
woensdag, juli 13, 2016
Agrimonie
De officiële, botanische naam is afgeleid van Griekse "argemonei", argemon, witte vlek op het hoornvlies, dit is nu de naam van een papaversoort, waarvan het witte melksap volgens de signatuurleer werkzaam zou zijn tegen oogkwalen. Het plantengeslacht Agrimonie kreeg mogelijk die naam wegens de verwantschap met die Papaver argemone. Eveneens volgens de signatuurleer zouden de gele bloemen aangewezen zijn bij leverkwalen en geelzucht, vandaar de oudere naam leverkruid. Natuurlijk zijn er ook altijd weer andere verklaringen voor een naam, het zou ook afkomstig kunnen zijn van Griekse ‘agros’, veld, akker en ‘monias’, alleen levend, wat verwijst naar zijn solitaire voorkomen. Of mogelijk ook afgeleid van het Griekse hepatorion, van de leverziekte hepatitis.
zaden van de agrimonie |
Andere namen: Omgekeerde klissen, Verkeerde klissen (omwille van de hangende vruchtjes), Aggermone, Havermonie, Drakenbloed, Edelleverkruid.
Frans: Aigremoine à feuilles d'aunées; bois aux sept vertus, eupatoire à feuilles d'aunée, herbe à choléra, Herbe de Saint Guillaume, Thé des bois, Toute-bonne, Francormier, Philanthropos
Duits: Odermennig
Engels: Agrimony; Striata: striate agrimony, roadside agrimony, woodland grooveburr
Mythologie
Aan het kruid werd anti-diabolische krachten toegeschreven, het zou in staat zijn om boze geesten en ander gespuis te verdrijven. Uitgegraven op Goede Vrijdag, zou het ideaal zijn om de "gunst van vrouwen" te verwerven. De kracht van de Agrimonie als rustgevend middel blijkt uit een oud Engels medisch manuscript: If it be leyd under mann's heed, he shal sleepyn as he were deed; he shal never drede ne wakyn till f ro under his heed it be takyn.
Het kruid word ook gebruikt in de Bachbloesemtherapie ‘om bij alle beproevingen en moeilijkheden die u tegenkomt uw innerlijke kalmte te bewaren’
In het verleden werd het zeer veel toegepast, nu wordt het nog weinig gebruikt, al is het zeker geschikt als looistofplant voor de keel en de neusholte en als bitterstofplant voor de lever en de spijsvertering.
Kwon HY, Kim HJ, Chang EJ, Kim MB, Yoon SK, Song EY, Yoon DY, Lee YH, Choi IS, Choi YK »« (2005) Inhibition of hepatitis B virus by an aqueous extract of Agrimonia eupatoria L. Phytother Res (PubMed: 16041735)
woensdag, juli 06, 2016
Verborgen vrouwenschoentjes
Tijdens onze kruidenstage in de Franse Drômestreek wandelen we ook weer bij de abdij van Valcroissant in de flanken van de Glandasse. Voor één keer maken we een stevige wandeling maar wel een wandeling met een uitzonderlijke plantengroei. Zo vinden we in de schemering van de grillige palmboompjes de magische wolfskers Atropa belladonna en op een vooruitgeschoven rotspunt in de blakende zon de tropisch aandoende witte affodil in het gezelschap van Droomse tijm met geraniol en veel wollige Teucrium polium. Maar ik kom hier meestal, maar dan wel in Mei, voor een bijzondere orchidee, het vrouwenschoentje. Nu is alleen het blad nog een beetje zichtbaar.
Als je voor de eerste keer vrouwenschoentjes in bloei ziet staan, geloof je je ogen niet. De geel met bruinrode bloemen van meer dan tien cm groot op stengels van soms bijna een meter, zijn van een weergaloze schoonheid. Maar de meeste bergwandelaars hebben hem waarschijnlijk nooit gezien. Het is dan ook een zeldzame orchidee. Bovendien is het, zoals zoveel orchideeën, een vroege bloeier. De plant bloeit in mei, wanneer de meeste bergwandelaars nog niet onderweg zijn. Als ze uitgebloeid zijn, vind je ze nauwelijks meer terug.
Hun optimale groeiplaats is aan de rand van bossen of open plekken in het bos. Vooral open plekken in beukenbossen zijn favoriet. Je zult de plant nooit in de volle zon of op droge plaatsen vinden, maar ook echt natte plaatsen worden gemeden. Vrouwenschoentjes geven de voorkeur aan een kalkbodem. In de bergen vind je ze vooral tussen 1100 en 2200 meter. De plant groeit in symbiose met een schimmel in de grond. De schimmels bevinden zich rondom de fijne haarworteltjes waarmee voedsel vanuit de bodem wordt opgenomen. Ze zorgen er voor dat de plant gemakkelijker voedingsstoffen tot zich kan nemen. Als de schimmels ontbreken, kan de plant niet tot ontwikkeling komen.
De bestuiving door insecten gebeurt bij vrouwenschoentjes op een aparte manier. Het zijn vooral hommels en bijen die dat doen. De rand van het schoentje is heel glad door een waslaagje. Insecten die daarop terecht komen, vallen in de holte van de bloem. Die heeft hier en daar doorzichtige stukken waardoor licht naar binnen valt. De enig zichtbare uitgang is langs de meeldraden met hun stuifmeel. Een insect dat zich hierlangs naar buiten wurmt, krijgt een toefje stuifmeel op zijn rug, dat bij een volgend bezoek aan een andere plant op de stamper terecht komt. Soms vinden insecten de weg naar buiten niet meer en blijven, helaas, dood in de bloem achter.
De beste groeiplaatsen liggen niet in de centrale Alpen die immers uit kristallijn gesteente bestaan, maar in de Kalkalpen in het noorden en het zuiden zoals de Dolomieten , de Jura en de Verçors. Ik vind ze dus in het Zuiden van de Verçors in de flanken van de Glandasse.
Dus bij deze een verhaal over een plantje dat nu nauwelijks zichtbaar is. Toch geniet ik van het weten dat ze er zijn.
Vrouwenschoentjes in Mei |
Hun optimale groeiplaats is aan de rand van bossen of open plekken in het bos. Vooral open plekken in beukenbossen zijn favoriet. Je zult de plant nooit in de volle zon of op droge plaatsen vinden, maar ook echt natte plaatsen worden gemeden. Vrouwenschoentjes geven de voorkeur aan een kalkbodem. In de bergen vind je ze vooral tussen 1100 en 2200 meter. De plant groeit in symbiose met een schimmel in de grond. De schimmels bevinden zich rondom de fijne haarworteltjes waarmee voedsel vanuit de bodem wordt opgenomen. Ze zorgen er voor dat de plant gemakkelijker voedingsstoffen tot zich kan nemen. Als de schimmels ontbreken, kan de plant niet tot ontwikkeling komen.
De bestuiving door insecten gebeurt bij vrouwenschoentjes op een aparte manier. Het zijn vooral hommels en bijen die dat doen. De rand van het schoentje is heel glad door een waslaagje. Insecten die daarop terecht komen, vallen in de holte van de bloem. Die heeft hier en daar doorzichtige stukken waardoor licht naar binnen valt. De enig zichtbare uitgang is langs de meeldraden met hun stuifmeel. Een insect dat zich hierlangs naar buiten wurmt, krijgt een toefje stuifmeel op zijn rug, dat bij een volgend bezoek aan een andere plant op de stamper terecht komt. Soms vinden insecten de weg naar buiten niet meer en blijven, helaas, dood in de bloem achter.
De beste groeiplaatsen liggen niet in de centrale Alpen die immers uit kristallijn gesteente bestaan, maar in de Kalkalpen in het noorden en het zuiden zoals de Dolomieten , de Jura en de Verçors. Ik vind ze dus in het Zuiden van de Verçors in de flanken van de Glandasse.
Dus bij deze een verhaal over een plantje dat nu nauwelijks zichtbaar is. Toch geniet ik van het weten dat ze er zijn.
zaterdag, juli 02, 2016
Laserkruid
Zowel in de Alpen als in de Drôme vinden we een bijzondere schermbloemige, waarvan de zaden nu ook gedistilleerd worden. Deze Laserpitium siler of te wel laserkruid is een vertrouwde plant voor mij. In de droge, stenige hellingen van de Franse Drôme kom ik hem al jaren tegen. En nu hij ook als geneeskrachtige plant herontdekt is kan ik hem als herborist natuurlijk nog meer waarderen. De plant lijkt, oppervlakkig bekeken, wel wat op venkel en ook medicinaal heeft hij mogelijk dezelfde eigenschappen o.a gasverdrijvend en spijsverteringbevorderend, verder wordt de etherische olie vooral voor de huid gebruikt. Mogelijk verjongend, tegen rimpels dus. Tijdens onze kruidenstage in Bellegarde heb ik van de zaden een tinctuur gemaakt. Benieuwd wat dat zal geven.
