We vinden zomaar ratelaars op de wandeling tijdens ons Hollands kruidenweekend bij Eindhoven. De grote ratelaar 'gebruikt' grassen en vlinderbloemigen als gastheren. Met de penwortel wordt contact gemaakt met de wortels van deze waardplanten en op die manier worden bepaalde mineralen en stikstof afgetapt. Een oud gezegde luidt dan ook dat, waar de ratelaar groeit het gras kort blijft.
De ratelaar hoort bij de Bremraapfamilie of Orobanchaceae, het zijn halfparasieten. Volledige parasieten zijn planten die geen chlorofyl bevatten, dus niet groen gekleurd zijn en die daarom volledig afhankelijk zijn van de gastheerplant. Halfparasieten zijn planten die wel over bladgroen of chlorofyl beschikken, maar meestal met hun wortel in de waardplant dringen en op die manier water en bepaalde mineralen opnemen. Omdat ze wel chlorofyl bevatten kunnen ze zelf in hun energie voorzien door middel van fotosynthese.
De Flora Batava uit 1832 schrijft over de ratelaar' Het zaad onder het koorn gemengd en gemalen zijnde, maakt het brood blauw, schoon dit niet schadelijk zij voor de mensch (Haller). Blauw brood misschien een ideetje voor de broodhaters van tegenwoordig, kunnen ze het brood nog wat minder appetijtelijk maken.
Bij L. Watson vinden we: Rattle grass en cockscomb staan beiden onder het beheer van de Maan. Ze werden gebruikt als een wormdodend middel. Tegen wandluizen werden ze gebruikt, waartoe een hoeveelheid gekneusd zaad gebruikt werd met water, waarmede de bedstede en lambrisering werd bestreken, het zou een zeer effectvol middel zijn geweest.
En Dodonaeus, onze superautoriteit uit de 15de eeuw schrijft ‘De Nederlanders noemen dit onkruid ratelen en gele ratelen, in het Hoogduits Gal Rodel’.
Als de doosvrucht, waarin de zaden zich bevinden, geschud wordt geeft die een ratelend of rammelend geluid, een teken dat het seizoen gekomen is om hooi te verzamelen, de ratelaar, ratelen en raat, Rasela bij Hildegard, Rassel, gal Radel of Rodelkraut, Engels greater yellow rattle, rattle box of rattle grass. Grote ratel of Grosser Klappertopf, in Groningen ratels en op Walcheren reutels.
Interessant en intrigerend is ook dat 'Wie zich met een afkooksel van ratelaars wast niet betoverd kan worden'. Zou het ook tegen hedendaagse betoveringen werken?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten