zondag, januari 18, 2015

Even tien jaar terug.

Mag ik dit jaar, af en toe teksten van tien jaar terug recycleren. Toen leefden we in een droger Zuidelijker gedeelte van Frankrijk, de Drôme en nu in een natter gedeelte, Bretagne. Beter of slechter? Ik weet het niet. Of ik weet het wel. Beter of slechter bestaat niet.

1 januari 2004: een oude Franse nieuwjaarswens ‘Au gui l’an neuf’


Met de maretak (Gui), met M. en met al de andere mensen en kruiden uit Bellegarde het nieuwe jaar ingewandeld.
Onze eerste wandeling op de eerste dag van het nieuwe jaar. We volgen het pad 87 achter het huis van de familie Ditman naar omhoog. Mijnheer en mevrouw Ditman versieren in de zomer zowat 500 meter straat, oprit naar hun huis en geven ons zo de indruk dat ook de straat van hen is. De rest van de vallei (hellingen, beek en weiland) is ook echt hun eigendom en ik eigen (dom) het mij  met mijn ogen en
mijn neusgaten nu ook een beetje toe. Misschien heeft een mens daar meer aan dan het materieel bezit ervan. Wel de lusten en niet de lasten van het landschap.

Paraplu op Praloubeau
Bij een klein colletje klimt pad 88 verder naar de grote col, maar dat is niet voor vandaag, wij dalen naar een ander valleitje Combe Limbert. Een prachtige plek met een oude boerderij tot voor kort in gebruik door Rolf en Rosie als gîte en chambre d’hôte voor motorfanaten. Helaas met de vele regen van begin december is de hele berg met huis en al een beetje gezakt. Niet veel maar genoeg om het hele gebouw te ontwrichten en het onbewoonbaar te maken. Rolf en Rosie wonen nu verderop bij de weg naar Bellegarde in een huisje dat ze eerder als vakantieverblijf verhuurden. De natuur in Bellegarde, mooi maar ook een beetje meedogenloos, zeker in de winter.

We zijn eigenlijk 14 dagen op retraite in de bergen van Bellegarde-en-Diois. In een leeg huis, een ruimte met alleen maar een matras en een flesje lavendelolie. Zonder radio of TV, geen muziek maar wel enkele boeken en een laptop.
De keuken met 1 tafel, 2 stoelen en een houtkachel. Een vuur dat we brandend houden met afvalhout, vloerplanken en antieke balken uit het huis van onze buren.

S’avonds in het hotelletje volgen we een gesprek tussen ‘un professeur de yoga’ en anderen over het vasten (le jeune) en over (weer eens) alles is geest, of materie bestaat niet. Zelf heb ik alleen maar gedacht en gezwegen, ook al omdat mijn Frans niet goed genoeg is om filosofische gesprekken te voeren. Gelukkig maar! Gedacht heb ik dus wél en ik dacht, geef mij toch maar ‘de geest van de materie’. De geur van hout en roet, de ruwheid van oude planken, de krassen van bramen op mijn huid, het tateren van Tineke (heel even maar). En, ik dacht ook, maar deed het niet, als ik de professeur nu een klap op zijn kop geef, zou hij dat ook als geest-ig ervaren?

Ik kom nog steeds elk jaar een week in Bellegarde, heb er nog altijd een grote, nu wel verwilderde kruidentuin en organiseer er nog steeds een kruidenstage. Geen heimwee, maar gewoon mooi om je leven door de jaren heen vluchtig vorm te kunnen geven. De tijd is er om hem te beleven.

https://sites.google.com/site/kruidwis/

zaterdag, januari 17, 2015

Mashua

Rode bieten, de gestreepte soort, uit de licht bevroren groentetuin opgedolven. Ze gewoon gekookt en met een gekruid boekweitsausje opgediend samen met rijst, gekookt met restjes prei en knolkapucien en daarbij, in de pan met boter gebakken ui, courgette.... Een allegaartje inderdaad, restjes opmaken voor we Bretagne weer even verlaten voor België.

Over Knolcapucien, Tropaeolum tuberosum
Mashua uit eigen tuin
Mashua is de oorspronkelijke naam die de Kichwa, een inheemse bevolkingsgroep in Ecuador, aan de plant hebben gegeven. Uit opgravingen in de Guitarrero grot  in Peru blijkt dat mashua al zeer lang wordt gegeten, al vanaf zo’n 10.000 jaar voor Christus. Echte resten zijn in de Huachumachay grot gevonden en dateren van rond 1000 voor Christus. Op aardewerk van de Nazca van rond die tijd, staan fraaie afbeeldingen van mashua. In Peru en Bolivia is het een alledaags voedsel voor de armere mens. Ze noemen het daar yasno.

Mashua groeit tot op grote hoogte, zelfs tot 4.000 meter in de Andes en kan dus wat kou verdragen. Het beetje vorst in Bretagne en België kan het dus wel aan. Nog beter, de plant zou zelfs van nat en mistig weer houden.

Oei, Mashua een an-aphrodisiacum
Mashua zou een an-aphrodisiake werking hebben, d.w.z. dat bij de mannen de lusten worden onderdrukt en een erectie wordt geremd. Bij testen op ratten bleek het testosteron met 45% te dalen. Er werd gevriesdroogde mashua gebruikt van 1gram / kg (90% is water). Dus een volwassen man van 65 kg zou zowat 650 gram mashua per dag moeten eten. Het duurde bij de ratten elf dagen voor de effecten merkbaar en het dubbele aantal dagen voor ze weer weg (hersteld) waren.
In de Andes bevelen mannen het aan als voedsel voor vrouwen, maar eten het zelf niet. Maar vrouwen zouden het stiekem in het eten verwerken om te voorkomen dat hun mannen ontrouw worden.
Voor mannen onderdrukt het de mannelijkheid, voor vrouwen betekent mashua verbetering van de vruchtbaarheid. Er wordt gemeld (J. Leon, 1964) dat vrouwen het eten om kinderen te krijgen.

http://opensiuc.lib.siu.edu/cgi/viewcontent.cgi?article=1434&context=ebl

Mashua traditionally has many medicinal uses in the folk medicine of the Andean region, and its domestication may have related to its importance as a medicinal agent (Johns et al., 1982). Many of the medicinal uses of mashua relate to the presence of p-methoxybenzyl isothiocyanate, which has been used in Andean ethnomedicine (Johns and Towers, 1981) Mashua is considered an antiaphrodisiac and many Andean men refuse to consume it because they believe it produces impotence and infertility (Johns et al., 1982). The Spanish chronicler Cobo stated that the Inca emperors fed their armies mashua, "that they should forget their wives" (1956). Studies done on male rats fed a diet of mashua tuber showed a 45% drop in the levels of testosterone/dihydrotestosterone (Johns et al. 1982). In modern Bolivia T. tuberosum is believed to induce menstration and are employed in popular medicine as emmenagogues (Johns et al. 1982). 

http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/7057655 J Ethnopharmacol. 1982 Mar;5(2):149-61. Anti-reproductive and other medicinal effects of Tropaeolum tuberosum. Johns T, Kitts WD, Newsome F, Towers GH. 



woensdag, januari 14, 2015

Pastinaak uit de wintertuin

Ondanks dat onze Bretoense groentetuin nog niet uitbundig voedsel levert, eten we nog steeds veel uit de tuin. Dank zij de zachte winter? Rode of eerder gestreepte bietjes, wel aangevreten door muizen of grotere beesten, veldsla, wat rucola in de serre. Maar vooral pastinaak geeft ons veel voldoening, gekookt als groente of samen met aardappelen in puree en soufflé. Verder maak ik er ook een boterhamspread mee.
Wilde pastinaak

Wellicht heeft de introductie van de aardappel en later, in de 19e en vooral de 20e eeuw de opkomst van onze oranje peentjes, het lot van de pastinaak bezegeld. De lange teeltduur van de pastinaak (ten minste 200 dagen) in vergelijking met de wortel (80 tot 150 dagen, afhankelijk van het ras) heeft z'n verdwijning mede in de hand gewerkt. In het wild treft men de pastinaak nog wel aan op braakliggende terreinen, waar hij bloeit met platte, gele schermen, maar in de groentetuin wordt hij steeds zeldzamer. Toch blijft de pastinaak een typische inlandse groente, al hebben de eerste groenten-etende mensen er niet meteen veel aan gehad. Pas eeuwen later verkreeg men door veredeling de dikke en vlezige, witte wortel van nu.

Dodonaeus in zijn Cruijdeboeck uit 1554 schrijft Van Pastinaken oft Moren. Cracht ende werckinghe Die wortelen van Moren in die spijse ghelijck die Peen ghebruyckt gheven beeter voetsel ende meer dan die Peen ende sijn goet der longhene den nieren ende der borsten.
Die selve wortelen doen oock water maken, versueten die pijne van der sijden, verdrijven die winden ende weedom van den buyck ende sijn goet den ghenen die verreckt sijn oft van binnen ghequetst oft gheborsten.
Tsaet van den Moren es goet tseghen alle fenijn ende het gheneest alle beten ende steken van alle cruypende ende fenijnnighe ghedierten met wijn ghedroncken. Ende es zoo sterck daer tseghen dat men ghescreven vindt dat als die herten dit cruyt eten dat huer gheen fenijnnich ghedierte ghehinderen oft gheletten en kan.

Een recept: Gnocchi van pastinaak
3 aardappelen
2 pastinaken
50 g versgeraspte Parmezaanse kaas
zowat 200 g bloem of maismeel
boter
bieslook of andere lookachtigen...daslook, kraailook
Kook de aardappelen in de schil samen met de pastinaken in 20 minuten gaar
Pel de gekookte aardappelen en stamp ze tot puree met de pastinaken, zout, peper en de Parmezaanse kaas. Voeg zo veel bloem of maisgriesmeel toe dat er een stevig, kneedbaar mengsel ontstaat. Vorm rollen van het 'deeg'. Snijd de rollen in stukjes.
Breng een pan water met zout aan de kook en dompel de gnocchi erin. Wacht tot ze boven komen drijven, drie tellen wachten. Haal ze er dan met een schuimspaan uit en dien ze op, met een klontje boter en bieslook.

http://eten-en-drinken.infonu.nl/producten/42871-pastinaak-de-witte-wortel.html

dinsdag, januari 13, 2015

Eikvaren, réglisse des bois, inheems zoethout

In Bretagne doet de eikvaren zijn naam alle eer aan. Hij groeit hier massaal op de vele eikenbomen. Zijn Franse naam is Réglisse des bois, Boszoethout wat refereert naar de zoete smaak van de wortelstok. Ook een oude Nederlandse naam verwijst mooi naar zijn zoete smaak. Engelzoet. Ook voor de wetenschappelijke naam heeft Dodoens een interessante verklaring. ‘De wortel is lang en dunner dan een vinger die dwars voort kruipt daar enige knobbeltjes aan komen net zoals men aan dat geslacht van vis plag te zien die men Polypus en Sepia in het Latijn en in onze taal Spaanse zeekat noemt. De Griekse naam is ook Polypodion naar de pukkeltjes en puistjes als de knobbeltjes van de vis Polypus die zich aan de wortels van dit gewas vertonen, in ’t Latijn heeft het ook dezelfde naam Polypodium. Dioscorides schrijft dat de wortel ruw is, met vezels bedekt en met vangarmen uitgerust als polypen van de zee, met de dikte van een vinger.

Cette fougère présente un rhizome avec un goût amer et sucré. Autrefois, il était utilisé pour aromatiser des confiseries comme le nougat. Une saponine, l'osladine, au pouvoir sucrant intense (plus de 500 fois celui du sucre), a été découverte dans le rhizome en 1971. Eikvaren in nougat? Een snoepje is de wortelstok nu niet meer. maar je kan, de weliswaar taaie wortelstok gemakkelijk schillen en dan beknabbelen net zoals zoethout of je kan er een siroop of tinctuur mee maken.

Maar dit worteltje heeft ook nog wel enkele andere verrassingen in petto.
Uit 1989 dateert een wetenschappelijk onderzoek waaruit zou blijken dat Aqueous extract of the root of P. vulgare (PV) produced CNS depressant effect. It decreased the spontaneous motor activity, prolonged the pentobarbitone induced hypnosis, reduced body temperature and increased the reaction time to pain stimuli. PV also caused prevention against supramaximal electroshock and pentylenetetrazol induced seizures. PV showed a positive inotropic and chronotropic effect on perfused frog heart and caused hypotension and tachycardia in anaesthetised dogs. The effects were blocked by propranolol. PV produced dose dependent inhibition of contractions of rabbit small intestine and the effect was blocked by propranolol. PV appears to possess CNS depressant and beta-adrenoceptor agonistic activities. 

Niet mis zou ik zeggen en het is nog niet gedaan, er zijn in de wortelstok ook ecdysteroïden ontdekt. Stoffen die een spierversterkende anabole werking hebben en in dubieuze sport- en afrodisiake middelen verwerkt worden. Mijn verbeelding slaat wel op hol als ik dit allemaal lees. Af en toe op een wortel knabbelen doe ik al, of dat mijn nog steeds goede conditie verklaart, betwijfel ik wel. Nog wat afwachten en verder experimenteren.

J Jizba, L Dolejs, V Herout & F Sorm, « The structure of osladin — The sweet principle of the rhizomes of Polypodium vulgare L.
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/2583745
https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/polypodium-vulgare-eikvaren


zaterdag, januari 10, 2015

Een vreemde ontmoeting met bossen, mossen en mensen


Weer een grijze druilerige dag in een bevreemdend Bretagne. Het moment om de geheimzinnige mossenbossen van Huelgoat nog eens te verkennen. Alleen met de grillige, druipend natte bomen, alleen met de tot mijn verbeelding sprekende mossen, alleen met het ruisende soms onzichtbare water als het zich onder de grote rotsblokken door kronkelt. Alleen..... tot dat plots drie gedaantes uit het niets te voorschijn komen. Twee mannelijke Incamensen zich soepel voort bewegend over de gladde rotsen en een geheimzinnige, mooie, statige vrouw gehuld in een lange zwarte jas. Mijn verbeelding slaat op hol. Wie zijn ze? De mythische fee Morgane met haar begeleiders?

