woensdag, maart 12, 2014

Boterbloemen in de kruidenborder

Vandaag de kleine kruidenborder voor ons huis verder op orde gebracht. Op orde? Wat is dat? Vooral boterbloem, kleine veldkers, grote graspollen en wat brandnetels verwijderd tussen de salie, venkel, tijm, rode zonnehoed, bergamotplant en dergelijke. Ja, het ene mag blijven en het andere wordt verwijderd, al kan mijn voorkeur snel veranderen. En in dit kleine stukje tuin speel ik god de vader, al heeft moeder aarde soms het laatste woord.

Boterbloemen, die hebben we genoeg en dus mogen en moeten ze verderop in de tuin hun ding doen. En wat kunnen ze zich met hun wortels toch zo krachtig vast houden aan moeder aarde. Daar bewonder en... verafschuw ik ze ook wel voor. Veldkers is dan veel luchtiger verbonden met de grond, zij vermeerderen zich vooral door hun zaadjes speels te verspreiden en dus moeten ze zich ook niet hardnekkig in de grond vastbijten. Veldkers is ten andere lekker pittig eetbaar maar alles opeten lukt mij niet. Dus toch wat rooien met enige pijn in het hart.
Na het opruimen is er enige voldoening, al ziet de border er nu minder groen uit dan een uur geleden en ook daar heb ik dus weer gemengde gevoelens over.

Tot de twee soorten Boterbloemen, die algemeen voorkomen in bermen, op dijkhellingen, in weilanden en hooilanden hoort de Kruipende boterbloem, Ranunculus repens. Deze soort heeft onder de bloemen een geribbelde stengel, wat je goed kunt voelen als je probeert om een bloem tussen duim en wijsvinger te laten draaien. Dat gaat minder gemakkelijk door de ribbels. Als je een stukje proeft van de plant, smaakt die niet bitter. Wel uitspuwen want toch wel wat giftig.

Naam
De botergele glimmende kroonbladeren zorgen voor zijn Nederlandse naam. De wetenschappelijke geslachtsnaam Ranunculus is het verkleinwoord van het Latijnse rana: kikker. Vele soorten van dit geslacht hebben namelijk een voorkeur voor vochtige standplaatsen, zoals vochtige weiden, sloten en plassen: dus plaatsen waar ook kikvorsen zich ophouden. Ook al in de oud-Griekse tijd was de toen gebruikelijke naam “batrachion” afgeleid van kikker. Daarnaast zijn “repens” voor “kruipend” en “acris” voor “scherp” goed herkenbaar in de plantennaam.Omdat men in de vorm van het blad een overeenkomst zag met een vogelpoot, ontstonden namen als Hanevoet, Haneklauw, Kraaiepoot en Krauw. De naam Hanevoet komen we reeds in de middeleeuwen tegen onder de benamingen van Hanenfuss en Hanenwurz.

Ranunculus giftig en geneeskrachtig?
De boterbloem is nooit veel gebruikt geweest als medicijn, alhoewel de irriterende werking op de huid van vooral de blaartrekkende boterbloem vroeger wel gebruikt werd bij gewrichtsklachten en huidverhardingen. Die werking vinden we ook terug bij Dodoens. 'Die bladeren oft wortelen van hanenvoeten ghestooten/ ende op eenighe ghesonde plaetse des lichaems gheleyt/ bijten die huyt ende dat ghesont vleesch open/ ende maken bleynen/ bladeren/ roven ende gaten/ ende sijn mits dien goet op die quade swerende naghelen ende wratten of af te doen valle'. 
En dat anti-inflammatoire gebruik heeft recent ook enige wetenschappelijke onderbouwing gekregen. When tested in vivo, all of the extracts showed anti-inflammatory or neutral effects. In vitro, non-polar extracts of this species were able to inhibit eicosanoid production, whereas polar extracts enhanced the synthesis of 5(S)-HETE, LTB(4) and 12(S)-HHTrE. The hypothesis of a "counter-irritant" mechanism of action has thus been proposed and is also discussed herein. 

Lees ook https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/ranunculus-sp-boterbloem

zondag, maart 09, 2014

Helmkruiden

Je hebt ze in allerlei soorten, de helmkruiden; het knopig, geoord en het gevleugeld helmkruid. Het gevleugeld helmkruid staat er bij ons in de tuin nu stevig, fris en glimmend groen bij, wat bij sommigen de verwachtingen wekt dat het een of andere verloren gelopen sierplant is, die straks felle, grote bloemen zal geven. Helaas of gelukkig, worden die verwachtingen niet ingelost, want er verschijnen in de zomer hele, kleine bruinige bloemetjes, die met enige fantasie op een soort helm gelijken. Niet opvallend maar wel bijzonder. Volgens sommigen zou het dan ook een kruid zijn voor diegenen die met de helm geboren werden.

Geoord helmkruid of beekschuym
Dodonaeus beschrijft het geoord helmkruid en noemt het beekschuim. 'Door zijn voorkomen langs sloten en vaarten wordt het wel beeckschuym genoemd'. Beekschuim heeft in zijn bladeren een afvegende kracht waarmee sommige menen dat het in de oude kwade en stinkende zweren zeer behulpzaam kan wezen als ook het sap er van in honing gekookt.
Sommige houden dat het zaad van beekschuim gestampt en met honing gemengd als een pleister op het voorhoofd gelegd het lopen van de ogen beneemt.
Het water van dit gehele gewas gedistilleerd in het midden van mei geneest de wratten en andere diergelijke uitwassen en niet alleen met doekjes daar op te leggen, maar ook door het te drinken ‘s morgens en ‘s avonds vier ons tegelijk’. Ik heb geen ervaring met deze toepassingen en... proefkonijnen zijn dus altijd welkom.

Ook grappig is dat, weer volgens Dodoens 'de kinderen de bladeren strippen en steken hem door een ander als een boog door een fiddle', vandaar de Engelse namen fiddles en fiddlewood, ze geven dan een schurend geluid, het geluid van een fiddelaar.

Knopig helmkruid
Knopig helmkruid is de soort die we ook nu nog gebruiken en net zoals in de tijd van Dodoens nog steeds tegen aambeien. Groot speenkruid werd het vroeger wel genoemd, wat ook nu nog verwarring geeft met het echt speenkruid (Ranunculus ficaria), twee botanisch zeer verschillende planten maar wel allebei tegen het speen (aambeien) in gebruik. Het zijn de ondergrondse knobbelige knollen die gerooid worden waarvan dan met melk een soort thee getrokken wordt.
Dr. Leclerc en vele anderen schrijven het ook een bloedsuikerverlagende werking toe. Verder is er in Helmkruid ook de anti-inflammatoire stof harpagoside gevonden, waar duivelsklauw (Harpagophytum) zijn werking bij artrose aan te danken heeft. Bijzonder is ook dat het flavonoïde diosmine voor het eerst en al in 1925 in deze plant gevonden werd en dat deze stof nu ook verwerkt wordt in preparaten voor het veneuze vaatstelsel, tegen spataderen en aambeien. Dus de kwalen waar juist Helmkruid in de volksgeneeskunde voor gebruikt word. Diosmine heeft net zoals harpagoside ook een ant-inflammatoire werking.

Lees ook https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/scrophularia-sp-helmkruid


zaterdag, maart 08, 2014

Pesto Pasta


Eenvoudig gegeten vanmiddag. Pesto pasta. Rijstpasta met pesto van daslook. Het bijzondere is dat in de pesto zowel de basilicum als de knoflook vervangen werden door wilde daslook. Verder is het een klassieke pesto met pijnboompitten, parmezaanse kaas, olijfolie en dus daslook. Goed mixen tot een dikke pasta en door de stevige, ardente gekookte rijstpasta roeren. Meer moet dat niet zijn.

Onze gebruikte daslook komt uit de tuin. Vermeerderen kan het makkelijkst met de bolletjes maar zaaien is ook mogelijk. Ik zaai zelf niet meer, heb al honderden plantjes in de tuin staan en gebruik dus liever de bolletjes als ik nieuwe plantjes op een andere plaats of in een potje wil hebben. Zaaien kan goed, de zaden zijn wel koude kiemers. Dat betekent dat ze een periode van kou nodig hebben om te kunnen kiemen met meestal vooraf een periode van warmte. Veelal zijn dit zaden die al vroeg in het jaar rijp worden en in de zomer al op de grond vallen. Om te voorkomen dat de zaden als kwetsbare zaailingen de winter in gaan, zullen ze niet eerder kiemen dan het volgende voorjaar. De zaden moeten eerst vocht op kunnen nemen in een warme periode. Waarna een periode van kou (temperaturen +5 tot -5) de kiemrust doorbreekt. Hoe lang zo'n periode moet zijn is per soort verschillend. Temperaturen lager dan -5 verlengen de periode omdat dan het proces stil komt te staan. Onze natuurlijke winteromstandigheden zijn meestal het meest effectief voor het doorbreken van de kiemrustperiode.

https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/allium-ursinum-daslook



woensdag, maart 05, 2014

Huelgoat en een beuk in zijn blootje


Aswoensdag. Begin van de vasten. Vasten vandaag? Niet voor mij en ook niet voor de natuur hier in Bretagne, want juist vandaag, na veel veel regen, is het een zonnige dag. Een dag om gulzig van te genieten. Je, te goed doen aan de natuur.
Ik wandel in het bos van Huelgoat; grote, bemoste keien, geweldige eiken en beuken vinden we hier. Ik kan er nu extra van genieten, niet alleen omdat het zo'n mooi licht is vandaag, maar ook omdat de bomen nog bloot zijn. Want ja...ik moet bekennen dat ik, fotografisch gezien, vooral van bomen hou als ze nog geen blad hebben of....sorry, als ze dood zijn. Bij het binnenkomen van het bos valt me vooral een grote, blote beuk op, echt bloot is hij niet want gekleed in een jurk van groen mos bezet met ronde pareltjes van navelkruid en versierd met hier en daar een eikvaren. Wat doen die eik-varens op een beuk?

