vrijdag, december 16, 2016

Alkaloïden: materiële stoffen met een spiritueel karakter

Alkaloïdplanten en entheogenen: ratio en emotio

Brugmansia sp. / Trompetbloem
Alkaloïden zijn stikstofhoudende organische verbindingen met een basisch karakter. Ze oefenen sterke fysiologische werking uit op mens en dier. De meeste alkaloïden hebben als basisstructuur een aminozuur: lysine, ornithine,  fenylalanine of tryptofaan. De namen van de alkaloiden worden gewoonlijk afgeleid van de geslachts- of soortnaam van de plant, waaruit ze voor het eerst geïsoleerd zijn, b.v. nicotine uit Nicotiana, atropine uit Atropa e.d., of vaak ook naar hun farmacologische werking (morfine = morfeus, de god van de slaap).
Plantenfamilies die rijk zijn aan alkaloïden zijn vooral de Papaverachtigen (stinkende gouwe, slaapbol), de Nachtschade-familie (bilzenkruid, doornappel en wolfskers) en de ranonkelachtigen  (monnikskap, ridderspoor).

De technische, moeilijke en rationele definitie van alkaloïden staat in schrille tegenspraak met de sterke, emotionele en hallucinogene werking van deze stoffen op de menselijke geest. Alkaloïden en vooral de planten, waar die stoffen in aanwezig zijn, waren en zijn nog steeds sterk verbonden met de mens en zijn geschiedenis. Wij mensen hebben een onvermijdelijk haat-liefde verhouding met deze planten. Ze trekken ons aan en stoten ons af. Ze genezen of doden. Ze verruimen ons bewustzijn of maken ons gek.

De ratio.
Aromatische aminen: ephedrine, capsaicine, colchicine, cathine en mescaline
-Capsicum annuum – Spaanse peper (capsaicine): huidprikkelend (hyperaemie), reumapleisters
-Colchicum autumnale – Herfsttijloos (colchicine): bij jicht als pijnstiller
-Ephedra- Zeedruif (ephedrine): stimulans voor sympatisch zenuwstelsel (adrenergicum), bronchienverwijdend (astma), stimulans gladde spieren en hartspier.
-Catha edulis – Khat (cathine): sympathicusstimulans, euforiserend
-Trichocereus (mescaline)
-Lophophora – Peyotecactus (mescaline, verwant aan noradrenaline)

Purine-alcaloïden: nicotine, lobeline, cafeine, theofylline en theobromine
-Lobelia inflata – Lobeliakruid (lobeline): stimulans ademhaling, bij astma
-Coffea arabica – Koffie (cafeine): stimulerend op centraal zenuwstelsel, gaat vermoeidheid tegen, verbetert concentratie en reflexgevoeligheid. Diuretische werking.
-Camellia sinensis – Chinese thee (cafeine, theofylline): zoals koffie
-Ilex paraguaniensis – Maté (cafeine)
-Cola nitida – Kolanoot (cafeine)
-Paulinia cupana – Guarana (cafeine)
-Theobroma cacao – Cacao / chocolade (theobromine) : weinig centraalstimulerende werking, meer spierrelaxans en diureticum

Tropaan-alcaloïden : hyoscyamine (atropine), scopolamine,
-Atropa belladonna – Wolfskers (heksenkruid) (hyoscyamine, atropine): parasympaticolyticum, remmend vooral op klierafscheiding (speeksel, zweet-, maagsapsecretie) en remmend op samentrekking gladde spieren (maag,  darm en bronchien). Gaat ook braakneiging tegen en heeft een pupilverwijdend effekt (bella donna, mooie vrouw).
-Datura stramonium – Doornappel (heksenkruid) (hyoscyamine, scopolamine): zoals Atropa maar meer centraal kalmerend en minder perifeer werkzaam. In anti-astmasigaretten
-Brugmansia arborea – Engelentrompet: nauw verwant aan Doornappel
-Hyoscyamus niger – Bilzekruid (heksenkruid)
-Mandragora officinarum – Alruin: ritueelplant bij uitstek.
-Erythroxylum coca – Coca (bevatten ook andere alcaloiden zoals cocaine): inwendig kleine hoeveelheden centraal stimulerend, grotere hoeveelheden euforiserend en hallucinogeen. Uitwendig verdovend (vaatvernauwend en verlammend op de gevoelszenuwen)

Chinoline-alcaloïden: kinine
-Cinchona succirubra – Kinaboom (bast, kinine): bitterwerking, dus eetlustopwekkend sederend op centraal zenuwstelsel en daardoor ook al pijnstiller en koortsverlager in gebruik, maar vooral bekend als malariamiddel.

Isochinoline-alcaloïden: papaverine, hydrastine, berberine, morfine, chelidonine
-Papaver somniferum – Slaapbol (morfine, codeine): verdovend
-Hydrastis canadensis – Canadese geelwortel (hydrastine)
-Chelidonium majus – Stinkende gouwe (chelidonine): spasmolyticum
-Berberis vulgaris – Zuurbes (berberine)
-Sanguinaria canadensis (sanguinarine = acetylcholinerase remmer)

Indol-alcaloïden (indolring): indolalkylaminegroep (bufotenine, psilocybine), indolcarbolinegroep (harmine, reserpine, yohimbine), indol ergolinegroep (lysergzuur LSD) -Psilocibe species – Kaalkopjes / Teonanacatl (brood der goden) (psilocybine verwant aan hersenhormoon serotonine): hallucinerend
-Peganum harmala – Siberische wijnruit (harmaline)
-Passiflora incarnata – Passiebloem (harmane): sederend
-Banisteriopsis Caapi – Ayahuasca (harmine = bèta-carboline): hallucinogeen
-Rauwolfia serpentina – Rauwolfia (reserpine): centraal sedativum, bloeddrukverlagend
-Corynanthe yohimbine – Yohimbine: afrodisiacum
-Claviceps purpurea – Moederkoorn (lysergzuren, LSDachtig): adrenaline en serotonine antagonisten: bloedvatvernauwend, bloeddrukverlagend, uterussamentrekkend.
-Turbina corymbosa – Ololiuqui (LSD achtig)
-Ipomoea violacea – Dagbloem (lyserginezuuramide, serotonine achtig)

Steroïd-alcaloïden
-Veratrum species – Nieswortel (veratrine): sterk bloedvatverwijdend, verlammend op gevoelszenuwen zoals aconitine): bij neuralgïen. Zeer giftig 1 à 2 gr grondstof (10 à 30 gr alcaloïde) is dodelijk voor de mens.
-Schoenocaulon officinale – Sabadilla: parasiet (hoofdluis) dodend, maar kan via huid opgenomen worden
-Aconitum napellus – Monnikskap (aconitine): Zeer giftig 1 à 5 gr is dodelijk, prikkelt eerst, en verlamt daarna de sensibele zenuwuiteinden. Lethale dosis verlamt de ademhaling, waarna hartstilstand optreedt.

Lupinane- alcaloïden (lupinine, sparteïne) vooral in Vlinderbloemigen
-Cytisus scoparia – Brem (sparteïne): prikkelgeleiding hart, verwijding coronairen
-Laburnum anagyroïdes – Gouden regen: cytesine, giftig zoals nicotine, maar ook braakverwekkend.

Pyrrolizidine-alcaloïden (schadelijk voor de levercellen)
-Symphytum officinale – Smeerwortel
-Petasitis hybridus – Groot hoefblad
-Senecio species – Kruiskruid e.a.

Literatuur
-Farmacognosie en fytochemie van planteninhoudsstoffen. Univ Brussel -Farmacognosie Receptuur. Dr. Van Os. 1962 -Psychofarmaca. Hersenen onder invloed. Solomon H. Snijder. -Die Welt der Heilpflanzen. Hans Funke 1980 -Pharmaceutische Biologie.. Teuscher 1983 -Elseviers gids van giftige planten. De Cleene. -Tirion giftige plantengids. De Cleene

Emotio: Entheogenen /  Hallucinogenen / Planten der goden.


De meeste hallucinogenen bevatten alcaloïden, niet verwonderlijk omdat het juist alcaloïden zijn die werkzaam zijn op de hersenen en het zenuwstelsel. Chemisch gezien lijken die stoffen sterk op de neurotransmitters in het zenuwstelsel, boodschapperstoffen die zorgen voor de overdracht van informatie. Volkeren van overal ter wereld hebben die planten dan ook gebruikt om contact te leggen met de spirituele wereld en met de goden. Het waren dus de planten der goden.
Amanita muscaria –Vliegenzwam: Soma, heilig brood uit de RigVeda
Atropa belladonna – Wolfskers: bessen, blad en wortel met tropaanalcaloïden (atropine) Banisteriopsis caapi – Ayahuasca (Slingerplant van de ziel)
Brugmansia arborea – Engelentrompet: tropaanalcaloïden.
 Cannabis sativa  - Hennep / Marihuana: geen alcaloïden, maar cannabinoïden (THC), vooral in vrouwelijke bloeitoppen
Claviceps purpurea – Moederkoorn: indolalcaloïden (lyserginezuren LSD) bloedvatvernauwend
Datura stramonium – Doornappel, Toloache: tropaanalcaloïden, vooral hyoscyamine en scopolamine
Hyoscyamus niger – Bilzekruid (heksenkruid, zalf): tropaanalcaloïden
Ipomoea violacea – Dagbloem, Ololiuqui (klimplant van de slang): zaden met LSD achtige stoffen (indolalcaloïden), overeenkomst met serotonine. Lophophora williamsii – Peyote: cactusvlees met mescaline, overeenkomst met noradrenaline
Mandragora officinarum – Alruin: wortel, tropaanalcaloïden, de ritueelplant bij uitstek Psylocibe mexicana – Kaalkopje: hele paddestoel gebruiken
Salvia divinorum – Heilige salie: blad wordt gekauwd, niet giftig
Stropharia – Teonanacatle (vlees van de goden)
Tagetes lucida: niet giftig, weinig hallucinogeen, dragongeur Trichocereus – San Pedrocactus (mescaline): zoals Peyote

Literatuur 
Schultes en Hofmann. Over de planten der goden. Spectrum 1979-1983 Stafford Peter. Psychedelics Encyclopedia. 1978- 1992. Adelaars Arno. Alles over paddo’s. Prometheus 1997. Rutten A.M.G.  Ondergang in bedwelming. Erasmus 1997. Soulaire J.  Cactus et Médecine. Thiebaut  1947. Lemaire Ton.  Godenspijs of duivelsbrood. Ambo 1995. Davis Wade.  De Slang en de Regenboog. Contact 1986. Plotkin M.J.  In de leer bij de sjamanen. 1995. McKenna Terence.  Voedsel der Goden. Entheon 1992 – 1998. Tijdschrift Panforum.  Bres 1996, 1997, 1998 Ecodrugs. Over producten in smartshops. Drugcentum. Castaneda Carlos. De lessen van Don Juan. De Bezige Bij 1972. (reeks) Huxley Aldous. Hemel en Hel / De deuren der waarneming. Contact 1956 – 1973 Snijder S.  Psychfarmaca. Natuur&Techniek 1968

maandag, december 12, 2016

Over herderstasje

Een plantje dat als onkruid praktisch het hele jaar door groeit en bloeit, is het onopvallende herderstasje met de indrukwekkende officiële naam Capsela bursa pastoris. Alleen al het uitspreken van zo'n naam kan leiden tot een bezwerende genezing.