Dodoens noemt het Laserkruid ook Seseli. Hij schrijft: Dat ierste geslacht heet in Griecx Seseli Massaleoticon. In Latijn Seseli Massiliense/ van sommighen Spagnon ende Platycyminon, id est Latum cuminum/ dat es breede Comijn. In die Apoteke als Jacobus de Manlys scrijft Siler montanum. In Hoochduytsch van sommighen Waldt kymmel.
Tweede gheslacht wordt gheheeten in Griecx ende Latijn Seseli AEthiopicum/ ende van den Egiptenaeres Cyonophrice.
Tsaet ende die wortelen van Seseli sijn werm ende drooge tot in den tweeden graedt/ ende subtijl van substantien.
En dus, volgens Dodonaeus, blijkbaar ook goed voor mij, de reizende man 'die saet van Seseli met peper ende wijn drinckt en sal gheen coude over wech crijghen'.
Wat wetenschappelijk onderzoek Laserpitium species
Antimicrobial properties of extracts of underground parts of three Laserpitium L. (Apiaceae) species, namely Laserpitium latifolium L., Laserpitium zernyi Hayek and Laserpitium ochridanum Micevski, were investigated. The investigated species are widely used as functional foods, as spices and for preparations in traditional medicine for treating complaints connected with infection and inflammation.
Furthermore, antimicrobial and antibiofilm effects of laserpitine, the most abundant compound in the chloroform extract of L. latifolium, and guaianolide sesquiterpene lactones, such as, isomontanolide, montanolide and tarolide, principal components of the extracts of L. zernyi and L. ochridanum were assessed. The antimicrobial activity was tested using the microdilution method against five pathogenic bacteria and five fungi, as well as in the microplate biofilm assay on two Candida clinical isolates (C. albicans and C. krusei).
Among the extracts, L. latifolium showed the most prominent activity. Isolated metabolites exerted higher effects against fungal than against bacterial strains, isomontanolide being the most active. Interestingly, all constituents showed higher potential on inhibition of biofilm formation than fluconazole, a reference compound. Tested metabolites may be good novel agents with high antifungal and antibacterial potential that might find practical applications in food industry as food preservatives in order to retard the growth of food spoiling microbes, but only after detailed safety assessments.
Dodoens noemt het Laserkruid ook Seseli. Hij schrijft: Dat ierste geslacht heet in Griecx Seseli Massaleoticon. In Latijn Seseli Massiliense/ van sommighen Spagnon ende Platycyminon, id est Latum cuminum/ dat es breede Comijn. In die Apoteke als Jacobus de Manlys scrijft Siler montanum. In Hoochduytsch van sommighen Waldt kymmel.
Tweede gheslacht wordt gheheeten in Griecx ende Latijn Seseli AEthiopicum/ ende van den Egiptenaeres Cyonophrice.
Tsaet ende die wortelen van Seseli sijn werm ende drooge tot in den tweeden graedt/ ende subtijl van substantien.
- Tsaet van Seseli met wijn ghedroncken sterckt ende verwermt die maghe/ het doet die spijse verteeren/ het versuet dat crimpsel ende weedom in den buyck/ het gheneest die coude huyverachtighe cortsen/ ende es seer goet tot die corticheyt van den adem ende langduerende verouderden hooft. In somma tes seer goet tot alle inwendighe leden.
- Tselve saet doet oock die urine lossen ende es goet tseghen die droppelpisse ende coupisse/ het verweckt die natuerlijcke cranckheyt der vrouwen/ iaecht af die doode vruchten ende doet die moeder die opclimt sincken ende in haer plaetse keeren.
- Tsaet van Seseli es oock goet ghebruyckt den ghenen die met eenige vallende sieccte besmet sijn.
- Die reysende man die saet van Seseli met peper ende wijn drinckt en sal gheen coude over wech crijghen.
- Tsaet van Seseli es oock goet den gheyten ende andere viervoetighe ghedierten te drincken ghegheven/ om lichtelijck haer ionghen te worpen. Tselve werck doen oock die bladeren alsmense den vee teten gheeft.
En dus, volgens Dodonaeus, blijkbaar ook goed voor mij, de reizende man 'die saet van Seseli met peper ende wijn drinckt en sal gheen coude over wech crijghen'.
Wat wetenschappelijk onderzoek Laserpitium species
Antimicrobial properties of extracts of underground parts of three Laserpitium L. (Apiaceae) species, namely Laserpitium latifolium L., Laserpitium zernyi Hayek and Laserpitium ochridanum Micevski, were investigated. The investigated species are widely used as functional foods, as spices and for preparations in traditional medicine for treating complaints connected with infection and inflammation.
Furthermore, antimicrobial and antibiofilm effects of laserpitine, the most abundant compound in the chloroform extract of L. latifolium, and guaianolide sesquiterpene lactones, such as, isomontanolide, montanolide and tarolide, principal components of the extracts of L. zernyi and L. ochridanum were assessed. The antimicrobial activity was tested using the microdilution method against five pathogenic bacteria and five fungi, as well as in the microplate biofilm assay on two Candida clinical isolates (C. albicans and C. krusei).
Among the extracts, L. latifolium showed the most prominent activity. Isolated metabolites exerted higher effects against fungal than against bacterial strains, isomontanolide being the most active. Interestingly, all constituents showed higher potential on inhibition of biofilm formation than fluconazole, a reference compound. Tested metabolites may be good novel agents with high antifungal and antibacterial potential that might find practical applications in food industry as food preservatives in order to retard the growth of food spoiling microbes, but only after detailed safety assessments.
woensdag, juni 29, 2016
Bergen, Adonis en de bende van Maurice
In de Alpen. De hele dag wandelen, dus veel te beleven maar geen tijd om te schrijven. Vandaag vertrekken we in het bergdorpje Fouillouse richting col en lac de Vallonnet 2600 meter . Fouillouse mooi bergdorp op zowat 1900 meter hoogte. We komen hier vooral om stevige bergtochten te maken maar bij begin en eind van de tocht en ook wel eens tussendoor besteden Hilde en ik toch wat tijd aan de planten. Hoe kan het ook anders.
Bij het binnenwandelen van het dorp stuitten we al direct op een zeer zeldzaam, bijna uitgestorven akkeronkruidje, het Kooltje Vuur. Zijn Latijnse naam is niks minder dan Adonis en ja de felrode bloemetjes vlammen ons vurig tegemoet. Het eenjarig plantje is niet alleen, rood en vurig maar ook giftig. Zoals een echte adonis?
In de oude kruidenboeken oa bij Lobelius, worden ze Bruinettekens genoemd. In Latijn Flos Adonis. Deze plant is genoemd in Latijn van de jonge herbaristen Flos Adonis en schijnt te zijn Phlox van Theophrastus vanwege de vurige kleur van de bloemen die dezelfde Theophrastus stelt onder de vroege zomerbloemen in het 7de kapittel en is Anemone tenuifolia van Cordus en Eranthemum Gesneri en Dodonaei. De gehele plant is scherpachtig van smaak waarom dat veel geleerden van Montpellier die liever wilden stellen onder de soorten van Anemone dan te heten Eranthemum. Welke opinie ook versterkt wordt door de overeenkomsten genomen uit de Theriaco Nicandri als dat dit kruid voortgekomen is van het bloed van Adonis en Anemone heten dat ook Ovidius doet in Metamorfosen.
‘Cùm flos de sanguine concolor ortus,
Qualem quae ento celant sub cortice granum
Punica ferre solent.
Nimia levitate caducum
Excutiunt ipsum, qui perflant omnia venti’.
Waar ge mag zien dat de Anemone en de gewone naam Herba venti bedekt zijn.’
Zulke teksten debiteer ik zeker niet tijdens zo'n stevige klimtocht naar een col. Je ademhaling heb je dan eerder nodig om boven te geraken. Over de rest van de tocht hopelijk een volgende keer.
