zaterdag, maart 29, 2014

Ruw natuur: brandnetel op zijn primitiefst

Door het gebukt grof werk verrichten in de tuin, het hout zagen en klieven, begin ik het letterlijk op mijn heupen te krijgen. Ja, van werken in de natuur kun je ook problemen krijgen. Zelfs een herborist.


Maar zulke signalen zorgen er wel voor, dat een mens zich weer wat beter gaat verzorgen en dus begin ik een kuur met verse brandnetel en moerasspirea. Deze twee kruiden zijn de middelen bij uitstek tegen artrose en ze groeien ook massaal in het overstromingsgebied bij onze rivier. Ik wil eens een primitieve kuur doen, dus geen kruidenpoeders, capsules of thee gebruiken, maar de planten rauw opeten. Jonge bladeren van moerasspirea beknabbel ik net zoals kauwgom, slik het sap met speeksel door en spuw de leeg gezogen vezels uit. Met brandnetels probeer ik dat ook, maar de prik is toch iets te veel van het goede, dus laat ik het fijn maken van het blad over aan de mixer (netelblad met beetje water) en drink zo het sap. Dit soort drankjes noemen we tegenwoordig modieus smoothies, al smaakt het niet smooth, maar dat was ook niet de bedoeling. Het moest juist ruw natuur zijn. Resultaten? Die hoor je later wel... of niet?

Meer over artrose en kruiden: https://sites.google.com/site/kruidwis/fytotherapie/artrose-gewrichtsslijtage
Meer over moerasspirea http://wetenschap.infonu.nl/diversen/28313-moerasspirea-onze-reumaplant-nuchter-bekeken.html

maandag, maart 24, 2014

De geheime tuin

Achter in de tuin, de plek was in december nog volledig overstroomd door de rivier, nu één feest van frisse kleuren, geel, groen, wit.

Op de toppen van mijn tenen laveer ik tussen narcissen, bosanemonen en speenkruiden. Kwetsbaar lijken ze nu met hun tere bloemen maar blijkbaar kunnen ze tegen een stootje. Een dikke boomstam, in december met het water komen aanstromen, heeft zich plomp verloren tussen al dat groen gevestigd, honderden anemonen en speenkruiden proberen zich onder het gevaarte uit te murwen. Moet ik hen twee handjes helpen? Met veel moeite krijg ik de boomstam overeind en laat hem tegen een els aan leunen. De bleek uitgeslagen speenkruiden kunnen weer adem halen en reppen zich naar het licht..

https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/anemone-nemorosa-bosanemoon

zaterdag, maart 22, 2014

Filiae ante patrem, groot hoefblad

Hoefblad een plant die altijd tot mijn verbeelding heeft gesproken. De vreemde, orchidee-achtige bloem die vroeg in maart, nog voor er blad aan de plant zit, uit de blote grond te voorschijn komt. En daarna immense kantige bladeren vormt waar je als kind zomaar onderdoor kan lopen. Zijn sterke bijna woekerende groei, die veel mensen afschrikt, maar mij juist aantrekt. Genoeg reden dus om van deze plant te houden of hem te haten. Ik heb het nu vooral over het groot hoefblad Petasites hybridus .
De exemplaren op de foto groeien aan de voet van een hellingbostuin bij een oude openbare wasplaats in het Bretoense stadje Huelgoat. Een plek met poëtische zenallures. Groot en klein zijn er broederlijk naast mekaar aanwezig. Groot in de gedaante van de hoefbladeren, klein in de gedaante van de nu teer bloeiende goudveil. Een plek om gewoon even te zijn.

In de middeleeuwen werd het hoefblad ook wel ‘filiae ante patrem’ genoemd, wat betekent: de dochters (de bloemen) komen vóór de vader (de bladeren): eerst komen de forse bloeistengels en dan het rabarberachtig blad. Onder de bladeren komt nauwelijks licht op de bodem. Dit is een prima milieu voor padden en zo ontstond de bijnaam Paddenblad. De Latijnse naam Petasites verwijst mogelijk naar de Petasos, de zonnehoed die eeuwen geleden al door de Griekse boeren werd gedragen. Zelf gebruik ik het blad op mijn bergtochten ook wel eens om mijn hoofd tegen de zon te beschermen, vooral omdat ik niet graag een hoed of een onnozel petje op mijn kop zet. Nu ja, een hoefbladhoed is ook geen zicht maar geeft niet alleen schaduw maar ook extra koelte.

Lees ook http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/taal/25369-in-de-naam-van-groot-en-klein-hoefblad.html
https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/petasitus-groot-hoefblad-onderzoek

donderdag, maart 20, 2014

Over ajuin en de markt

Je wil het niet weten en ik wil niet dat je het weet, maar ik schrijf het toch. Al die gewone dingen die een mens doet op een dag. Boodschappen doen, koken, lezen en vandaag naar de markt in Huelgoat voor de biogroenten maar ook voor de biomensen. Ontmoeting et un café. Vlaams, Hollands, British en ook Français.

Aardbei- en uienplantjes gekocht. Aardbeiplantjes van het merk Cirafine en ajuinplanten van het bekende Bretoense ras roze de Roscoff. In het kuststadje Roscoff is er zelfs elk jaar een grote ajunenmarkt. Fête des oignons. Sa chair est rose, son histoire, des plus anciennes. C’est l’emblématique oignon de Roscoff ! Il vient de bénéficier de l’AOP, l’Appellation d’Origine Protégée. Asjeblieft. Een ui met een appellation. http://www.oignon-de-roscoff.fr/. In Roscoff worden de uien zelfs Johnies genoemd. Les Johnnies étaient des marchands d'oignons roscovites, qui, à partir du 19ième siècle, partaient chaque année en août, de l'autre côté de la Manche pour vendre leurs oignons.