Maar, al gekheid op een stokje, het begint er wel op te lijken dat de onnozelste onkruiden de grootste geneeskracht bezitten. Neem nu dat herderstasje, het is niet alleen bloedstelpend en bloeddrukregulerend maar heeft ook een vochtafdrijvende en mogelijk ook een menstruatieregulerende werking. Wat te veel van het goede? En toch is er niet alleen veel ervaring met deze plant maar zijn er ook wetenschappelijke aanwijzingen voor al die werkingen.

Herderstasje werkt bloedstelpend door een bloedstelpend peptide, is weeënopwekkend en bevordert baarmoedercontractie, door de aanwezige choline, acetylcholine, histamine en flavonglycoside. Het kruid is aangewezen bij te hevige menstruatiebloedingen, bij niet-menstruele bloedingen door progesterontekort in de premenopauze en bij baarmoederlijke bloedingen veroorzaakt door myoom of fibroom. Ook bij  bloedingen na de geboorte en bij wit verlies is herderstasje te gebruiken.

Herderstasje is bloeddrukregulerend: het werkt bloeddrukverlagend bij een te hoge bloeddruk, het verwijdt de bloedvaten door stimulatie van het parasympatisch zenuwstelsel. Het werkt ook bloeddrukverhogend   bij te   lage   bloeddruk   en   het   bevordert de bloedsomloop.   Herderstasje   heeft   een   positieve   invloed   op   het   hart.   Het werkt bloedvatvernauwend, werkt op het sympatische zenuwstelsel door de stof tyramine. Daarom is het aangewezen bij hoge én lage bloeddruk. Ook bij spataderen en zijn gevolgen zoals zware benen en bij aambeien is het te proberen al zijn daar wel betere planten voor.

Herderstasje beînvloedt de darmperistaltiek  door de acetylcholine en choline die de gladde spieren stimuleren. Je kan het dus gebruiken bij constipatie.Maar het is ook samentrekkend en heeft dus ook een gunstige werking bij diarree.

Opvallend is dus vooral zijn regulerende werkingen: bloeddrukverhogend en bloeddrukverlagend, stoppend en laxerend, zowel invloed op sympathicus als op para-sympathicus. Dus harmoniserend zou je kunnen zeggen.

Het is vooral de bloeiende plant, die we ook nu nog in december kunnen vinden, die als thee of tinctuur gebruikt kan worden.

https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/capsela-bursa-pastoris-herderstasje-1
https://sites.google.com/site/kruidwis/kruiden-a/capsela-bursa-pastoris

vrijdag, december 09, 2016

Muizeoor

Ook het kruipend muizeoortje kunnen we in de winter langs de wegkanten nog tegen komen. 
Muizeoor hoort bij het geslacht der havikskruiden. Dit plantengeslacht is wereldwijd verspreid (met de nadruk op Noordelijk Halfrond en Eurazië). een volledig overzicht van het gehele geslacht  geven is onmogelijk. Dat er zoveel soorten en ondersoorten zijn is te danken aan het botanisch verschijnsel, dat we ook  van paardenbloem kennen, apogamie (of apomixis). Het zaad kan ontstaan en rijp worden zonder dat er bevruchting geweest is. Daardoor ontstaan talrijke groepen Hieracium, die wel op elkaar gelijken, maar in detail toch verschillend blijven. Indien men nu deze 'kleine' groepen als soorten wil opvatten, moeten we wel van 10 000 soorten ('microspecies') spreken. Indien men evenwel de soorten 'groter" ziet, daalt het aantal tot bij voorbeeld 400, waarbij men dan binnen die soorten rassen of variëteiten, die dus gelijk aan de 'microspecies' zijn, kan onderscheiden. Indien men nu bedenkt, dat bovendien nog zelfbestuiving (tussen de bloemen van één hoofdje) en bastaardering tussen soorten kan voorkomen,wordt het duidelijk hoe ingewikkeld en moeilijk de indeling van dit geslacht is.

De wetenschappelijke naam Hieracium is vertaald als havikskruid. In de oudheid geloofde men dat haviken het gebruikten als oogdruppels om een bijzonder scherp zicht te krijgen. Tot na de middeleeuwen volgde men dit goede voorbeeld en gebruikte de mensen het sap in oogwater. Anderen menen dat het 'hierakion' noemt, omdat het op hoge rotsen groeide, waar haviken huisden. En een derde verklaring is dat de gestreepte bloemblaadjes op de veren van haviken lijken.

Muizeoortje
Eén soort havikskruid die ook medicinaal gebruikt word is Hieracium pilosella of gewoon Muizeoor. En dat verwijst natuurlijk naar de vorm van de kleine blaadjes, die behaard zijn, ook pilosella of pilosus betekent behaard. In alle landen en in alle tijden heeft men er blijkbaar het oor van die muis in herkent. Al in de twaalfde eeuw heeft Hildegard von Bingen het over Museore. En in Duitsland is het Mausohr, in Frankrijk Oreille de souris en in Engeland Mouse-eare. Wat niet wil zeggen dat er geen andere namen bestaan.
Nagelkruid bij Fuchsius (1543) slaat op de vorm van de bloem die iets weg heeft van een ouderwetse nagel en die vorm was weer aanleiding om het kruid te gebruiken om geïnfecteerde hoeven van beslagen paarden te genezen.
Bij Tabernaemontanus (1588) klonk dat zo 'dieweil es die vernagelde Pferde heylt'. Gezien het feit dat al bij Plinius sprake was over het scherpen van de ogen, zal het niet verwonderen dat de plant door de eeuwen heen voor de ogen gebruikt geweest is.

In zijn leerdicht de Moufeschans schrijft Hondius

Havyncx-cruyt van groote cracht
Bij den Vogel eerst bedacht
En van hem ons naergelaten
Comt de ooghen oock te baeten

Zelfs de wortel om de hals gedragen, zou volgens het 19de eeuws volksgeloof de ogen versterken. Maar Havikskruiden waren niet alleen goed voor de ogen maar vooral ook urinedrijvend, ook Dodoens beval de hele plant reeds aan tegen graveel en blaasstenen. En deze werking heeft wel de tand des tijd overleefd, want Hieracium pilosella wordt nu in de moderne Franse fytotherapie opnieuw als diureticum gebruikt.

De verse, bloeiende plant, dus gele bloemen, steeltjes en blaadjes,worden in alcohol van 45° in een verhouding van 1 op 5 (bvb 50gr plant met 250cc alcohol) veertien dagen gemacereerd (koud aftreksel)  en daarna gezeefd. Deze tinctuur kan als vochtafdrijvend en ontsmettend middel in een dosering van 3 maal daags 20 druppels gedurende 14 dagen gebruikt  worden om blaasontsteking te behandelen.

https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/hieracium-havikskruid

donderdag, december 01, 2016

Wintergreen

Wintergreen is een altijdgroene plant (vandaar zijn naam) met leerachtige, gekartelde bladeren, witte bloemen en rode bessen. Deze Gaultheria's groeien van nature aan de voet van de Nepalese Himalaya maar we vinden deze plantjes nu volop in de tuincentra tussen de kerstversieringen.
De bessen en het blad zijn een rijke natuurlijke bron van methylsalicylaat (tot 98%). Deze grondstof wordt op grote schaal synthetisch geproduceerd en gebruikt in vele geneesmiddelen en sportcrèmes. Het natuurlijke methylsalicylaat werkt effectiever dan de synthetische versie. De etherische olie wordt daarom veel toegepast bij spier- en gewrichtspijn. Is ontstekingswerend, pijnstillend en antibacterieel en heeft een karakteristieke frisse geur. De etherische olie wordt verkregen door traditionele trage distillatie bij lage druk van het in warm water geweekte blad, is lichtgeel tot rose van kleur en heeft een houtachtige, fruitige geur.

Gaultheria procumbens L.  Wintergreen
frans: Gaultherie couchee
engels: Wintergreen
familie: Ericacea
gebruikt deel: blad
actieve bestanddelen: Aromatische esters: methylsalicilaat (99%)

Werking en gebruik:
  • Krampstillend+++ 
  • Leverstimulans+++ 
  • Ontstekingsremmend+++ 
  • Vaatverwijdend+
Specifieke therapeutische werking:
  • Artritis 
  • Hoge bloeddruk+++ 
  • Hoofdpijnen (van lever bloedcirculatie oorsprong)++ 
  • Krampen 
  • Kransslagaderonsteking (crisis)(kuur)+++ 
  • Leverinsufficientie ++ 
  • Reuma, spieren 
  • Reumatoide polyartritis 
  • Tendinitis
Contra-indicatie: niet inwendig gebruiken

Bij reumatische klachten en spierpijn; 10 druppels Wintergreenolie mengen met een eetlepel basis olie of sintjanskruidolie en hiermee de pijnlijke plaatsen masseren.

Wetenschappelijke info: https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/gaultheria-bergthee-wintergreen

dinsdag, november 15, 2016

Over Zweedse kruiden en de theriakel

In de lessen 'Inhoudsstoffen' bespreken we antrachinonen, laxerende stoffen uit planten zoals vuilboom, sennapeulen en Aloë. En als we het over Aloë hebben kan ik het niet laten om het over een oud maar ook nu nog populair en wat mij betreft wat dubieus middel als de Zweedse kruiden te hebben. In dit kruidenmengsel zitten heel wat planten met laxerende antrachinonen. Nog vreemder is de aanwezigheid van het historsche theriakel en dat was oorspronkelijk een zeer ingewikkeld, duizend jaar oud kruidenmengsel. Zweedse kruiden is dus een mengsel in een mengsel .

Deze theriak was eeuwen een beroemd tegengif en werd voor het eerst samengesteld door Andromachus, de geneesheer van Nero en was het meest beproefde en zekerste geneesmiddel tegen de meeste ziekten ; het hielp niet alleen bij vergiftigingen, doch ook bij andere meer gewone kwalen. Het genas immers langdurige hoofdpijn, duizeligheid, vallende ziekte en kortademigheid ; het verhelpt de slechte spijsvertering van de maag en de ongesteldheden van de ingewanden, zelfs kolieken en verstoptheid. Het doodt de wormen, verhelpt het gemis aan geestkracht en het gebrek aan lichaamskracht en is een heilzaam geneesmiddel tegen koortsen, vooral de vierde daagse koorts.