Over madame de beuk dan maar. 
De beuk is zeker één van onze statigste bomen. Ze wordt ook wel de Moeder van het Bos genoemd om haar warme uitstraling, haar gracieus en verfijnd voorkomen. Volgens de Engelse sjamaan Dusty Miller geeft ze troost aan mensen. Ik denk zelf dat de bouwers van de gotische kathedralen geïnspireerd waren door de beukenbossen. In Duitsland  worden de beukenbossen dan ook respectvol ‘Buchendome’,beukenkathedralen genoemd.

Jong blad als voedsel
De jonge bladeren kunnen rauw worden gegeten en worden toegevoegd aan een salade. Gebruik alleen de allerjongste bladeren, want ze worden snel stug. Elk jaar worden in twee periodes van drie weken bladeren gevormd, de eerste keer in de lente en de tweede keer middenzomer.

Beukennootjes
De noten zijn rijk aan proteïne en zijn zowel rauw als geroosterd eetbaar. Door ze eerst te schillen en te vermalen en daarna te persen komt de olie in de noten vrij. In tegenstelling tot wat veel mensen denken, bevatten beukennootjes geen blauwzuur. Wel zit er in het bruine vliesje rondom de nootjes de zeepstof fagine, die bij consumptie van grote hoeveelheden je hoofdpijn kan bezorgen. Deze fagines kunnen hemolyse verwekken. Paarden zijn zeer gevoelig voor deze stoffen die vooral in de beukennoten zijn opgeslagen. Door roosteren wordt de fagine onschadelijk gemaakt.

Gemmotherapie
In de gemmotherapie worden de knoppen, het is nu het moment om ze te plukken, op alcohol en glycerine getrokken om het zogenaamde glycerinemaceraat te maken. Dit soort tinctuur wordt vooral gebruikt om de nieren te activeren, het verhoogt de urineproductie en is aangewezen bij nierstenen, jicht en waterzucht.

Genieten, er naar opkijken, ze eventjes aanraken blijft voor mij echter de grootste gezondheidswaarde van zulke imponerende bomen.

Lees ook https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/fagus-sylvatica-beuk

vrijdag, februari 28, 2014

Maretakken uit de hoge boom gevallen

Uit de hoge populier gevallen. Ik niet, maar een grote tak overladen met maretakken.Vanmorgen raasde er nog maar eens een stormpje met rukwinden en regenvlagen over Bretagne. Ik ga toch even naar buiten en net op dat moment breekt er een tak, loodzwaar van de vele maretakken, uit onze populier en dondert naar beneden vlak bij de steencirkel. Een schrikwekkend maar ook mooi moment.

Met zondvloedweer heb ik de neiging om de natuurgeesten te bezweren, tenminste proberen te bezweren. Wind, water en maretakken die voor je voeten vallen, meer heb ik niet nodig om natuurgoden aan te roepen en... zoals de magiër Albertus Magnus in bijbelse orakeltaal beginnen te spreken.

Magnus over de maretak, woorden om natuurgeesten te bezweren. ‘Het tiende kruid is het, door de Chaldeeën Luperar genoemd, door de Grieken Assifena, door de Latijnen Viscum querci, door Engelse mensen mysseltoe. En het groeit in bomen die er geheel mee beladen zijn. Dit kruid met een zeker ander kruid dat Martagon genoemd wordt, dat is Silphion of Laserpitium zoals het geschreven is in Duitse taal, opent alle sloten. En als de voor genoemde dingen tezamen gedaan worden en gezet in de mond van een man en als die denkt aan een ding of het zal gebeuren zet het zich op zijn hart, zo niet loopt het weg van zijn hart. Als het voor genoemde ding opgehangen wordt in een boom met een vleugel van een zwaluw zullen zich daar alle vogels verzamelen die er zijn binnen vijf mijlen.’

En ja ook nu leven we, volgens velen in een beproefde tijd en zoeken we een sleutel om alle sloten te openen. En dan de dingen die zich op je hart zetten, laat de maretak ons maar voor gaan.



donderdag, februari 27, 2014

Zomaar tussendoor even over dille, ook een plant

Over dille, Anethum graveolens, heb ik tijdens mijn leven nog weinig geschreven, ontdek ik nu. Dus bij deze toch wat over deze eenjarige plant uit de familie der schermbloemigen, een plant die thuis hoort in het Middellandse Zeegebied en Zuid Rusland. Het is een kruid van middelmatige afmetingen, kleine geveerde bladeren en gele bloemen. Dille is nauw verwant aan anijs, karwij, koriander, komijn en venkel.
Deze plant wordt professioneel gekweekt in de subtropische en gematigde klimaatstreken van India, Engeland, de Verenigde Staten, delen van Skandinavië en zelfs in de buurt van de Poolcirkel in Noorwegen. In de Verenigde Staten wordt ze verbouwd in de noordelijke, centrale staten en langs de noordwestkust van de Pacific. In Spanje, Portugal en Italië groeit ze als onkruid in het wild.

Etymologie en vroeger gebruik
Maurice in de dille / Chatillon en Diois
De naam is afgeleid van het oud-Noorse dilla, wat sussen betekent; dille zou een sussende, kalmerende uitwerking hebben op huilende baby's. Dille werd gekweekt in Palestina, het oude Griekenland en het Romeinse rijk. Middeleeuwse schrijvers noemden de plant vaak, bijvoorbeeld Alfric, die in de tiende eeuw aartsbisschop van Canterbury was.
De woorden dill en till werden in Duitsland en Zwitserland reeds in het jaar 1000 gebruikt als naam voor dille. Het volksgeloof schreef dille magische eigenschappen toe en daarom werd de plant gebruikt als wapen tegen hekserij en als een belangrijk ingrediënt in exotische liefdesdranken. Maar ja, zowat alle kruiden werden blijkbaar tegen hekserij en in liefdesdranken gebruikt. Zou er een positief verband zijn tussen die twee?

Dilleplanten van de beste kwaliteit - zowel wat het kruid als de etherische olie betreft - oogst men door de plant af te snijden voor zij gaat bloeien. Wil men echter het zaad hebben, dan moet men de vruchten natuurlijk aan de plant laten rijpen. Het zaad wordt vooral ook medicinaal gebruikt, het behoort net zoals anijs en venkel tot de verwarmende kruiden met een krampwerende werking op de darmen, de zogenaamde carminativa. Dille 'stilt dat over-gheven', schrijft Dodonaeus en bestrijdt krampen en koliek. De etherische olie van dillezaad bevat anethol, een krachtige stimulans met min of meer de werking van amfetamine, daar werd in lang vervlogen tijden al gebruik van gemaakt: gladiatoren mengden dillezaad door hun voedsel bij wijze van doping; in Engeland werden zowel dille ­als venkelzaad kerkenzaadjes genoemd (meeting-seeds), naar de gewoonte er op te kauwen om tijdens de preek niet in slaap te vallen.

Professionele teelt
Het in cultuur brengen van dille vereist een goed gedraineerde, zandige groeiplaats in de volle zon. Per are wordt professioneel ongeveer 7 pond dillezaad gezaaid; het zaad ontkiemt in 14 tot 16 dagen. Men kan de zaailingen beter niet verplanten, omdat ze een penwortel hebben, die met rust gelaten moet worden. Het zaad wordt uitgezaaid in rijen, die ongeveer 75 cm uit elkaar liggen en de zaailingen worden uitgedund tot er tussenruimten van ongeveer 15 cm tussen de planten zijn. Deze groeien tot ze een gemiddelde hoogte van 90 tot 120 cm bereikt hebben en ze hebben zelden meer dan één opgaande stengel. Behalve onkruid wieden vereisen ze niet veel verzorging. Te grote warmte kan het gewas schaden. Maar daar moeten we hier in Bretagne niet te bang voor zijn.