Bij het binnenwandelen van het dorp stuitten we al direct op een zeer zeldzaam, bijna uitgestorven akkeronkruidje, het Kooltje Vuur. Zijn Latijnse naam is niks minder dan Adonis en ja de felrode bloemetjes vlammen ons vurig tegemoet. Het eenjarig plantje is niet alleen, rood en vurig maar ook giftig. Zoals een echte adonis?
In de oude kruidenboeken oa bij Lobelius, worden ze Bruinettekens genoemd. In Latijn Flos Adonis. Deze plant is genoemd in Latijn van de jonge herbaristen Flos Adonis en schijnt te zijn Phlox van Theophrastus vanwege de vurige kleur van de bloemen die dezelfde Theophrastus stelt onder de vroege zomerbloemen in het 7de kapittel en is Anemone tenuifolia van Cordus en Eranthemum Gesneri en Dodonaei. De gehele plant is scherpachtig van smaak waarom dat veel geleerden van Montpellier die liever wilden stellen onder de soorten van Anemone dan te heten Eranthemum. Welke opinie ook versterkt wordt door de overeenkomsten genomen uit de Theriaco Nicandri als dat dit kruid voortgekomen is van het bloed van Adonis en Anemone heten dat ook Ovidius doet in Metamorfosen.
‘Cùm flos de sanguine concolor ortus,
Qualem quae ento celant sub cortice granum
Punica ferre solent.
Nimia levitate caducum
Excutiunt ipsum, qui perflant omnia venti’.
Waar ge mag zien dat de Anemone en de gewone naam Herba venti bedekt zijn.’
Zulke teksten debiteer ik zeker niet tijdens zo'n stevige klimtocht naar een col. Je ademhaling heb je dan eerder nodig om boven te geraken. Over de rest van de tocht hopelijk een volgende keer.
zondag, juni 19, 2016
Valeriaanbloemen. Ook te gebruiken?
Dan toch maar eens een tinctuur gemaakt met de bloemen van valeriaan. Normaal moet dat met de wortel, maar eens wat anders proberen moet kunnen. De vreemde, muffe geur van de wortel vind je ook, maar zeer subtiel, terug in de bloemen maar dat aroma is dan wel gemengd met een wat zoetere bloemige geur. Een mooi evenwicht, lijkt mij, tussen kalmeren en opwekken, tussen yin en yang, tussen sympathicus en parasympathicus. Of ben ik nu aan het overdrijven?
Literatuur over de werkzaamheid of de inhoudsstoffen van de valeriaanbloemen vind ik nergens, niet in de oude noch in de nieuwe literatuur. Spijtig en dus moet ik het voorlopig met mijn eigen, organische detectietoestellen doen, namelijk mond en neus, geur en smaak en die vertellen mij dat er in de bloemen in mindere mate toch dezelfde stoffen als in de wortel moeten zitten. Niet alleen de verse bloemen maar ook de tinctuur geurt en smaakt naar valeriaan.
In de wortel
Omdat de sterke, vreemde geur van Valeriaan nogal opvallend is, zeker als hij gedroogd is, heeft men de werking vooral willen toeschrijven aan die geurstoffen, de vluchtige olie. Daarom hebben wetenschappers in hun zoektocht naar stoffen met een kalmerende werking veel analyses gedaan op de olie van de plant. De stoffen die werden gevonden, zoals isovaleriaanzure bornylesters, valereenzuur en valeranon hebben wel degelijk een sedatieve en krampwerende werking bij kikkers en konijnen, alleen zijn er maar minimale hoeveelheden hiervan in de plant aanwezig.
Naast vluchtige oliestoffen komen er ook kleine hoeveelheden alkaloïden voor, zoals methylpyrrylketon en valerianine, die ook sedatief zijn. Interessant is ook dat een ander alkaloïd actinidine, geen kalmerende maar juist een opwindende werking heeft... op katten. Al heel lang is bekend dat katachtigen opgewonden geraken al ze valeriaan reuken. Misschien moet ik ook eens de bloemen uittesten op mijn katten.
http://wetenschap.infonu.nl/diversen/37426-valeriaan-botanisch-en-farmacologisch.html
https://sites.google.com/site/kruidwis/kruiden-a/valeriana-officinalis-echte-valeriaan
zaterdag, juni 11, 2016
Overal en onopvallend herderstasje
Op weg naar mijn dochter in Breda. Even een koffiepauze langs de autoweg, tussen de gore stenen op de parking groeien eetbare oneetbare planten: vuil herderstasje en hertshoornweegbree en zeggen dat ik vanmorgen in de kruidhof van Leuven kon genieten van een overvloed aan propere planten.
Maar toch, dat herderstasje overal onopvallend aanwezig, weinig gewaardeerd maar zeker wel met een bijzondere geneeskracht. Zonder meer bloedstelpend, vooral tegen bloedneuzen is het veel gebruikt geweest, je kan een papje van het verse kruid als een nat propje zo in je neus stoppen of op een snijwondje leggen.
Wat die bloedstelpende werking betreft, zijn er altijd sterke verhalen verteld over Capsella. Zo zou het volstaan de plant in de hand te houden of aan de voeten te leggen om bloedingen te stoppen. Ja, zelfs er alleen maar naar kijken zou al werkzaam zijn. Deze vermeldingen vinden we al terug in de Hortus Sanitatus van 1485. Of de verstandige mensen van toen dat ook echt geloofden weet ik niet, maar het zal wel geholpen hebben om de toepassingen van zo een plant beter te onthouden. Een geheugensteuntje dus.
Bij Dodonaeus en anderen klinkt dat zo: Dit kruid stelpt het bloed vanwaar dat het ook vloeit, hetzij dat men het sap daarvan opdrinkt of het water daar dat in gekookt is geweest, hetzij ook dat men hetzelfde pleistergewijs of papgewijs of al badende of nat maakt er op legt of anders gebruikt. Het geneest de bloedige wonden en wordt zeer nuttig gebruikt in de beginnende zweren en allerhande ontstekingen die verkoeling vereisen of weer terug gedreven moeten worden. Het is zeer goed tegen het bloedplassen en allerhande bloedgang hoe en in welke manier dat het gebruikt wordt en is daartoe zeer krachtig zodat sommige schrijven dat het ‘t bloed stelpt al wordt het maar in de hand gehouden of over het lichaam gedragen. Een bad gemaakt van het water daar dit kruid in gekookt is geweest stelpt de overvloedige maandstonden van de vrouwen. De vrouwen in Nederland plegen van de bladeren van dit kruid dat klein gesneden is met eieren sommige koekjes te bakken die gegeten zijn alle vloed stelpen kunnen.
Een probleem bij het gebruik van herderstasje zijn de nogal wisselende resultaten die je verkrijgt, de ene keer helpt het snel en de andere keer helemaal niet. Deze nogal wisselende ervaringen met herderstasje hebben waarschijnlijk te maken met het kwaliteitsverschil tussen de verschillende planten in de natuur en is mogelijk afhankelijk van de oogsttijd, de grondsoort en de aanwezigheid van een soort schimmel op de plant. Het best is dan ook de oogsttijd zoveel mogelijk te spreiden en planten te plukken die er fris en nog bloeiend bij staan.
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/natuurgeneeswijze/37194-herderstasje-bloedstelpend-en-goed-voor-de-baarmoeder.html
http://leesmaar.nl/cruijdeboeck/deel1/capitel053.htm
https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/capsela-bursa-pastoris-herderstasje-1
Maar toch, dat herderstasje overal onopvallend aanwezig, weinig gewaardeerd maar zeker wel met een bijzondere geneeskracht. Zonder meer bloedstelpend, vooral tegen bloedneuzen is het veel gebruikt geweest, je kan een papje van het verse kruid als een nat propje zo in je neus stoppen of op een snijwondje leggen.
Wat die bloedstelpende werking betreft, zijn er altijd sterke verhalen verteld over Capsella. Zo zou het volstaan de plant in de hand te houden of aan de voeten te leggen om bloedingen te stoppen. Ja, zelfs er alleen maar naar kijken zou al werkzaam zijn. Deze vermeldingen vinden we al terug in de Hortus Sanitatus van 1485. Of de verstandige mensen van toen dat ook echt geloofden weet ik niet, maar het zal wel geholpen hebben om de toepassingen van zo een plant beter te onthouden. Een geheugensteuntje dus.