C’est Morgane qui aurait brodé le fourreau magique d’Excalibur qui protège Arthur de toute blessure fatale au combat. Elle cherchera par la suite à lui reprendre cet objet sacré car, en ne restant pas fidèle à l’ancienne religion, il a trahi son serment, ses origines celtes et le Petit Peuple. Le fils de Morgane et Arthur devra reprendre le pouvoir (d’où leur duel mortel) pour rétablir l’ancienne religion. Le combat final les opposant se déroulera à Camlan. C’est là où le Jeune Dieu Cornu (Mordred) affrontera le Vieux Dieu Cornu (Arthur). Les deux personnages mourront après s’être entretués, et Excalibur retournera dans le lac de Viviane, portée pour la dernière fois par Merlin. La légende veut que la dépouille du Roi Arthur ait été placée dans l’île d’Avalon, et qu’il réapparaîtra en des temps troublés.



donderdag, januari 08, 2015

Hondsdraf tegen aanslagen

Aanslag op het tijdschrift Charlie Hebdo in Parijs. Redactie uitgemoord. Ondanks alle ellende in de wereld en de nog grotere verdeeldheid die aanslagen blijkbaar veroorzaken, schrijf ik gewoon verder over kleine, onooglijke plantaardige dingen. 
Nee, niet je kop in het zand steken, alhoewel ik dat letterlijk wel doe, maar je concentreren op stoïcijns verder groeiende brandnetels, hondsdraven en spenige kruidjes die er voor zorgen dat ik vriend van de wereld wordt en de wereld vriend van mij. Nu, midden in de winter, zijn ze er al, de jonge en de oude planten, ze verspreiden hun aardse geuren, prikken en steken maar helpen ons ook om te 'genezen'. Helpen om de aarde en de aardse mens vooruit achteruit te brengen. Grond worden met de grond, lucht worden met het leven, vlees worden met ander vlees. Heidens bijbels bijna.

Hondsdraf, geur uit mijn verleden tijd, aromatherapie zonder etherische olie, psychotherapie zonder psycholoog. Honds-draf. De naam heeft blijkbaar niets met hond of draf te maken, al draaf ik er graag doorheen om zijn eigenwijze geur op te roepen. Mogelijk is de naam een verbastering van hondrave [1400-50; Toll.]; vnnl. onderhave in 'Is het haer cranck ende snode, so wascht dat met ... yeve ende met onderhave ‘ [1514; MNW ieve]. Onder de haag groeiend dus en dat doet het wel degelijk. Achter in onze Bretoense tuin tussen de gesnoeide hazelaars is het massaal als grondbedekker aanwezig. Troost en bezinning biedend.

Een verdere verklaring van de naam is ook voor een herborist interessant. Het zou een ver doorgevoerde verbastering van een Oudhoogduits woord zijn dat gundreba luidde. Het eerste lid van dit woord is af te leiden van het oude woord gund of gond, dat wond, vocht of etter betekent; het tweede van reba of rebe = rank. In het kort dus een plant die (over de grond) kruipt (rankt) en zwerende en etterende wonden heelt. Ook lichamelijke troost kan het dus bieden.

http://dier-en-natuur.infonu.nl/bloemen-en-planten/62134-hondsdraf-eenvoudig-geluk.html
http://dier-en-natuur.infonu.nl/bloemen-en-planten/82312-hondsdraf-en-googelen.html

woensdag, januari 07, 2015

Brandnetelwortels oogsten

Vanochtend toch wat wit gerijpte natuur, ook hier in Bretagne. En ik was nog wel van plan om vandaag brandnetelwortel te oogsten. Gelukkig valt het met de vorst in de grond wel mee. Wortels uitgraven blijkt geen probleem. Brandnetels......ze zijn niet alleen irriterend maar ook nuttig, maar dat weet hopelijk wel iedereen. Minder bekend is dat juist de wortels goed werkzaam zijn bij... prostaatklachten. Er zijn verschillende plantaardige middelen die bij prostaathypertrofie ingezet kunnen worden. Brandnetelwortelpreparaten bleken werkzaam in een grote studie met meer dan 600 patiënten die gedurende 6 maanden brandnetelextract slikten. Na een half jaar gebruik waren de symptomen van goedaardige prostaathypertrofie significant vermindert. Ook de objectieve maatstaven zoals kracht van het plassen en de hoeveelheid urine die niet uitgeplast werd, veranderden in positieve zin.

In oude kruidenboeken vind je van het gebruik tegen prostaatklachten niet veel terug. De mensen werden ook niet oud en waren mogelijk al dood voor ze prostaatklachten konden krijgen. Toch is het altijd wel leuk en mogelijk ook nuttig om in oude kruidenboeken te snuffelen. Om Dodoens nog maar eens te citeren: Als men de handen wast met het water daar de wortels van netels in gekookt zijn worden ze heel wit, maar om te beletten dat er geen haar aan groeit moet men die nadat ze daarmee gewassen zijn met mussenstront goed bestrijken en wrijven en met lauw water of was. Lees ik hier, onrechtstreeks, dat brandnetelwortel de haargroei kan bevorderen? Maar Dodonaeus zou Dodoens niet zijn als hij twijfelachtige toepassingen niet snel zou relativeren. 'Men zegt noch veel meer andere vreemde, maar niet al te geloofwaardige dingen van de netels, te weten dat indien men de bladeren van de netels in de plas van de zieke vierentwintig uur laat liggen en de bladeren niet verflensen, maar groen blijven dat hij geen nood van sterven heeft, maar indien de netels verflensen en slap worden, dat betekent de dood of een zeer kwade ziekte. Maar dat zou ik niemand voor waar durven verzekeren’.

Ondertussen heb ik een kleine hoeveelheid gele, taaie maar niet te houtige delen van netelwortel geoogst, schoongemaakt en overgoten met ethanol van 45° gewichtsverhoudingen 1:5. Nu verder ongeveer 14 dagen laten trekken en dan is deze tinctuur van Urtica radix klaar voor gebruik. Je zou deze tinctuur kunnen combineren met die andere prostaatfavoriet de basterdwederik. Thee van basterdwederik Epilobium parviflorum of Epilobium hirsutum en daar 20 druppels brandnetel bij, tweemaal daags gedurende 3 tot veel weken.