Lees ook https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/anethum-graveolens-dille




woensdag, februari 26, 2014

Filosoferen over onze kat

De kat is het ideale dier,’ beweert Midas Dekkers. ‘Ik heb wel eens gedacht dat God het als laatste heeft geschapen, omdat het scheppen van andere dieren daarna geen enkele zin meer had. Het liefst ben ik mens. Maar als ik moet kiezen wat voor dier ik anders wil zijn, word ik poes. Om de eenvoudige reden dat zo’n beest weet hoe het gelukkig moet worden. Ik weet dat niet, ga me aanstellen op tv, boeken schrijven, of met mijn hoofd staan in studentenbladen. Mijn poes gaat op de verwarming liggen en is simpelweg tevreden.

Het staat mij nog goed bij, het interview met Midas Dekkers waarin de interviewster vraagt wat Dekkers zijn kat zou vragen als hij één minuut met hem zou kunnen praten.
Dekkers somt op: “Weet hij dat hij een kat is? Hoe is het om een kat te zijn? Weet hij dat hij een staart heeft? Gelooft hij in God en, zo ja, in welke?” “Stop”, zegt de interviewster, “je mag maar één vraag stellen.” Dekkers laat een lange stilte vallen. Dan weet hij wat hij zijn kat zou vragen: “Ben je gelukkig?”

Wij hebben ook een kat, zeg maar een kater, die is komen aanwaaien en nu weer in zijn wilde periode is en daarbij ook nog verkouden, mogelijk niesziekte. Dus proberen we hem binnen te houden maar dat levert ons slapeloze nachten op en dus stoppen we hem enkele dagen in een bijkeuken, waar we hem niet horen. Een kat nog erger dan een kind?

We proberen hem ook natuurlijk te behandelen tegen verkoudheid en tegen niesziekte. Voorzichtig een drupje etherische olie van lavendel tussen zijn oren wrijven, in zijn eten één drupje propolis en 5 druppels zelf gemaakte tinctuur van Rhodiola. En het lijkt te helpen. Alhoewel een kat nog meer dan een mens zichzelf ook wel kan genezen zonder wat voor middeltjes dan ook.

Lees over niesziekte https://sites.google.com/site/kruidwis/kruid-en-dier/niesziekte-bij-katten

dinsdag, februari 25, 2014

Onze maretakken


'Onze' maretakken
Nu ik de hele dag op honderden maretakken kijk, zal het je niet verwonderen dat ik nog meer dan vroeger met deze merkwaardige plant bezig ben. 
'Niets aan deze plant is normaal', aldus botanicus Karl von Tubeuf die begin 19e eeuw als eerste een uitgebreide monografie schreef over de Viscum album. En het is onmiskenbaar: Viscum album, de Europese mistel, mistletoe of maretak gedraagt zich compleet anders dan andere planten. Er zijn twee dingen die speciaal in het oog springen bij de maretak: de heel aparte 'eigengereide' groeivorm en de extreem langzame groei van de plant.

Ook de ontegensprekelijke giftigheid van de maretak blijft voor controverse zorgen. Zijn de witte, bijna doorzichtige bessen het giftigste deel van de plant of juist niet? De meningen zijn er over verdeeld. Zelf heb ik ook altijd tinctuur gemaakt van blad en steel zonder die vrolijke bessen. Toch komen de giftige maar ook geneeskrachtige viscotoxinen, volgens het Belgisch antigifcentrum, minder of niet voor in de bessen alhoewel ik verder lees dat 'Viscotoxine kommen vor allem in ganz jungen Blättern, Stengeln und blütentragenden Kurztrieben (einschließlich der Beeren) vor, also im äußeren Bereich der Pflanze, in der Peripherie. 


Viscum album.
Trans section showing vascular bundles Mistletoe
Plant anatomy John Clegg.
Uit onderzoek is ook gebleken dat de maretak in de zomer een hoog gehalte aan viscotoxinen heeft, terwijl in de winter het gehalte aan lectinen veel hoger ligt. Het zijn vooral deze 2 groepen van stoffen die in de kankertherapie werkzaam zijn. En dus worden de maretakken voor de kankertherapie tweemaal per jaar geoogst: in de zomer (juni, juli) en in de winter.

Viscotoxine sind neben den Lektinen der zweitwichtigste misteltypische Inhaltsstoff. Es sind eiweißhaltige Verbindungen, die in ihrer chemischen Struktur Schlangengiften ähneln, insbesondere dem Gift der Kobra. Misteln verschiedener Wirtsbäume enthalten unterschiedliche Anteile an Viscotoxinen. Welche Folgen sich daraus für die Wirung des Mistelextrakts ergeben, ist noch unklar. Viscotoxine kommen vor allem in ganz jungen Blättern, Stengeln und blütentragenden Kurztrieben (einschließlich der Beeren) vor, also im äußeren Bereich der Pflanze, in der Peripherie. Der Senker enthält keine Viscotoxine.

Im Juni und Juli ist der Viscotoxingehalt am höchsten. Das bedeutet, dass die Sommerernte reich an Viscotoxinen ist, die im Winter geernteten Misteln dagegen arm. Damit verhält sich der Viscotoxingehalt genau gegenläufig zum Lektingehalt der Pflanze. Diese Unterschiede auszugleichen, ist einer der Gründe, warum in den anthroposophischen Präparaten die Extrakte aus Sommer- und Winterernte miteinander vermischt werden.

Die Wirkungen der Viscotoxine sind im einzelnen noch nicht so gut erforscht wie die der Lektine. Bekannt ist, dass Viscotoxine Krebszellen auflösen, indem sie deren Zellwand zerstören (zytotoxische Wirkung). Darüber hinaus können sie ebenso wie Lektine das Immunsystem stimulieren. Vor allem steigern sie die Aktivität der zytotoxischen T-Zellen und der Granulozyten, so dass diese deutlich besser Bakterien (und vermutlich auch Tumorzellen) vernichten können.

Als herborist lijkt het mij beter en veiliger om dit soort 'sterke' planten (krachtplanten) voornamelijk uitwendig toe te passen, te gebruiken als amulet, dus eerder ritualistisch, symbolisch en creatief.

http://www.antigifcentrum.be/natuur/planten/giftige-planten/maretak-viscum-album
http://www.wala-nederland.nl/tmp/informatie.pdf
http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/mythologie/28489-maretak-een-tegendraadse-plant.html

maandag, februari 24, 2014

Vergadering van de bomen bij Huelgoat



Hoog staan ze daar
druk te praten 
over de mensen en 
hun onhebbelijke gewoontes 
om hun armen en 
soms zelfs hun tenen te snoeien

Hoog staan ze
aan de rand van de stad Huelgoat
op een mysterieuze manier te staren
stoer te zijn
sterk te zijn
een ogenblik eeuwig te zijn

Ik fiets voorbij
vergeet hen te groeten
gewenteld in gedachten
even kronkelig als hun takken
tot ik besef
bomentovenaars te ontmoeten
die mij terug roepen

Hoog staan ze daar 
mij vriendelijk maar kordaat de les te lezen
Licht fluistert in de takken
Wind waakt over 
geluk dat even 
glinsterend aanwezig is.

zondag, februari 23, 2014

Wandelen, mansbloed en de Squiriou

 Ik wandel of fiets op dit moment veel te weinig. Vandaag dan toch een klassieke wandeling gemaakt, de glibberige grindweg op langs onze tuin en langs de Aulnerivier richting Merdy-Burunou. Bekend terrein en toch voelt het wat vreemd aan zo na de overstromingen en stormen. Ontwortelde bomen veroorzaakten gaten in het hellingbos, de weg is nog steeds bezaaid met dennentoppen en takjes en we zien zelfs enkele planten die we nog niet eerder gezien hadden. Mansbloed bijvoorbeeld. Geen echt bloed wel een laag struikje, familie van het sintjanskruid, met de officiële naam Hypericum androsaemum.

Mansbloed
Het blad van Hypericum androsaemum of Mansbloed was ooit in gebruik als bladwijzer, mogelijk vanwege zijn reputatie als heilzaam kruid maar ook vanwege de vorm en geur van het blad. De bladeren van deze hertshooi verspreiden een scherpe, zoete geur bij het drogen, een pittige lucht als van verse pijptabak of zoiets.
Mansbloed is een struikachtig, min of meer groen blijvend lid van de familie der Hypericaceae. De plant vind je vooral in gemeentelijke plantsoenen. In juni zijn de struikjes overdekt met heldergele bloemen die overgaan in glanzende bessen, eerst groen, dan rood en tenslotte purperzwart. Aan de donkere bessen met hun felrood sap heeft de plant zijn Nederlandse naam Mansbloed te danken.

Maar we waren aan het wandelen. Bij de brug over de Aulne is er een droger grindplekje waar veel duizendguldenkruid groeit, de bladrosetjes zijn nu nauwelijks zichtbaar. Van de hele bloeiende plant maak ik in de zomer een tinctuur of likeur, die vooral goed is voor de spijsvertering. Een bitter aperitivum. In België is de plant zeldzaam en dus ook beschermd.

