zaterdag, oktober 07, 2023

Kruidenbonbons

Er zijn veel varianten van kruidensnoepjes in de handel te koop, maar de naam belooft vaak meer dan de inhoud waarmaakt. Vaak bestaan ​​ze uit enkele kruidenextracten, maar ook uit veel toevoegingen. Ik zou zeggen, maak ze zelf.

Als uw keel kriebelig is en slikken pijnlijk is, kan een kruidensnoepje verlichting bieden. Hoe lekker als je dan zelfgemaakte zoetigheden kunt gebruiken, waarvan je de ingrediënten zelf kiest. Je hebt er maar een paar nodig, en waarschijnlijk heb je ze zelfs in huis. De bereiding van de snoepjes kost weinig moeite en ze zijn bovendien heel gemakkelijk te maken. Je moet tijdens het koken alleen oppassen dat de suiker niet verbrandt of dat je jezelf verbrandt - gesmolten suiker is erg heet!

Selectie van kruiden voor de kruidensnoepjes
Voor de kruidensnoepjes heb je als basis een kruidenthee nodig. Je kunt het bereiden uit individuele kruiden of uit verschillende kruiden en deze met elkaar mengen.

Hier zijn enkele voorbeelden van kruidenmengsels:
  • Salie, kaasjeskruid, heemstwortel en smalle weegbree helpen bij keelpijn en droge keel.
  • Tegen hoest kun je ook salie en bakbanaan gebruiken , maar ook venkel, tijm en jonge dennen- of sparrenscheuten zijn geschikt.
  • Vlierbloesem of lindebloesem, sleutelbloem en gember zijn een uitstekend mengsel  tegen verkoudheid .
  • Als je iets nodig hebt om je zenuwen te kalmeren , bijvoorbeeld tegen plankenkoorts , zijn citroenmelisse, lavendel, hop en valeriaan goed.
  • De beste manier om wagenziekte te bestrijden is het bereiden van snoepjes gemaakt van munt en gember.
Kruidensnoepjes gemaakt met zowat 3 ingrediënten!
Je hebt eigenlijk maar 3 ingrediënten nodig! De vuistregel is: 3 delen suiker op 1 deel vloeistof, en een beetje citroensap naar smaak.

Basisrecept voor 30-40 snoepjes
  • 80 ml sterke kruidenthee
  • 240 ml suiker
  • 1 eetlepel citroensap
  • Eventueel wat poedersuiker als scheidingsmiddel.
voorbereiding
  • Bekleed een bakplaat met bakpapier en houd deze binnen handbereik.
  • Zet een kommetje met koud water naast het fornuis om de consistentie te testen.
  • Laat een groot mes ingesmeerd met olie klaarstaan ​​om het snoepmengsel in stukjes te snijden.
  • Een hoge pan en een houten lepel om te roeren.
Let op: Het is beter om geen plastic lepels te gebruiken, de hete suiker kan het plastic doen smelten. Ook een metalen garde is een geschikt alternatief.