Safarinejad MR. | Urtica dioica for treatment of benign prostatic hyperplasia: a prospective, randomized, double-blind, placebo-controlled, crossover study. | J Herb Pharmacother. | 2005;5(4):1-11.

vrijdag, januari 02, 2015

Kruidige zomerstage in Bretagne (8 tot 15 augustus 2015)

Een groot deel van het jaar wonen we in Bretagne. Een heel andere omgeving dan de Franse Drôme, waar we vroeger veel verbleven, hier in Bretagne niet zo heet, vochtiger, en dus andere biotopen (heide, bos en rotsstrand) en andere planten. In de bossen van Huelgoat vinden we niet alleen eiken, beuken en kastanjes maar ook een onderbegroeiing van bosbessen, varens veel koningsvarens, mossen en typische planten van de streek zoals Muizedoorn en Navelkruid. In de veen- en heidegebieden van Monts d'Arrée domineren vooral struik- en dopheide, brem en massaal veel gaspeldoorn... Zeer zeldzaam zijn een orchidee Malaxis des marais Hammarbya paludosa en L'asphodèle d'Arrondeau (Asphodelus arrondeaui). Deze zeldzaamheden zullen we waarschijnlijk niet tegen het plantaardig lijf lopen, maar Zonnedauw zien, behoort wel tot de mogelijkheden.
Om nog een ander biotoop te bewonderen kunnen we een dag naar de rotskust van Roscoff of zuidelijker naar Pont Aven en omgeving rijden. Zeewier is langs de kust het dominerend wild voedsel, zeesla, blaaswier en vele andere eetbare wieren zijn hier te oogsten. Verder vinden we op de rotsen met zicht op zee ook veel zeevenkel, In de omgeving van Roscoff groeien meer dan 500 soorten zeewier en vinden we ook een infocentrum over zeewier. Le Comptoir des Algues.

En naast de planten is Bretagne natuurlijk ook het land van menhirs en dolmens, spirituele monumenten die we op onze wandelingen zeker ook zullen beleven.

woensdag, december 31, 2014

Dassenburcht

En we eindigen het jaar op deze blog met....een beest. De das. Meles meles. Helaas nog niet in levende lijve gezien maar ik ontdekte wel tijdens een wilde wandeling een uitgebreide dassenburcht. Volgend jaar moet ik op een avond dat nachtdier maar eens proberen te observeren. Oudejaarsavond zou wel een exclusieve gelegenheid zijn om dat te doen, al zal dat wel bij een gedachte blijven. Ten andere, in de winter blijft de familie das ook meestal binnen, zeker op oudejaarsavond.

Dassen leven in uitgebreide zelf gegraven holenstelsels, burchten genaamd. Deze burchten liggen in bosranden, houtwallen, brede heggen, op hellingen en altijd in de buurt van gras- en akkerland en water. En dat is helemaal het geval met de dassenburcht die ik ontdekt heb. Een burcht heeft meestal 3 tot 10 ingangen en bestaat uit holen die door lange gangen, van soms enkele honderden meters lang, met elkaar verbonden zijn.

Hun woongedeelte is bekleed met droog gras, mos, bladeren, dennennaalden en varenloof. In droge nachten wordt dat in de omgeving verzameld en achterwaarts de burcht ingetrokken. Het wordt vaak vernieuwd, de dassen zijn blijkbaar propere beestjes. In de winter worden de pijpen soms van binnenuit gedicht met nestmateriaal. Deur op slot.
In de loop van vele generaties wordt een burcht vaak uitgebreid tot een enorm ondergronds gangenstelsel en zo kan een burcht wel een hele hectare beslaan. Het aantal gangen varieert sterk, van enkele tot meer dan vijftig, die dan niet allemaal gelijktijdig in gebruik zijn. De dassenburcht hier bij Pont ar Gorret moet ook al zeer oud, ik vind zowat 30 ingangen, mooi op een rij over zeker honderd meter gelegen aan de rand van de boshelling met er achter weiland en beneden verschillende smalle beekjes.  Een mooi moment en een bijzondere plek. Wordt waarschijnlijk vervolgd in het nieuwe jaar.

dinsdag, december 30, 2014

Onze populieren

De drie oude populieren gevuld met honderden maretakken bepalen het profiel van ons landschap langs de Aulne. Ik probeer me wel eens voor te stellen, hoe het zou zijn zonder hen. Een vreemde leegte in de lucht. Een onttoverd landschap.

Gelukkig zijn ze er nog en ik ook, al worden we allebei een dag ouder en verliezen we allebei wat van onze pluimen. Regelmatig breken er dorre takken vol met maretakken hoog uit die rijzige bomen. Mijn ledematen zitten nog allemaal op hun plaats, toch beginnen ook mijn gewrichten hier en daar te kraken. Lenig zijn we nog allebei, soepel mee buigend met wind en water. Natuurelementen trotserend. Tot hoelang? Tot in de eeuwigheid?

Populieren zijn nooit mijn meest geliefde bomen geweest, schreef ik al weer enkele jaren geleden, maar sinds ik de grillige bomen langs de beekjes in de Franse Drômestreek heb leren kennen, is dat wel enigszins veranderd. En nu kunnen ook de populieren langs de Bretoense Aulne me verleiden, al zijn het ook wel de immense maretakken die de bomen extra aantrekkelijk maken.

Willy Spillebeen schreef in 'De geschiedenis van een steenbok' (2002)

Een populier nog lang niet hakrijp
met zijtakken aan gladde stam
reikt naar het wisselend licht.
Homerisch ligt rondom het land.

Paarden en runderen ronde stenen.
De heuvels van de bossen blauw.
De horizon soms krokusgeel
soms wijnrood als een avondzee.

In het lover van de jonge boom
ruisen de legers van het mensdom.
Zolang de toekomst meegaan zal
voeren ze oorlog in de wind.

En om toch maar medicinaal én poëtisch te eindigen, de oude taal van mijn illustere voorganger Rembertus Dodonaeus:
'De schors van witte populieren die in wijn gekookt worden laten water maken en genezen de koude druppelplas en zijn goed te gebruiken door diegene die het reuma, dat is pijn in de heup hebben.
Het sap van de bladeren verzacht de pijn en geneest de zweren van de oren als het daar in gedruppeld wordt.
De bladeren en jonge knoppen van de zwarte populier verzachten de pijn van het jicht aan handen en voeten als het klein gestampt en daarop gelegd wordt.
De zalf die van de populier knoppen gemaakt wordt is goed tegen alle verhitting en tegen alle vers geslagen, gestoten of gevallen builen en zwellen als het daar op gestreken wordt'.
En zo is de cirkel weer rond. Populieren die de krakende gewrichten en andere organen van oudere mensen weer soepel kunnen maken.

https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/populus-sp-populiersoorten



maandag, december 29, 2014

IJswitte warmte

En dus dan toch. Vanmorgen wit gerijpt hier in Pont ar Gorret. Gezellig even enkele graden onder nul. Witte rook uit de schouw, buiten blinken de schermbloemige resten van bereklauw en engelwortel, rietgras hallucineert van zichzelf en als de zon boven de horizon verschijnt lijkt de rivier te verdampen. Etherische tijd van het jaar, rookdagen. Zelf gaan zweven, verdampen. Zou dat mooi dood gaan zijn?

zondag, december 28, 2014

De geheime holle weg bij ons huis




Gazon, gras, kweekgras

Elytrigia repens / Kweekgras
We hebben, zoals je al eerder kon lezen, heel wat kruiden, vaste planten en bomen in onze tuin. Maar wat er het meest groeit is toch wel gras, Poas en Lolium soorten veronderstel ik. Over gras, gazon genaamd dan maar wat schrijven. Gazon, lees ik is een ruimte begroeid met gras die zeer kort wordt gehouden. Mijn conclusie ons gras is geen gazon. In de herfst zijn we er niet in geslaagd om het nog eens te maaien en dus staat het er nu, ook dank zij de zachte winter, weelderig bij.