Over ajuinen medicinaal
Een curieus recept van Petrus Nijlandt de ui voor "Naweeën der Kraem-vrouwen". Het recept hiervoor luidt: "Koockt de Ajuyn in Wijn, daerna stoot ze en fruyt ze in Boom-olie en leght het pap- of plaesterwijs onder op de Navel"

Een klassieke uiensiroop, vooral goed voor de luchtwegen (hoest met slijm, astma). De eenvoudigste siroop maak je als volgt: een laagje uien met suiker, om en om, in gelijke gewichtsdelen, dus evenveel ‘kilo’ ui als suiker, op kamertemperatuur 1 of 2 dagen laten trekken en uitzeven. Het sap als siroop gebruiken., ongeveer 2 x daags één eetlepel.

http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/gezonde-voeding/24857-ui-knoflook-en-onze-hormonen-een-familiegeschiedenis.html
https://sites.google.com/site/kruidwis/kruiden-a/allium-cepa-ui-ajuin
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/ziekten/26513-ui-tegen-astma-en-diabetes.html


Dienstmededeling: vandaag gezaaid : rode radijs, 4 seizoenensla (Laitue merveille des Quatre Saisons) en natuurlijk onze eerbiedwaardige ajuintjes geplant.



woensdag, maart 19, 2014

Zaaien in onze tenttuin

Zaaien is hoop, verwachting en toekomst creëren.  We zijn begonnen met zaaien in onze nieuwe tenttuin. Peultjes of sluimerwten, spinazie (wel nat geworden zaad, dat we uit de overstroming van december hebben gered) en verder verse zaden van gemengde snijsla Mesclun.

Oorspronkelijk was mesclun  (Lat. mesclumo = mengsel) een mengsel van verschillende jong geoogste slasoorten, vooral andijvie-achtigen. Later is men er ook Japanse bladkoolsoorten aan gaan toevoegen.

- Rode eikenbladsla (Lactuca sativa, var foliosa, samengesteldbloemigen, Asteraceae)
- Rode krulsla, Lollo Rossa (Lactuca sativa var foliosa, samengesteldbloemigen, Asteraceae)
- IJsbergsla (Lactuca sativa var capitata, samengestelbloemigen, Asteraceae)
- Krulandijvie (Chicorium endivia, samengesteldbloemigen, Asteraceae)
- Radicchio, roodlof (Cichorium intybus var foliosum, samengesteldbloemigen, Asteraceae)
- Rucola, raketsla (Eruca sativa,  kruisbloemigen, Brassicaceae). Ook zaad van minder populaire, vergeten bladgroenten kan men toevoegen, zoals hertshoornweegbree en paardenbloem.

Zaaien in onze tenttuin
Van onze tenttuin kunnen we tijdelijk een serre maken, waardoor we vroeger kunnen zaaien. Langs de stokken kunnen erwten, bonen en mogelijk zelfs pompoenen of kalebassen klimmen. En nu maar afwachten of alles beter wil groeien in deze mysterieuze tenttuin.

Madeliefjes bloeien en Vera Chytilova sterft.

Lang geleden hield ik mij voornamelijk bezig met het bestuderen van film en literatuur. Ik studeerde aan de filmschool in Brussel waar ik kennis maakte met schrijvers, dichters en kineasten. Ivo Michiels, Rudi Van Vlaenderen, Jo Röpcke en vele anderen probeerden ons studenten cultuur met een grote C bij te brengen. Schrijvers en kineasten waren mijn grote voorbeelden. Nu ik zelf 70 jaar word, gaan al die voorbeelden van vlees en bloed één voor één dood, maar vreemd genoeg komen ze door dood gaan terug in mijn herinnering en besef ik dat ze veel voor mij betekend hebben. Deze week was het overlijden van de Tsjechische cineaste Vera Chytilova zo een herinnermoment en komt haar film over twee stoute madeliefjes weer uit mijn onderbewustzijn gekropen.

‘Madeliefjes’ volgt de wilde belevenissen van twee meisjes, allebei Marie genaamd. Het verhaal begint met het voornemen van beiden om zich slecht te gedragen. Na een hele reeks absurde avonturen komen zij terecht in een feestzaal waar een banket opgesteld staat (vermoedelijk voor de bonzen van de communistische partij) en waar zij zich, zoals afgesproken onhebbelijk gedragen. Ze schransen, maken er een boeltje van en belanden uiteindelijk in de kroonluchter die als schommel dienst doet. Op het einde worden ze alle twee vermorzeld onder de vallende kroonluchter. Vreemd happy end.

En ja, met de madeliefjes ben ik terug bij de planten beland en besef ik nu pas dat deze vrouwelijke madeliefjes, lief en ondeugend, er mede voor gezorgd hebben dat ik mij voor de 'natuur' ben gaan interesseren. Buiten in het natte gras bloeien fris en ondeugend de echte madeliefjes.

 http://www.cobra.be/cm/cobra/film/140316-sa-chytilova-rip

maandag, maart 17, 2014

In de tuin, bij de dijk

Speenkruid en stengelloze sleutelbloem op de dijk in de tuin. De dijk die ons in de winter moet beschermen tegen het wassende water van de Aulne. Nu vormt het een mooi, golvend stukje tuin, waar ik als een kleine kasteelheer of als een monnik op hoogte kan wandelen en mediteren.
Van plantengroei vinden we veel gras natuurlijk maar dus ook speenkruid en sleutelbloem, verder madeliefjes en op de helling langs de rivier veel daslook.

Een dijk zorgt er niet alleen voor dat het water van de rivier wordt tegen gehouden, maar creëert ook verschillende biotopen, een zonnige drogere en een nattere schaduwrijke kant, met een verschillende plantengroei als gevolg. Ruigtekruiden zoals brandnetel en ridderzuring zijn ook van de partij, door te maaien en maaisel af te voeren, waardoor de grond minder stikstofrijk wordt, hopen we die ruigtekruiden terug te dringen. Door de overstroming zijn er kleine stroken gras en andere plantengroei weggespoeld, hopelijk komen daar dit jaar wat akkerkruiden zoals klaprozen en bolderik groeien. Zaad dat we er vorig jaar massaal uitgestrooid hebben.