We komen in de bewoonde wereld, nu ja bewoond, 3 huizen waarvan 1 open en leegstaand. Ik kan niet aan de verleiding weerstaan om even binnen te kijken. Grote chaos natuurlijk, toch getuigt de imposante natuurstenen schouw nog van enige welvaart uit het verleden. Vreemd gevoel geeft het wel. Wie heeft hier gewoond? Wat is er gebeurd? Geesten dwalen door de ruimte. We wandelen vlug verder, op zo'n schaars bewoonde plaatsen voel ik mij toch altijd een indringer.

We dalen naar de vallei van Le Squiriou en het dorpje Kervalon. In het weiland bij de rivier worden we nog aangetrokken door enkele indrukwekkende eiken, in de lucht zweven tientallen roofvogels, mogelijk gieren. Een mooi beeld: oude eiken, gieren in een grijze lucht en een gezwollen rivier. Oernatuur waar ook de mens nog zijn plaats heeft en af en toe ook op zijn plaats gezet wordt.

Over onze rivier de Aulne. http://fr.wikipedia.org/wiki/Aulne_(fleuve)

zaterdag, februari 22, 2014

Tijm tegen tandplak

In de tuin. Ook het warmteminnend tijmkruid staat er ondanks de nattigheid gezond groen en geurend bij. Je kan de pollen nu gemakkelijk vermeerderen en verjongen door ze te scheuren. Om van de takjes siroop of tinctuur te maken kun je beter wachten tot in mei of juni, maar om een opkomende keelpijn te onderdrukken, kunnen we gerust een straffe kruidenthee trekken gezoet met een lepel honing. Tijm heeft echter nog andere geneeskrachtige werkingen, is bvb dodend voor pathogene bacteriën in de mond, tweemaal daags uitgebreid je mond spoelen met die kruidenthee, je kan het nu ook mondwater noemen of je kan ook gewoon knabbelen op een takje verse tijm. Maak er een 'bouquet dentaire' van samen met een takje salie en wat peterselie. Goed voor de soep en voor een gezonde mond.

Le thym combat la plaque dentaire
Il a été démontré que l’un des constituants du thym, le thymol, avait une activité bénéfique contre les caries1 et certaines bactéries 2 pathogènes de la bouche telle que Porphyromonas gingivalis. Le thymol fait partie des ingrédients des bains de bouche antiseptiques qui luttent contre la plaque dentaire. Or, l'efficacité de ces produits serait attribuable notamment à l'action du thymol 3.

Comment utiliser le thym afin qu'il aide à combattre la plaque dentaire ?
En rince-bouche ou gargarisme. Infuser 10 g de plante dans 100 ml d'eau bouillante, durant 10 minutes. Se rincer la bouche ou se gargariser avec la préparation filtrée et refroidie, 2 à 3 fois par jour. On peut aussi diluer quelques gouttes d’extrait liquide dans de l’eau.

Referenties
1. Twetman, S. and Petersson, L. G. Interdental caries incidence and progression in relation to mutans streptococci suppression after chlorhexidine-thymol varnish treatments in schoolchildren. Acta Odontol.Scand. 1999;57(3):144-148.
2. Shapiro, S. and Guggenheim, B. The action of thymol on oral bacteria. Oral Microbiol.Immunol 1995;10(4):241-246.
3. Dennison DK, Meredith GM, et al. The antiviral spectrum of Listerine antiseptic.Oral Surg Oral Med Oral Pathol Oral Radiol Endod 1995 Apr;79(4):442-8.

Meer lezen over tijm
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/alternatief/23302-tijm-de-stimulerende.html
http://wetenschap.infonu.nl/scheikunde/38543-tijm-de-vele-chemische-variaties-ofwel-chemotypes.html
https://sites.google.com/site/kruidwis/kruiden-a/thymus-vulgaris

vrijdag, februari 21, 2014

Aardappel-hoornbloempuree en Poolsch grein

Vandaag voedsel gesprokkeld in de tuin. Een beetje jonge brandnetel, een blaadje smalle weegbree en vooral een aanlokkelijk uitziende bos hoornbloem. Ik laat ze meekoken met aardappelen om er een groene puree van te maken.
De smeuïge hoornbloem, familie van de vogelmuur, was me al eerder opgevallen, nu begonnen ze al wat bloemknop te vormen en waren dus aan het doorschieten met als gevolg dat de stengels wat te taai waren. Langer koken was dan ook nodig en vroeger plukken is nog beter. In elk geval de aardappel-hoornbloempuree was goed eetbaar. Verdere ingrediënten savooikool, peper en zout, eventueel een beetje melk en boter, nu ja de klassieke aardappelpuree.

Over de akkerhoornbloem in de Flora Batava
Uit de Bloemen trekken de Byën goeden Honig en Wasch (Mattuschka, Reuss). De Plant wordt niet gegeten door het Vee, inzonderheid niet, volgens myne ondervinding, door Schapen, schoon zy gebrek aan voeder hebben. Aan den Wortel zou het Poolsch grein(*) te vinden zyn, (St. J. Van Geuns Holl. Maatsch. D. XXVI. bl. 314.)

En dan toch wel merkwaardige info uit deze Flora Batava: Poolsch of scharlaken grein is een soort schildluis (Porphyrophora polonica). De larve leeft op de wortels van een 20-tal planten, maar vooral op de overblijvende hardbloem (Scleranthus perennis), en werd vroeger , in o.a. Polen en Rusland, gebruikt als grondstof voor karmijnrood. Het was een goedkoper alternatief voor de op de kermeseik (Quercus coccifera) levende schildluis (Kermes ilicis of Kermes vermilio), uit het Middellandse Zeegebied, die een scharlakenrode kleur geeft. Het gebruik ervan ging verloren door de popularisering van de Mexicaanse cochenilleluis ( Dactylopius coccus) als grondstof voor de kleurstof karmijn- of karmozijnrood.

En ik ben toch wel nieuwsgierig. Zou die schildluis ook nu nog voorkomen op de wortels van de hoornbloem?

donderdag, februari 20, 2014

Boom worden

Boom worden.

Zomaar staan,
nooit meer van plaats vergaan,
winter en zomer 
eeuwen en eeuwen
staan, 
groeien, 
groter worden en dan ooit langzaam vergaan



Vietnamese koriander in mijn wintertuin

De Vietnamese koriander die we vorig jaar geplant hadden, is hier in onze Bretoense tuin al uitbundig blad aan het vormen. Deze look-a-like van ons inheems perzikkruid heeft een duidelijke koriandersmaak wel met een vleugje munt. Botanisch is het geen koriander (Coriandrum sativum) maar een Persicaria of Polygonumsoort. Het blad is goed te gebruiken als vervanger van de echte koriander (Coriandrum sativum). 

Vreemd is het wel gesteld met die merkwaardige, ik durf zelfs zeggen vieze geur van koriander, de echte koriander wordt ook niet voor niks wandluizenkruid genoemd. Toch wordt die geur en smaak wereldwijd gewaardeerd, het is zelfs zo dat in verschillende culturen andere planten dezelfde geurstoffen bevatten en als een soort koriander gebruikt worden. De Vietnamese koriander (Persicaria odorata) is daar een voorbeeld van, maar er is ook een Mexicaanse; Japanse en Boliviaanse, allemaal met ongeveer dezelfde geur maar inderdaad botanisch geen familie van mekaar.

De zogenaamde Boliviaanse koriander of Papalo (Porophyllum ruderale) is een Mexicaans kruid, dat bij ons als eenjarige groeit. Net als de echte koriander een "must" voor Spaanse en Zuid-Amerikaanse gerechten in taco's, salsa en sausen. Het blad heeft een uniek scherp aroma en wordt vers gebruikt. De Azteken gebruikten dit kruid al voordat de Chinese keuken dit aromatische kruid populair maakte

En dan is er nog de Japanse koriander / Houttuynia cordata , een vaste plant die in België als sierplant aangeboden wordt en van juni tot augustus met witte bloemen bloeit. De plant wordt 60 cm hoog. De Japanse koriander doet het goed in de tuin of in pot; aan de vijverrand in een natte bodem en zelfs in ondiep water. De jonge scheuten en bladeren kunnen rauw gegeten worden, een zeer krachtige overheersende smaak.
Gebruik de bladeren in hun geheel om mee te wokken, bakken of koken en verwijder deze als het gerecht klaar is, zo geven ze een meer subtiele smaak.

Verder is er de Mexicaanse koriander / Eryngium foetidum 
Deze plant wordt heel vaak verward met koriander. Niet door zijn uitzicht, maar wel door de naam. Meestal wordt het “Culantro” genoemd en dat zorgt voor verwarring met “Cilantro” zoals men in de USA koriander noemt. Verder wordt hij ook wilde of lange koriander genoemd, maar ook Chinese, Javaanse of ThaÏse koriander en dan hebben we ’t nog niet eens over de enorme variëteit aan inheemse namen in het land van oorsprong.

Dus genoeg namen en planten om in de war te geraken. In de war geraken van de geur zelf is ook mogelijk, ik en vele anderen met mij vinden de geur onaangenaam, um zu kotzen zelfs, al begin ik nu langzaam aan geur en smaak te wennen. Volgens sommige literatuur zou de menselijke voorkeur zelfs genetisch bepaald zijn. Ben ik dan genetisch aan het veranderen?