Niet dat ik een 'mooi' gazon wil aanleggen, maar toch maar eens bekeken wat er zoal standaard van grassen in gazon aanwezig moeten zijn. Lang niet alle grassoorten zijn blijkbaar geschikt voor de aanleg van een gazon. Sommige grassen verdragen geen veelvuldig maaien, andere grassen gaan kwijnen bij betreding en nog anderen stoelen niet uit tot een mooie mat, maar vormen bolle pollen.

Grassen die vaak worden teruggevonden in zaaimengsels voor het klassiek gazon zijn:
  • Engels raaigras (Lollium perenne)
  • Gewoon struisgras (Agrostis tenuis)
  • Veldbeemdgras (Poa pratensis)
  • Ruw beemdgras (Poa trivialis)
  • Kamgras (Cynosurus cristatus)
  • Gewoon roodzwenkgras (Festuca rubra)
De juiste samenstelling hangt natuurlijk ook af van welke grasmat een mens nu eenmaal wilt: sier- of speelgazon ....Wij hebben eerder een weiland, zonder dat er geweid wordt en er staan naast de grassen ook veel paardenbloemen, madeliefjes en nu vooral niet bloeiende boterbloemen. Welke grassen er juist tussen staan, zou ik ook wel willen weten, maar grassoorten blijken voor een herborist moeilijker op naam te brengen. Kweekgras, de woekerende met witte wortelstokken en de soort die medicinaal ook gebruikt wordt, heb ik natuurlijk al ontdekt.

Over kweekgras
Nicholas Culpeper schreef in zijn Complete Herbal uit 1653: een halve hectare kweekgras is meer waard dan vijf hectare wortelen.  En Dodonaeus vermeldt 'De wortel van gras is zoet van smaak als water, doch heeft er wat scherpte of bitterheid bij en is goed om de bloedige wonden te helen en te genezen, een drank er van gekookt is de nieren en blaas nuttig en laat de spijzen tamelijk en gemakkelijk voortkomen, breekt het niergruis soms en laat het steenachtig gruis rijzen. Quintus Serenus Samonicus, mogelijk 3de eeuw v. Chr. die een medisch gedicht schreef waarin de ‘gramina septenis nodis’ of ‘gras met zeven knopen’ als middel tegen hoofdpijn gebruikt wordt. Betekenisvol is ook dat Marcellus Empiricus een gras met 27 (=3x7, dus twee heilige getallen) knopen als middel tegen blaasziektes gebruikt. Kweek geldt ook nu nog als werkzaam diureticum tegen blaasziektes. Overigens vermelden nog andere artsen als Galenus, Oribasius, Alexander Tralles en Aetios de urinedrijvende en steenlozende eigenschappen van gras.

Als voedsel
En volgens recentere verhalen zou men ooit van plan geweest zijn om kweekwortels te cultiveren in plaats van suikerbieten. Niet verwonderlijk want de witte wortels bevatten veel suikers en zelfs de nu zo gezond bevonden inuline (triticine) en andere FOS.

Russisch bier van kweekwortels heet Krest ‘yanskoye Pivo oftewel ‘Boerenbier.’ Een primitief recept niet zelf uitgeprobeerd: 80 gram fijngesneden kweekwortel op 1 liter water. Laat de wortel een nacht weken in het water. Kook ze dan, tot ze naar de bodem zakken. Het geheel wordt in een vat gegoten met stro op de bodem; het deksel wordt met stenen op zijn plek gehouden. Hop en gist wordt toegevoegd. Na enige tijd gisten wordt het in flessen gedaan met wat suiker om in de fles na te gisten.


Over de naam 
Kweekgras wordt nog Agropyron repens genoemd, de naam die het kruid ook officieel tot een jaar of tien geleden nog droeg, en die het al kreeg ten tijde van Linnaeus. Dat woord is afgeleid van het Griekse Agros (veld) en Pyros (tarwe), veldtarwe dus. 'Repens' is Latijn voor kruipend, en verwijst naar de door tuinders gehate wortelstokken. Maar ook Triticum repens en Elymus repens vind je regelmatig terug en nu dus Elytrigia. Blijkbaar is de wetenschappelijke naam vreemd genoeg meer veranderd dan de Nederlandse naam.

In de Natural Medicine Comprehensive Database wordt een opsomming gegeven van de volkse gebruiken in het verleden. 'Orally, wheatgrass is primarily used as a concentrated source of nutrients. It is used therapeutically for increasing hemoglobin production, improving blood sugar disorders such as diabetes, preventing tooth decay, improving wound healing, and preventing bacterial infections. It is also used orally for removing deposits of drugs, heavy metals, and carcinogens from the body and neutralizing toxins, removing toxins from the liver and removing toxins from the blood stream. Additionally, wheatgrass is used orally for preventing gray hair, reducing high blood pressure, improving digestion, and blocking intestinal cholesterol absorption. It is used orally to treat cystitis, urethritis, prostatitis, benign prostatic hypertrophy (BPH), renal calculus (kidney stones), and in "irrigation therapy" (use of a mild diuretic and copious fluid intake to increase urine flow). It is also used orally for common cold, cough and bronchitis, fever and colds, inflammation of mouth and pharynx, tendency to infection, gout, liver disorders, ulcerative colitis, cancer, rheumatic pain, and chronic skin problems'. Wat niet wil zeggen dat zij zouden vinden dat kweekgras daar allemaal goed voor is.

Tinctuur van kweekgras
In de Franse Farmacopée French Pharmacopoeia 2008 Couch grass mother tincture is prepared with ethanol (65 per cent V/V), using fresh, underground
part of Elytrigia repens (L.) Desv. ex Nevski (Agropyrum repens (L.) Beauv.; Elymus repens (L.) Gould).

Nog even terug naar het gazon. 
Wat etymologische info over het woord gazon. Zou ontleend zijn aan Frans gazon ‘grasveld’ [1690; Rey], eerder al ‘kort gras’ [eind 14e eeuw; Rey], ontstaan uit de oudere betekenis ‘graszode’: gason [1213] eerder al wason [1178; Rey], ontleend aan Frankisch waso ‘kluit grond met gras’,
Gazon : n.m est une réfection (fin XVIe s.) de gason (1213), aboutissement de wason (1178) , issu du francisque waso « motte de terre couverte d’herbe », restitué d’après l’ancien haut allemand waso et le moyen néerlandais wase (cf. allemand Rasen, Wasen « gazon »). Le mot a été introduit comme terme juridique dans la Gallo-Romanie : lors d’une investiture , les Francs offraient une paire de gants et une motte de terre, symbole de la remise d’une terre. Mooi toch, handschoenen en een klont grond als symbool voor bescherming van de aarde.