Bij Dodonaeus en anderen klinkt dat zo: Dit kruid stelpt het bloed vanwaar dat het ook vloeit, hetzij dat men het sap daarvan opdrinkt of het water daar dat in gekookt is geweest, hetzij ook dat men hetzelfde pleistergewijs of papgewijs of al badende of nat maakt er op legt of anders gebruikt. Het geneest de bloedige wonden en wordt zeer nuttig gebruikt in de beginnende zweren en allerhande ontstekingen die verkoeling vereisen of weer terug gedreven moeten worden. Het is zeer goed tegen het bloedplassen en allerhande bloedgang hoe en in welke manier dat het gebruikt wordt en is daartoe zeer krachtig zodat sommige schrijven dat het ‘t bloed stelpt al wordt het maar in de hand gehouden of over het lichaam gedragen. Een bad gemaakt van het water daar dit kruid in gekookt is geweest stelpt de overvloedige maandstonden van de vrouwen. De vrouwen in Nederland plegen van de bladeren van dit kruid dat klein gesneden is met eieren sommige koekjes te bakken die gegeten zijn alle vloed stelpen kunnen.
Een probleem bij het gebruik van herderstasje zijn de nogal wisselende resultaten die je verkrijgt, de ene keer helpt het snel en de andere keer helemaal niet. Deze nogal wisselende ervaringen met herderstasje hebben waarschijnlijk te maken met het kwaliteitsverschil tussen de verschillende planten in de natuur en is mogelijk afhankelijk van de oogsttijd, de grondsoort en de aanwezigheid van een soort schimmel op de plant. Het best is dan ook de oogsttijd zoveel mogelijk te spreiden en planten te plukken die er fris en nog bloeiend bij staan.
http://leesmaar.nl/cruijdeboeck/deel1/capitel053.htm
https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/capsela-bursa-pastoris-herderstasje-1
zondag, juni 05, 2016
Herboristencongres
Oef. Nog even nagenieten van het herboristencongres in de Melkerij van Zemst. Veel volk en veel bekend volk. Cursisten van vroeger. Ze zijn er blijkbaar toch nog. Voordrachten over planten tegen burn out, vooral adaptogenen werden voorgesteld, over kruiden ter ondersteuning van kankertherapie, orthomoleculair middel tegen ouderdomsdiabetes met Momordica charantia. En in de namiddag begeleid ik zelf een kruidenwandeling in de tuin van Veerle. Ik was er toch weer aan toe, even genieten van het praten, van mensen en van kruiden. Nog eens de stevige Vitexstruik zien en ruiken, de aaibare heemst, de stekelige kaardenbol, de indrukwekkende artisjokken, even aan de absintalsem likken en nu langzaam naar huis. Naar de wilde natuur van de Maasvallei.
Herboristencongres
9u30
Burn-out en kruiden
Jacques Tavernier, apotheker en herborist
10u15
De waarde van de herborist naast de apotheker
Prof. Gert Laekeman, KULeuven
"Gezondheid" is de uitgangssituatie voor de herborist terwijl "ziekte" vaak de uitgangssituatie is voor de apotheker: hoe kunnen herboristen en apothekers optimaal naast elkaar samenwerken?
10u45
Pauze
11u15
Is de toekomst van de herboristensector en de natuurvoedingswinkel in gevaar?
Prof. Kris Demeyer, VUB, docent SYNTRA
Wat zijn de mogelijke evoluties en welke juridische veranderingen hangen in de lucht? Waarom "verdwijnen" bepaalde planten, zoals bijvoorbeeld Beredruif? Waarom zijn bepaalde van deze planten wél verkrijgbaar in Nederland? Waarom mogen hoog gedoseerde vitaminepreparaten in België enkel nog in de apotheek verkocht worden, terwijl diezelfde hoge doses wel vrij te krijgen zijn in Nederland? Wat te doen met klanten, die er vanuit gaan dat enkel in de apotheek de therapeutische doses nog te verkrijgen zijn?
De noodzaak van een beroepsvereniging en een informatienetwerk!
11u45
Hoe betere gezondheidsadviezen geven?
Annelies Janssens, bioloog en herborist, docent SYNTRA en EANG
Welke kennis is vereist voor het geven van correcte gezondheidsadviezen? Waarom is een correct begrip van het homeostase-model hierbij onontbeerlijk?
12u15
Lunch
13u15
Waarom leidt een juiste plantenkennis tot betere resultaten?
Luc Vanderkragt, herborist, wetenschappelijk coördinator
Reclamestunts en nepmiddelen leiden vaak tot ontgoochelingen. Hoe kunnen we deze herkennen en vermijden? Waar vinden we de meest recente en correcte informatie die ons hierbij kan helpen?
13u45
De synergetische werking van een samengestelde infuus
Jan Dries, Heilpraktiker-fytotherapeut, oprichter EANG
14u30
Debat
Met vertegenwoordigers van NAREDI, PhytoForum, SYNTRA, EANG, Vlaamse Herboristen Vereniging, ministerie van Volksgezondheid en sprekers
15u15
Pauze
15u45
Een innovatieve aanpak van insulineresistentie, metabool syndroom, diabetes, lipidenstoornis, atheromatose en niet-alcoholische vetleverziekte met behulp van voedingssupplementen
Prof. em. Frank Comhaire, endocrinoloog, UGent
16u30
Einde
Workshops
11u15
12u30
Cosmetica: kruidenbereidingen met late lentebloeiers
Leen Daems, herborist en kruidenverwerker, docent SYNTRA en EANG
14u30
-
15u30
Cosmetica: kruidenbereidingen met late lentebloeiers
Leen Daems, herborist en kruidenverwerker, docent SYNTRA en EANG
Kruidenwandeling
13u00
-
14u30
Geleide kruidenwandeling in een VELT-ecotuin
Maurice Godefridi, herborist, oprichter Vlaamse Herboristen Vereniging, docent SYNTRA en de Herboristenopleiding Dodonaeus
Herboristencongres
9u30
Burn-out en kruiden
Jacques Tavernier, apotheker en herborist
10u15
De waarde van de herborist naast de apotheker
Prof. Gert Laekeman, KULeuven
"Gezondheid" is de uitgangssituatie voor de herborist terwijl "ziekte" vaak de uitgangssituatie is voor de apotheker: hoe kunnen herboristen en apothekers optimaal naast elkaar samenwerken?
10u45
Pauze
11u15
Is de toekomst van de herboristensector en de natuurvoedingswinkel in gevaar?
Prof. Kris Demeyer, VUB, docent SYNTRA
Wat zijn de mogelijke evoluties en welke juridische veranderingen hangen in de lucht? Waarom "verdwijnen" bepaalde planten, zoals bijvoorbeeld Beredruif? Waarom zijn bepaalde van deze planten wél verkrijgbaar in Nederland? Waarom mogen hoog gedoseerde vitaminepreparaten in België enkel nog in de apotheek verkocht worden, terwijl diezelfde hoge doses wel vrij te krijgen zijn in Nederland? Wat te doen met klanten, die er vanuit gaan dat enkel in de apotheek de therapeutische doses nog te verkrijgen zijn?
De noodzaak van een beroepsvereniging en een informatienetwerk!
11u45
Hoe betere gezondheidsadviezen geven?
Annelies Janssens, bioloog en herborist, docent SYNTRA en EANG
Welke kennis is vereist voor het geven van correcte gezondheidsadviezen? Waarom is een correct begrip van het homeostase-model hierbij onontbeerlijk?
12u15
Lunch
13u15
Waarom leidt een juiste plantenkennis tot betere resultaten?
Luc Vanderkragt, herborist, wetenschappelijk coördinator
Reclamestunts en nepmiddelen leiden vaak tot ontgoochelingen. Hoe kunnen we deze herkennen en vermijden? Waar vinden we de meest recente en correcte informatie die ons hierbij kan helpen?