Vietnamese koriander dus, het kruid dat ik deze zomer dus veel kan gebruiken. In Azië wordt het onder andere gebruikt in salades, soepen vlees en noedelgerechten. Medicinaal vermindert Persicaria maag- en darmklachten en stimuleert de spijsvertering. In Vietnam heeft het kruid de naam om de libido te temperen. Boedhistische monniken gebruiken het kruid om hun driften te onderdrukken. Hebben die verlichte monniken dat echt nodig?

Rau rau
Rau Ram or Vietnamese Coriander (Persicaria odorata): Rau ram, or phak phai as it is known in Thailand, is an evergreen perennial with tiny white flowers, that is native to South East Asia. The leaves of this plant have a similar, yet milder flavor than cilantro. The more mature plant leaves also have a hint of lemon flavor. Rau rau is used as a condiment and is a basic ingredient in the Vietnamese soup known as pho.
An essential oil produced from Persicaria odorata known as kesom oil is being used as a natural food flavoring in the processed foods industry, and is also used in the cosmetics industry.

Een recept uit de Romeinse tijd: Epityrum
Dit is een traditioneel recept uit het oude Romeinse rijk. Ik hoop dat je er net zo van geniet als de mensen uit de oude klassieke wereld. Alhoewel in 2000 jaar tijd kunnen smaken wel eens verschillen.

  • groene en zwarte olijven van elk 100 gr
  • 1 theelepel komijnzaad
  • ½ theelepel venkelzaad
  • 1 bosje verse koriander blaadjes ( of enkele fijn gesneden blaadjes van Vietnamese koriander)
  • 1 takje verse wijnruit / Ruta graveolens, als je dat niet hebt dan kan je ook blaadjes  van Jiaogulan (Gynostemma pentaphyllum)  gebruiken.
  • 2 of 3 muntblaadjes
  • 2 eetlepels olijfolie
  • 2 eetlepels wijnazijn

Maal de komijn en venkel in een vijzel. Hak de koriander en munt. Mix de kruiden en specerijen met de olijfolie en de wijnazijn. Ontpit de olijven en snijd ze in ringen. Overgiet de olijven met de eerder gemaakte kruidensaus  en dien ze onmiddellijk op.

https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/polygonum-odoratum-vietnamese-koriander?pli=1

dinsdag, februari 18, 2014

Speenkruid

Tekening van mijn dochter zowat 25 jaar geleden
Groene blaadjes van het speenkruid vinden we al volop in onze tuin, alleen nog weinig geel glimmende bloemen. Niet verwonderlijk, tot voor kort stonden de plantjes nog volledig onder water.

Voor veel mensen is speenkruid een groot onkruid, terwijl deze uitbundige gele bloeier zo vroeg in het voorjaar een mens echt gelukkig kan maken....'en ieder jaar tot in mijn ziel bewogen,
word ik, verguld tot in het hart, beloond'.

De dichter William Wordsworth werd zelf ook geïnspireerd door de bloemen van het speenkruid, hij schreef dan ook verschillende gedichten over dit plantje.

THERE is a Flower, the lesser Celandine,
That shrinks, like many more, from cold and rain;
And, the first moment that the sun may shine,
Bright as the sun himself, 'tis out again!

Het was dan ook de bedoeling dat op de 'memorial plaque' van Wordsworth in de Saint Oswaldkerk van Grasmere het bloemetje van speenkruid (lesser celandine) zou worden gegraveerd, per vergissing werd echter de stinkende gouwe afgebeeld (greater celandine).
'Upon Wordsworth's death it was proposed that a celandine be carved on his memorial plaque inside the church of Saint Oswald at Grasmere, but unfortunately the Greater celandine Chelidonium majus was mistakenly used.'

Recenter schreef ook de dichter Frans Hoppenbrouwers een speenkruid gedicht

Dit malse kruid, dit sieraad, ongekroond,
begroet ik steeds met half geloken ogen
en ieder jaar tot in mijn ziel bewogen,
word ik, verguld tot in het hart, beloond.

Dit kruid gedijt aan boorden van rivieren
die 's winters zwellend uit hun bedding treden,
met vette klei het groene land bekleden,
dat keel geeft aan de stem der populieren.

Dit boterkruid dat in het eerste licht
zich stil ontvouwt om zijn gewaad te tonen,
dit zonnegeel, dat als een ijlbericht

de wandelaar wil groeten en belonen,
opdat hij, sterk op tederheid gericht,
het winterbed weer hoopvol op zal schonen.

http://dier-en-natuur.infonu.nl/natuur/31199-lentekruiden-speenkruid-sleutelbloem-en-maarts-viooltje.html

vrijdag, februari 14, 2014

Hoge Venen

30 jaar geleden in de Hoge venen 
 We plannen ook een wandeling in de Hoge Venen, in België wel te verstaan. Hier in Bretagne is er ook een interessant veengebied, Monts d'Arrée. Niet dat ik er op dit moment op uit ben om nog meer regen, nattigheid en mist op te zoeken, want dat vinden we juist in dit soort gebieden. Toch blijven die mysterieuze landschappen mij onverbiddelijk aantrekken. Niet echt om te wonen maar eerder om wandelend van de ruigheid en ongereptheid te genieten. Pure meditatie.

Drosera rotundifolia
De Hoge Venen is voor mij ook jeugdsentiment. De plaats waar we elk jaar onze winterse overlevingstochten doormaakten. Met tent, rugzak, voedsel voor 3 dagen van de weg af kniehoog door de sneeuw ploeteren. 'S avonds kropen we dicht bij de warmte van ons immens houtvuur, waarbij we verbranden aan de voorkant en bevroren aan de achterkant. We voerden lange gesprekken en sliepen ongemakkelijk bij min 20 graden. En overdag.... wandelen, wandelen, wandelen onverbiddelijk wandelen.

Planten in de Hoge Venen, ja die zijn er ook. Pollen met pijpenstrootje, waar sommigen hun nek opbreken maar ik als een duivelse engel overheen zweef, ook minuscule zonnedauwtjes vinden we, plantjes die glinsterend insecten lokken om ze dan onverbiddelijk te verteren, verder beenbreek nog zo'n plantje dat o zo gevaarlijk klinkt.

Een plantenlijstje
  • ronde zonnedauw (Drosera rotundifolia), vleesetende plant
  • kleine veenbes (Vaccinium oxycoccos)
  • lavendelheide (Andromeda polifolia)
  • kraaiheide (Empetrum nigrum)
  • zevenster (Trientalis europaea), embleem van het reservaat
  • klokjesgentiaan (Gentiana pneumonanthe)
  • wolfsklauwen: Huperzia selago en Lycopodium clavatum
  • beenbreek (Narthecium ossifragum)
  • veenorchis (Dactylorhiza sphagnicola)
  • valkruid (Arnica montana)
http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/taal/39562-in-de-naam-van-zonnedauw.html
Wandeling in de Hoge Venen op zondag 11 mei 2014


Valeriaanwortels oogsten langs de Aulne


Na de storm van vannacht werd het ondanks alles toch weer ochtend. Rustig weer buiten, stilte na de storm zeker. Vogels fluiten hoog en helder. Natuur zoals de romantische mens het graag wilt.... Dus aan de gang maar weer. Kachel, hout, vuur; warmte brengen is mijn eerste winterse werk. Daarna naar buiten, een lindeboompje verplanten, het is er nat genoeg voor, het boompje zal eerder verdrinken dan uitdrogen.

Verder nog wat wortels oogsten om tinctuur te maken. Valeriaan is vandaag aan de beurt, de korte, sterk verstrengelde wortels zijn makkelijk te oogsten maar wel moeilijk schoon te maken. Ze even stevig soppen in de rivier zorgt er voor dat de modder verdwijnt maar de werkzame stoffen behouden blijven.
Tussen de valeriaanwortels zitten massaal veel knolletjes van het speenkruid en die er tussenuit schudden is een vervelend karwei. Dat is ook een algemeen probleem bij het oogsten van wortels in het wild, vooral wortelstokken van verschillende planten blijven niet braafjes naast mekaar groeien, maar geraken volledig verstrengeld. Met vergissingen en vergiftigingen als gevolg.


Over de kwaliteit van valeriaan


De plant wordt zowel in het wild verzameld als op akkers gekweekt. De valeriaan die hedendaags in de handel wordt gebracht is voornamelijk afkomstig van cultures. De valerianae radix bestaat uit een wortelstok, de eigenlijke wortels en de uitlopers. De wortelstok of de stengelvoet is het belangrijkste medicinale deel.
De oogsttijd is voornamelijk september en oktober, hoewel er ook kwekers zijn die het hele jaar door oogsten afhankelijk van de vraag. Tijdens en na het drogen verandert de kleur van de wortel van wit tot donkerbruin, dan ontwikkelt zich ook de specifieke onaangename, zweterige geur van valeriaan. Naarmate sneller wordt gedroogd (bv. via vriesdrogen) blijft de wortel lichter van kleur. Vroeger meende men dat de donkerste wortel ook de meest geneeskrachtige was. Duidelijk is dat niet, interessant is mogelijk om zowel lichte als donkergekleurde wortels samen te verwerken.