En dit is hoe het gemaakt wordt:
  • Met 100 ml water en 1 volle eetlepel kruiden maak je een sterke thee. Na de zettijd (10 tor 15 minuten) zeef je de infusie en meet je 80 ml thee af.
  • Doe de suiker, het citroensap en de thee in een hoge pot. Roer en breng aan de kook.Wanneer de vloeistof kookt, zet je de temperatuur iets lager en laat 2-3 minuten doorkoken, onder voortdurend roeren. Voorzichtigheid! Het schuimt snel en wordt erg heet!
  • Verwijder een kleine hoeveelheid van de kokende vloeistof met een lepel en laat het in het koude water vallen. Als de druppels in het koude water onmiddellijk stollen, kan de vloeistof van het vuur worden gehaald. Laat het niet meteen stollen, maar laat de vloeistof nog even doorkoken op een laag vuur. Herhaal de consistentietest.
  • Giet de vloeistof op de voorbereide bakplaat en laat afkoelen tot het net stroperig is.
  • Snijd het in hapklare stukken met het geoliede mes. Als je wilt, kun je kleine balletjes uit de stukken vormen. Het is het beste om handschoenen te dragen ter bescherming!
  • Laat de snoepjes drogen en rol ze door de poedersuiker, zodat ze later in een blik niet aan elkaar plakken.
  • Bewaard op een koele, droge plaats zijn de snoepjes ongeveer 6 maanden houdbaar.
Alternatieven, variaties en ideeën
  • Als je het niet erg vindt dat het snoepje niet helemaal glad is, kun je 1 eetlepel van de geselecteerde kruiden heel fijn malen, door een fijne zeef doen en het poeder direct door het snoepmengsel mengen.
  • In plaats van de kruiden - of als supplement - kun je 5-8 druppels pure, biologische etherische olie toevoegen. Essentiële oliën van bijvoorbeeld salie, tijm, citroenmelisse, spar, spar of lavendel, maar ook citroen, sinaasappel, roos of vanille zijn geschikt.
  • In plaats van water kun je ook vruchtensap gebruiken, zoals sinaasappel-, vlierbessen- of kersensap. 
  • Je kunt de snoepjes ook maken van berkensuiker (xylitol) of erythritol in plaats van gewone suiker. De productie is identiek. Maar wees voorzichtig: berkensuiker en suikervervangers kunnen een laxerend effect hebben, dus eet of zuig niet te veel snoepjes achter elkaar! 

donderdag, oktober 05, 2023

Karmozijnbes in Bonsoy

Slenterend door ons dorp Domaine du Bonsoy kom ik mensen maar ook planten tegen. Oosterse karmozijnbes bijvoorbeeld, een buitenlander zoals de naam al aangeeft, die zich in België en omstreken wel thuis voelt. Dit imponerend struikachtig kruid wordt wel aangeplant in tuinen en parken en verwildert van daaruit, onder meer doordat vogels de bessen eten en de zaden later elders uitkakken. Zo komt de soort niet alleen terecht in de stedelijke omgeving, maar ook wel in de natuur. 

Hoewel het exacte toxische mechanisme nader onderzoek vereist, is het bekend dat de bladeren en wortels van de oosterse karmozijnbes als giftig moeten worden beschouwd. Hoewel de jonge bladeren van deze plant misschien geen nadelige gevolgen hebben, ontwikkelen ze een giftige component naarmate ze ouder worden. Ook de wortels bevatten deze giftige stof. Het risico op accidentele vergiftiging is groter wanneer mensen de bladeren op een verkeerde leeftijd kunnen oogsten. De wortels hebben een zuiverende werking (braken en diarree) bij inname.

Als je deze giftige, woekerende maar voor mij bewonderenswaardige exoot toch eens wil telen. Hier wat advies. Het is een zogenaamde koelkiemer, zaaien bij 18-22ºC gedurende 2-3 weken en vochtig houden, verplaats naar -4 to +4ºC gedurende 4-6 weken, verplaats naar 5 tot 12ºC om te kiemen. Phytolacca acinosa verlangt een zonnige tot gedeeltelijk beschaduwde plek.

woensdag, oktober 04, 2023

Pompoentijd

De Pompoenfamilie met zijn meer dan 900 soorten en zijn immense veelvormigheid is voor mij een mooi voorbeeld van samenwerking tussen mens en plant. Een samenwerking in al zijn schoonheid maar ook in al zijn absurditeit. Kijk maar naar de pompoenmarkten, de wedstrijden voor de grootste, de zwaarste en de raarste. Pompoenen laten zich blijkbaar gemakkelijk en graag (?) manipuleren. Hebben zij daar zelf ook wat voordeel van? In elk geval, worden ze zolang ze de mens amuseren, tot voedsel dienen en als medicijn nuttig zijn, door de homo sapiens ijverig voort geplant.