Deze therapeutische eigenschappen werden al vermeld in het Antidotarium van 1652. Zoals hieruit blijkt is de Triakel een ware panacée. Het is duidelijk dat de geneeskrachtige werking vooral toe te schrijven was aan de aanwezigheid van opium. Stilaan werd dan ook kritiek uitgeoefend op de samenstelling. Moyse C h a r a s schrijft reeds in zijn « Pharmacopée royale, galenique et chymique 1682 » : « mais parceque 1'assemblage d'un si grand nombre de différentes drogues pour une seule composition, a depuis long-tems choqué la plus part des personnes capables d'en juger... et parce qu'on est bien informé que plusieurs médecins et surtout la pluspart des apotiquaires, souhaitent passionnément... » en..... hij geeft een gewijzigde formule op, die bijna even omslachtig is !

Het was bij de Asklepiades of priester-geneesheren de gewoonte de formules van hun geneesmiddelen in het marmer van hun tempels te griffelen. Zo vindt men te Kos de formule van de Triakel gegrift op een poort van de tempel aan Esculaap gewijd. De Pharmacopea Bruxellensis 1641 geeft in zijn voorwoord een vers ten beste dat niet van sarcasme vrij is en toepasselijk blijft, doch tevens getuigt van de grote waarde die men destijds aan deze samenstelling hechtte : Toxia si Momi timeas, Andromachus adstatIlle tibi Antidotum Theriacale dabit. Indien gij de giften van.Momus (de god van de spot) vreest, Andromachus is met u, hij zal u het Triakeltegengif geven.

Deze triakel, de panacee tegen alle ziekten, een tegengif bij vergiftigingen, die vooral tegen pest, cholera en andere epidemieën gebruikt werd, heeft natuurlijk ook dichters-apothekers, die bestonden er toen nog, geïnspireerd om de weldaden van de theriak in verzen neer te schrijven. Andromachus uit Kreta had reeds in de tweede helft van de eerste eeuw na Kristus een verbeterde samenstelling van de Triakel in 174 Griekse verzen bezongen. De Brugse apotheker Jan Bisschop (Brugge 1590 – Gent 1664) vertaalde deze verzen: Triakel van Andromachus de Oude, in Griecksche verssen beschreven ende in Neder-duytsche na-ghevolght.

Enkele voorbeelden 
Centaurium Minus (Erythraea centaurium Pers., Klein duizendguldenkruid, koortskruid, galle boven d'eerde (Wvl), kutsekruid (Wvl)Dit purperblomken kleen en dightis lievelick in het ghesightsyn kruydt is bitter als Galen 't groeyt in 't noorden overal.

Chamepithis (Ajuga chamaepitys Schreb., akkerzennegroen, hoe langer hoe liever (Pharm. Gand.), Velt-Cypres (Dodoens).De groene Veltcipressche plantgroeyt aen het duyn in Enghelantis heet en droogh in al sijn doenen s'Wynters Somers even groen.

Zo een wonderlijk medicijn moest natuurlijk ook mooi verpakt worden. De theriak werd dan ook met veel zorg bewaard in prachtig versierde Triakelvazen, die soms echte kunstwerken waren, die nog altijd de trots uitmaken van musea. De Triakel is officieel verleden tijd, toch duikt hij in gereduceerde of verborgen vorm ook nu soms op in andere wondermengsel zoals de Zweedse kruiden. En ondanks de absurditeit van die recepten, blijft toch de vraag waarom zulke middelen ontstaan zijn en vooral waarom ze zo lang in gebruik bleven. En waarom ze nu terug uit de hoek gehaald worden?

Niet dat ik dit hele verhaal aan mijn Syntrastudenten verteld heb, maar onderweg naar huis in de donkerte van de autostrade maalt het hele verhaal wel door mijn hoofd. Mijn herboristische manier om op een vlotte manier thuis te komen.

zondag, november 13, 2016

Wilde wandelsoep

Wild Voedsel. Wandelen in het domaine du Bonsoy. Bij de receptie wandelen we recht naar beneden, bij het beekje naar de vijver toe. Twintig mensenkinderen achter mij aan. We schuifelen in herfstige geur en met mijn oranje regenscherm verwijder ik de gele, roeste bladeren om resten van groen blad bloot te leggen. Gekke goudzoekers zijn we wel, als we voor de zoveelste keer gewoon nagelkruid ontdekken. Een plantje uit de grond halen en dan de subtiele geur van kruidnagel opsnuiven. Kleine, kinderlijke wonderen met betekenis. Geum urbanum, geel nagelkruid, vergeten plant met bijzondere werking op de darmen.

Maar......we moeten verder, planten zoeken om straks een wilde soep te maken voor twintig hongerige mensen. Bij de grote visvijver vinden we volop kleine veldkers en het zeldzame, maar hier massaal aanwezige goudveil, genoeg om onze soep groen te kleuren. Berenklauwblad is ook overal aanwezig, dit grote blad kan niet alleen het volume vermeerderen maar ook smaak aan de soep geven.

Nu maken we een scherpe bocht, het mooie pad terug naar boven. Brandnetel en andere bosplanten maar het is vooral aan de rand van het bos in de rommel van de boerderij  dat we uitbundig veel fris groen vinden, groot glimmend look zonder lookblad, weelderige veldkers, brandnetel, knopkruid........ tevreden kunnen we terugkeren. We zullen zeker niet verhongeren.

Over knopkruid
De wetenschappelijke naam van dit algemeen onkruidje is Galinsoga vernoemd naar een zekere Galinsoga (1766-1797), botanicus en hofarts van  de koningin van Spanje. De soortnaam parviflora komt van het Latijnse parvus = klein en flos = bloem: met kleine bloemen. De Nederlandse naam ‘knopkruid’ verwijst ook naar het kleine, knopvormige gele bloemhoofdje.
De plant komt van oorsprong uit Zuid-Amerika (Andesgebergte). Rond 1820 is deze plant op een of andere manier hier in Europa ingeburgerd. De plant komt vooral voor in akkers en tuinen, omgewoelde wegbermen en opgehoogde terreinen. Kaal Knopkruid is eetbaar, tenminste de jonge blaadjes en stengels. Het kan ook in soep meegekookt worden. Het smaakt een beetje naar zeekraal en zit vol met calcium. Oude bijnamen zijn Akkerpest (een woekerend onkruid), Duitskruid (knopkruid breidde zich vooral tijdens de Tweede Wereldoorlog uit, de fout van die Duitsers...), ook de naam Moffenkruid zegt genoeg.

vrijdag, november 04, 2016

Amulet

Het woord amulet kan afgeleid zijn van het Arabische 'hamalet' dat aanhangsel betekent.  Of van het Latijnse 'amoliri' dat afwenden betekent. Plinius de Oudere (24-79 na onze jaartelling) gebruikte in zijn Natuurlijke historie het woord amuletum. Een ander woord is talisman, dat via het Arabische tilasm teruggaat op het Griekse telesma, 'gewijd voorwerp'. Het dragen van een amulet is een internationaal gebruik dat vrijwel tijdloos is.

Een voorbeeld uit het oude Egypte is de udjat, het oog van Horus, dat zieken genas en doden hielp te herrijzen. Men droeg de amulet meestal aan de hals, de arm, de vingers of de oren, maar ook wel in een broekzak of bevestigd tegen het zieke lichaamsdeel. De amulet werd gebruikt om demonen af te schrikken en als zodanig valt zij onder de magische middelen. Vaak ook is de toepassing te begrijpen vanuit de sympathie-en signatuurleer.

Losgespoelde wortel bij Cornillon
Voorbeelden van amuletten die men vroeger om de hals droeg: tanden of een muizenkop (voor het doorkomen van de tanden), een ijzeren ring (jicht), doodkistnagels (reuma), wormen in een zakje (dauwworm), een rood draadje (neusbloedingen). Oorringen droeg men om oogklachten te voorkomen en te behandelen. Soms ook stak men de amulet in de broekzak of hing men hem in een zakje in de onderbroek: paardenkastanje of aardappel tegen reuma, de wortels van helmkruid tegen aambeien en de knolletjes van mannetjesorchis tegen potentieproblemen.

Soms waren er middelen die men gelijktijdig als amulet én geneesmiddel gebruikt. Een aftreksel van de maretak (Viscum album) op rode wijn was (is?) een middel tegen epilepsie. Ringen uit het hout van de maretak gebruikt men voor hetzelfde doel.
Een mengsel van wilde kastanjes en peper  droeg men in een zakje op de maag of men nam het in bij maagklachten (Van Andel, 1909).

Vaak vond men de amulet ook bij de christelijk-magische middelen. Zo ontlenen de gewijde penning, de medaille en het vaantje hun betekenis als amulet aan het feit dat men door het dragen ervan zich onder bescherming van een heilige stelt. Ik kan mij nog herinneren dat we 50 jaar geleden in het College een relikwie kregen van de heilige. Een kleine dichtgeplakte briefomslag met een stukje stof, dat in contact was geweest met de beenderen van de heilige.

Het dragen van amuletten komt ook nu nog voor. Zeker in de vorm van edelstenen.
  • Bergkristal: Geeft zelfvertrouwen, stelpt bloeding en diarree, helpt tegen rugpijn, menstruatiestoornis, depressie en overgangsklachten, werkt reinigend na ziekte, geeft nieuwe energie, helpt bij wagen en zeeziekte.
  • Hematiet: Helpt bij bloedarmoede, lichamelijke zwakte en vermoeidheid, geeft kracht en moed, bevordert een rustige slaap en stelpt bloedingen
Maar ook vele gewone sieraden zijn mogelijk nog overblijfsels van de vroegere amulettendracht. Zelfs het dragen van een stropdas of een lievelingssjaal moet soms geluk brengen. Echte amuletten zijn ook het dragen van een ketting met kruis. En wat te denken van de gelukspoppetjes of dobbelstenen die aan autospiegels bengelen? En natuurlijk vandaag de amulet der amuletten: de smartphone.

Kennelijk voorzien amuletten of hoe je ze ook wil noemen aan een universele menselijke behoefte om zich veilig te voelen.

Mogelijke werkingen van amuletten
  • Een symbolische betekenis, mogelijk een placebowerking
  • Het dragen van een amulet herinnert je ook steeds weer aan het probleem of de belofte. Een geheugensteuntje. Een communicatiemiddel dus. Zoals de smartphone?
  • Een energetische werking van het kruid, de edelsteen of van de vorm van het amulet
  • Een mogelijk materiële werking door het overgaan van mineralen en andere stoffen door wrijving op de huid.

zondag, oktober 23, 2016

Peyote mijn vriend


Zoals gewoonlijk heb ik op de eerste lesdag van de nieuwe opleiding enkele voor mij vertrouwde planten bij. Natuurlijk om er info over te verstrekken maar ook bedoeld om voor mezelf een vertrouwde omgeving te creëren. Mijn levende amuletten. En mijn relikwie bij uitstek is de meer dan 40 jaar oude rituele cactus Peyote. Ooit als jonge man gekocht op de bloemenmarkt in Amsterdam.

