In een verre opslagplaats van oude boeken, kruidenpreparaten, foto's, eindwerken en verslagen van mijn eerste herboristenopleidingen, vond ik ook een bestofte fles vlierbessenwijn uit 1989. En zo besef ik weer dat vruchten laten gisten een lekkere, ecologische en geneeskrachtige methode is om wild en ander fruit te verwerken en te bewaren.En omdat ik de laatste maanden door mijn reisjes naar Bretagne en Normandië wel eens wat cider heb gedronken. Bij deze een recept om zelf cider te maken.
18 kg appels, liefst veel verschillende soorten (zoete, zure en een paar bittere) gist en pecto-enzym Maak pulp van de appels, roer er pecto-enzym door en pers na 12 uur uit. Voeg gist toe aan het sap en laat dit in een fles onder een waterslot uitgisten. Pecto-enzym breekt de pectine af en de cider zal probleemloos helder worden. Bottel in champagneflessen en doe in elke fles 10 g suiker en wat gist. Zet de stoppen vast met een korfje en na een paar weken is de gisting op fles voltooid. Een goede appelcider wordt meestal van meerdere appelsoorten in een bepaalde verhouding gemaakt. Een mengverhouding van een Franse cidermaker is: 40% zoet, 10% scherp en 50% bitere appels.
Pecto-enzym (met als werkzame stof pectinase/pectase) wordt gebruikt om aan het fruit tijdens de pulpgisting extra sap te onttrekken. Het sap van het fruit wordt dunner waardoor het persen makkelijker gaat. Bovendien zorgt pecto-enzym er voor dat de in het fruit aanwezige pectine wordt afgebroken zodat er tijdens het gistingsproces geen methylalcohol (giftige alcohol) kan ontstaan en de wijn helder wordt.