Achter de dijk langs de rivier en aan de voet van de dijk, vinden we natte, vochthoudende voedselrijke grond waar de volgende planten goed kunnen groeien. De meesten zijn er dan ook te vinden, alleen de kievitsbloem groeit er spijtig genoeg nog niet en de boterbloemen die zijn massaal aanwezig

Allium ursinum Daslook wit
Caltha palustris Dotterbloem geel
Cardamine pratensis Pinksterbloem lila
Cerastium fontanum Gewone Hoornbloem wit
Filipendula ulmaria Moerasspirea wit
Fritillaria meleagris Kievietsbloem roze gevlekt
Leontodon autumnalis Herfstleeuwetand geel
Lotus uliginosus Moerasrolklaver geel
Lychnis flos-cuculi Echte Koekoeksbloem roze
Myosotis palustris Moerasvergeet-mij-niet blauw
Ranunculus acris Scherpe Boterbloem geel
Ranunculus repens Kruipende Boterbloem geel
Rumex acetosa Veldzuring roodbruin
Taraxacum officinale Paardenbloem geel
Trifolium pratense Rode Klaver roze-rood
Trifolium repens Witte Klaver wit

vrijdag, maart 14, 2014

Driekantig look bij Presqu'ile de Crozon


Een uitstapje naar het Presqu'ile de Crozon, de plaats waar Bretagne in de oceaan verdwijnt. Geweld van rotsen, woeste zee en geheimzinnige rechtopstaande stenen zien en voelen we hier. Pointe de Pen-Hir, menhirs en alignement de Lagatjar, dolmen... 
Grootse natuur maar wij zien ook kleine natuur. Langs de wegkanten groeit weelderig een wit bloeiend plantje. Van uit de rijdende auto proberen we te raden wat het is. Een bolgewas waarschijnlijk, mogelijk het lenteklokje. We stoppen en ontdekken dan, door de sterke uiengeur dat het een alliumsoort is. Maar dewelke? De bloemstelen hebben een driekantige stengel en inderdaad het driekantig look bestaat, dus Allium triquetrum. We benaderen het als een zeldzame plant tot we ontdekken dat het volgens de Franse natuurverenigingen een invasieve soort is. Een term die natuurverenigingen gebruiken om aan te geven dat ze er liever van af zijn: te woekerend, uitheems, verdringt de inheemse flora. Zo iets als 'eigen plant eerst'.

In elk geval kunnen wij, als het zo zit, zonder gewetenswroeging  een polletje uit de grond trekken en overplanten naar het binnenland van Bretagne, waar het lekker invasief mag zijn. Ja lekker, want zoals alle uiensoorten is ook het driekantig look goed te eten. Zowel blad, bloem en de kleine uitjes zijn ingemaakt een lekkernij.
En.... sorry, over de machtige rotskust en de geheimzinnige alignement schrijf ik later wel wat.

L'ail à trois angles ou ail triquètre est une plante de la famille des Amaryllidacées qui pousse en Méditerranée. Utilisée pour l'ornement, elle s'est naturalisée en Grande-Bretagne, en Bretagne et en Normandie, principalement sur le littoral. Elle pousse souvent sur les talus, en groupes assez denses.

A widely naturalised species that is most common in the southern parts of Australia. It is very common in Victoria, Tasmania, south-eastern South Australia and south-western Western Australia. Also scattered in the southern and eastern parts of New South Wales and occasionally naturalised in other parts of South Australia. Three-cornered garlic (Allium triquetrum) was also naturalised in the cooler parts of south-eastern Queensland, but there have been no records in this region for many years.

Menhirs van Lagatjar


De menhirs van Lagatjar. Ze staan daar wel wat vreemd in de open vlakte omringd door de oprukkende huizen. 
Pratende, mediterende, vergaderende stenen gestalten?  Wat vertellen ze aan mekaar. Wat vertellen ze ons? Weerkaatsen ze wat wij willen horen? 

Mij bekoren niet alleen de stenen, maar ook de weinige bomen in de buurt. Gegeseld door de zoute zeewind kunnen ze nauwelijks overeind blijven. Ze lijken wel te vluchten voor die stoere stenen.

Au total, on compte 87 menhirs et souches de menhirs, dont les plus grands font 3 m de hauteur. Le site avait être classé Monument historique depuis 1883, sans la restauration effectuée en 1928-1929, il ne resterait probablement plus grand chose de ces pierres debout dont beaucoup étaient à terre. Par la suite, le site a eu plusieurs usages, entre autre terrain de foot et même, dans les années 1930, camping sauvage ! Maintenant, on ne fait plus que se promener tranquillement entre ces menhirs. En se posant d'éternelles questions...

The alignment of standing stones known as L'alignement de Menhirs de Lagatjar in the neighbourhoodl of Camaret-sur-Mer is an unmissable prehistoric site, contemporary with the famous stones of Carnac. Located a stone's throw from the sea, near the beach of Toulinguet, this site includes 60 monoliths ranged in a line that reaches over 200 metres (and believed to have once been even longer) plus two lines of standing stones arranged at right angles.


woensdag, maart 12, 2014

Boterbloemen in de kruidenborder

Vandaag de kleine kruidenborder voor ons huis verder op orde gebracht. Op orde? Wat is dat? Vooral boterbloem, kleine veldkers, grote graspollen en wat brandnetels verwijderd tussen de salie, venkel, tijm, rode zonnehoed, bergamotplant en dergelijke. Ja, het ene mag blijven en het andere wordt verwijderd, al kan mijn voorkeur snel veranderen. En in dit kleine stukje tuin speel ik god de vader, al heeft moeder aarde soms het laatste woord.