13u45
De synergetische werking van een samengestelde infuus
Jan Dries, Heilpraktiker-fytotherapeut, oprichter EANG
14u30
Debat
Met vertegenwoordigers van NAREDI, PhytoForum, SYNTRA, EANG, Vlaamse Herboristen Vereniging, ministerie van Volksgezondheid en sprekers
15u15
Pauze
15u45
Een innovatieve aanpak van insulineresistentie, metabool syndroom, diabetes, lipidenstoornis, atheromatose en niet-alcoholische vetleverziekte met behulp van voedingssupplementen
Prof. em. Frank Comhaire, endocrinoloog, UGent
16u30
Einde
Workshops
11u15
12u30
Cosmetica: kruidenbereidingen met late lentebloeiers
Leen Daems, herborist en kruidenverwerker, docent SYNTRA en EANG
14u30
-
15u30
Cosmetica: kruidenbereidingen met late lentebloeiers
Leen Daems, herborist en kruidenverwerker, docent SYNTRA en EANG
Kruidenwandeling
13u00
-
14u30
Geleide kruidenwandeling in een VELT-ecotuin
Maurice Godefridi, herborist, oprichter Vlaamse Herboristen Vereniging, docent SYNTRA en de Herboristenopleiding Dodonaeus
zaterdag, juni 04, 2016
Helmkruid
Het knopig helmkruid bloeit langs de Maas. Nu ja, bloeien? Zonder bril kan ik de roestige bloemetjes nauwelijks zien en toch vind ik hen mooi. Ware schoonheid, in de zin van objectieve schoonheid, bestaat nu eenmaal niet. De één vindt dit mooi en de ander dat. Neem nu dat knopig helmkruid. Het wordt door velen beslist niet als moeders mooiste beschouwd met zijn bruine, onooglijke bloempjes, die eruit zien alsof ze al tijden zijn uitgebloeid. Maar wie goed kijkt, zal tot de ontdekking komen dat schijnbare lelijkheid bij nader inzien pure schoonheid blijkt.
De basiskleur van het knopig helm-kruid is groen. Maar hieraan is een tweede kleur toegevoegd: karmijnrood zal ik het maar noemen. Op heel delicate wijze is dit dieprood in allerlei plantendelen gemengd met het groen. Het resultaat is dat de plant doortrokken is van een roodbruin zweem. Hier en daar is het slechts een vleugje, maar stengel en bloemen vertonen de mengkleur krachtig en kordaat. Wanneer u de plant beoordeelt op de kundigheid en artisticiteit waarmee Moeder Natuur haar heeft ge-aquarelleerd, zul je haar zeker mooi vinden. En bekijken kunt u haar overal, aangezien ze niet alleen zeer algemeen voorkomt, maar bovendien tot diep in de herfst groeit en bloeit. Al moet je wel goed kijken. Je moet haar zoeken langs schaduwrijke sloten en bosranden, waar de grond drassig is en voldoende voedsel bevat. Daar vindt u de plant: een hoog, kruidachtig gewas, met een karakteristieke vierkantige stengel, puntige, gezaagde bladeren en kunstige minibloemen
Knobbelen ende knopen
Deze bloemen zijn kort en gezwollen en hebben een geprononceerde, bruinrode bovenlip. Lichtgele meeldraden steken uit dit gapend mondje. Vanouds wordt echter de vorm van het gedrongen bloempje vergeleken met die van een middeleeuwse ridderhelm. De overeenkomst is inderdaad opmerkelijk. Helmkruid is dus een voor de hand liggende naam. De wetenschappelijke benaming Scrophularia nodosa benadrukt overigens een heel ander aspect van de plant, namelijk haar geneeskrachtige werking. Scrophularia is afgeleid van de, vooral bij varkens optredende, klierziekte scrofulose, waarvoor de plant als geneesmiddel gebruikt werd. Nodosa komt van nodus, dat knoop betekent en duidt op de knobbels van de wortelstok.
Een oud kruidenboek leert ons dat "de wortel beset is met vele knobbelen ende knoppen" en dat deze zeer is aan te bevelen voor gezwellen "van de dieren of cropsweeren, scrofulae genoemt". Ook ter bestrijding van aambeien werd de wortel aangeprezen.Volgens de aloude signatuurleer worden immers bultjes door bultjes verdreven, zoals rode plantensappen goed zouden zijn voor het bloed, gele voor de gal, en harige planten korte metten zouden maken met kaalhoofdigheid. Op verschillende plaatsen in ons land wordt helmkruid nog altijd aambeiwortel of speenkruid genoemd.
Dr. Leclerc en vele anderen schrijven het ook een bloedsuikerverlagende werking toe. Verder is er in Helmkruid ook de anti-inflammatoire stof harpagoside gevonden, waar duivelsklauw (Harpagophytum) zijn werking bij artrose aan te danken heeft. Bijzonder is ook dat het flavonoïde diosmine voor het eerst en al in 1925 in deze plant gevonden werd en dat deze stof nu ook verwerkt wordt in preparaten voor het veneuze vaatstelsel, tegen spataderen en aambeien. Dus de kwalen waar juist helmkruid in de volksgeneeskunde voor gebruikt werd. Diosmine heeft net zoals harpagoside ook een anti-inflammatoire werking.
Toekomst voor Helmkruid
Ondanks dit alles wordt Knopig helmkruid ook nu nog weinig medicinaal gebruikt. Het lijkt me dan ook nuttig dat we deze plant wat beter gaan onderzoeken. Het is mogelijk dat Scrofularia nodosa voor het veneuze vaatstelsel versterkend is, bij ouderdomsdiabetes gebruikt kan worden en als anti-inflammatoir middel bij reumatische klachten zijn diensten zou kunnen bewijzen.
Meer info op https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/scrophularia-sp-helmkruid
De basiskleur van het knopig helm-kruid is groen. Maar hieraan is een tweede kleur toegevoegd: karmijnrood zal ik het maar noemen. Op heel delicate wijze is dit dieprood in allerlei plantendelen gemengd met het groen. Het resultaat is dat de plant doortrokken is van een roodbruin zweem. Hier en daar is het slechts een vleugje, maar stengel en bloemen vertonen de mengkleur krachtig en kordaat. Wanneer u de plant beoordeelt op de kundigheid en artisticiteit waarmee Moeder Natuur haar heeft ge-aquarelleerd, zul je haar zeker mooi vinden. En bekijken kunt u haar overal, aangezien ze niet alleen zeer algemeen voorkomt, maar bovendien tot diep in de herfst groeit en bloeit. Al moet je wel goed kijken. Je moet haar zoeken langs schaduwrijke sloten en bosranden, waar de grond drassig is en voldoende voedsel bevat. Daar vindt u de plant: een hoog, kruidachtig gewas, met een karakteristieke vierkantige stengel, puntige, gezaagde bladeren en kunstige minibloemen
Knobbelen ende knopen
Deze bloemen zijn kort en gezwollen en hebben een geprononceerde, bruinrode bovenlip. Lichtgele meeldraden steken uit dit gapend mondje. Vanouds wordt echter de vorm van het gedrongen bloempje vergeleken met die van een middeleeuwse ridderhelm. De overeenkomst is inderdaad opmerkelijk. Helmkruid is dus een voor de hand liggende naam. De wetenschappelijke benaming Scrophularia nodosa benadrukt overigens een heel ander aspect van de plant, namelijk haar geneeskrachtige werking. Scrophularia is afgeleid van de, vooral bij varkens optredende, klierziekte scrofulose, waarvoor de plant als geneesmiddel gebruikt werd. Nodosa komt van nodus, dat knoop betekent en duidt op de knobbels van de wortelstok.
Een oud kruidenboek leert ons dat "de wortel beset is met vele knobbelen ende knoppen" en dat deze zeer is aan te bevelen voor gezwellen "van de dieren of cropsweeren, scrofulae genoemt". Ook ter bestrijding van aambeien werd de wortel aangeprezen.Volgens de aloude signatuurleer worden immers bultjes door bultjes verdreven, zoals rode plantensappen goed zouden zijn voor het bloed, gele voor de gal, en harige planten korte metten zouden maken met kaalhoofdigheid. Op verschillende plaatsen in ons land wordt helmkruid nog altijd aambeiwortel of speenkruid genoemd.
Dr. Leclerc en vele anderen schrijven het ook een bloedsuikerverlagende werking toe. Verder is er in Helmkruid ook de anti-inflammatoire stof harpagoside gevonden, waar duivelsklauw (Harpagophytum) zijn werking bij artrose aan te danken heeft. Bijzonder is ook dat het flavonoïde diosmine voor het eerst en al in 1925 in deze plant gevonden werd en dat deze stof nu ook verwerkt wordt in preparaten voor het veneuze vaatstelsel, tegen spataderen en aambeien. Dus de kwalen waar juist helmkruid in de volksgeneeskunde voor gebruikt werd. Diosmine heeft net zoals harpagoside ook een anti-inflammatoire werking.