In Hagers Handbuch wordt een gedetailleerde, professionele beschrijving gegeven van de gedroogde wortels. Ganzdroge: Aussehen. Rhizom eiförmig bis zylindrisch, gelblichgrau bis hellbraun, außen etwas geringelt, meist etwa 5 cm lang und 2 bis 3 cm dick, gegen die Basis verjüngt. Stengelreste selten vorhanden. Der Längsschnitt zeigt ein Mark mit Lücken und Querwänden. Rhizom seitlich und unten mit zahlreichen, nahezu zylindrischen, 15 bis 20 cm langen, 1 bis 3 mm dicken, gelblichgrauen bis hellbraunen, stark gebogenen oder ineinander verflochtenen, längsrunzeligen Wurzeln besetzt. Seitenwurzeln fadenförmig, brüchig und nicht sehr zahlreich. Ausläufer hellgelblichgrau, stielrund, längsfaltig, mit verdickten Knoten, die mit Niederblättern oder Wurzeln besetzt sind. Knoten durch Internodien von 2 bis 5 cm Länge getrennt. Bruch der Ausläufer faserig. 
Schnittdroge: Geschmack. Zuerst süßlich, später würzig und schwach bitter. Geruch. Charakteristisch, durchdringend, an Isovaleriansäure und Campher erinnernd. 

Duitse degelijkheid zoals je merkt, dat staat wel in schril contrast met de naïeve oppervlakkigheid waarmee sommige hedendaagse deskundigen met geneeskruiden omgaan.

Meer over valeriaan
http://wetenschap.infonu.nl/diversen/37426-valeriaan-botanisch-en-farmacologisch.html
https://sites.google.com/site/kruidwis/kruiden-a/valeriana-officinalis-echte-valeriaan

woensdag, februari 12, 2014

Angst voor water

In de namiddag probeert de zon de wolken te verdrijven. Een heroïsche strijd die zich ver boven mijn hoofd afspeelt.

Ik doe toch maar wat boodschappen in de Intermarché want, alleen eten uit de natuur lukt niet echt. Chocoladebomen groeien niet in Bretagne en gerookte zalm in plakjes drijft hier, ondanks het vele water ook niet voorbij. Al is het nog niet zo lang geleden dat ongerookte zalm in levende lijve onze rivier bevolkte. Over wild of half wild voedsel heb ik anders niet te klagen, vogelmuur, jong speenkruid, waterkers, kleine veldkers, platte peterselie en zelfs de eerste blaadjes van daslook zijn al te eten. Bulkvoedsel uit de supermarkt combineren met energetisch voedsel uit de natuur lijkt mij een mooie oplossing voor het voedselprobleem.

Na de boodschappen stop ik even bij de gouffre, de plaats bij het stadje Huelgoat, waar la rivière d'Argent zich wild tussen de rotsen doorworstelt. Nu met het vele water nog indrukwekkender dan in de zomer. Rillingen lopen over mijn rug en met al die wateravonturen van de laatste maanden maken beken en rivieren nog meer indruk op mij. En... och arme ik, aardmens die vroeger al angstig was van water. Als ik als kind in de auto van mijn vader de molensluis passeerde, trok ik mijn voeten omhoog om zo ver mogelijk van het water verwijderd te zijn. Nu is de angst er ook maar is het bijna iets moois geworden. Ontzag eerder, bewondering voor de kracht van de natuur maar geen beate bewondering, ook voor natuurkrachten moet je op je hoede zijn..

Wachten op de mimosa

Buiten raast wind en regen weer over het Bretoense land. Binnen bestudeer ik mijn plannen om een zomerse kruidige bergtocht te maken in de warme Zuiderse Alpen. Heet kan het daar zijn in de Queyras bij Chateau Ville vieille. Bijna niet te geloven dat het ook ergens op de wereld droog, heet en zonnig kan zijn.
Hier in Bretagne leiden we nu een soort oerleven. Houtkachel aanmaken, tussen de buien door toch wat zompige kleine werkjes uitvoeren in de tuin. Vooral ook observeren, wat heeft de zondvloed aangericht.
In mijn nieuwe border zie ik vooral grote graspollen goed groeien, die kan ik nu gelukkig gemakkelijk uit de natte grond trekken. Toch oppassen dat de aangeplante wede, grote engelwortel en hartgespan niet mee verwijderd worden. Onder de oude laurierboom hebben we een kleine border gemaakt, voorlopig staan daar wat magische planten, een pioenroos uit de Zuiderse Drômestreek, wolfskers en alruin. allemaal planten die overleven met stevige wortels, maar dat is ook hun zwakke plek in zware, natte grond willen die wortels nog wel eens wegrotten. Dat blijkt nu niet het geval te zijn, de planten beginnen zelfs al wat blad te vormen, hopelijk zijn ze niet te overmoedig.

Ik vraag me ook wel eens af, wat die Zuiderse pioenroos over Bretagne moet denken. Aan de groei te zien lijkt ze zich toch wel op haar gemak te voelen. Net zoals de mimosastruiken vrezen ze waarschijnlijk vooral zware vorst en dat krijgen ze hier in Bretagne weinig of niet. Onze jonge mimosastruik staat al vol met bloemknoppen, het is wachten op droog en warmer weer om vrolijk geel te geuren. Ook wij wachten op geel en geur. En ondertussen genieten we van grijs.

Over mimosa

Onze mimosa vandaag
De Acacia dealbata oftewel Mimosa is een struik die van nature in Australië voorkomt. Deze prachtige struik is in de 19e eeuw naar Europa gebracht en wordt voornamelijk in Zuid-Europese land gekweekt. De Mimosa kan in het wild zo’n 20 meter hoog worden. Het is een snel groeiende boom met een grijze schors en met fraai dubbelgeveerd varenachtige, donzige bladeren. Deze mimosa bloeit al vroeg in het voorjaar en krijgt gele, bolvormige bloemetjes met een sterke zoete, viooltjesgeur.

 De mimosa heeft een lichte, zonnige standplaats nodig. Bij de vorming van zijn bloemen heeft deze plant veel water nodig en dat krijgt hij in Bretagne. Na de bloei kan de struik ver terug gesnoeid worden. Door terug te snoeien ontstaat een bossige groei. Dood of beschadigd hout worden na de winter verwijderd. De Acacia Dealbata kan vorst tot -5°C verdragen, sommige rassen zoals in Bretagne zelfs wat meer.  Belangrijk is om de struik in ieder geval beschut te zetten.

Dat uit de bloemen en twijgen een etherische olie wordt gewonnen, zal niemand verwonderen. Honderd kilo bloemen leveren ongeveer 1 kilo essence. Het is een geelgroene stroperige olie die vroeger in de volksgeneeskunde gebruikt werd voor de versterking van lever en gal en voor de zuivering van het bloed.
Deze olie met adstringerende en antiseptische eigenschappen wordt in de aromatherapie o.a. gebruikt voor de verzorging van een vette (over)gevoelige huid en bij depressies, angst, verdriet, vermoeidheid, stress en spanningen.
Bij verdriet en winterdepressie: 3 druppels mimosa, 1 druppel Geranium en 2 druppels mandarijn mengen met een beetje melk, room of een lepeltje honing. Toevoegen aan een warm bad en drink er wat theen van sintjanskruid en citroenmelisse bij.
Verdampen: 5 druppels Mimosa in de aromalamp om te ontspannen en om aangenaam te dromen.


maandag, februari 10, 2014

Els langs de dijk

Ook de els bij onze dijk heeft de strijd tegen het water verloren, ontworteld ligt hij weerloos op wat ons terras bij de rivier moest zijn. Bomen genoeg, zal ik maar hardvochtig denken en het hout kan mij nog helpen om warm de volgende winter door te komen. 
Hij ligt daar anders best mooi, het zal me moeite kosten om de kettingzaag in dat roze hout te zetten. Misschien kan ik ook nog wat knoppen plukken om een glycerinemaceraat te maken. 

Over de els
Els (Alnus) is een geslacht uit de berkenfamilie (Betulaceae) Het geslacht omvat circa dertig soorten die op het noordelijk halfrond voorkomen. Het zijn vochtminnende loofbomen die bloeien voordat de bladeren verschijnen. In de Benelux komen er twee soorten van nature voor: de zwarte en de grauwe els. De bladeren lijken op die van de hazelaar. Ze vallen groen van de boom en vertonen dus geen herfstkleur.
De soorten zijn eenhuizig en hebben dus zowel mannelijke als vrouwelijke bloeiwijzen. De mannelijke katjes zijn langwerpig en hangen. De vrouwelijke katjes zijn eivormig tot langwerpig-eivormig en staan min of meer rechtop. Na de bevruchting groeien de vrouwelijke katjes uit tot groene, ribbelige kegeltjes. Deze rijpen in de herfst tot de zogenoemde elzenproppen (kegels zonder zaad), die nog wel een jaar aan de boom kunnen blijven zitten.