Boterbloemen, die hebben we genoeg en dus mogen en moeten ze verderop in de tuin hun ding doen. En wat kunnen ze zich met hun wortels toch zo krachtig vast houden aan moeder aarde. Daar bewonder en... verafschuw ik ze ook wel voor. Veldkers is dan veel luchtiger verbonden met de grond, zij vermeerderen zich vooral door hun zaadjes speels te verspreiden en dus moeten ze zich ook niet hardnekkig in de grond vastbijten. Veldkers is ten andere lekker pittig eetbaar maar alles opeten lukt mij niet. Dus toch wat rooien met enige pijn in het hart.
Na het opruimen is er enige voldoening, al ziet de border er nu minder groen uit dan een uur geleden en ook daar heb ik dus weer gemengde gevoelens over.

Tot de twee soorten Boterbloemen, die algemeen voorkomen in bermen, op dijkhellingen, in weilanden en hooilanden hoort de Kruipende boterbloem, Ranunculus repens. Deze soort heeft onder de bloemen een geribbelde stengel, wat je goed kunt voelen als je probeert om een bloem tussen duim en wijsvinger te laten draaien. Dat gaat minder gemakkelijk door de ribbels. Als je een stukje proeft van de plant, smaakt die niet bitter. Wel uitspuwen want toch wel wat giftig.

Naam
De botergele glimmende kroonbladeren zorgen voor zijn Nederlandse naam. De wetenschappelijke geslachtsnaam Ranunculus is het verkleinwoord van het Latijnse rana: kikker. Vele soorten van dit geslacht hebben namelijk een voorkeur voor vochtige standplaatsen, zoals vochtige weiden, sloten en plassen: dus plaatsen waar ook kikvorsen zich ophouden. Ook al in de oud-Griekse tijd was de toen gebruikelijke naam “batrachion” afgeleid van kikker. Daarnaast zijn “repens” voor “kruipend” en “acris” voor “scherp” goed herkenbaar in de plantennaam.Omdat men in de vorm van het blad een overeenkomst zag met een vogelpoot, ontstonden namen als Hanevoet, Haneklauw, Kraaiepoot en Krauw. De naam Hanevoet komen we reeds in de middeleeuwen tegen onder de benamingen van Hanenfuss en Hanenwurz.

Ranunculus giftig en geneeskrachtig?
De boterbloem is nooit veel gebruikt geweest als medicijn, alhoewel de irriterende werking op de huid van vooral de blaartrekkende boterbloem vroeger wel gebruikt werd bij gewrichtsklachten en huidverhardingen. Die werking vinden we ook terug bij Dodoens. 'Die bladeren oft wortelen van hanenvoeten ghestooten/ ende op eenighe ghesonde plaetse des lichaems gheleyt/ bijten die huyt ende dat ghesont vleesch open/ ende maken bleynen/ bladeren/ roven ende gaten/ ende sijn mits dien goet op die quade swerende naghelen ende wratten of af te doen valle'. 
En dat anti-inflammatoire gebruik heeft recent ook enige wetenschappelijke onderbouwing gekregen. When tested in vivo, all of the extracts showed anti-inflammatory or neutral effects. In vitro, non-polar extracts of this species were able to inhibit eicosanoid production, whereas polar extracts enhanced the synthesis of 5(S)-HETE, LTB(4) and 12(S)-HHTrE. The hypothesis of a "counter-irritant" mechanism of action has thus been proposed and is also discussed herein. 

Lees ook https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/ranunculus-sp-boterbloem

zondag, maart 09, 2014

Helmkruiden

Je hebt ze in allerlei soorten, de helmkruiden; het knopig, geoord en het gevleugeld helmkruid. Het gevleugeld helmkruid staat er bij ons in de tuin nu stevig, fris en glimmend groen bij, wat bij sommigen de verwachtingen wekt dat het een of andere verloren gelopen sierplant is, die straks felle, grote bloemen zal geven. Helaas of gelukkig, worden die verwachtingen niet ingelost, want er verschijnen in de zomer hele, kleine bruinige bloemetjes, die met enige fantasie op een soort helm gelijken. Niet opvallend maar wel bijzonder. Volgens sommigen zou het dan ook een kruid zijn voor diegenen die met de helm geboren werden.

Geoord helmkruid of beekschuym
Dodonaeus beschrijft het geoord helmkruid en noemt het beekschuim. 'Door zijn voorkomen langs sloten en vaarten wordt het wel beeckschuym genoemd'. Beekschuim heeft in zijn bladeren een afvegende kracht waarmee sommige menen dat het in de oude kwade en stinkende zweren zeer behulpzaam kan wezen als ook het sap er van in honing gekookt.
Sommige houden dat het zaad van beekschuim gestampt en met honing gemengd als een pleister op het voorhoofd gelegd het lopen van de ogen beneemt.
Het water van dit gehele gewas gedistilleerd in het midden van mei geneest de wratten en andere diergelijke uitwassen en niet alleen met doekjes daar op te leggen, maar ook door het te drinken ‘s morgens en ‘s avonds vier ons tegelijk’. Ik heb geen ervaring met deze toepassingen en... proefkonijnen zijn dus altijd welkom.

Ook grappig is dat, weer volgens Dodoens 'de kinderen de bladeren strippen en steken hem door een ander als een boog door een fiddle', vandaar de Engelse namen fiddles en fiddlewood, ze geven dan een schurend geluid, het geluid van een fiddelaar.

Knopig helmkruid
Knopig helmkruid is de soort die we ook nu nog gebruiken en net zoals in de tijd van Dodoens nog steeds tegen aambeien. Groot speenkruid werd het vroeger wel genoemd, wat ook nu nog verwarring geeft met het echt speenkruid (Ranunculus ficaria), twee botanisch zeer verschillende planten maar wel allebei tegen het speen (aambeien) in gebruik. Het zijn de ondergrondse knobbelige knollen die gerooid worden waarvan dan met melk een soort thee getrokken wordt.
Dr. Leclerc en vele anderen schrijven het ook een bloedsuikerverlagende werking toe. Verder is er in Helmkruid ook de anti-inflammatoire stof harpagoside gevonden, waar duivelsklauw (Harpagophytum) zijn werking bij artrose aan te danken heeft. Bijzonder is ook dat het flavonoïde diosmine voor het eerst en al in 1925 in deze plant gevonden werd en dat deze stof nu ook verwerkt wordt in preparaten voor het veneuze vaatstelsel, tegen spataderen en aambeien. Dus de kwalen waar juist Helmkruid in de volksgeneeskunde voor gebruikt word. Diosmine heeft net zoals harpagoside ook een ant-inflammatoire werking.