Toekomst voor Helmkruid
Ondanks dit alles wordt Knopig helmkruid ook nu nog weinig medicinaal gebruikt. Het lijkt me dan ook nuttig dat we deze plant wat beter gaan onderzoeken. Het is mogelijk dat Scrofularia nodosa voor het veneuze vaatstelsel versterkend is, bij ouderdomsdiabetes gebruikt kan worden en als anti-inflammatoir middel bij reumatische klachten zijn diensten zou kunnen bewijzen.
Meer info op https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/scrophularia-sp-helmkruid
zaterdag, mei 28, 2016
Kruidenchemie in de tuin
Van het rustige Blaimont naar het drukke, gevaarlijke Brussel. Aan het het eind van de E411 Brussel binnenrijdend, autochaos ook op zaterdag. Gelukkig ligt de tuin die we bezoeken vlakbij. De universiteitstuin Jules Massart, waar ik een buitenles geef over de inhoudsstoffen van geneeskrachtige planten. We beginnen met de mosterdolieglycosiden of te wel glucosinolaten, die vinden we vooral in koolgewassen en looksoorten.
Epidemiologische studies hebben aangetoond dat glucosinolaten de gezondheid in het algemeen ten goede komen, maar dat ze vooral beschermend zijn tegen kanker.
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/gezonde-voeding/83413-kruisbloemigen-tegen-kanker.html
Ook de flavonoïden zitten geordend in hun vakje, wijnruit als prototype voor rutine, het is wel een plant die we omwille van zijn vele andere sterk werkende stoffen niet meer gebruiken. De rutine halen we nu vooral uit de groene boekweitplant. Vooral goed voor de versteviging van de veneuze bloedvaten.
Isoflavonen worden vanwege hun structurele verwantschap met oestrogenen ook wel aangeduid als plantenhormonen of fyto-oestrogenen. Hoewel ze geen steroïden zijn, hebben ze hydroxylgroepen in positie 7 en 4 in een configuratie die analoog is aan die van de hydroxylgroep in het oestradiolmolecule. Dit geeft hen het vermogen om te binden aan oestrogeenreceptoren. Isoflavonen worden uitsluitend in vlinderbloemigen zoals peulvruchten aangetroffen, vooral in sojabonen maar ook in rode klaver. De drie belangrijkste isoflavonen zijn genisteïne, daïdzeïne en glyciteïne.
https://sites.google.com/site/kruidwis/inhoudsstoffen/flavonoiden
Ook fenolglucosiden, antrachinonen, cumarineglucosiden en alkaloïden passeren de revue. De sterk werkende alkaloïden gebruiken we niet meer in de klassieke fytotherapie maar zijn wel bijzonder interessante planten. Hier zijn ze nu in volle glorie te zien: wolfskers in bloei, gevlekte scheerling en indrukwekkende maar wel door de slakken aangevreten alruinplanten.
Een overdaad van planten, een overdaad aan geschiedenis, genoeg om vele dagen te vullen en dat moeten we in een marathonopleiding maar eens doen.
Meer info over inhoudsstoffen: https://sites.google.com/site/kruidwis/inhoudsstoffen
Epidemiologische studies hebben aangetoond dat glucosinolaten de gezondheid in het algemeen ten goede komen, maar dat ze vooral beschermend zijn tegen kanker.
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/gezonde-voeding/83413-kruisbloemigen-tegen-kanker.html
Ook de flavonoïden zitten geordend in hun vakje, wijnruit als prototype voor rutine, het is wel een plant die we omwille van zijn vele andere sterk werkende stoffen niet meer gebruiken. De rutine halen we nu vooral uit de groene boekweitplant. Vooral goed voor de versteviging van de veneuze bloedvaten.
Isoflavonen worden vanwege hun structurele verwantschap met oestrogenen ook wel aangeduid als plantenhormonen of fyto-oestrogenen. Hoewel ze geen steroïden zijn, hebben ze hydroxylgroepen in positie 7 en 4 in een configuratie die analoog is aan die van de hydroxylgroep in het oestradiolmolecule. Dit geeft hen het vermogen om te binden aan oestrogeenreceptoren. Isoflavonen worden uitsluitend in vlinderbloemigen zoals peulvruchten aangetroffen, vooral in sojabonen maar ook in rode klaver. De drie belangrijkste isoflavonen zijn genisteïne, daïdzeïne en glyciteïne.
https://sites.google.com/site/kruidwis/inhoudsstoffen/flavonoiden
Ook fenolglucosiden, antrachinonen, cumarineglucosiden en alkaloïden passeren de revue. De sterk werkende alkaloïden gebruiken we niet meer in de klassieke fytotherapie maar zijn wel bijzonder interessante planten. Hier zijn ze nu in volle glorie te zien: wolfskers in bloei, gevlekte scheerling en indrukwekkende maar wel door de slakken aangevreten alruinplanten.
Een overdaad van planten, een overdaad aan geschiedenis, genoeg om vele dagen te vullen en dat moeten we in een marathonopleiding maar eens doen.
Meer info over inhoudsstoffen: https://sites.google.com/site/kruidwis/inhoudsstoffen
vrijdag, mei 27, 2016
Gouden regen, giftig maar goed voor rokers
Een geweldige gouden regen bloeit in ons domaine du Bonsoy. De Laburnum is een boomsoort die tot 7 meter hoog kan worden en zo hoog is hij hier in Bonsoy zeker wel.
In de maand mei laat de Gouden regen zien waar hij zijn naam aan te danken heeft: de prachtige, lange goudgele bloemtrossen lijken dan als pijpenstelen uit de boom te regenen. De peulen die na de bloei rijp worden en op de grond vallen zijn erg giftig en dat maakt deze verleidelijke boom voor mij alleen maar interessanter.
De officiële naam laburnum is de wisselvorm (anagram) van het Latijnse woord alburnum. Het betekent rotting en verwijst naar de problemen die kunnen ontstaan bij het snoeien van de boom.
De giftige stof in de gouden regen is cystisine, een chinolizidine-alkaloïde, dat voorkomt in verschillende planten uit de vlinderbloemenfamilie. De zaden van de goudenregen bevatten maximaal 3% cytisine, de bloemen 0,2% en de bladeren 0,5%. Het is een agonist van de nicotinische acetylcholinereceptor. De stof wordt in 1897 reeds als geneesmiddel beschreven in het Nederlands tijdschrift voor geneeskunde.
Cytisine en nicotine beïnvloeden dezelfde plek in de hersenen, doordat ze op dezelfde receptor aangrijpen. Inname van 50 mg cytisine kan dodelijk zijn door ademstilstand.
De van cytisine afgeleide stof varenicline werd in 2006 in de Verenigde Staten en in Europa goedgekeurd als een middel om te helpen stoppen met roken. Het is op de markt onder de merknaam Champix. In een literatuuroverzicht uit 2006 werd geconcludeerd dat hoewel onderzoeken waarin cytisine werd getest merendeels van slechte kwaliteit waren, er enig bewijs is dat cytisine kan helpen bij het stoppen met roken. Uit onderzoek in 2014 blijkt dat cytisine in een dosering van 1,5 mg tot 9mg minstens zo effectief is als de gebruikelijker nicotinevervangers varenicline en bupropion en nog veel goedkoper ook.
Cytisine wordt al sinds de Tweede Wereldoorlog in Oost-Europa gebruikt als natuurlijk middel om te stoppen met roken, maar was in de rest van de wereld niet erg bekend.
In de maand mei laat de Gouden regen zien waar hij zijn naam aan te danken heeft: de prachtige, lange goudgele bloemtrossen lijken dan als pijpenstelen uit de boom te regenen. De peulen die na de bloei rijp worden en op de grond vallen zijn erg giftig en dat maakt deze verleidelijke boom voor mij alleen maar interessanter.
De officiële naam laburnum is de wisselvorm (anagram) van het Latijnse woord alburnum. Het betekent rotting en verwijst naar de problemen die kunnen ontstaan bij het snoeien van de boom.
De giftige stof in de gouden regen is cystisine, een chinolizidine-alkaloïde, dat voorkomt in verschillende planten uit de vlinderbloemenfamilie. De zaden van de goudenregen bevatten maximaal 3% cytisine, de bloemen 0,2% en de bladeren 0,5%. Het is een agonist van de nicotinische acetylcholinereceptor. De stof wordt in 1897 reeds als geneesmiddel beschreven in het Nederlands tijdschrift voor geneeskunde.
Cytisine en nicotine beïnvloeden dezelfde plek in de hersenen, doordat ze op dezelfde receptor aangrijpen. Inname van 50 mg cytisine kan dodelijk zijn door ademstilstand.