Geschiedenis van het pompoengebruik
Op grond van archeologische vondsten lijkt het er op dat pompoenen al 5000 jaar voor onze jaartelling in Peru en Mexico gekend waren. De echte Cucurbita pepo, als Amerikaans gewas, is bij ons natuurlijk pas bekend geraakt na de ontdekking van Amerika. Maar voor die tijd zijn er wel Kalesbasachtigen in gebruik geweest in Europa. Reeds Dioscorides vermelde de fleskalebas als groente. Uitwendig adviseerde hij het vruchtvlees als compres om de koorts te verlagen, tegen gezwellen en tegen jicht. Walahfrid Strabo (808 – 849) bezong in zijn ‘Hortulus’ de vrucht van de kalebas als middel tegen nier- en blaasproblemen. Misschien de eerste aanwijzing voor ons hedendaags gebruik. En ook Hildegard (1098 – 1179) prees haar ‘Kurbesza’ aan als een gezond gewas. Platearius ‘Book of Simple Medicines", circa 1470 wordt geciteerd in Liber de natura rerum door Thomas van Cantimpré , ‘Cucurbita, ut dicit Platearius, frigida est et humida, sed satis in hiis qualitatibus temperata, is koud en vochtig, maar vrij gematigd in deze eigenschappen. Het is een kruid dat in het bijzonder in warme gebieden voorkomt......tegen verstopping van de lever, tegen abcessen van het ademhalingsapparaat in de borst en van andere ledematen helpt kalebas gekookt in scherpe stoffen of ook wel geroosterd.

Pompoen gezond

Pompoenen zijn rijk aan caroteen, provitamine A, dat een belangrijke rol speelt bij de gezondheid van het oog, de huid, botten en slijmvliezen. Pompoenen bevatten ook een grote verscheidenheid aan fytochemicaliën die ze een anti-diabetische, antischimmel-, antibacteriële, hypotensieve en ontstekingsremmende werking geven.
De zaden bevatten twee eiwitten, namelijk alpha-moschin en beta-moschin, waarvan is bewezen dat ze helpen tegen infecties veroorzaakt door drie schimmelsoorten: Botrytis cinerea, Fusarium oxysporum en Mycosphaerella arachidicola. Andere studies hebben aangetoond dat pompoenen effectief zijn tegen Candida albicans, de boosdoener achter ziekten zoals spruw- en schimmelinfecties.
Pompoenen bevatten eiwitgebonden polysacchariden die beschermen tegen diabetes door het verhogen van de insuline, het verlagen van de bloedsuikerspiegel en het verbeteren van de glucosetolerantie. Er wordt aangenomen dat deze eiwitten voorkomen dat de insuline-producerende bètacellen in de alvleesklier vernietigd worden. Het polyamine in de groente bevordert ook de gezondheid van de pancreas.
Daarnaast heeft pompoen eten veel voordelen voor het hart. De groente bevat fyto-oestrogenen, met name secoisolariciresinol, die de cholesterol verlagen. Deze fytochemische stof bevordert ook de gezondheid van het hart door de vorming van nieuwe bloedvaten.

Pompoensoep

  • 1 oranje Hokkaido-pompoen
  • 1 teentje knoflook
  • 2 kleine uien
  • 8 blaadjes salie
  • 1 liter bouillon
  • olijfolie
  • peper en zout
  • veel curry 
  • wilde planten veldkers, vogelmuur.....