Deze beroemde peyote-cactus (Lophophora williamsii) is de eerste hallucinogene plant die door de Europeanen in Amerika werd ontdekt. Hij wordt vooral in verband gebracht met de Huichol-Indianen uit de Sierra Madre in Mexico, al wordt hij ook gebruikt door de Tarahumara-Indianen, de Noordamerikaanse Kiowa's en Comanches en de in recenter tijden gevestigde Native American Church. De cactus groeit vooral in het Noorden van Mexico en in het Zuiden van Texas. De geslachtsnaam Lophophora betekent "borstelig begroeid, borstel dragend", wat verwijst naar de  wollige pluizenbundels die op elke knobbel van de bol zitten. Deze pluisjes beschermen de groeiende bloemknoppen en de kleine zaadjes.

Deze psychedelische cactus is natuurlijk bekend om zijn ritueel gebruik toch is hij ook als woestijnplant bijzonder. Om te overleven trekt hij zich namelijk in de winter in de grond terug voor een soort winterslaap. Zo beschermt hij zich tegen de koude, uitdrogende winden. Als in de herfst de droogtetijd begint, dan schrompelt de plant van boven zo sterk in elkaar, dat deze vaak de helft van zijn normale volume verliest. Vastgehouden door de sterke ondergrondse wortel wordt het bovengrondse deel door de verschrompeling onder de grond getrokken. Al gauw blaast de wind er zand en stof overheen en heeft de plant zijn winterkwartier betrokken. In de lente zuigt het rimpelige plantaardige lichaam snel al het nu weer voorhanden zijnde water op, zwelt binnen een paar dagen op tot zijn vroegere omvang, groeit nu rustig verder in licht en warmte en staat spoedig in bloei.

De eerste gedetailleerde beschrijving van de cactus werd gegeven door Francisco Hernandez, arts van koning Filips de Tweede van Spanje, die een studie van de geneeskunde van de Azteken had gemaakt. Hij schrijft: De wortel is bijna middelgroot, ontwikkelt geen takken of bladeren boven de grond, maar vertoont een bepaalde wolligheid, waardoor hij niet goed door mij kon worden afgebeeld. Zowel mannen als vrouwen schijnen erdoor te worden geschaad. Hij blijkt vrij zoet van smaak en matig pikant. Fijngemalen en aangebracht op pijnlijke gewrichten schijnt hij verlichting te geven. Wonderbaarlijke eigenschappen worden aan deze wortel toegeschreven, als tenminste geloof kan worden gehecht aan wat hierover in het algemeen door de Azteken wordt gezegd. Hij stelt degenen die hem verorberen in staat in de toekomst te zien en zaken te voorspellen.

Peyote is een hallucinogene cactus die een grote verscheidenheid aan effecten veroorzaakt. Zijn belangrijkste alkaloïde bestanddeel is mescaline, maar hij bevat ook rond de dertig andere psychoactieve stoffen. Gebruikers kunnen helder gekleurde beelden ervaren, flikkerende aura's rondom objecten, gevoelens van gewichtloosheid en ook ongebruikelijke gehoor- en gevoelsensaties.
Chemisch gezien berust de werking waarschijnlijk op de beïnvloeding van de biogene
aminenstofwisseling. De neurotransmitters die de prikkels in het zenuwstelsel moeten overbrengen worden verstoord, waardoor de werkelijkheid anders wordt waargenomen. Natuurlijk is dat een nuchtere, materiële en mogelijk ook té nuchtere kijk op deze en andere heilige planten. Door deze planten als chemische drugs te bekijken en te gebruiken en weg te halen uit  hun spirituele en rituele context verliezen ze hun positieve en bewustzijnsveruimende werking.

zaterdag, oktober 22, 2016

Over mensen en kruiden…

Een impressie. Over hoe een studente het begin van de herboristenopleiding ervaart. Zaterdagmorgen na het ochtendritueel wordt ik opgepikt door Mariela  en rijden we samen naar de kerk van Berchem waar we hebben afgesproken met Katrien. Na een vlugge ochtendgroet met de zachtzinnige Katrien en onder wat gekeuvel vangen we onze rit aan naar Sinaai,  een landelijk dorpje gelegen in de streek van de Moere zoals dat in oude tijden werd genoemd.  Redelijk vlug komen we aan op het afgesproken adres en ik voel me onmiddellijk een beetje thuiskomen vermits ikzelf uit Moerbeke-Waas kom, dat zich  een paar dorpen verder situeert.



We stappen een dreefje door bezaaid met duizenden noten van de tamme kastanje en, de oh’s en ah’s en heb je een zakje bij, ontsnappen uit onze mond. Terwijl we het dreefje doorstappen worden we door de vriendelijke Beatrijs ontvangen. We vertellen haar hoe mooi ze wel woont in deze natuurlijke omgeving en vragen naar de tamme kastanjes. Er worden een paar tips gegeven ivm het parkeren want hoe praktisch een wagen dan ook wel mag wezen, je vouwt hem zomaar niet op om hem daarna in je handtas te stoppen. Na onze eerste stappen in het wildplukken van tamme kastanjes begeven we ons naar het huis van Beatrijs dat ons vol met prachtige architecturale verrassingen ontvangt. We worden overweldigd door de enorme omvang van het glazen huis met in- en outdoor vijvers waarin prachtige koi’s in verschillende kleuren en maten rondzwemmen. De natte neus van de hond raakt zachtjes mijn hand. De met liefde ambachtelijk gevormde ramen en deuren trekken vervolgens onze aandacht met veel lovende woorden van bewondering tot gevolg.

Beatrijs ondertussen al bezig met het traditioneel opgieten van koffie verwelkomt ons nogmaals en we krijgen ondertussen de kans om kennis te maken met Carla een spontane vrouw die reeds vele uren vanuit Duitsland (Bremen-Hamburg- Denemarken) had gereden om samen met ons de cursus van Maurice te volgen.
Stilletjes aan komen de andere leden van de nieuwe te vormen cursistengroep binnen gesijpeld. We sippen aan onze koffie of maken een tasje thee, eten een boterhammetje of koek en praten met de nieuw aangekomenen. De groep is bijna volledig en een frêle uitziende man met een bos witte haren en baard komt stilletjes binnengewandeld. Zelf ben ik een grote fan van Aziatische legenden en verhalen en het beeld van Maurice doet mij onmiddellijk denken een Sifu of shīfu (skillful person or a master/teacher/old person of skill) persoonlijke vrije vertaling, oude wijze met veel ervaring.

Ook al ontmoet je dikwijls nieuwe groepen cursisten zoals Maurice, ik kan alleen maar vermoeden dat die eerst ontmoetingsdag ook voor hem nog altijd een stressvol gebeuren moet zijn. Elkaar beetje bij beetje leren kennen en een delicaat evenwicht opbouwen tussen lesgever en cursist, tussen theorie en praktijk en tussen persoonlijke ervaring en algemene kennis zodat ieder individu aan zijn trekken komt lijkt mij een ganse opgave, het zou mij slapeloze nachten bezorgen.

Ieder van ons zoekt een plaatsje aan de grote tafel en Maurice die een onuitputtelijk spraakwater blijkt te zijn, tovert orde uit chaos en brengt chaos waar eerder orde was. Hij duikt van het ene verhaal in het andere en pikt terug aan bij de materie waarmee hij gestart was. We starten met het spijsverteringsstelsel en van daaruit worden gerelateerde planten besproken. Maurice gaat ons helpen een frame op te bouwen waarmee we kunnen werken zodat we ieder plant die besproken wordt ten volle kunnen benutten.

Net voor de middagpauze krijgen we de kans om ons voor te stellen en te vertellen hoe ieder van ons tot op dit punt is beland. We mogen een glimp opvangen van ieders redenen die toch nog vele interessante, warme, droevige, blijde of boeiende achterliggende verhalen doen vermoeden. Daarna zoeken we de boterhammen en warme koffie of thee en verse met liefde gemaakte soep van Beatrijs op. De groep zwermt uit en ieder van ons zoekt connectie met één of een paar van de andere cursisten om elkaar beter te leren kennen en zo op een aangename manier het middagmaal te nuttigen…….

Impressie geschreven door Myriam Puts


zondag, oktober 09, 2016

Reuzeberenklauw, mooi maar meedogenloos.

De reuzeberenklauw, officieel bekend als Heracleum mantegazzianum, is van huis uit niet inheems. Hij komt uit de Kaukasus en is al lang geleden als bijzonder gewas naar West-Europa gehaald om kasteelparken te versieren. Daar verwilderde hij nogal gemakkelijk, zodat hij zich in sommige bossen een eigen ecologisch plaatsje  ging veroveren. We kunnen ons nu bijna niet meer voorstellen dat hij populair geweest is als sierplant. Nu wordt je bijna als een kleine moordenaar beschouwd als je hem mooi vind.Een aantal jaren geleden nam de berenklauw eerst Engeland stormenderhand in, eerst als doelbewust geplante tuinbewoner, daarna als al te gewillige kolonisator met imperialistische neigingen.


'Voorzichtig met reuzenbereklauwen' en 'De reuzenbereklauw bedreigt ons land' waren de alarmerende koppen in sommige dagbladen. Niet alleen als onkruid vreest men de grote schermbloemige, maar meer nog vanwege de fotosensibiliserende eigenschap waardoor mensen overgevoelig worden voor zonlicht en dan ook lelijke verbrandingen met zelfs littekens kunnen oplopen.

Toch blijft het voor mij een bijzonder boeiende plant, al was het maar omwille van de mooie herinneringen uit mijn begintijd als kruidenliefhebber en als herborist. Mijn eerste kennismaking ermee was in de bosrijke villawijken bij de Nederlandse stad Breda. Ontsnapt uit zo'n grote villatuin stond hij langs de wegrand te pronken, het was alsof ik een voorhistorische plant uit het dinosaurustijdperk ontmoette. Ik veroorzaakte bijna een ongeluk, toen ik bruusk mijn auto op de weg tot stilstand bracht om vol eerbied maar ook wat verdwaasd deze verschijningen te aanschouwen. Later heb ik ze aangeplant in mijn wilde tuin bij Weelde Statie, waar ze achterin op het meest vochtige stuk van de tuin body gaven aan de border.

Ook de buren hadden wel enige, weliswaar voorzichtige bewondering voor deze mastodonten, tot dat hun keurig tuintje van het ene jaar op het andere barstensvol stond met bereklauwbabietjes.Het is nu eenmaal een goede zaaier, dat moet ook, omdat zo'n tweejarige na de bloei afsterft en zijn voortplanting verzekert met zaad. Zaad dat in de decoratieve reuzeschermen mooi en veel aanwezig is.