Meer info op https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/agropyron-repens-kweekgras

Winters eten uit de tuin

Veldsla, kleine veldkers, rucola, veldzuring en toppen van de Vietnamese koriander werd onze wel erg groene sla voor 27 december. Op het bord lagen ook nog wel pompoenfrietjes uit de oven en gebakken rijst-fetaballetjes.

Over de kleine veldkers. De naam “kers” zou zoiets
als “groeisel” betekenen. Het Engelse cress en het Franse cresson hebben mogelijk een relatie met het Franse croître, groeien.
De wetenschappelijke naam Cardamine (in het Grieks kardaminè) houdt wellicht verband met “kardamon” dat in het Grieks bitter of scherp betekent. De toevoeging “hirsuta” verwijst naar het behaard zijn van het blad.
Nauw verwant aan Pinksterbloem en waterkers mogen we van veldkers ook dezelfde kwaliteiten verwachten, bevatten redelijk wat vitamine C en glucosinolaten. Kruisbloemigen zijn de bekendste planten die glucosinolaten aanmaken. Deze chemische verbindingen beschermen planten tegen vraat want de stof is giftig voor veel insecten. Maar, zoals dat gaat in de natuur, hebben zich ook insecten ontwikkeld die wel tegen glucosinolaten kunnen, zoals de rupsen van koolwitje. Voor mensen zijn een aantal van deze plantenstoffen zelfs ronduit gezond; in laboratoriumproeven blijken glucosinolaten de groei van kankercellen te remmen.

Hairy Bittercress has not only tasty leaves, it has health benefits as well.  It is rich in Vitamins A and C and contains calcium, phosphorus and magnesium.  It is a stimulating herb with diuretic and expectorant properties.

Cress Soup
Ingredients:  two handfuls of Hairy Bittercress (Cardamina hirsuta),   4 potatoes,   1 leek,  1 onion,  1 carrot,  30 grams of False Rocket (Diplotaxis erucoides),  a handful of Sorrel (Rumex acetosa),  25 grams of Stinging Nettle (Urtica),  25 grams of butter, 2 tablespoons of olive oil, 1 litre of stock, salt and pepper to taste.
Chop the onion, potatoes, leek, carrot into chunks.  Heat the oil in the pan and saute the vegetables  except for the wild greens for 1-2 minutes.  Add the stock, bring to the boil , add the wild greens except the hairy bittercress. Gently cook for 15 minutes.  Add the butter and the hairy bittercress and liquidize the soup until smooth.

https://sites.google.com/site/kruidwis/glucosinolaten-mosterdolieglycosiden

vrijdag, december 26, 2014

Dodemansvinger

Langs onze rivier groeit fris en geurig een selderachtig blad. Het ziet er onschuldig en lekker uit, en ik kan nauwelijks de neiging onderdrukken om het te proeven. Gelukkig weet ik dat dit het blad van de dodelijke dodemansvinger is. Jammer want eten kan mogelijk maar één keer.

Dodemansvinger of Oenanthe crocata. een schermbloemige plant, familielid van enkele van de meest giftige planten uit onze flora: de gevlekte scheerling (Conium maculatum), de waterscheerling (Cicuta virosa) en de hondspeterselie (Aethusa cynapium). Het wekt dan ook geen verwondering dat ook de dodemansvingers behoorlijk giftig kunnen zijn.
De wetenschappelijke naam, Oenanthe, verwijst naar de wijnachtige geur van de plant. Grieks: oinos is ‘wijn’ en anthos is ‘bloem’. Het tweede deel, crocata, komt van het Griekse krokus dat nu ‘krokus’ of ‘saffraan’ betekent, maar vroeger de kleur geel beschreef. We herkennen het ook nog in de Arabische vorm kurkum de huidige naam van het populaire kruid ‘kurkuma’. De Oenanthe scheidt soms oranjegeel melksap uit wanneer hij beschadigd raakt.

De Nederlandse naam spreekt nog meer tot de verbeelding. De wortels zien er wel degelijk als dode verkreukelde vingers uit en één van de vergiftigingssymptomen zijn nu net verdoofde vingers en dat heb ik door het plukken van de plant zelf aan de lijve mogen ondervinden. Gelukkig leef ik nog.

Toch is en blijft Oenanthe een boeiende plant. Zo zou hij op Sardinië ooit gebruikt geweest zijn om euthanasie te plegen, waarbij mensen dood gingen met een grijns op hun gelaat. Vandaar de sardonische grijns. Bij inname raken spieren in het gezicht verkrampt, waardoor het lijkt of de persoon grijnst. Dood gaan met een grimlach op het gelaat.

The poet Homer first used the word 'sardonic' as an adverb when describing Odysseus' smile. The Greek hero "smiled sardonically" as he dodged an ox jaw thrown by one of his wife's former suitors.
According to some scholars, Homer (Homerus) coined the word after learning that the Punic people who settled Sardinia gave condemned people the smile-inducing potion. However, the association with Sardinia has often been disputed, and the origin of the term remains obscure.
The ancients themselves and the later commentators were entirely unclear about what the word meant," Lateiner, the author of "Sardonic Smile: Nonverbal Behavior in Homeric Epic,"said "The newly proposed concept is plausible but not provable.

woensdag, december 24, 2014

Bretoense tuin. Vergankelijkheid en verrijzenis.


Het was bijna 3 maand geleden. Nu terug in onze Bretoense tuin, groen alom en rouwig ben ik er niet om. 

In de border zijn het vooral de naar koriander geurende duizendknopen die onverbiddelijk blijven doorgroeien. Alsof ze hier thuis zijn. Ze blijven me verbazen. Toch heeft het hier de voorbije maand wel eens lichtjes gevroren, ik zie het onder andere aan een Aloe die buiten was blijven staan, ook de immense engelwortelbladeren zijn tot blubber vergaan. Al zijn die planten zeker niet kapot, integendeel het nieuwe jonge blad staat al fris groen klaar om volgend jaar immense bloem- en zaadschermen te produceren. Enkele echte guldenroedes, die ik pas in september vanuit hun enge potjes in de volle grond had geplant, zijn zo tevreden met hun herwonnen vrijheid dat ze nu zelfs bloeien.

Enkele maretak zijn uit de hoge populieren gewaaid, dat lijkt een gewoonte te worden. Weten die maretakken van onze menselijke kerstgewoontes?