Bereiding

  • Verwarm de oven voor op 200 °C. Snij de pompoen in partjes. Doe ze in een bakblik. Overgiet met olijfolie en kruid met peper en zout. Zorg dat alle pompoenstukjes goed ingesmeerd zijn en dat ze genoeg ruimte hebben in het bakblik. Leg de salie erbij.
  • Rooster de pompoen 40 minuten in de oven tot hij gaar is en goudbruine randjes heeft.
  • Pel de uien en snij ze in stukken. Fruit de ui in olie op zacht vuur. Voeg een snufje zout toe. Laat 15 minuten stoven tot de ui lekker ruikt.
  • Pel en snipper intussen de knoflook en voeg die op het einde toe aan de ui. Doe er de stukken pompoen bij.
  • Overgiet met bouillon tot alles net onderstaat in je soeppan. Laat even doorkoken en laat 15 minuten sudderen.
  • Mix de soep met een staafmixer. Breng op smaak met peper, zout, curry en eventueel andere smaakmakers.
  • Doordat de uien rustig de tijd krijgen om te stoven, komt hun zoete karakter naar boven. Ook de geroosterde pompoen geeft de soep een zalige, zoete umami-smaak. Serveer dit soepje daarom met een lekkere zuur-zoute topping, zoals geitenkaas of wat  yoghurt, in combinatie met een crumble van nootjes en pompoenpitten.
Wetenschappelijk onderzoek

Cucurbita moschata is rich in dietary fiber, vitamin A, vitamin C, and vitamin E. It is also rich in manganese, magnesium, and potassium, which are essential for the human body. Jun et al. (2006) also found that Cucurbita moschata contains large amounts of pectin, mineral salts, carotene, vitamins, and other substances that are beneficial to human health. It is well-suited for patients with hypertension, coronary heart disease, and hyperlipidemia, and is especially beneficial for elderly, obese, and hypertensive people.

In the past few decades, many researchers have studied Cucurbita moschata, and have found that Cucurbita moschata has many medicinal applications, such as deworming, anti-diabetes, antibacterial, anticancer, and anti-obesity properties (Caili et al., 2006; Jacobo-Valenzuela et al., 2011b). With the popularization of pumpkin cultivation, this variety of pumpkin has gradually entered people’s field of vision, especially in traditional medicine, because of its rich bioactive substances and medicinal value, researchers have focused on this plant. In the study of bioactive substances, many epidemiological studies have been carried out, which have stimulated a number of animal model, cell culture studies and clinical trials designed to test this pharmacological actions (Caili et al., 2006)

Anti-obesity
Hossain et al. (2018) evaluated the potential anti-obesity properties of fermented Cucurbita moschata extract, and the results showed that the extract inhibited the mRNA expression of fat genes (PPARγ, C/EBPα, C/EBPβ, C/EBPγ, and SREBP-1C) in mice. They concluded that the fermented Cucurbita moschata could be used as a potential drug to control obesity. Lee et al. (2012) isolated dehydrodiconiferyl alcohol (DHCA) from a water-soluble extract of Cucurbita moschata. DHCA can inhibit the DNA binding activity of C/EBPβ, thus inhibiting the proliferation of mitotic clones, and can also directly inhibit the expression of fat production regulators in 3T3-L1 and primordial embryonic fibroblasts 

Anti-diabetic
In recent years, many studies have shown that Cucurbita moschata has a variety of health effects; among them, the research on its effect on diabetes has attracted much attention. The pulp and seed of Cucurbita moschata showed hypoglycemic activity in both normal animals and tetraoxopyrine-induced diabetic rats.
Two novel tetrasaccharide glyceroglycolipids (QGMG-3, QGMG-2) were extracted from Cucurbita moschata and found to reduce the blood sugar level of diabetic mice significantly. These glyceroglycolipids could be used as a candidate drug for the treatment of type II diabetes (Jiang and Du, 2011).

Anticancer activity
Cancer treatment is very difficult, and most cancers are still not completely curable. The main reason is that cancer has the properties of infinite replication and diffusion transfer. As such, it poses a massive challenge to researchers and medical professionals. It has been found that the risk of cancer can be reduced by consuming more vegetables and fruits (Craig, 1997).