De zogenaamde fotosensibiliserende werking is een bijzonder fenomeen, stoffen furocumarinen met de naam psoraleen en bergapteen maken de huid overgevoelig voor zonlicht waardoor gemakkelijk brandplekken en blaren kunnen ontstaan. Zo snelmogelijk de huid spoelen en uit de zon gaan voorkomt die verbrandingen. Vooral planten uit de familie der schermbloemigen (bereklauw, pastinaak maar ook bekende keukenkruiden zoals selder en peterselie) en de Rutacaea, citrusachtigen zoals Wijnruit en Citrussoorten kunnen deze overgevoeligheidsreacties veroorzaken.Toch hebben deze stoffen ook positieve effecten de psoralenen worden bijvoorbeeld gebruikt bij vitiligo en psoriasis, dus bij de behandeling van huidziekten. Furocumarinen zoals psoraleen kunnen de pigmentatie in de huid stimuleren. En het is ook duidelijk dat bij inwendig gebruikt, denk maar aan selder en peterselie, deze planten niet hetzelfde negatief effect veroorzaken. Furocoumarinen  zijn weinig oplosbaar in water, en daarom is het inwendig gebruik van deze kruiden zonder risico.

Namen: Grande Berce du Caucase, Héraclée, Giant Hogweed, Riesenbärenklau

maandag, oktober 03, 2016

Balsemwormkruid

Tijdens het op orde brengen van de grote border ruikt ik plots de muntige geur van balsemwormkruid. Deze toch wel makkelijke plant heeft dit jaar vreemd genoeg niet gebloeid. De gele bloemknopjes(alleen maar buisbloemen) lijken sterk op boerenwormkruid, niet verwonderlijk ze horen ook tot hetzelfde geslacht, de ene noemt Tanacetum balsamita en de andere Tanacetum vulgare. Verder lijken ze weinig op mekaar, het blad van de vrouwenmunt is niet ingesneden, veel lichter groen en ruikt muntachtig. In Engeland werd het vroeger gebruikt om bier te aromatiseren, vandaar de naam Ale-cost. Costmary zou komen van costus, oosters en Mary, van onze Heilige Maagd. Vooral in de Middeleeuwen was de plant blijkbaar sterk verbonden met Maria, ook de Franse naam Herbe Sainte-Marie en de Duitse Marienblatt geeft dit aan. Alhoewel deze namen ook kunnen samenhangen met het gebruik in de Middeleeuwen als vrouwenkruid.

De Engelse herborist Gerard schrijft  'The Conserve made with leaves of Costmaria and sugar dothwarm and dry the braine and openeth the stoppings of the same; stoppeth all catarrhes, rheumes anddistillations, taken in the quantitie of a beane.' En de beroemde Culpepper: ...It is an especial friend and help to evil, weak and cold livers. Theseed is familiarly given to children for the worms, and so is the infusion of the flowers in whitewine given them to the quantity of two ounces at a time. Walahfrid Strabo bezingt de laxerende werking van de vrouwenmunt: "... Kocht man die Wurzel, mit heilsamer Hilfe Fördert sie träge Verdauung und regelt glücklich den Stuhlgang. Duitse volksnamen waren 'Riechblättchen oder "Schmeckablaadl" , ze werden omwille van hun geur als bladwijzer gebruikt, vooral in kerkelijke gebedenboeken. De verfrissende geur moest ervoor zorgen dat de kerkgangers wakker bleven tijdens de saaie sermoenen van de pastoor.

Dodonaeus in zijn Cruydt boeck schrijft: Die bladeren van die groote Balseme alleen oft met den sade van wilden Pastinaken in wijn ghesoden ende ghedroncken ghenesen dat crimpsel des buycx ende stelpen dat root melizoen.
Die conserve van den bladeren met suycker ghemaeckt/ verwermt ende drooght die herssenen/ opent die verstoptheyt van der selver/ ende es seer goet tseghen den loop ende gheweldighen vloet van den catarren/ een boon groot inghenomen.
Dit selve cruyt wordt oock ghelijck Savie ende dyerghelijcke cruyden in die spijsen/ sonderlinghe in die eyercoecken ghebruyckt ende es daer seer dienstelijck ende smaeckelijk in.

Een onverwachte, moderne toepassing van deze Tanacetum vinden we terug in hedendaags Iraans onderzoek. Door het voedsel van leghennen gemengd zou het de prestaties van de kippen en de kwaliteit van de eieren verbeteren. The overall results showed that the use of 1.5% and 2% of costmary medicinal plant in the diets of laying hens had positive effects on their performance, egg traits, and bloodbiochemical parameters.


IJAS. 2013; 3(2): 307-312 The Effects of Different Levels of Costmary (Tanacetum balsamita) Medicinal Plant onPerformance, Egg Traits and Blood Biochemical Parametersof Laying Hens. A. Nobakht and M. Moghaddam.




woensdag, september 28, 2016

Ashwaganda

Met de plantenfamilie van de Nachtschaden heeft de mensheid altijd en overal een haat-liefde verhouding gehad. Giftig, gezond en hallucinogeen! Denk maar aan de aardappel, de tomaat maar ook aan doornappel en bilzenkruid. Een van de Nachtschade-achtigen, die als zeer veilig en geneeskrachtig beschouwd wordt is de Indische Ashwagandha.

Beroemd en berucht als het liefdeskruid uit de Kama Sutra, gekend als Indische ginseng, beschreven in het Bowermanuscript en nu ook in het Westen gewaardeerd en wetenschappelijk onderzocht. Oude en nieuwe glorie dus. Ancient medicine with modern use.
Ajurvedische genezers schreven en schrijven het voor alles en nog wat voor, voor de hik, tegen beten van slangen en schorpioenen, voor vrouwenkwalen en als tonicum om op kracht te komen.In het Bowermanuscript wordt er zelfs een clysma mee bereidt, die niet alleen als darmzuivering bedoeld is maar 'de kracht en de gezonde uitstraling bevordert, waardoor de spieren groeien ende fysieke kracht toeneemt'.

Neem 1200 gram van de wortels van aśvagandhā, snijd die in stukjes en laat ze koken in een pot. Als de vloeistof verminderd is tot een kwart van de oorspronkelijke hoeveelheid, neem het dan van het vuur, giet het af en schenk het in een ijzeren pot. Aan dit afkooksel zal een wijze dokter de volgende kruiden toevoegen: alle kruiden van de jīvanīya-groep en poedersuiker; van honing, ghee en verpulverde lange peper elk 96 gram, en een beetje zout. Hij moet het geheel dan met een pollepel roeren. Daarna kan hij het overgieten in een blaas. Hij kan dit één, twee of drie keer voor een klysma gebruiken. Als de inhoud van het klysma weer naar buiten is gekomen, kan de patiënt een douche met warm water nemen, waarna hij een maaltijd van gekookte rode rijst kan gebruiken met melk of met bouillon van het vlees van dieren van de jacht'.

Al wordt het door velen als hét afrodisiacum uit de Kama Sutra beschouwd, toch vind  je het niet veel beschreven in de Kama en dan nog voornamelijk in een vreemd recept als uitwendig compres samen met andere planten om een langdurige erectie en penisvergroting te verkrijgen. In het Westen werd het waarschijnlijk pas voor het eerst vermeld  in het boek van de Baden Powell Hand-book of the economic products of the Punjab uit 1868". In India, Ashwagandha is the aphrodisiac that has no equal." -- Chris Kilham

Namen Withania somnifera, Ashvaganda, Ashvagandha, Indian ginseng, Winter Cherry, Ajagandha, Ashwagandha, Kanaje Hindi, Amukkura (Siddha).,Samm Al Ferakh [2] , Asgand nagori, isgand, Ashgandh, Physalis flexuosa (Linn), vaman virechan [3] , Kuthimithi. Also commonly misspelt Ashwaganda, Ashwaghanda,

Inhoudsstoffen

  • Tropaanalcaloïden, die onder de naam withanoliden bekend zijn, zoals withaferine A, 3-β-hydroxy-2withaferine en 3-dihydro-withanolide-F. Deze stoffen hebben vooral een  antibacteriële, tumorremmende, immuunmodulerende, anti-inflammatoire en adaptogene eigenschappen.
  • Steroid alcaloiden en steroidlactonen: withanoliden, zijn hormonale precursors, die naar gelang de behoefte van het lichaam, bij een teveel aan lichaamseigen hormonen  de receptorplaatsen kunnen  bezetten en zo de werking van lichaamseigen hormonen inhiberen  of bij een tekort omgezet worden in lichaamseigen hormonen en zo een aanvulling kunnen geven in het lichaam.Deze regulerende, amforetische werking is in principe eigen aan alle adaptogenen.
Medisch gebruik

HORMONAAL
Na de bevalling om te herstellen samen met Alchemilla
Impotentie samen met Cow-hage (Ayurveda)  en Zingiber
Steriliteit

ZENUWSTELSEL / ADAPTOGEEN
SlapeloosheidUitputting bvb na ziekte, na stressperiode
Ziekte van Alzheimer? en andere ouderdomsklachten

Enkele recepten uit de Ayurveda

-Bij slapeloosheid: Withania + Valeriana + Oesterschelp
-Bij lage bloeddruk, hypoglycemie: Withania + Goksura (Hygrophila spinoza)
-Bij chronische vermoeidheid: Withania + Asparagus (Shatavari) + Zoethout + Emblica
-Voor zwakke longen: Withania + Sida cordifolia
-Bij steriliteit: 30 gram Withania inkoken in  water tot helft volume, mengen met 1 eetlepel ghee en zoeten met honing, 3 x daags gedurende de 2 weken na de menstruatie
-Zogvormend: Withania + Dioscorea batatas + Glycyrrhiza, gelijke delen samen 30gr per liter, decoct 5', dosering 3x daags 150cc (1 kopje)
-Bij impotentie: Withania  + Cow-hage seeds + Zingiber
-Huidproblemen: Withaniapoeder + sesamolie, voor uitwendig gebruik

De zaden van de overblijvende Withania somnifera kunnen het beste worden gezaaid in zanderige klei of andere grondsoorten met een goede drainage. De plant wordt in Azie vlak na de eerste moessonregens gezaaid, geef de zaden dus in het begin goed water. Pas echter op voor rot (zeker wanneer je zaden in een pot hebt gezaaid) en laat de grond tussen het water geven door eerst volledig opdrogen. De Withania somnifera bloeit eind zomer/ begin herfst (in een kas soms zelfs begin winter) met talrijke kleine groengele bloemetjes. De vrucht is oranje en wordt gevormd in papierachtige kelken.