Achter in de tuin glimt het verdorde, roestkleurige blad van de koningsvarens mij tegen, ook hier zitten aan de bladvoet al kleine knoestjes klaar om volgend jaar genereus nieuw blad te vormen. Ook speenkruid is massaal aanwezig, zo jong is het blad goed te eten, nog smakelijker zijn de sierlijke rosetten van de kleine veldkers. Kersttijd, wintertijd, omslag in de natuur. Dood en leven, licht en donker. Vergankelijkheid en verrijzenis is nu in de natuur aanwezig.

http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/mythologie/84425-maretak-spiritueel-en-rationeel.html
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/alternatief/23261-guldenroede-voor-gouden-urine.html
https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/osmunda-regalis-royal-fern-koningsvaren

maandag, december 22, 2014

Levensritme

'Eén groot kosmisch ritme spiegelt zich op aarde. Ons voelen en denken, liefde en inkeer, rust en arbeid, alles deint mee met deze eb en vloed. Wie zich vrijwillig aan dit ritme toevertrouwt, wordt erdoor gedragen en verslijt niet. Maar wie er tegenin leeft, verbruikt zijn kracht-reserve en veroudert vóór zijn tijd. Men kan het levensritme zelf ervaren en met vreugde beleven als men erin slaagt om als een goed zwemmer in te spelen op de golven van de oceaan des levens en zo geluk en kracht ontvangt van elk getij. 
In alle noden van de mens is reeds voorzien, zodat men zich slechts hoeft in te voegen in de levensdans om het leven te beleven en te begrijpen' dixit Mellie Uyldert.

Bezwerende, ouderwetse oertaal te spreken zoals Mellie Uyldert dat gedaan heeft in haar boek 'Het Levensritme', niet de computertaal van onze tijd, maar af en toe zeker rond de langste nacht, midwinter of zonnestilstandpunt vind ik het mooi om bezwerende taal te lezen of uit te spreken. 'Het feest van de terugkeer der zon, want nadat zij een steeds kleiner boogje aan de hemel beschreef en het scheen af te leggen tegen de wolf der duisternis, staat zij nu 3 dagen stil, het wintersolstitium. De 3 dagen waar de zon zich schijnt te bezinnen' aldus Mellie Uyldert.

Doe ik het of doe ik het niet, denkt de zon, maar elk jaar begint ze langzaam langer licht te geven. Voorlopig toch.

Zalig bilzenkruid

Om een of andere duistere reden vind ik de kersttijd het goeie moment om de oude hallucinogenen, vroeger heksenkruiden genoemd, te bestuderen. Om misverstanden te vermijden, ik bedoel vooral er over te lezen, nagaan wat heiligen, goedaardige heksen, sjamanen en andere wijze mensen er vroeger mee gedaan hebben. Neem nu bilzenkruid ook bekend als profetenplant, deze éénjarige plant was goed bekend bij antieke auteurs als Dioscorides en Plinius. Hippocratus geeft het zaad in wijn getrokken tegen koorts. Volgens de Grieken voerde de plant snel tot een soort goddelijke waanzin, waaronder dan verstaan werd een dramatische bewustzijnsverandering. Verwerkt in een zalf, smeersel of drank met papaver, alruin en gevlekte scheerling, kon bilzenkruid niet alleen pijn stillen, maar ook hallucinaties veroorzaken.

Volgens Wirtner lagen dergelijke narcotica zonder twijfel ten grondslag aan de profetieën, visioenen en psychische problemen die in de levensgeschiedenis van een aantal heiligen zijn aan te treffen. In de Renaissance waren de zaden van bilzekruid bijzonder bekend om het oproepen van astrale vluchten, waardoor het kruid een vliegmiddel werd genoemd. De gebruikers kregen hemelse visioenen, draaiende lichtende punten in een gouden regen en het gevoel dat hun hoofd zich van het lichaam scheidde.

Draaiende lichtende punten zien we nu elke dag op straat, zonder bilzenkruid te roken en visioenen verschijnen op onze smartphones en tablets. Hebben we daarom bilzenkruid niet meer nodig?

https://sites.google.com/site/kruidwis/hallucinogen/hyoscyamus-bilzenkruid

woensdag, december 17, 2014

Kerstbomen

De kerstboomtraditie vindt zijn oorsprong zeer waarschijnlijk bij de Germanen. die hun midwinter- of joelfeesten met takken van groenblijvende struiken en bomen vierden. Alles, zowel binnen als buiten de woning, werd versierd. De groene struiken en bomen stonden symbool voor het eeuwig leven, de onsterfelijkheid en de vruchtbaarheid.
Het midwinterfeest duurde 12 dagen en 13 nachten met als hoogtepunt de kortste dag, 21 december, in onze jaartelling. Er werd gedurende deze periode niet gewerkt en veel gegeten en gedronken. Er brandden overal grote vreugdevuren waarop offers werden gebracht aan de goden. Het was een feest om dankbaarheid uit te drukken voor wat geweest was en hoop voor wat nog moest komen. Dit midwinterfeest had ook tot doel om kwade geesten en ziekten te verjagen.

De versierde kerstboom in huis, zoals wij die nu kennen, vindt zijn ontstaan in het westen van Duitsland. In het begin van de 17de eeuw plaatste men dennen of sparren in de huiskamer en versierde men deze met rozen uit gekleurd papier, appels, klatergoud, suiker en dergelijke. Het versieren en verlichten van kerstbomen verspreidde zich later over gans Duitsland. Het waren vooral rijke mensen die deze traditie overnamen.
Door het huwelijk van prins Albert van Saksen Coburg en Gotha met koningin Victoria van Engeland, halverwege de 19de eeuw, verspreidde deze traditie zich in Groot- Brittannië. Ook andere landen in Europa volgden. Het Vaticaan verzette zich in de 19de eeuw tegen het invoeren van deze heidense traditie in Italië.
In het Vaticaan zelf is men blijkbaar pas in 1982 overgegaan tot het plaatsen van kerstbomen. De kerstboomtraditie waaide op het einde van de 19de eeuw over naar Amerika via Franse kolonisten.
In België werd het versieren en verlichten van een kerstboom pas echt populair na de tweede wereldoorlog.
Als kerstboom wordt hoofdzakelijk gebruik gemaakt van de gewone spar of de fijnspar (Picea abies). De laatste jaren wint ook de blauwe spar en de plasticboom aan belangstelling.

De spar verschilt van de den (Pinus) doordat de naalden bij de spar afzonderlijk en bij de den bij elkaar staan. Ook heeft de spar platte, driehoekige of vierhoekige naalden en de den ronde. Bij de fijnspar staan de naalden rondom de twijg. Bij zilversparren (Abies) en bij de douglasspar (Pseudotsuga menziesii), staan ze in hetzelfde vlak in twee rijen aan weerskanten van de twijg. In tegenstelling tot zilverspar (Abies) komen bij spar (Picea) een deel van de bast mee als een naald wordt uitgetrokken. Er zit bij sparren dus altijd een vlaggetje aan de losgetrokken naald.

Goethe zag voor het eerst in 1765 te Leipzig een kerstboom en verwoordde die in zijn "Die Leiden des jungen Werther";
“Baume leuchtend, Baume blendend
Ueberall das Susze spendend
In dem Glanze sich bewegend
Alt’ und junges Herz erregend”.