De van cytisine afgeleide stof varenicline werd in 2006 in de Verenigde Staten en in Europa goedgekeurd als een middel om te helpen stoppen met roken. Het is op de markt onder de merknaam Champix. In een literatuuroverzicht uit 2006 werd geconcludeerd dat hoewel onderzoeken waarin cytisine werd getest merendeels van slechte kwaliteit waren, er enig bewijs is dat cytisine kan helpen bij het stoppen met roken. Uit onderzoek in 2014 blijkt dat cytisine in een dosering van 1,5 mg tot 9mg minstens zo effectief is als de gebruikelijker nicotinevervangers varenicline en bupropion en nog veel goedkoper ook.
Cytisine wordt al sinds de Tweede Wereldoorlog in Oost-Europa gebruikt als natuurlijk middel om te stoppen met roken, maar was in de rest van de wereld niet erg bekend.
dinsdag, mei 24, 2016
Zoet water, zoete herinnering
Als ik op dinsdag les moet geven bij Syntra Haasrode aan herboristen in spé, wandel ik wel eens bij het Zoet Water in Oud-Heverlee. Bijzondere natuur hier maar ook jeugdsentiment. Als kind, zowat 60 jaar geleden, was de speeltuin van de Zoete Waters zowat het enige 'attractiepark' in de wijde omgeving. Ik kom nu zowat 60 jaar later hier vooral de moerascipressen en de reuzenpaardenstaarten bezoeken en voel me dan heel even een oermens van miljoen jaren geleden. Ik kan dan maar net Tarzan-achtige kreten onderdrukken.
Moerascipressen worden nu soms door milieupuristen als uitheemse exoten bekeken, want ze komen van nature voor in de subtropische moerassige gebieden in het zuidoosten van Noord-Amerika. Maar hak ze toch maar niet al te snel om want in mijn eigenste Belgische Hoegaarden zijn versteende resten van deze bomen gevonden die stammen uit het Eoceen en dat is dus wel 55 miljoen jaar geleden. Toen was het bij ons heel warm maar vijf miljoen jaar geleden waren ze er nog altijd en toen hadden we een gematigd klimaat. Net als de lork verliest de moerascipres (Taxodium distichum) zijn naalden en die zie je dan in de winter in massa’s op de grond en in het water liggen. Ze kunnen tot duizend jaar oud worden en bij ons een hoogte bereiken van 45 meter met een stamomtrek van drie tot vijf meter.
Aan het Zoet Water zijn het dus relatief nog jonge en slanke bomen die we zien – ik schat ze op 100 jaar - maar ze hebben wel de voor deze boomsoort typische indrukwekkende ademwortels, dat zijn holle houten stompen waarlangs de boom die in het water staat van lucht voorzien wordt. Volgens de specialisten is dat bij ons zeldzaam. De bomen zijn eenhuizig wat wil zeggen dat ze zowel mannelijke als vrouwelijke voortplantingsorganen hebben. In de winter zie je ovaal-ronde kegels groen/bruine kegels heel goed. Het hout van moerascipressen is zeer duurzaam, in de VS wordt het onder meer gebruikt voor dakgoten en doodskisten. Het zou goed kunnen dat moerascipressen het bij ons langer uithouden dan de mensen want ze vallen in de grootste nattigheid nog niet om en lijken goed bestand te zijn tegen de opwarming van de aarde.
Moerascipres, niet direct onze geneeskrachtige plant bij uitstek toch vinden we vrij veel medicinale informatie. The cones, seeds, leaves, and bark of Taxodium spp. have been used for medicinal purposes (Su et al., 2013). The oils in the cones and sometimes leaves of these trees are what are generally used for medicinal purposes.
The Aztecs used resin from or pieces of burnt bark topically to treat burns and sores (Cortes-Arroyo et al., 2011).The Aztecs used parts of a tree they called anoéhoetl, believed to be T. macrunatum, commonly known as the Montezuma Cypress, to cure ulcers and to help with skin cicatrization. (Kay, 2012).
In more recent times, the leaves and seeds have been used to treat malaria and liver diseases, and various parts of the tree have been used to prepare ointments or infusions for heart disease, hemorrhoids, gout, ulcers, bronchitis, diarrhea, and other ailments (Ramos et al., 1984; Perusquía et al., 1995; Cortés-Arroyo et al., 2011; Su et al., 2013).
Although there are many preliminary reports of antibacterial, antifungal, antitumor, antispasmodic, and bronchodilator activities of Taxodium spp., little characterization of the bioactive compounds has been performed (reviewed in Su et al., 2013). The antitumor and antimicrobial activities of the diterpene DNA-binding compound, taxodione, isolated from T. distichum have been evaluated (Zaghloul et al., 2008; Kusomoto et al., 2009; Kusomoto et al., 2010). Another diterpene, taxodistine B, inhibits tubulin polymerization and is toxic to murine lymphoma P388 cells (Hirasawa et al., 2007).
http://dier-en-natuur.infonu.nl/natuur/85111-moerascipres-of-taxodium.html
Moerascipressen worden nu soms door milieupuristen als uitheemse exoten bekeken, want ze komen van nature voor in de subtropische moerassige gebieden in het zuidoosten van Noord-Amerika. Maar hak ze toch maar niet al te snel om want in mijn eigenste Belgische Hoegaarden zijn versteende resten van deze bomen gevonden die stammen uit het Eoceen en dat is dus wel 55 miljoen jaar geleden. Toen was het bij ons heel warm maar vijf miljoen jaar geleden waren ze er nog altijd en toen hadden we een gematigd klimaat. Net als de lork verliest de moerascipres (Taxodium distichum) zijn naalden en die zie je dan in de winter in massa’s op de grond en in het water liggen. Ze kunnen tot duizend jaar oud worden en bij ons een hoogte bereiken van 45 meter met een stamomtrek van drie tot vijf meter.
Aan het Zoet Water zijn het dus relatief nog jonge en slanke bomen die we zien – ik schat ze op 100 jaar - maar ze hebben wel de voor deze boomsoort typische indrukwekkende ademwortels, dat zijn holle houten stompen waarlangs de boom die in het water staat van lucht voorzien wordt. Volgens de specialisten is dat bij ons zeldzaam. De bomen zijn eenhuizig wat wil zeggen dat ze zowel mannelijke als vrouwelijke voortplantingsorganen hebben. In de winter zie je ovaal-ronde kegels groen/bruine kegels heel goed. Het hout van moerascipressen is zeer duurzaam, in de VS wordt het onder meer gebruikt voor dakgoten en doodskisten. Het zou goed kunnen dat moerascipressen het bij ons langer uithouden dan de mensen want ze vallen in de grootste nattigheid nog niet om en lijken goed bestand te zijn tegen de opwarming van de aarde.
Moerascipres, niet direct onze geneeskrachtige plant bij uitstek toch vinden we vrij veel medicinale informatie. The cones, seeds, leaves, and bark of Taxodium spp. have been used for medicinal purposes (Su et al., 2013). The oils in the cones and sometimes leaves of these trees are what are generally used for medicinal purposes.
The Aztecs used resin from or pieces of burnt bark topically to treat burns and sores (Cortes-Arroyo et al., 2011).The Aztecs used parts of a tree they called anoéhoetl, believed to be T. macrunatum, commonly known as the Montezuma Cypress, to cure ulcers and to help with skin cicatrization. (Kay, 2012).
In more recent times, the leaves and seeds have been used to treat malaria and liver diseases, and various parts of the tree have been used to prepare ointments or infusions for heart disease, hemorrhoids, gout, ulcers, bronchitis, diarrhea, and other ailments (Ramos et al., 1984; Perusquía et al., 1995; Cortés-Arroyo et al., 2011; Su et al., 2013).