Lees ook https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/scrophularia-sp-helmkruid


zaterdag, maart 08, 2014

Pesto Pasta


Eenvoudig gegeten vanmiddag. Pesto pasta. Rijstpasta met pesto van daslook. Het bijzondere is dat in de pesto zowel de basilicum als de knoflook vervangen werden door wilde daslook. Verder is het een klassieke pesto met pijnboompitten, parmezaanse kaas, olijfolie en dus daslook. Goed mixen tot een dikke pasta en door de stevige, ardente gekookte rijstpasta roeren. Meer moet dat niet zijn.

Onze gebruikte daslook komt uit de tuin. Vermeerderen kan het makkelijkst met de bolletjes maar zaaien is ook mogelijk. Ik zaai zelf niet meer, heb al honderden plantjes in de tuin staan en gebruik dus liever de bolletjes als ik nieuwe plantjes op een andere plaats of in een potje wil hebben. Zaaien kan goed, de zaden zijn wel koude kiemers. Dat betekent dat ze een periode van kou nodig hebben om te kunnen kiemen met meestal vooraf een periode van warmte. Veelal zijn dit zaden die al vroeg in het jaar rijp worden en in de zomer al op de grond vallen. Om te voorkomen dat de zaden als kwetsbare zaailingen de winter in gaan, zullen ze niet eerder kiemen dan het volgende voorjaar. De zaden moeten eerst vocht op kunnen nemen in een warme periode. Waarna een periode van kou (temperaturen +5 tot -5) de kiemrust doorbreekt. Hoe lang zo'n periode moet zijn is per soort verschillend. Temperaturen lager dan -5 verlengen de periode omdat dan het proces stil komt te staan. Onze natuurlijke winteromstandigheden zijn meestal het meest effectief voor het doorbreken van de kiemrustperiode.

https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/allium-ursinum-daslook



woensdag, maart 05, 2014

Huelgoat en een beuk in zijn blootje


Aswoensdag. Begin van de vasten. Vasten vandaag? Niet voor mij en ook niet voor de natuur hier in Bretagne, want juist vandaag, na veel veel regen, is het een zonnige dag. Een dag om gulzig van te genieten. Je, te goed doen aan de natuur.
Ik wandel in het bos van Huelgoat; grote, bemoste keien, geweldige eiken en beuken vinden we hier. Ik kan er nu extra van genieten, niet alleen omdat het zo'n mooi licht is vandaag, maar ook omdat de bomen nog bloot zijn. Want ja...ik moet bekennen dat ik, fotografisch gezien, vooral van bomen hou als ze nog geen blad hebben of....sorry, als ze dood zijn. Bij het binnenkomen van het bos valt me vooral een grote, blote beuk op, echt bloot is hij niet want gekleed in een jurk van groen mos bezet met ronde pareltjes van navelkruid en versierd met hier en daar een eikvaren. Wat doen die eik-varens op een beuk?

Over madame de beuk dan maar. 
De beuk is zeker één van onze statigste bomen. Ze wordt ook wel de Moeder van het Bos genoemd om haar warme uitstraling, haar gracieus en verfijnd voorkomen. Volgens de Engelse sjamaan Dusty Miller geeft ze troost aan mensen. Ik denk zelf dat de bouwers van de gotische kathedralen geïnspireerd waren door de beukenbossen. In Duitsland  worden de beukenbossen dan ook respectvol ‘Buchendome’,beukenkathedralen genoemd.

Jong blad als voedsel
De jonge bladeren kunnen rauw worden gegeten en worden toegevoegd aan een salade. Gebruik alleen de allerjongste bladeren, want ze worden snel stug. Elk jaar worden in twee periodes van drie weken bladeren gevormd, de eerste keer in de lente en de tweede keer middenzomer.

Beukennootjes
De noten zijn rijk aan proteïne en zijn zowel rauw als geroosterd eetbaar. Door ze eerst te schillen en te vermalen en daarna te persen komt de olie in de noten vrij. In tegenstelling tot wat veel mensen denken, bevatten beukennootjes geen blauwzuur. Wel zit er in het bruine vliesje rondom de nootjes de zeepstof fagine, die bij consumptie van grote hoeveelheden je hoofdpijn kan bezorgen. Deze fagines kunnen hemolyse verwekken. Paarden zijn zeer gevoelig voor deze stoffen die vooral in de beukennoten zijn opgeslagen. Door roosteren wordt de fagine onschadelijk gemaakt.

Gemmotherapie
In de gemmotherapie worden de knoppen, het is nu het moment om ze te plukken, op alcohol en glycerine getrokken om het zogenaamde glycerinemaceraat te maken. Dit soort tinctuur wordt vooral gebruikt om de nieren te activeren, het verhoogt de urineproductie en is aangewezen bij nierstenen, jicht en waterzucht.

Genieten, er naar opkijken, ze eventjes aanraken blijft voor mij echter de grootste gezondheidswaarde van zulke imponerende bomen.

Lees ook https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/fagus-sylvatica-beuk

vrijdag, februari 28, 2014

Maretakken uit de hoge boom gevallen

Uit de hoge populier gevallen. Ik niet, maar een grote tak overladen met maretakken.Vanmorgen raasde er nog maar eens een stormpje met rukwinden en regenvlagen over Bretagne. Ik ga toch even naar buiten en net op dat moment breekt er een tak, loodzwaar van de vele maretakken, uit onze populier en dondert naar beneden vlak bij de steencirkel. Een schrikwekkend maar ook mooi moment.

Met zondvloedweer heb ik de neiging om de natuurgeesten te bezweren, tenminste proberen te bezweren. Wind, water en maretakken die voor je voeten vallen, meer heb ik niet nodig om natuurgoden aan te roepen en... zoals de magiër Albertus Magnus in bijbelse orakeltaal beginnen te spreken.