Actions and uses as indicated by clinical and in vitro research·
Ziekte van Alzheimer: Contains nicotine (Qadry 2002; Khare 2004; Scartezzini and Speroni 2000) and inhibited acetylcholinesterase activity in vitro (Vinutha et al. 2007).· In vitro studies suggest a potential nootropic effect of WS (Tohda et al. 2000; Zhao et al. 2002). · Antineoplastic: Antiproliferative effects on human osteosarcoma, breast carcinoma, colon, CNS, lung, bladder and prostate cancer cell lines. Withaferin A is selectively cytotoxic to malignant cells. Withaferin A and Withanolide D have an anti-angiogenic action of WS may be of value in inhibitingneovascularisation in age-related macular degeneration and cancer (Kaur et al. 2004; Bargagana-Mohan et al. 2006; Jayaprakasam et al. 2003).·
Anti-inflammatory: Free radical scavenging effect on human fibroblasts (Russo et al. 2001). Withanolides inhibited COX-2 enzymes in vitro, suggesting an anti-inflammatory activity for WS without the risk of stomach ulcer formation (COX-1 inhibition causes gastric ulcers) (Jayaprakasamand Nair 2003).
· Antimicrobial activity: Kills S. aureus, Salmonella typhimurium and has antifungal activities (Awadh Ali et al. 2001; Abou-Douh 2002).
· Insomnia by the action of somniferin (Manjunath and Telles 2005).
· Osteoarthritis: Effective with Zingiber officinale, Boswellia serrata and Curcuma longa in relieving pain and stiffness (Chopra et al. 2004).
· Parkinson’s disease: Improvement in symptoms was demonstrated in a clinical trial. Contains L-DOPA (Nagashayana et al. 2000).· Hypoglycaemic and hypocholesterolaemic effects indicated by clinical trials in diabetic patients (Andallu & Radhika 2000).
 · Immunomodulatory activity: reduces oral thrush and viral load in HIV (Usha et al. 2003).· Growth-promoting effects: Increases haemoglobin, red blood cell count and plasma protein
(Venkataraghavan et al. 1980).
· Anti-ageing effects: Increased hair melanin, improved nail calcium content, improved seated stature, decreased serum cholesterol and improved sexual performance (Kuppurajan et al. 1980).
· Adaptogenic properties: Improves mood, alertness, awareness and physical capabilities (Roy et al. 1992).

woensdag, september 14, 2016

Moes-distel eetbaar en inuline

Moesdistel, daar moet dus moes van te maken zijn. En inderdaad het jonge, wat prikkelige blad is gestoofd goed te eten mits je het mengt met snijbiet, spinazie of iets dergelijks. Dat de bloemknoppen op zijn artisjoks kunnen klaar gemaakt worden, heb ik ondertussen opgegeven en ook de wortels wil ik niet meer te veel proberen.  Ik heb ze gisteren weer eens klaar gemaakt, wel gekookt met paarse peen en kliswortel, merkwaardig is wel dat de dunne wortels redelijk snel gaar koken, behalve de kern die als een lange, fijne spaghettisliert uit de wortel te trekken is. Wie weet misschien toch geschikt om spaghetti te fabriceren.

Ik lees: Young leaves - cooked and used as a vegetable. Root - cooked. Harvested before the plant flowers, it was formerly used as a table vegetable. The root is likely to be rich in inulin, a starch that cannot be digested by humans. This starch thus passes straight through the digestive system and, in some people, ferments to produce flatulence'. Rijk aan inuline kan interessant zijn, al zijn dan de knollen van aardpeer, de wortels van wilde chicorei en paardenbloem toch gemakkelijker te verwerken. Interessant niet omwille van de flatulentie maar wel om de verbetering van de darmflora, inuline en andere FOS zijn namelijk voedsel voor de goedaardige darmbacteriën.

Over inuline: Effet prébiotique. Les résultats d’études menées sur des animaux et sur des humains ont permis d’établir que l’inuline favorise la croissance des bactéries intestinales bénéfiques5. Cela est attribuable au fait que l’inuline n’est ni digérée ni absorbée avant d’arriver dans le côlon : comme elle est intacte, les bactéries peuvent s’en nourrir.

Dans plusieurs pays, en France et au Japon notamment, les fabricants d’aliments enrichis en inuline ou en FOS peuvent afficher des allégations à l’effet que leurs produits stimulent la croissance des bifidobactéries6. Par exemple, en France, l’allégation suivante est permise : « L’inuline native de chicorée est bifidogène (stimulation de la croissance des bifidobactéries intestinales) à un dosage quotidien de 5 g/jour »7.

Cet effet prébiotique pourrait contribuer au traitement et à la prévention de plusieurs troubles gastro-intestinaux. On a, par exemple, vérifié si l’inuline pouvait être utile pour soulager les symptômes du syndrome de l’intestin irritable et des maladies inflammatoires de l’intestin. Les données sur les animaux ont été concluantes et les essais sur les humains ont donné des résultats prometteurs, mais ceux-ci restent préliminaires étant donné le nombre restreint de sujets2,8.

2. Inulin-type prebiotics: a review. (Part 2). Kelly G. Altern Med Rev. 2009 Mar;14(1):36-55. Review. Texte intégral : www.thorne.com
6. Coussement PA. Inulin and oligofructose: safe intakes and legal status. J Nutr. 1999 Jul;129(7 Suppl):1412S-7S. Review. Texte intégral : http://jn.nutrition.org
7. Agence française de sécurité sanitaire des aliments. Avis, 20 avril 2005. [Consulté le 28 août 2009] www.afssa.fr
8. Inulin and oligofructose in chronic inflammatory bowel disease. Leenen CH, Dieleman LA. J Nutr. 2007 Nov;137(11 Suppl):2572S-2575S. Review. Texte intégral : jn.nutrition.org
9. Inulin and oligofructose: review of experimental data on immune modulation. Seifert S, Watzl B. J Nutr. 2007 Nov;137(11 Suppl):2563S-2567S. Review. Texte intégral : jn.nutrition.org





maandag, september 05, 2016

Groene venkelzaden / Fructus foeniculi

Uit Materia Medica Dioscorides
De nog net niet rijpe, groene venkelzaden zijn nu goed te eten. Ik pluk de hele schermen om ze te drogen of om er likeur, tinctuur of siroop mee te maken. Ook in appelazijn getrokken kunnen ze als vinaigrette in een vruchtensalade gebruikt worden.

Venkel of Foeniculum vulgare is een Zuid-Europese schermbloemige, die ook in Belgie en Bretagne gemakkelijk groeit. Heeft wel graag een goed gedraineerde grond. De bronsbladige variëteit staat ook goed in een paars-roze sierborder. Alles aan de plant kan gebruikt worden. De verdikte wortel als groente, de stengels samengebonden in droogboeketten, het blad in de keuken bij visgerechten en de zaden (vruchten)  als medicijn. Vooral voor verkrampte darmen, bij buikpijn en gassen is het gekauwde zaad of een kruidenthee samen met kamille de redder in nood. Verder heeft Venkel ook een slijmoplossende en een zogvormende werking. Dus een echt kruid voor moeder en kind, al mogen de vaders er ook van snoepen.

Venkel is al sinds de oudheid bekend en werd als toekruid gebruikt door de Chinezen, Indiërs en Egyptenaren. De Romeinen aten de jonge scheuten graag als groente en venkel is nog altijd erg populair in Italië. De oude Chinezen en Grieken gebruikten venkel als een middel tegen slangenbeten.

In het oude Griekenland was de naam van venkel marathon of marathron. Het beroemde slagveld waarop de Grieken in 490 v. C. een grote overwinning behaalden op de Perzen heette dus eigenlijk „venkelveld". Marathron komt van maraino, fijn groeiend. Plinius merkte in de eerste eeuw op, dat slangen, die aan het vervellen waren, venkel aten om hun gezichtsvermogen weer op peil te brengen. Hij beval het kruid aan om zijn geneeskrachtige eigenschappen, in het bijzonder de versterkende uitwerking, die het volgens hem op het gezichtsvermogen had, een veronderstelling, die later alom bevestigd zou worden door kruidkundigen uit de veertiende tot de zeventiende eeuw.

In de middeleeuwen hing men venkel boven de staldeuren om de boze geesten te weren. De uiers van koeien werden ingesmeerd met een venkelpasta, zodat hun melk niet behekst kon worden. Nu is venkel ook bekend als zogvormend middel, mogelijk werd die pasta dus ook gebruikt om de koeien meer melk te laten geven.

Praktisch gebruik vlgs monografie herboristen opleiding 'Dodonaeus'
Vooral krampwerend voor de spijsvertering en de luchtwegen. Geschikt voor kinderen en baby's, maar geen etherische olie gebruiken! Darmgassen, kramp, opgeblazen gevoel, dyspepsie.'Versoet de smerte en krimphinghe des buyks' zegt Dodonaeus zo mooi. Venkelzaad s ook goed te combineren met bitterstofplanten zoals duizendguldenkruid en duizendblad Bij zowel diarree en constipatie vooral gebruikt in laxeermengsels om o.a. krampen te vermijden.

Lees ook https://sites.google.com/site/kruidwis/kruiden-a/foeniculum-vulgare

woensdag, augustus 31, 2016

Vlierbessen. Ze zijn er weer.


Vlierbessen. Ze zijn er weer. Alhoewel de kwaliteit dit jaar te wensen overlaat, hebben we er toch onze lekkere fruitazijn mee gemaakt. Ook als medicijn staat de vlier in mijn toptien en die waardering voor de vlier is waarschijnlijk al duizenden jaren oud.

Opgravingen suggereren dat de vlier reeds in het Steentijdperk als medicinale plant werd ingezet, met zekerheid weten we dat deze plant al sinds 2500 jaar in de volksgeneeskunde wordt ingezet als middel bij griep, hoest, verkoudheden en om "slijmen op te lossen".
Zo maakten de Grieken en Romeinen gretig gebruik van de gewone vlier. Galenus (131 - 201 n. C.) beschreef de vlier als "heet en droog" en daarom aan te raden bij koude en vochtige aandoeningen zoals verkoudheden en slijmvliesaandoeningen. Dodonaeus (1517 - 1585) kende er onder meer slijmoplossende en ontzwellende eigenschappen aan toe.


,.In den voor-christelijken tijd", zegt de dichter Frederik Van Eeden, "had de vlier nog andere eigenschappen. Had iemand kiespijn of koorts, hij behoefde slechts een vliertakje in den grond te steken zonder een woord te spreken, de pijn of de koorts bleef dan aan
het takje kleven en ging over op de persoon, die er het eerst voorbij kwam". Nogal een vreemde en asociale manier om van een ziekte af te geraken. De vlier aldus Van Eeden  "stond ook in nauwe betrekking tot het podagra (jicht). Deze kwaal schijnt in den ouden tijd als vereerend voor den patiënt te zijn aangemerkt, omdat zij een bewijs leverde, dat hij tot de bevoorrechte klasse behoorde. Zoodra iemand den eersten aanval van podagra voelde, werd hij met vlierbladeren bekranst." Ziekte als een statussymbool, waar heb ik dat meer gehoord?