Elzen leven in symbiose met bacteriën uit het geslacht Frankia die zorgen voor de binding van stikstof uit de lucht. Deze levensgemeenschap bevindt zich in knolletjes aan de wortels. De els functioneert daardoor als groenbemester. Na het omzagen van een els ontstaat er na vijf minuten een kleurverandering die kan variëren van rood tot bruin. Deze kleur wordt voornamelijk gevormd door koolstofmonoxide.

In de gemmotherapie worden de knoppen van Alnus glutinosa (zwarte els) gebruikt om de doorbloeding van de haarvaten te verbeteren, het werkt net als de paardenkastanje ontstekingsremmend. Goede resultaten bij behandeling van chronische verkoudheden en allergische neusverkoudheden. Gecombineerd met Ribes nigrum werkt het tegen allergische astma. Veel gebruikt na hersenbloedingen om de kwalijke effecten daarvan op te heffen. Te gebruiken bij: chronische- en allergische verkoudheden. Bronchitis. Blaas- en nierontstekingen. Aderontstekingen.

Meer over de Els: https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/alnus-els

Bladerend door mijn bomen van vele jaren, vind ik mijn verleden terug


La montagne de Glandasse, appelée plus communément le Glandasse, est située à l'extrémité sud du massif karstique du Vercors, dans le département de la Drôme.
Il s'agit d'un vaste plateau bosselé, d'une altitude moyenne de 1 850 mètres, dans la continuité de celui du Vercors. Son sommet, le Dôme du Pié Ferré, avec ses 2 040 mètres, est le troisième du département de la Drôme, juste après le Rocher Rond (2 456 mètres) et le Jocou (2 051 mètres).
Surplombant de sa masse volumineuse la vallée de la Drôme et le Diois, il attire chaque été une foule de marcheurs avides de découvrir ses beautés cachées. Outre l'attrait du paysage, sa faune et sa flore sont remarquables. Entièrement comprise dans la Réserve naturelle des Hauts Plateaux du Vercors, la montagne de Glandasse est un paradis pour les mammifères sauvages les plus variés tels les bouquetins et les chamois qui abondent à flanc de coteau, ou les marmottes et autres rongeurs qui attendent les randonneurs sur les hauts plateaux. Les sous bois sont peuplés d'une multitude de passereaux. Il arrive de croiser quelques tétras lyres, et de voir dans le ciel gypaètes barbus ou choucas.

Bladerend door de bomen uit mijn verleden, kwam ik deze foto tegen. Dode boom ondersteunt levende boom. Mooi symbool: dood doet leven. Het is al weer even geleden, hoe even weet ik niet meer, in elk geval het vreemde, winterse bos op het plateau van de Vercors kan ik mij nog goed herinneren. Het bos trok mij aan, maar stootte me ook af. Het deed me denken aan een slagveld, aan dood, maar ook aan leven in de dood, aan kracht en schoonheid van ouderdom. Ouderwijsheid, onthechting, eeuwigheid.

http://reizen-en-recreatie.infonu.nl/reisverhalen/58414-wandelen-op-de-glandasse.html

vrijdag, februari 07, 2014

Oertekens uit de natuur

We zijn nog even in België. Ondertussen raast storm en regen weer op volle kracht over Bretagne en dreigt het water van de Aulne opnieuw uit zijn oevers te treden. Machteloos blader ik in een oude HerbalGram, die reeds nat geworden was bij de overstroming in december. In dit kruidentijdschrift vind ik afbeeldingen van de natuurkunst van Solomon, collages met wortels, blad en andere resten uit de natuur. Mythische sculpturen die mij bezwerend aanstaren, alsof ze me willen beschermen tegen de onverbiddelijke krachten van water en wind. Is dit een initiatie, stelt de natuur mij op de proef? 

Over Richard Solomon

"Seed Shaman" Richard Solomon brings a passion for the plant world to his photographs and organic sculptures. Combining roots, grasses and the beauty of seeds, Solomon creates windblown compositions and mysterious knotted clumps which dance between abstraction, botanical reverence and the medicine bundles of traditional healers.
"Plants are a living tribe, an indigenous tribe. Plants see life differently. They have different customs. They speak another language. My art is an attempt to translate their language so that the true story of the planet can be told. Each seed, root or pod contains the earth's history."

There is a deep reverence for the Earth and its many wonders in Solomon's work. Where spiritual beauty was once integrated into daily life, Richard Solomon's art finds a way to inspire us through the calligraphy of seeds and natural fibers despite a modern context of industrial consumerism.
His work suggests that somehow the magic of nature may somehow even transcend the art

zondag, februari 02, 2014

Bekermos

Op wandel bij de Zoete Waters langs de vijvers, de hellingbossen met prachtige beuken en in de holle wegen. We vinden ook wat bekermossen. Niet echt zeldzaam maar wel tot de verbeelding sprekend van herboristen. Bekermossen groeien, net als andere korstmossen, vooral op voedselarme gronden.

Het uiterlijk van deze mossen doet al vermoeden waar de naam vandaan komt. Aan dit korstmos zijn namelijk een soort van ouderwetse mini-bekers te zien. Er zijn vele soorten korstmossen en deze die we in de holle weg aan de Zoete waters vinden, is groen van kleur en dus waarschijnlijk groen bekermos of Cladonia fimbriata. Een bekermos behoort tot de korstmossen, wat een samenlevingsvorm (symbiose) is tussen schimmelcellen en algen. In de algen vindt fotosynthese plaats, waardoor de schimmel van voedsel wordt voorzien. De schimmel houdt onder andere water vast, waar de algen weer gebruik van maken. Korstmossen planten zich voort door middel van sporen. Wanneer er een druppel water in een beker van het bekermos valt, neemt deze druppel een aantal sporen in zich op. Wanneer er nu een nieuwe druppel in de beker valt, schiet de eerste druppel (met sporen!) eruit. En zo zorgt dit bekermos voor zijn verdere verspreiding.

http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/20645771

dinsdag, januari 28, 2014

Wortels rooien

Ruscus / Muizedoorn
Wortels verzamelen om zaterdag siroop, tinctuur of zalf te maken.
Hier in Bretagne groeit veel muizedoorn. De wortels zijn vochtafdrijvend maar ze worden vooral gebruikt voor het veneuze vaatstelsel. Ik trek er met riek en plastic zak op uit om wat van die wortels te oogsten, terloops neem ik ook wat navelkruid mee, een in Belgie zeer zeldzame plant die hier in Bretagne massaal groeit.

In de tuin oogst ik wat valeriaanwortel, met de sterke stroming en overstroming van de rivier zijn ze los gespoeld en dus gemakkelijk uit de grond te halen. Verder rooi ik nog wortels van moerasspirea, daslook (wat een geur) en de merkwaardige maar zwaar giftige dodemansvingers.

Oenanthe / Dodemansvinger
Dodemansvinger of Oenanthe crocata. En inderdaad de knolachtige wortels lijken wat op opgezwollen, gekreukelde vingers van een dode man. Al heb ik vingers van dode mannen in de natuur nog niet echt gezien. Gevaarlijke plant is die dodemansvinger in elk geval wel. Het aanraken van de wortels zou al problemen kunnen geven, lees ik bij Madaus. ' Eine Berührung der frischen Wurzeln mit den Händen kann einen heftig juckenden Ausschlag verbunden mit einer Schwellung des Gesichtes, Fieber usw. zur Folge haben'. Voorlopig heb ik er geen last van, toch wat voorzichtig zijn bij mijn gevoelige cursisten. En het zal wel duidelijk zijn dat we van de Oenanthe geen tinctuur maken.

Een veel vriendelijker plantje, die nu al voorzichtig begint te bloeien, de sleutelbloem neem ik ook mee. De wortels ruiken enigszins zoet naar salicylzuur. Nog wat groen waterkers plukken in de beek en dan kan ik met gerust gemoed morgen naar Belgïe afreizen.

Over https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/ruscus-muizedoorn


maandag, januari 27, 2014

Denken over de natuur: tussen wildernis en Arcadië / tussen paradijs en hel

 Al in de derde eeuw voor Chr. werd de lieflijkheid van het Griekse pastorale landschap bezongen door de dichter Theocritus. Arcadië is als het ware in Griekenland uitgevonden. Hoewel Arcadië vele gezichten heeft gehad in de loop van de tijd – het Italiaanse bucolische landschap in het werk van Boccaccio, het landschap van de Hollandse meesters uit de 17de eeuw, het landschap van Jac. P. Thijsse – is het tot in onze tijd verbonden gebleven met ervaringen van harmonie, schoonheid, rust en vrede.