Magnus over de maretak, woorden om natuurgeesten te bezweren. ‘Het tiende kruid is het, door de Chaldeeën Luperar genoemd, door de Grieken Assifena, door de Latijnen Viscum querci, door Engelse mensen mysseltoe. En het groeit in bomen die er geheel mee beladen zijn. Dit kruid met een zeker ander kruid dat Martagon genoemd wordt, dat is Silphion of Laserpitium zoals het geschreven is in Duitse taal, opent alle sloten. En als de voor genoemde dingen tezamen gedaan worden en gezet in de mond van een man en als die denkt aan een ding of het zal gebeuren zet het zich op zijn hart, zo niet loopt het weg van zijn hart. Als het voor genoemde ding opgehangen wordt in een boom met een vleugel van een zwaluw zullen zich daar alle vogels verzamelen die er zijn binnen vijf mijlen.’

En ja ook nu leven we, volgens velen in een beproefde tijd en zoeken we een sleutel om alle sloten te openen. En dan de dingen die zich op je hart zetten, laat de maretak ons maar voor gaan.



donderdag, februari 27, 2014

Zomaar tussendoor even over dille, ook een plant

Over dille, Anethum graveolens, heb ik tijdens mijn leven nog weinig geschreven, ontdek ik nu. Dus bij deze toch wat over deze eenjarige plant uit de familie der schermbloemigen, een plant die thuis hoort in het Middellandse Zeegebied en Zuid Rusland. Het is een kruid van middelmatige afmetingen, kleine geveerde bladeren en gele bloemen. Dille is nauw verwant aan anijs, karwij, koriander, komijn en venkel.
Deze plant wordt professioneel gekweekt in de subtropische en gematigde klimaatstreken van India, Engeland, de Verenigde Staten, delen van Skandinavië en zelfs in de buurt van de Poolcirkel in Noorwegen. In de Verenigde Staten wordt ze verbouwd in de noordelijke, centrale staten en langs de noordwestkust van de Pacific. In Spanje, Portugal en Italië groeit ze als onkruid in het wild.

Etymologie en vroeger gebruik
Maurice in de dille / Chatillon en Diois
De naam is afgeleid van het oud-Noorse dilla, wat sussen betekent; dille zou een sussende, kalmerende uitwerking hebben op huilende baby's. Dille werd gekweekt in Palestina, het oude Griekenland en het Romeinse rijk. Middeleeuwse schrijvers noemden de plant vaak, bijvoorbeeld Alfric, die in de tiende eeuw aartsbisschop van Canterbury was.
De woorden dill en till werden in Duitsland en Zwitserland reeds in het jaar 1000 gebruikt als naam voor dille. Het volksgeloof schreef dille magische eigenschappen toe en daarom werd de plant gebruikt als wapen tegen hekserij en als een belangrijk ingrediënt in exotische liefdesdranken. Maar ja, zowat alle kruiden werden blijkbaar tegen hekserij en in liefdesdranken gebruikt. Zou er een positief verband zijn tussen die twee?

Dilleplanten van de beste kwaliteit - zowel wat het kruid als de etherische olie betreft - oogst men door de plant af te snijden voor zij gaat bloeien. Wil men echter het zaad hebben, dan moet men de vruchten natuurlijk aan de plant laten rijpen. Het zaad wordt vooral ook medicinaal gebruikt, het behoort net zoals anijs en venkel tot de verwarmende kruiden met een krampwerende werking op de darmen, de zogenaamde carminativa. Dille 'stilt dat over-gheven', schrijft Dodonaeus en bestrijdt krampen en koliek. De etherische olie van dillezaad bevat anethol, een krachtige stimulans met min of meer de werking van amfetamine, daar werd in lang vervlogen tijden al gebruik van gemaakt: gladiatoren mengden dillezaad door hun voedsel bij wijze van doping; in Engeland werden zowel dille ­als venkelzaad kerkenzaadjes genoemd (meeting-seeds), naar de gewoonte er op te kauwen om tijdens de preek niet in slaap te vallen.

Professionele teelt
Het in cultuur brengen van dille vereist een goed gedraineerde, zandige groeiplaats in de volle zon. Per are wordt professioneel ongeveer 7 pond dillezaad gezaaid; het zaad ontkiemt in 14 tot 16 dagen. Men kan de zaailingen beter niet verplanten, omdat ze een penwortel hebben, die met rust gelaten moet worden. Het zaad wordt uitgezaaid in rijen, die ongeveer 75 cm uit elkaar liggen en de zaailingen worden uitgedund tot er tussenruimten van ongeveer 15 cm tussen de planten zijn. Deze groeien tot ze een gemiddelde hoogte van 90 tot 120 cm bereikt hebben en ze hebben zelden meer dan één opgaande stengel. Behalve onkruid wieden vereisen ze niet veel verzorging. Te grote warmte kan het gewas schaden. Maar daar moeten we hier in Bretagne niet te bang voor zijn.

Lees ook https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/anethum-graveolens-dille




woensdag, februari 26, 2014

Filosoferen over onze kat

De kat is het ideale dier,’ beweert Midas Dekkers. ‘Ik heb wel eens gedacht dat God het als laatste heeft geschapen, omdat het scheppen van andere dieren daarna geen enkele zin meer had. Het liefst ben ik mens. Maar als ik moet kiezen wat voor dier ik anders wil zijn, word ik poes. Om de eenvoudige reden dat zo’n beest weet hoe het gelukkig moet worden. Ik weet dat niet, ga me aanstellen op tv, boeken schrijven, of met mijn hoofd staan in studentenbladen. Mijn poes gaat op de verwarming liggen en is simpelweg tevreden.