Ook Dodonaeus maakt in zijn Cruydeboec van 1563 eveneens gewag van het gebruik van vlierbladeren bij of liever tegen het pootje, maar op een meer prozaïsche wijze dan Van Eeden.
De weledele heer Dodonaeus is altijd nuchter, nooit raakt hij eens in extase over een mooie bloem, hij denkt alleen maar aan de "cracht en werkinghe." "Die bladeren gruen ghestooten zijn goet gheleyt op die heete swillinghen ende vergaringhen, ende met bocken oft ossen ruet (= vet) vermenght versueten zij die pijne van de flederzijn daer op gheleyt."  Over de verdere uitwerking van vlier op het menschelijk lichaam is Dodoens niet erg te spreken, maar hij overdrijft wel een beetje: "Die vlier es van zijn eyghen natuere den menschelijcker natueren heel tseghen ende contrarie, hy maeekt groote walginghe ende beruerte in die maghe, dermen ende buyck, hy onstelt dat heel lichaem ende beneemt die eracht,macht ende ghesondheyt van der Jeuere (lever)". Maar Dodoens geeft ook nog een toepassing aan, die ons niet bekend was "Die besickens (= bessen) sonderlinghe die platte sadekens zijn goed den gehenen die seer vet zijn ende gheerne magherder waren, omtrent een vierendeel loots swaer tsmorghens met wijn inghenomen ende langhe tijt gebruyckt."

Naast al die empirische kennis uit het verleden, kon rond de eeuwwisseling de virologe Dr. Mumcuoglu uitgebreid de antivirale werking van de proteïnes in vlierbessen aantonen.
 Zowel in de bloesems als de bessen zitten als werkzame stoffen heel wat flavonoïden zoals quercetine, isoquercitrine, hyperoside, astragaline, kaemferol. Naast deze algemeen weerstandsverhogende stoffen zitten bevatten bes en bloesem ook specifieke eiwitten, de zogenaamde hemagglutinine-eiwitten.
De beschermende werking van de vlierbes dankt ze in de eerste plaats aan het hemagglutinine-eiwit SAN-III, dat zorgt voor een 'inhibitie' of afremmen van het hemagglutinine van een virus. Dit hemagglutinine is een stof in de eiwitmantel van een virus, waarmee het zich aan de cellen in het lichaam hecht. Dit hemagglutinine afremmen betekent dus zoveel als het ziekmakend vermogen van een virus afzwakken. Daarnaast werd ook aangetoond dat de vlierbes dankzij haar bijzondere anthocyanen (kleurstoffen) een 'immunomodulerende' werking heeft, waardoor ons lichaam een betere weerstand heeft tegen virussen. De bessen zijn rijk aan anthocyanen zoals chrysanthemine (cyanidine 3-glucoside), sambucyanine (cyanidine 3-xyloglucoside), sambucine (cyanidine 3-rhamnoglucoside) en daarvan afgeleide verbindingen, die mede instaan voor de afweerstimulerende werking.

Voor het vlierazijnrecept zie https://hagezussen.wordpress.com/2016/08/24/vlierbessen-balsamico-azijn/

dinsdag, augustus 23, 2016

Tulbaghia in de ochtend

Het wordt warm vandaag. Ook hier in Bretagne. Mijn vast ritueel in de ochtend, even de nog frisse, verse lucht opsnuiven en de bedauwde planten besnuffelen.
In een pot aan de voordeur bloeit net de Zuid-Afrikaanse plant Tulbaghia violacea, ook wel Kaapse knoflook genoemd. Van deze lieve, sierlijke plant zou je niet verwachten dat de bladeren naar knoflook ruiken en nog minder zou je verwachten dat ze een testosteron stimulerend effect hebben. In elk geval werd dat door onderzoekers van de University of the Western Cape ontdekt toen ze proeven deden met testikelcellen van ratten in reageerbuizen. Vreemde wezens die wetenschappers.

In tuincentra kun je Tulbaghia violacea gewoon kopen.  De stengels zijn eetbaar, en hebben een sterke knoflooksmaak. Ook de bloemen kun je eten, maar die smaken wat minder uitgesproken. Zoeloes gebruiken Tulbaghia violacea al eeuwenlang als een geneeskrachtige plant. Hoewel overmatige consumptie kan leiden tot ontstekingen, buikpijn en darmklachten zou de plant bij hanteerbare doseringen de libido stimuleren. Vandaar dat de onderzoekers ethanolextracten van de verse stengels en knolletjes lieten inwerken op testescellen in reageerbuizen. Schadelijk voor de testes waren die extracten in ieder geval niet. In samenspel met LH (luteiniserend hormoon) stimuleerden de extracten de aanmaak van testosteron met 33-72 procent.

Niet dat ik in de ochtend met de testosteronproductie van mijn tuinplanten bezig ben, maar toch blijft het mij nog steeds verwonderen wat voor merkwaardige werkingen al die gewone en ongewone planten in de eerste de beste tuin kunnen hebben.
Zomerochtend in de tuin, geur, gefilterd licht, gedachten. Gewoon geweldig.

Lees ook https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/tulbaghia-violacea-kaapse-knoflook

donderdag, augustus 11, 2016

Boommalva in de tuin

Indrukwekkend is hij wel, de boommalva. Lavatera arborea. Ik zag hem voor het eerst aan een Bretoense kust. De plant was duidelijk herkenbaar als familie van het kaasjeskruid, maar dan een kaasjeskruid met houtige, stoere stengels. Bijna boom dus, vandaar de naam. We hebben nu ook enkele planten in onze Bretoense border staan. Het blad voelt fluwelig aan, net zoals de heemst en als ik de signatuurleer mag geloven en het feit dat veel kaasjeskruiden slijmstoffen bevatten en goed zijn voor de luchtwegen, dan zou ook deze Malvaceae mogelijk een geneeskrachtige werking kunnen hebben.

In sommige literatuur wordt hij wel als eetbaar omschreven:
Young leaves - raw or cooked. A mild flavour, but the leaves are dry and hairy and not that agreeable in quantity on their own. They can be used as part of a chopped mixed salad.

The leaves of the species are used in herbal medicine to treat sprains, by steeping them in hot water and applying the poultice to the affected area. It is theorised that lighthouse keepers may have spread the plant to some British islands for use as a poultice and to treat burns, an occupational hazard. Thought to have been used as an alternative to toilet paper. The seeds are edible and are known in Jersey as "petit pains", or "little breads".

Als WC papier gebruiken, vind ik wel interessant maar dan wel in de natuur, niet echt om door te spoelen. En de onrijpe zaden als snoepje eten, herhinnert mij aan mijn jeugd. Toen aten we de groene zaden van een familielid, het klein kaasjeskruid ook als 'broodjes'.

Tree mallow was considered a nutritive animal food in Britain in the 19th century, and is still sometimes used as animal fodder in Europe.[9] For human consumption, some sources describe the leaves of tree mallow as edible, although not as palatable as common mallow, unless cut very thinly, because of the very velours-like hairy mouth-feel.[14]

Andere namen
Althaea arborea (L.) Alef, Oestr. Bot. Zeitschr. xii. 260 (1862)
Anthema arborea Medik., Malv. 42 (1787)
Lavatera arborea var. berlengensis (Boiss. & Reut.) Cout.
Lavatera arborea var. genuina (Boiss. & Reut.) Cout.
Lavatera arborea var. lasiocalyx Sennen
Lavatera eriocalyx Steudel, Flora, xxxix. 438 (1856)
Lavatera veneta Miller, Gard. Dict. ed. VIII. n. 6
Malva arborea (L.) P. Webb & Bertholet, Phyt. Canar. i. 30 (1836)
Malva dendromorpha M.F. Ray, Novon, 8(3): 292 (1998)
Malva fastuosa Salisb., Prod. 381.

donderdag, juli 21, 2016

Elzen

Fearn, de els, is een waterboom bij uitstek. Niet verwonderlijk dus dat deze boom in onze Bretoense tuin langs de Aulnerivier veel voorkomt.  De zaden van de els drijven in hun harde houten bolsters naar nieuwe oevers. Elzen kunnen zowat twintig meter hoog worden. Ze groeien net als populieren en wilgen als een brede struik met een omvangrijk wortelpakket, een aanpassing aan overstromingsschade. De els vormt bloemen en zaden in katjes. De knoppen groeien in spiralen. Daarom staat deze boom voor nieuwe levenskracht. Dit komt ook naar voren in Homerus' Odyssee, waarin de els samen met de populier en de cipres wederopstandingsbomen zijn. Men geloofde dat een magische fluit van elzenhout de noordenwind oproept en dat men met wichelroeden van elzenhout regen kon maken.

Het olierijke hout van de els verrot niet en kan onder water duizenden jaren meegaan. Elzenhout wordt dan ook gebruikt voor pompen, sluizen, heipalen en andere constructies onder water. Keltische fundamenten van huizen van voor de jaartelling, die in Zwitserse meren zijn gevonden, zijn ook van elzenhout. Het houdt ook huizen overeind tijdens winteroverstromingen. De Rialtobrug in Venetië, veel kathedralen en andere gebouwen in moerassige gebieden zoals ook Amsterdam en Rotterdam, zijn op funderingen van elzenhout gebouwd. Omdat de els uitstekend tegen water bestendig is zegt men dat deze boom 'inwendig vuur' heeft. In de oudheid en middeleeuwen werd van de bast van de els een rode verfstof gemaakt (de kleur van bloed, energie, vuur en kracht) waarmee het gezicht van de heilige koning ritueel rood werd gekleurd.

De knoppen van Alnus glutinosa bevorderen de doorbloeding van de haarvaten en werken net als de wilde kastanje ontstekingsremmend. Goede resultaten bij behandeling van chronische verkoudheden van onduidelijke oorsprong en allergische neusverkoudheid. Gecombineerd met Ribes nigrum werkt het tegen allergische astma. Veel gebruikt na hersenbloedingen om de kwalijke effecten daarvan op te heffen. Ook aangewezen bij: Chronische- en allergische verkoudheden. Bronchitis. Blaas- en nierontstekingen. Aderontstekingen en urticaria

Pharmacogn Rev. 2011 Jul;5(10):174-83. Bioactive constituents and medicinal importance of genus Alnus. Sati SC1, Sati N, Sati OP.
The genus Alnus has been reviewed for its chemical constituents and biological activities i ncluding traditional importance of some common species. The plants of this genus contain terpenoids, flavonoids, diarylheptanoids, phenols, steroids, and tannins. Diarylheptanoids are the dominant constituents within the genus Alnus, few of them exhibited antioxidant effects and inhibitory activity against nuclear factor kappaB activation, nitric oxide and tumor necrosis factor-α production, human umbilical vein endothelial cells, farnesyl protein transferase, cell-mediated low-density lipoprotein oxidation, HIF-1 in AGS cells, and the HIV-1-induced cytopathic effect in MT-4 cells. Some ellagitannines showed hepatoprotective activity even in a dose of 1 mg/kg which is ten-fold smaller compared with the dose of traditional flavonoid-based drugs. The members of genus Alnus are well known for their traditional uses in the treatment of various diseases like cancer, hepatitis, inflammation of uterus, uterine cancer, rheumatism, dysentery, stomachache, diarrhea, fever, etc.

woensdag, juli 13, 2016

Agrimonie

Gewone agrimonie, Agrimonia eupatoria bloeit in onze Bretoense tuin.  Dit ranke, stevige kruid met zijn gele bloemetjes groeit graag op lemige, zonbeschenen bodems. Hij heeft een dikke, kruipende,bruinrode wortelstok. Zijn geheim wapen om zich te verspreiden zijn de schijnvruchtjes met weerhaakjes, die vastklitten in de vacht van dieren en in het haar van de tuinman. 