De wildernis
De wildernis, het landschap buiten de menselijke maat en buiten de menselijke tijd, riep daarentegen vaak heel ander gevoelens op. De Grieken en Romeinen ervoeren in haar een afschuwwekkende wanorde. De middeleeuwer zag haar als een wereld vol duivelse krachten. Ze was de woonplaats van de 'wildeman': het harige, reusachtige, seksueel omnivore, mensetende beestmens. Ongedoopte kinderen en zelfmoordenaars, die verstoken geacht werden van Gods genade, werden dan ook vaak begraven aan de rand van de onontgonnen wildernis. En jagers moesten op hun hoede zijn voor de waanzin die zich van hen meester kon maken als ze in aanraking kwamen met het bloed van 'zwart wild', dat wil zeggen wilde zwijnen en wolven. Want deze beschouwde men als de voortbrengselen bij uitstek van de woeste natuur.

In de 17de eeuw, de tijd waarin orde en regelmaat tot ideaal verheven werden, keerde de klassieke huiver voor de chaos van de wilde natuur weer terug. Een woordenboek voor dichters dat rond 1650 in Engeland verscheen, gaf als bruikbare typeringen voor bos: "vreeswekkend, somber, woest, verlaten, eenzaam, naargeestig, onbewoond, wemelend van beesten". Een twintigtal jaren later beschreef een reiziger het grensgebied van Schotland en Engeland en het Lake District als vol "vreselijke hoogvlakten, afgrijselijke woestenijen, walgelijke watervallen, verschrikkelijke rotsen en gruwelijke afgronden". Bergen werden gezien als "misvormingen van de aarde", "wratten" of "puisten”, “monstrueuze uitstulpingen”, “afval der aarde” of  “schaamdelen van de natuur”.

In die perioden echter, waarin de menselijke omgeving  - of dat nu het hofleven, het stedelijke milieu of de industiële cultuur was - als benauwend ervaren werd, trad de wildernis als beelddrager van het oorspronkelijke en onbedorvene op. In Shakespeare’s toneelstuk  As you like it wordt een hertog uit zijn domeinen verbannen en in het dichte woud van Arden neemt zijn leven een nieuwe wending. Daar in "die ontoegankelijke verlatenheid onder het dak van sombere takken", doorziet hij de ijdelheid van het hofleven en vindt hij waarheid, liefde, vrijheid en rechtvaardigheid. Enkele eeuwen later werd de romantische ziel hevig bewogen door de wilde natuur. "Zwervend van dag tot dag" schreef de Engelse dichter William Wordsworth, in een wereld waarin "wouden, bomen en rotsen het antwoord geven dat de mens zoekt." De schilder, medicus en filosoof Carl Gustav Carus stelde: "Ga dan omhoog naar de top van het gebergte, kijk uit over de lange heuvelrijen, beschouw de weg van de stromen en alle heerlijkheid die zich aan je blik voordoet, en welk gevoel overvalt je? ..... Je verliest jezelf in onbegrensde ruimten, je hele wezen ondergaat een stille loutering en reiniging, je ik verdwijnt, je bent niets, God is alles."

Waar in de Middeleeuwen de wildernis verbonden werd met het goddeloze, kreeg het oerlandschap in de Romantiek een goddelijke dimensie. "Elke boom schijnt te zeggen: heilig, Heilig", schreef Wordsworth. En zijn Amerikaanse literaire broeders stelden dat de oerbossen “de eerste tempel Gods” waren.

In de laatste decennia van de 20ste eeuw, waarin verstedelijking en industrialisatie het landschap in zeer hoge mate gaan bepalen, komt de mythe van de maagdelijke wildernis opnieuw sterk naar voren. Met de echte wildernis is het echter niet meer zo best gesteld. In sommige dichtbevolkte landen van Europa is zelfs helemaal geen ongerepte natuur meer overgebleven. En dan begint een geheel nieuwe fase in de omgang met de natuur. De mens gaat wildernis maken. In zogenoemde natuurontwikkelingsprojecten begint men aan de reconstructie van het oerlandschap.

Tekst uit een voordracht: http://stichtingtijd.nl/nl/?option=com_content&view=article&id=157:tekst-le-roy-lezing-2013-van-matthijs-schouten&catid=12:nieuws&Itemid=113

zaterdag, januari 25, 2014

Onderweg: eenden en oude tijdschriften

Onderweg dus weer. Even naar Bretagne. Grijs druilerig weer bij Calais en omgeving. Mijn vaste stopplaatsen heb ik hier al. Aire Baie de la Somme. Dressée comme un sémaphore, l’éolienne située à hauteur de Sailly-Flibeaucourt, entre les sorties 23 et 24, est un signe de ralliement pour les usagers de l’autoroute A 16 en route vers le littoral. Elle vous invite à faire escale sur l'aire de la Baie de Somme. Rustig zitten, koffie drinken achter glas met zicht op water en op een troep gezellige eenden. Vogels die ondertussen wel weten waar het voedsel te halen is. Ze wachten gelaten bij de grote glazen deur en komen, als ik gehurkt een foto wil maken, waggelend op mij afgelopen. Maar ze beseffen zeer snel dat een fototoestel niet eetbaar is. Voedsel zal voor de volgende keer zijn, beloof ik hen.

Savonds in ons 'schoon' gespoelde huis. Boeken liggen op de Tulikivikachel. Ideale temperatuur om boeken en tijdschriften te drogen. Bladerend in oude, nu sterk verkreukelde nummers uit 1990 van het Amerikaanse tijdschrift HerbalGram kom ik vreemde en zelfs spectaculaire wetenschappelijke onderzoeken tegen. Onderzoeken waarvan ik me afvraag waarom er, nu bijna 25 jaar later, niks mee gedaan is. Moet ik dat ook mezelf verwijten?

Een artikel over 'Natural Oral Contraceptives' waarbij een preparaat samengesteld uit oa Embeliabessen, wilde peenzaden en pepervruchten afhankelijk van de dosering voor 90 tot 100% effectief bleek te zijn.
In andere onderzoeken was tuinkers (Lepidium sativum) bijzonder werkzaam om botbreuken versneld te genezen of werd een werking van Hartgespan / Motherwort op hart en bloedvaten aangetoond.

Als gedroogde herfstbladeren knispert het gekruld kwetsbare papier van die oude HerbalGram tussen mijn vingers. Verwondering en bewondering, ook voor de mens, overvalt me. We kunnen wat, we doen wat, meer dan overleven. En morgen is er weer een mooie dag.

http://www.baiedesomme.fr/fr/aire-autoroutiere-de-la-baie-de-somme

dinsdag, januari 21, 2014

Ontmoeting: 20 jaar leven even vertellen.

Een onverwachte ontmoeting in De Haan. Hey Maurice, hoor ik bij het verlaten van het café. Een, mij op het eerste zicht onbekende vrouw kijkt me enthousiast aan. Vee Crikemans zegt ze. O.. ja...ja.. de naam komt me nog bekend voor.

Zowat 20 jaar geleden een van de eerste herboristenopleidingen in Weelde Statie, daar hoorde deze mevrouw bij en nu herken ik ook de lach, vaag het gezicht van vroeger, herinneringen komen boven, wandelingen, kruidenweekends...zoveel mooie ogenblikken en hoe mensen komen en gaan en 20 jaar later weer even te voorschijn komen. Mensen en hun kruiden, De frêle Vee maakte een eindwerk over een ruige boom de paardenkastanje. Bomen die langer leven dan mensen, bomen die gebruikt worden tegen versleten bloedvaten. Even weer kennis maken, 20 jaar leven even vertellen, samenpersen in 10 minuten en dan weer verder. Tot over 20 jaar of halen we dat niet meer?

https://sites.google.com/site/kruidwis/kruiden-a/aesculus-paardekastanje


zondag, januari 19, 2014

Geordende chaos in mijn hoofd

Door het grote raam zie ik reusachtige windmolens wilde wind ordenen tot energie. Ik denk aan tere, liefhebbende gedichten van vroeger, aan Neeltje Maria Min en lees ondertussen met horten en stoten 'Blijf jong' van de gezondheidsgoeroe Andrew Weill. Gedachten gaan en komen, ongeordend chaotisch of toch niet? Zijn wilde gedachten zoals wind die door de hersenmolen geordend worden?

Hoe zou het zijn met Neeltje Maria Min? Is het meisje van toen ook ouder geworden? Ik kan het nauwelijks geloven. Met het wonderlijk web kom ik er snel achter en ontdek dat Neeltje nog leeft en zelfs even jong en oud is als Maurice. En dan... het gedicht van toen, dat ik nooit heb vergeten.


Neeltje Maria Min debuteerde in 1966, 22 jaar jong, met de dichtbundel: Voor wie ik liefheb wil ik heten. Het werd een van de succesvolste Nederlandse dichtbundels uit de twintigste eeuw. Inmiddels zijn er ruim 80.000 exemplaren van verschenen, in meer dan 20 drukken. En die eerste dichtbundel heb ik ook gekocht in 1966 en moet ik ook ergens nog in mijn bezit hebben. Hopelijk is hij (de dichtbundel) niet verzwolgen door het wilde water van de Aulne.