Het staat mij nog goed bij, het interview met Midas Dekkers waarin de interviewster vraagt wat Dekkers zijn kat zou vragen als hij één minuut met hem zou kunnen praten.
Dekkers somt op: “Weet hij dat hij een kat is? Hoe is het om een kat te zijn? Weet hij dat hij een staart heeft? Gelooft hij in God en, zo ja, in welke?” “Stop”, zegt de interviewster, “je mag maar één vraag stellen.” Dekkers laat een lange stilte vallen. Dan weet hij wat hij zijn kat zou vragen: “Ben je gelukkig?”

Wij hebben ook een kat, zeg maar een kater, die is komen aanwaaien en nu weer in zijn wilde periode is en daarbij ook nog verkouden, mogelijk niesziekte. Dus proberen we hem binnen te houden maar dat levert ons slapeloze nachten op en dus stoppen we hem enkele dagen in een bijkeuken, waar we hem niet horen. Een kat nog erger dan een kind?

We proberen hem ook natuurlijk te behandelen tegen verkoudheid en tegen niesziekte. Voorzichtig een drupje etherische olie van lavendel tussen zijn oren wrijven, in zijn eten één drupje propolis en 5 druppels zelf gemaakte tinctuur van Rhodiola. En het lijkt te helpen. Alhoewel een kat nog meer dan een mens zichzelf ook wel kan genezen zonder wat voor middeltjes dan ook.

Lees over niesziekte https://sites.google.com/site/kruidwis/kruid-en-dier/niesziekte-bij-katten

dinsdag, februari 25, 2014

Onze maretakken


'Onze' maretakken
Nu ik de hele dag op honderden maretakken kijk, zal het je niet verwonderen dat ik nog meer dan vroeger met deze merkwaardige plant bezig ben. 
'Niets aan deze plant is normaal', aldus botanicus Karl von Tubeuf die begin 19e eeuw als eerste een uitgebreide monografie schreef over de Viscum album. En het is onmiskenbaar: Viscum album, de Europese mistel, mistletoe of maretak gedraagt zich compleet anders dan andere planten. Er zijn twee dingen die speciaal in het oog springen bij de maretak: de heel aparte 'eigengereide' groeivorm en de extreem langzame groei van de plant.

Ook de ontegensprekelijke giftigheid van de maretak blijft voor controverse zorgen. Zijn de witte, bijna doorzichtige bessen het giftigste deel van de plant of juist niet? De meningen zijn er over verdeeld. Zelf heb ik ook altijd tinctuur gemaakt van blad en steel zonder die vrolijke bessen. Toch komen de giftige maar ook geneeskrachtige viscotoxinen, volgens het Belgisch antigifcentrum, minder of niet voor in de bessen alhoewel ik verder lees dat 'Viscotoxine kommen vor allem in ganz jungen Blättern, Stengeln und blütentragenden Kurztrieben (einschließlich der Beeren) vor, also im äußeren Bereich der Pflanze, in der Peripherie. 


Viscum album.
Trans section showing vascular bundles Mistletoe
Plant anatomy John Clegg.
Uit onderzoek is ook gebleken dat de maretak in de zomer een hoog gehalte aan viscotoxinen heeft, terwijl in de winter het gehalte aan lectinen veel hoger ligt. Het zijn vooral deze 2 groepen van stoffen die in de kankertherapie werkzaam zijn. En dus worden de maretakken voor de kankertherapie tweemaal per jaar geoogst: in de zomer (juni, juli) en in de winter.

Viscotoxine sind neben den Lektinen der zweitwichtigste misteltypische Inhaltsstoff. Es sind eiweißhaltige Verbindungen, die in ihrer chemischen Struktur Schlangengiften ähneln, insbesondere dem Gift der Kobra. Misteln verschiedener Wirtsbäume enthalten unterschiedliche Anteile an Viscotoxinen. Welche Folgen sich daraus für die Wirung des Mistelextrakts ergeben, ist noch unklar. Viscotoxine kommen vor allem in ganz jungen Blättern, Stengeln und blütentragenden Kurztrieben (einschließlich der Beeren) vor, also im äußeren Bereich der Pflanze, in der Peripherie. Der Senker enthält keine Viscotoxine.

Im Juni und Juli ist der Viscotoxingehalt am höchsten. Das bedeutet, dass die Sommerernte reich an Viscotoxinen ist, die im Winter geernteten Misteln dagegen arm. Damit verhält sich der Viscotoxingehalt genau gegenläufig zum Lektingehalt der Pflanze. Diese Unterschiede auszugleichen, ist einer der Gründe, warum in den anthroposophischen Präparaten die Extrakte aus Sommer- und Winterernte miteinander vermischt werden.

Die Wirkungen der Viscotoxine sind im einzelnen noch nicht so gut erforscht wie die der Lektine. Bekannt ist, dass Viscotoxine Krebszellen auflösen, indem sie deren Zellwand zerstören (zytotoxische Wirkung). Darüber hinaus können sie ebenso wie Lektine das Immunsystem stimulieren. Vor allem steigern sie die Aktivität der zytotoxischen T-Zellen und der Granulozyten, so dass diese deutlich besser Bakterien (und vermutlich auch Tumorzellen) vernichten können.

Als herborist lijkt het mij beter en veiliger om dit soort 'sterke' planten (krachtplanten) voornamelijk uitwendig toe te passen, te gebruiken als amulet, dus eerder ritualistisch, symbolisch en creatief.

http://www.antigifcentrum.be/natuur/planten/giftige-planten/maretak-viscum-album
http://www.wala-nederland.nl/tmp/informatie.pdf
http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/mythologie/28489-maretak-een-tegendraadse-plant.html

maandag, februari 24, 2014

Vergadering van de bomen bij Huelgoat



Hoog staan ze daar
druk te praten 
over de mensen en 
hun onhebbelijke gewoontes 
om hun armen en 
soms zelfs hun tenen te snoeien

Hoog staan ze
aan de rand van de stad Huelgoat
op een mysterieuze manier te staren
stoer te zijn
sterk te zijn
een ogenblik eeuwig te zijn

Ik fiets voorbij
vergeet hen te groeten
gewenteld in gedachten
even kronkelig als hun takken
tot ik besef
bomentovenaars te ontmoeten
die mij terug roepen