Dodonaeus schrijft ‘Deze boom wordt van meest alle Grieken in oude tijden Pitys genoemd, uitgezonderd alleen die van Arcadië die de tamme pijnboom zo noemen. In het Latijn heet het Picea en niet Pinus, want de Pinus van de oude Latijnen was de Peuce van de Grieken. In onze taal noemt Lobel deze boom pekboom naar de Latijnse naam Picea, in het Frans pesse, poix of arbre de la poix, , in het Italiaans pezzo of ook Picea, in het Engels piche tree, hoewel pek uit de soorten van pijnbomen ook gehaald wordt. Aangaande dat we gezegd hebben dat de Pitys of onze rode dennenboom in het Latijn Picea genoemd wordt dat betuigt Scribonius Largus (Compositione CCI.) die zegt; Neem harst van de Pitys (in het Latijn Resina pityina) dat is van die boom die we in het Latijn Picea noemen. Hetzelfde blijkt uit Plinius ook in het 10de kapittel van zijn 16de boek wanneer hij de woorden van Theophrastus aangaande de Peuce en de Pitys overzet en de Pitys in het Latijn Picea vertaalt’.
Picea is de oude Latijnse naam, ontleend van pix, picis of pic: pek of hars, een verwijzing naar het hars dat overal op hout, naalden en kegels zit. In de spar boort men gaten waaruit gouden droppels parelen die zich harden, de hars. Dit wordt in een ketel op zwak vuur gesmolten en daaruit wint men teer en hieruit maakt men pek.

Volgens Hagers Handbuch
Wirkungen: Sekretolytisch, schwach antiseptisch, durchblutungsfördernd.
Anwendungsgebiete: Innerlich bei Katarrhen der Luftwege, äußerlich bei leichten Muskel- und Nervenschmerzen.
Dosierung & Art der Anwendung
Aus der zerkleinerten Droge wird eine Abkochung hergestellt und dem Badewasser zugesetzt oder die zerkleinerte Droge wird in einem Leinensäckchen im Badewasser geschwenkt. Eine derart hergestellte Zubereitung kann auch für feuchte Umschläge genutzt werden. Galenische Zubereitungen zur inneren und äußeren Anwendung z. B. als Extrakt oder Ätherisches Öl in Badepräparaten, Einreibungen und Sprays. Dosierung: Innerlich: Mittlere Tagesdosis der Zubereitungen entsprechend 5 bis 6 g frischer Zweigspitzen. Äußerlich: In Bädern entsprechend 200 bis 300 g frischer Zweigspitzen für ein Vollbad.

Siroop
En een supersiroop voor de luchtwegen krijg je door gewoon wat dennennaalden, knoppen of harsen te laten trekken in vloeibare honing, eventueel au bain marie verwarmen.



zondag, december 07, 2014

Nog in Weris: Beekpunge

Onooglijke winterse resten van bescheiden maar wel bijzondere planten. Planten met een geheim. Maar.... hebben niet alle planten een geheim?

Op de kam tussen Weris en de vallei van de Aisne vinden we nog één groenglimmende bladpol van de beekpunge. Een ereprijsje, zijn vertederende hemelsblauwe bloemen zijn nu niet aanwezig maar het glimmend blad valt wel op in het grauwgrijs en bruin van december. Geen bekend geneeskruid deze beekpunge maar in het verleden toch veel gegeten, bevat veel vitamine C en glucosinolaten en die worden nu alom geprezen om hun beschermende en antioxidante werking. Al in de 16de eeuw werd Veronica beccabunga samen met lepelblad tegen scorbuut gebruikt.

Dodonaeus schrijft: De Nederduitsers noemen dit gewas waterpunghen en beeckpunghen en dikwijls naar de Duitse naam Becabunga, de Hoogduitsers Bachbungen en Bungen’.
Bachbungen bij Bock, Punge bij Hildegard, Pfungen, Ponge, Punghen. Het Latijnse beccabunga betekent mondpijn, de plant werd gebruikt bij scheurbuik, is ook scherp in gebruik. Beccabunga is in Vlaams beckpungen: mondpijn, vanwege de scherpte van de bladeren die vroeger gegeten werden in salades. Beccabunga werd in Duits Bachbunge, vandaar komt een verbastering in woord tot beek, - beke, - of bekekruid.   ‘Deze waterpungen worden ook in salade gegeten als de waterkersen en worden ook zeer nuttig en goed gehouden om de eigen ziekte van de Duitse landen die aan de zee palen en scheurbuik genoemd wordt te genezen  en op dezelfde manier gebruikt zoals men de waterkersen plag in te geven. Dan ze zijn van krachten en werking zwakker en slapper dan de waterkers.
De bladeren van deze waterpungen met wijn gedronken zijn goed tegen de koude plas en druppelplas en tegen de schurft van de blaas van binnen en vooral als het met de wortels van asperges ingenomen worden.
De bladeren van dit kruid worden ook met olie en azijn gegeten en zijn een goede en bekwame spijs voor diegene die slecht water lossen en van het niergruis ziek zijn. Hetzelfde zegt Dioscorides en Egineta van de Cepeaea ook.
Waterpungen, als Tragus betuigt, worden veel gebruikt van de paardendokters om de gezwellen te verdrijven en te genezen de schurft en nijdigheid van de paarden.

En ja ook nu worden zulke eenvoudige ouderwetse plantjes door moderne wetenschappers onderzocht. A new phenylethanoid triglycoside in Veronica beccabunga L Besides the expected iridoid glucosides aucubin and catalpol as well as three known esters of the latter, Veronica beccabunga (brooklime) was shown to contain five carboxylated iridoid glucosides, namely gardoside, mussaenosidic acid, 8-epiloganic acid, arborescosidic acid and alpinoside. In addition to these compounds, the plant contained salidroside and a previously unknown caffeoyl phenylethanoid glycoside (CPG) which we have named chionoside J. The structure was elucidated mainly by 1D and 2D NMR spectroscopy to be 2 ''-(beta-glucopyranosyl)-plantamajoside.

De stof salidroside lees ik en dat is een hoofdbestanddeel van mijn lievelingsadaptogeen Rhodiola. Mogelijk dus toch een versterkend kruid.

Weer in Weris

Weer in Weris. Waar en wat is Weris? Een Waals dorpje in de buurt van Durbuy. Het Belgisch Stonehenge. De plaats waar ik al vele jaren winterwandelt, ook vandaag weer. Zowat 28 kruiden en druidenliefhebbers zijn naar dit onooglijk Waals dorp afgezakt om wat resten van kruiden en versleten stenen te bewonderen. Altijd weer verwondering. Gelukkig maar.

De planten-ster bij uitstek, hier en nu, is natuurlijk de eeuwig groene maretak. Overal in oude appelbomen maar ook uitbundig in meidoornstruiken glimt hij ons geheimzinnig toe. We wandelen langs kale velden, sleedoornheggen en statige beukenbomen richting dolmen d'Oppagne, tot dat we een misvormd meidoornboompje met een mooie maretak vinden en dan is de verleiding te groot en wordt het klimmen. Eén met meidoorn en maretak. Iets verderop wacht de dolmen van Oppagne op ons, oude stenen met een verhaal. Hier is altijd weer de verbeelding aan de macht.

Mistel maretak
niet in de grond geworteld.
Ontworteld en
toch niet weerloos.

http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/mythologie/84425-maretak-spiritueel-en-rationeel.html
Interessante film: http://kanker-actueel.nl/video-de-maretak-als-medicijn-een-voorlichtingsfilm-over-productie-en-gebruik-van-de-maretak-bij-kanker.html