Although there are many preliminary reports of antibacterial, antifungal, antitumor, antispasmodic, and bronchodilator activities of Taxodium spp., little characterization of the bioactive compounds has been performed (reviewed in Su et al., 2013). The antitumor and antimicrobial activities of the diterpene DNA-binding compound, taxodione, isolated from T. distichum have been evaluated (Zaghloul et al., 2008; Kusomoto et al., 2009; Kusomoto et al., 2010). Another diterpene, taxodistine B, inhibits tubulin polymerization and is toxic to murine lymphoma P388 cells (Hirasawa et al., 2007).
http://dier-en-natuur.infonu.nl/natuur/85111-moerascipres-of-taxodium.html
zaterdag, mei 21, 2016
Over hop en bijwerkingen van kruiden
Als we sommige officiële monografieën over kruiden mogen geloven, lijken steeds meer planten steeds meer bijwerkingen en interacties te vertonen. Het staat zelfs goed om te wijzen op de mogelijke gevaren van hun gebruik. Het lijkt namelijk een teken van deskundigheid te zijn. En ja, we moeten natuurlijk niet naïef zijn, planten die een positieve geneeskrachtige werking hebben, fysiologisch actief zijn in ons lichaam, kunnen natuurlijk ook negatief werkzaam zijn. Bijvoorbeeld als een plant bloeddrukverlagend werkt is dat positief bij een te hoge bloeddruk maar kan natuurlijk negatief zijn als je al een lage bloeddruk hebt. Echter door de zacht werkende middelen (mite-fytotherapeutica) die wij in de kruidengeneeskunde gebruiken, is de werking dikwijls juist regulerend. Een trage, zachte werking is juist een goede werking.
Wat nu steeds meer gebeurt is dat we deze subtiel werkende planten, sterker en direct willen laten werken en dus geconcentreerde preparaten maken, waardoor ze wel sneller effect hebben maar ook meer bijwerkingen krijgen.
Veel bijwerkingen die beschreven worden zijn ook louter theoretisch, hop bijvoorbeeld is een sedativum en dus gaat men er theoretisch vanuit dat een plant met die kalmerende werking beter niet bij depressies gebruikt kan worden. Of hop heeft een oestrogene werking en omdat (synthetische) oestrogenen mede borstkanker kunnen veroorzaken, kunnen we beter ook geen hop gebruiken. Dit zijn in feite puur theoretische modellen. Redeneringen die logisch lijken maar in de praktijk niet kloppen.
Bijvoorbeeld van hop is juist ook bekend dat het kankerwerend kan werken en dat de bitterstoffen die ook in hop aanwezig zijn, toniserend, versterkend kunnen zijn, wat juist bij depressies nuttig kan zijn.
Cruciaal is dat we juist geen geconcentreerde extracten gebruiken, die zijn niet alleen te hoog gedoseerd maar verstoren ook het evenwicht tussen de verschillende inhoudsstoffen.
The endocrine properties of hops are due to the high estrogenic activity of the prenylated flavonoid 8-prenylnaringenin.4 Other prenylated flavonoids, including isoxanthohumol and xanthohumol, have exhibited high chemopreventive, antiproliferative, and cytotoxic effects in human cancer cell lines.5
4. Milligan SR, Kalita JC, Pocock V, et al. Theendocrine activities of 8-prenylnaringenin andrelated hop (Humulus lupulus L.) flavonoids. J Clin Endocrinol Metab 2000;85:4912-4915.
Wat nu steeds meer gebeurt is dat we deze subtiel werkende planten, sterker en direct willen laten werken en dus geconcentreerde preparaten maken, waardoor ze wel sneller effect hebben maar ook meer bijwerkingen krijgen.
Veel bijwerkingen die beschreven worden zijn ook louter theoretisch, hop bijvoorbeeld is een sedativum en dus gaat men er theoretisch vanuit dat een plant met die kalmerende werking beter niet bij depressies gebruikt kan worden. Of hop heeft een oestrogene werking en omdat (synthetische) oestrogenen mede borstkanker kunnen veroorzaken, kunnen we beter ook geen hop gebruiken. Dit zijn in feite puur theoretische modellen. Redeneringen die logisch lijken maar in de praktijk niet kloppen.
Bijvoorbeeld van hop is juist ook bekend dat het kankerwerend kan werken en dat de bitterstoffen die ook in hop aanwezig zijn, toniserend, versterkend kunnen zijn, wat juist bij depressies nuttig kan zijn.
Cruciaal is dat we juist geen geconcentreerde extracten gebruiken, die zijn niet alleen te hoog gedoseerd maar verstoren ook het evenwicht tussen de verschillende inhoudsstoffen.
The endocrine properties of hops are due to the high estrogenic activity of the prenylated flavonoid 8-prenylnaringenin.4 Other prenylated flavonoids, including isoxanthohumol and xanthohumol, have exhibited high chemopreventive, antiproliferative, and cytotoxic effects in human cancer cell lines.5
4. Milligan SR, Kalita JC, Pocock V, et al. Theendocrine activities of 8-prenylnaringenin andrelated hop (Humulus lupulus L.) flavonoids. J Clin Endocrinol Metab 2000;85:4912-4915.
5. Henderson MC, Miranda CL, Stevens JF, et al.In vitro inhibition of human P450 enzymes by prenylated flavonoids from hops, Humulus lupulus. Xenobiotica 2000;30:235-251.
A particularly significant study done by Zanoli focused on the use of hops with a CO2 extract and “single fractions c ontainingα-acids and β-acids”. This CO2 extract displayed remarkable “pentobarbital” sleep-enhancing effect. However, the test showed a striking result in which the hops extract producedan antidepressant-like effect. They further studied andconcluded that the α-acids were producing these pentobarbital effects coupled with the antidepressant activity found after the administration of the drug. Zanoli, P., & Zavatti, M. (2008). Pharmacognostic and pharmacological profile of H. lupulus L. Journal of Ethnopharmacology, 116, 383-396.
The same group later demonstrated that humulone was active in blocking tumor promotion in the classical two-stage model of carcinogenesis. 31 Several different hops prenylflavonoids demonstrated antiproliferative and cytotoxic effects in breast, colon, and ovarian human cancer cell lines. 32 8-prenylnaringenin was shown to upregulate the cadherin and catenin genes in human breast cancer cells. 33 A comprehensive evaluation of xanthohumol as a cancer chemopreventative agent found that it warented clinical investigation because it had distinct activities at the initiation, promotion, and progression stages of carcinogenesis. 3431. Yasukawa K, Takeuchi M, Takido M. Humulon, a bitter in the hop, inhibits tumor promotion by 12-O- tetradecanoylphorbol-13-acetate in two-stage carcinogenesis in mouse skin. Oncology . 1995;52:156-158.
A particularly significant study done by Zanoli focused on the use of hops with a CO2 extract and “single fractions c ontainingα-acids and β-acids”. This CO2 extract displayed remarkable “pentobarbital” sleep-enhancing effect. However, the test showed a striking result in which the hops extract producedan antidepressant-like effect. They further studied andconcluded that the α-acids were producing these pentobarbital effects coupled with the antidepressant activity found after the administration of the drug. Zanoli, P., & Zavatti, M. (2008). Pharmacognostic and pharmacological profile of H. lupulus L. Journal of Ethnopharmacology, 116, 383-396.
The same group later demonstrated that humulone was active in blocking tumor promotion in the classical two-stage model of carcinogenesis. 31 Several different hops prenylflavonoids demonstrated antiproliferative and cytotoxic effects in breast, colon, and ovarian human cancer cell lines. 32 8-prenylnaringenin was shown to upregulate the cadherin and catenin genes in human breast cancer cells. 33 A comprehensive evaluation of xanthohumol as a cancer chemopreventative agent found that it warented clinical investigation because it had distinct activities at the initiation, promotion, and progression stages of carcinogenesis. 3431. Yasukawa K, Takeuchi M, Takido M. Humulon, a bitter in the hop, inhibits tumor promotion by 12-O- tetradecanoylphorbol-13-acetate in two-stage carcinogenesis in mouse skin. Oncology . 1995;52:156-158.
32. Miranda CL, Stevens JF, Helmrich A, et al. Antiproliferative and cytotoxic effects of prenylated flavonoids from hops ( Humulus lupulus ) in human cancer cell lines. Food Chem Toxicol . 1999;37:271-285.
33. Rong H, Boterberg T, Maubach J, et al. 8-Prenylnaringenin, the phytoestrogen in hops and beer, upregulates the function of the E-cadherin/catenin complex in human mammary carcinoma cells. Eur J Cell Biol . 2001;80:580-585.
33. Rong H, Boterberg T, Maubach J, et al. 8-Prenylnaringenin, the phytoestrogen in hops and beer, upregulates the function of the E-cadherin/catenin complex in human mammary carcinoma cells. Eur J Cell Biol . 2001;80:580-585.
34. Gerhauser C, Alt A, Heiss E, et al. Cancer chemopreventive activity of xanthohumol, a natural product derived from hop. Mol Cancer Ther . 2002;1:959-969.
Abonneren op:
Posts (Atom)