Hoog staan ze daar 
mij vriendelijk maar kordaat de les te lezen
Licht fluistert in de takken
Wind waakt over 
geluk dat even 
glinsterend aanwezig is.

zondag, februari 23, 2014

Wandelen, mansbloed en de Squiriou

 Ik wandel of fiets op dit moment veel te weinig. Vandaag dan toch een klassieke wandeling gemaakt, de glibberige grindweg op langs onze tuin en langs de Aulnerivier richting Merdy-Burunou. Bekend terrein en toch voelt het wat vreemd aan zo na de overstromingen en stormen. Ontwortelde bomen veroorzaakten gaten in het hellingbos, de weg is nog steeds bezaaid met dennentoppen en takjes en we zien zelfs enkele planten die we nog niet eerder gezien hadden. Mansbloed bijvoorbeeld. Geen echt bloed wel een laag struikje, familie van het sintjanskruid, met de officiële naam Hypericum androsaemum.

Mansbloed
Het blad van Hypericum androsaemum of Mansbloed was ooit in gebruik als bladwijzer, mogelijk vanwege zijn reputatie als heilzaam kruid maar ook vanwege de vorm en geur van het blad. De bladeren van deze hertshooi verspreiden een scherpe, zoete geur bij het drogen, een pittige lucht als van verse pijptabak of zoiets.
Mansbloed is een struikachtig, min of meer groen blijvend lid van de familie der Hypericaceae. De plant vind je vooral in gemeentelijke plantsoenen. In juni zijn de struikjes overdekt met heldergele bloemen die overgaan in glanzende bessen, eerst groen, dan rood en tenslotte purperzwart. Aan de donkere bessen met hun felrood sap heeft de plant zijn Nederlandse naam Mansbloed te danken.

Maar we waren aan het wandelen. Bij de brug over de Aulne is er een droger grindplekje waar veel duizendguldenkruid groeit, de bladrosetjes zijn nu nauwelijks zichtbaar. Van de hele bloeiende plant maak ik in de zomer een tinctuur of likeur, die vooral goed is voor de spijsvertering. Een bitter aperitivum. In België is de plant zeldzaam en dus ook beschermd.

We komen in de bewoonde wereld, nu ja bewoond, 3 huizen waarvan 1 open en leegstaand. Ik kan niet aan de verleiding weerstaan om even binnen te kijken. Grote chaos natuurlijk, toch getuigt de imposante natuurstenen schouw nog van enige welvaart uit het verleden. Vreemd gevoel geeft het wel. Wie heeft hier gewoond? Wat is er gebeurd? Geesten dwalen door de ruimte. We wandelen vlug verder, op zo'n schaars bewoonde plaatsen voel ik mij toch altijd een indringer.

We dalen naar de vallei van Le Squiriou en het dorpje Kervalon. In het weiland bij de rivier worden we nog aangetrokken door enkele indrukwekkende eiken, in de lucht zweven tientallen roofvogels, mogelijk gieren. Een mooi beeld: oude eiken, gieren in een grijze lucht en een gezwollen rivier. Oernatuur waar ook de mens nog zijn plaats heeft en af en toe ook op zijn plaats gezet wordt.

Over onze rivier de Aulne. http://fr.wikipedia.org/wiki/Aulne_(fleuve)

zaterdag, februari 22, 2014

Tijm tegen tandplak

In de tuin. Ook het warmteminnend tijmkruid staat er ondanks de nattigheid gezond groen en geurend bij. Je kan de pollen nu gemakkelijk vermeerderen en verjongen door ze te scheuren. Om van de takjes siroop of tinctuur te maken kun je beter wachten tot in mei of juni, maar om een opkomende keelpijn te onderdrukken, kunnen we gerust een straffe kruidenthee trekken gezoet met een lepel honing. Tijm heeft echter nog andere geneeskrachtige werkingen, is bvb dodend voor pathogene bacteriën in de mond, tweemaal daags uitgebreid je mond spoelen met die kruidenthee, je kan het nu ook mondwater noemen of je kan ook gewoon knabbelen op een takje verse tijm. Maak er een 'bouquet dentaire' van samen met een takje salie en wat peterselie. Goed voor de soep en voor een gezonde mond.

Le thym combat la plaque dentaire
Il a été démontré que l’un des constituants du thym, le thymol, avait une activité bénéfique contre les caries1 et certaines bactéries 2 pathogènes de la bouche telle que Porphyromonas gingivalis. Le thymol fait partie des ingrédients des bains de bouche antiseptiques qui luttent contre la plaque dentaire. Or, l'efficacité de ces produits serait attribuable notamment à l'action du thymol 3.

Comment utiliser le thym afin qu'il aide à combattre la plaque dentaire ?
En rince-bouche ou gargarisme. Infuser 10 g de plante dans 100 ml d'eau bouillante, durant 10 minutes. Se rincer la bouche ou se gargariser avec la préparation filtrée et refroidie, 2 à 3 fois par jour. On peut aussi diluer quelques gouttes d’extrait liquide dans de l’eau.

Referenties
1. Twetman, S. and Petersson, L. G. Interdental caries incidence and progression in relation to mutans streptococci suppression after chlorhexidine-thymol varnish treatments in schoolchildren. Acta Odontol.Scand. 1999;57(3):144-148.
2. Shapiro, S. and Guggenheim, B. The action of thymol on oral bacteria. Oral Microbiol.Immunol 1995;10(4):241-246.
3. Dennison DK, Meredith GM, et al. The antiviral spectrum of Listerine antiseptic.Oral Surg Oral Med Oral Pathol Oral Radiol Endod 1995 Apr;79(4):442-8.

Meer lezen over tijm
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/alternatief/23302-tijm-de-stimulerende.html
http://wetenschap.infonu.nl/scheikunde/38543-tijm-de-vele-chemische-variaties-ofwel-chemotypes.html
https://sites.google.com/site/kruidwis/kruiden-a/thymus-vulgaris