De officiële, botanische naam is afgeleid van Griekse "argemonei", argemon, witte vlek op het hoornvlies, dit is nu de naam van een papaversoort, waarvan  het  witte  melksap  volgens de  signatuurleer werkzaam  zou  zijn tegen  oogkwalen.  Het plantengeslacht Agrimonie kreeg mogelijk die naam wegens de verwantschap met die Papaver argemone. Eveneens volgens de signatuurleer zouden de gele bloemen aangewezen zijn bij leverkwalen en geelzucht, vandaar de oudere naam leverkruid. Natuurlijk zijn er ook altijd weer andere verklaringen voor een naam, het zou ook afkomstig kunnen zijn van Griekse ‘agros’, veld, akker en ‘monias’,  alleen levend, wat verwijst naar zijn solitaire voorkomen. Of mogelijk ook afgeleid van het Griekse hepatorion, van de leverziekte hepatitis.

zaden van de agrimonie
In het oude Griekenland was het kruid toegewijd aan de godin Pallas Athena. De soortnaam eupatoria verwijst naar de Pontische koning en kruidenkenner Mithridates Eupator (132- 64 voor), die deze plant toepaste tegen leverziekten en vergiftigingen. Schijnvruchten zijn teruggevonden in sites van neolithische en bronstijd-nederzettingen. In oude literatuur werd Agrimonie lange tijd verward met IJzerhard, Verbena officinalis.  In de 18e eeuw werd hij Lappula hepatica genoemd, leverklis omwille van de vruchtjes die in de vacht van dieren blijven klitten

Andere namen: Omgekeerde klissen, Verkeerde klissen (omwille van de hangende vruchtjes), Aggermone, Havermonie, Drakenbloed, Edelleverkruid.
Frans: Aigremoine à feuilles d'aunées; bois aux sept vertus, eupatoire à feuilles d'aunée, herbe à choléra, Herbe de Saint Guillaume, Thé des bois, Toute-bonne, Francormier, Philanthropos
Duits: Odermennig
Engels: Agrimony; Striata: striate agrimony, roadside agrimony, woodland grooveburr

Mythologie 
Aan het kruid werd anti-diabolische krachten toegeschreven, het zou in staat zijn om boze geesten en ander gespuis te verdrijven. Uitgegraven op Goede Vrijdag, zou het ideaal zijn om de "gunst van vrouwen" te verwerven. De kracht van de Agrimonie als rustgevend middel blijkt uit een oud Engels medisch manuscript: If it be leyd under mann's heed, he shal sleepyn as he were deed; he shal never drede ne wakyn till f ro under his heed it be takyn. 
Het kruid word ook gebruikt in de Bachbloesemtherapie ‘om bij alle beproevingen en moeilijkheden die u tegenkomt uw innerlijke kalmte te bewaren’

In het verleden werd het zeer veel toegepast, nu wordt het nog weinig gebruikt, al is het zeker geschikt als looistofplant voor de keel en de neusholte en als bitterstofplant voor de lever en de spijsvertering.

Kwon HY, Kim HJ, Chang EJ, Kim MB, Yoon SK, Song EY, Yoon DY, Lee YH, Choi IS, Choi YK »«    (2005)  Inhibition of hepatitis B virus by an aqueous extract of Agrimonia eupatoria L.  Phytother Res (PubMed: 16041735)

woensdag, juli 06, 2016

Verborgen vrouwenschoentjes

Tijdens onze kruidenstage in de Franse Drômestreek wandelen we ook weer bij de abdij van Valcroissant in de flanken van de Glandasse. Voor één keer maken we een stevige wandeling maar wel een wandeling met een uitzonderlijke plantengroei. Zo vinden we in de schemering van de grillige palmboompjes de magische wolfskers Atropa belladonna  en op een vooruitgeschoven rotspunt in de blakende zon de tropisch aandoende witte affodil in het gezelschap van Droomse tijm met geraniol en veel wollige Teucrium polium. Maar ik kom hier meestal, maar dan wel in Mei, voor een bijzondere orchidee, het vrouwenschoentje. Nu is alleen het blad nog een beetje zichtbaar.

Vrouwenschoentjes in Mei
Als je voor de eerste keer vrouwenschoentjes in bloei ziet staan, geloof je je ogen niet. De geel met bruinrode bloemen van meer dan tien cm groot op stengels van soms bijna een meter, zijn van een weergaloze schoonheid. Maar de meeste bergwandelaars hebben hem waarschijnlijk nooit  gezien. Het is dan ook een zeldzame orchidee. Bovendien is het, zoals zoveel orchideeën, een vroege bloeier. De plant bloeit in mei, wanneer de meeste bergwandelaars nog niet onderweg zijn. Als ze uitgebloeid zijn, vind je ze nauwelijks meer terug.
Hun optimale groeiplaats is aan de rand van bossen of open plekken in het bos. Vooral open plekken in beukenbossen zijn favoriet. Je zult de plant nooit in de volle zon of op droge plaatsen vinden, maar ook echt natte plaatsen worden gemeden. Vrouwenschoentjes geven de voorkeur aan een kalkbodem. In de bergen vind je ze vooral tussen 1100 en 2200 meter. De plant groeit in symbiose met een schimmel in de grond. De schimmels bevinden zich rondom de fijne haarworteltjes waarmee voedsel vanuit de bodem wordt opgenomen. Ze zorgen er voor dat de plant gemakkelijker voedingsstoffen tot zich kan nemen. Als de schimmels ontbreken,  kan de plant niet tot ontwikkeling komen.

De bestuiving door insecten gebeurt bij vrouwenschoentjes op een aparte manier. Het zijn vooral hommels en bijen die dat doen. De rand van het schoentje is heel glad door een waslaagje. Insecten die daarop terecht komen, vallen in de holte van de bloem. Die heeft hier en daar doorzichtige stukken waardoor licht naar binnen valt. De enig zichtbare uitgang is langs de meeldraden met hun stuifmeel. Een insect dat zich hierlangs naar buiten wurmt, krijgt een toefje stuifmeel op zijn rug, dat bij een volgend bezoek aan een andere plant op de stamper terecht komt. Soms vinden insecten de weg naar buiten niet meer en blijven, helaas, dood in de bloem achter.
De beste groeiplaatsen liggen niet in de centrale Alpen die immers uit kristallijn gesteente bestaan, maar in de Kalkalpen in het noorden en het zuiden zoals de Dolomieten , de Jura en de Verçors.  Ik vind ze dus in het Zuiden van de Verçors in de flanken van de Glandasse.

Dus bij deze een verhaal over een plantje dat nu nauwelijks zichtbaar is. Toch geniet ik van het weten dat ze er zijn.

zaterdag, juli 02, 2016

Laserkruid

Zowel in de Alpen als in de Drôme vinden we een bijzondere schermbloemige, waarvan de zaden nu ook gedistilleerd worden. Deze Laserpitium siler of te wel laserkruid is een vertrouwde plant voor mij. In de droge, stenige hellingen van de Franse Drôme kom ik hem al jaren tegen. En nu hij ook als geneeskrachtige plant herontdekt is kan ik hem als herborist natuurlijk nog meer waarderen. De plant lijkt, oppervlakkig bekeken, wel wat op venkel en ook medicinaal heeft hij mogelijk dezelfde eigenschappen o.a gasverdrijvend en spijsverteringbevorderend, verder wordt de etherische olie vooral voor de huid gebruikt. Mogelijk verjongend, tegen rimpels dus.  Tijdens onze kruidenstage in Bellegarde heb ik van de zaden een tinctuur gemaakt. Benieuwd wat dat zal geven.

Dodoens noemt het Laserkruid ook Seseli. Hij schrijft: Dat ierste geslacht heet in Griecx Seseli Massaleoticon. In Latijn Seseli Massiliense/ van sommighen Spagnon ende Platycyminon, id est Latum cuminum/ dat es breede Comijn. In die Apoteke als Jacobus de Manlys scrijft Siler montanum. In Hoochduytsch van sommighen Waldt kymmel.
Tweede gheslacht wordt gheheeten in Griecx ende Latijn Seseli AEthiopicum/ ende van den Egiptenaeres Cyonophrice.
Tsaet ende die wortelen van Seseli sijn werm ende drooge tot in den tweeden graedt/ ende subtijl van substantien.

  • Tsaet van Seseli met wijn ghedroncken sterckt ende verwermt die maghe/ het doet die spijse verteeren/ het versuet dat crimpsel ende weedom in den buyck/ het gheneest die coude huyverachtighe cortsen/ ende es seer goet tot die corticheyt van den adem ende langduerende verouderden hooft. In somma tes seer goet tot alle inwendighe leden.
  • Tselve saet doet oock die urine lossen ende es goet tseghen die droppelpisse ende coupisse/ het verweckt die natuerlijcke cranckheyt der vrouwen/ iaecht af die doode vruchten ende doet die moeder die opclimt sincken ende in haer plaetse keeren.
  • Tsaet van Seseli es oock goet ghebruyckt den ghenen die met eenige vallende sieccte besmet sijn.
  • Die reysende man die saet van Seseli met peper ende wijn drinckt en sal gheen coude over wech crijghen.
  • Tsaet van Seseli es oock goet den gheyten ende andere viervoetighe ghedierten te drincken ghegheven/ om lichtelijck haer ionghen te worpen. Tselve werck doen oock die bladeren alsmense den vee teten gheeft.

En dus, volgens Dodonaeus, blijkbaar ook goed voor mij, de reizende man 'die saet van Seseli met peper ende wijn drinckt en sal gheen coude over wech crijghen'.

Wat wetenschappelijk onderzoek Laserpitium species
Antimicrobial properties of extracts of underground parts of three Laserpitium L. (Apiaceae) species, namely Laserpitium latifolium L., Laserpitium zernyi Hayek and Laserpitium ochridanum Micevski, were investigated. The investigated species are widely used as functional foods, as spices and for preparations in traditional medicine for treating complaints connected with infection and inflammation.
Furthermore, antimicrobial and antibiofilm effects of laserpitine, the most abundant compound in the chloroform extract of L. latifolium, and guaianolide sesquiterpene lactones, such as, isomontanolide, montanolide and tarolide, principal components of the extracts of L. zernyi and L. ochridanum were assessed. The antimicrobial activity was tested using the microdilution method against five pathogenic bacteria and five fungi, as well as in the microplate biofilm assay on two Candida clinical isolates (C. albicans and C. krusei).
Among the extracts, L. latifolium showed the most prominent activity. Isolated metabolites exerted higher effects against fungal than against bacterial strains, isomontanolide being the most active. Interestingly, all constituents showed higher potential on inhibition of biofilm formation than fluconazole, a reference compound. Tested metabolites may be good novel agents with high antifungal and antibacterial potential that might find practical applications in food industry as food preservatives in order to retard the growth of food spoiling microbes, but only after detailed safety assessments.