Preliminary research on both a crude extract of Cucurbita moschata and several purified components such as proteins and polysaccharides showed that these components in Cucurbita moschata have anticancer effects on melanoma, leukemia, etc. However, there is a lot of uncertainty, as while some researchers found that boiled pumpkin juice can significantly inhibit the occurrence of cancer cells, others found that fresh pumpkin juice can enhance the growth of cancer cells (Caili et al., 2006; Ito et al., 1986; Xia et al., 2003). Through case reference studies and hospital-based comparisons, it is concluded that regular intake of pumpkins, and regular exercise can reduce the risk of cancer of stomach, intestine, lung, and breast cancer (Huang et al., 2004). Xia et al. (2003) extracted a new type of ribosome-inactivating protein (RIP) designated Moschatin from mature Cucurbita moschata seeds and purified it to homogeneity. They concluded it is a type 1 RIP and found that this ribosome-inactivating protein can effectively inhibit the growth of M21 melanoma cells.

Alongside that, increasing the intake of lycopene, α-carotene, β-carotene, β-cryptoxanthin, lutein, and zeaxanthin can reduce the risk of prostate cancer, available by eating more tomatoes, pumpkin, spinach, watermelon, and citrus fruits (Jian et al., 2005).

vrijdag, september 22, 2023

Over Atropa belladonna en atropine

Wolfskers. Atropa belladonna. Het is een prachtige en spannend giftige, hoge vaste plant met bruinpaarse bloemen en grote, glanzende zwarte bessen. Groeit goed op neutrale tot kalkhoudende grond, halfschaduw en zon. In Europa staat ze in bossen en bosranden en dan vooral op verstoorde plaatsen, zoals tussen natuurlijk puin bij rotshellingen of na (gedeeltelijke) kap van het bos. 

Zijn giftigheid en geneeskracht heeft de wolfskers te danken aan het alkaloïdengehalte van 0,3-0,5 % , de alkaloïden bevinden zich in alle delen van de plant (stengel, rijpe en onrijpe vruchten, bladeren en zaden). Het alkaloïdengehalte van de groeiende plant bestaat in blad en wortel voor respectievelijk 90 % en 70 % uit L-hyoscyamine. Na de groei, en in het bijzonder na de oogst, racemiseert L-hyoscyamine tot atropine (R-,L-hyoscyamine). Verder bevatten Atropa belladonna-bladeren apoatropine, tropine, scopolamine, aposcopolamine, 3-αphenylacetoxytropane en tropinone (allemaal < 10 %). 

De naam Atropa belladonna is mogelijk deels een verwijzing naar de doodsgodin Atropos uit de Griekse mythologie, een verwijzing naar het dodelijke gif van deze plant. ‘Bella donna’ komt uit het Italiaans en betekent ‘mooie vrouw’. Vroeger druppelden Italiaanse vrouwen sap van de plant in hun ogen om de pupillen te verwijden en ze een donkerder en glanzender uiterlijk te verlenen. In de negentiende eeuw werden extracten van Atropa belladonna gebruikt als kruidengeneesmiddel voor de behandeling van geelzucht, roodvonk, kinkhoest, zenuwziektes en epilepsie. 

In de Commissie E-monografie staat vermeld dat gedroogde bladeren van Atropa belladonna, soms in combinatie met de bloem, de gedroogde wortels en de wortelstokken als kruidenmedicijn gebruikt worden bij spasmen en koliekachtige pijnen in het maagdarmkanaal en de galgang. Er zijn geen reguliere geneesmiddelen geregistreerd die Atropa belladonna bevatten (najaar 2007) . De FDA vermeldt dat (synthetische) belladonna-alkaloïden en belladonna-alkaloïden uit Atropa belladonna en Datura stramonium aanwezig zijn in over-the-counter verkoudheidsmedicijnen in de Verenigde Staten. De FDA geeft aan dat er geen adequate gegevens zijn over de veiligheid en de werkzaamheid van deze stoffen in deze toepassingen .
 
In de homeopathie wordt Atropa belladonna onder andere gebruikt als middel tegen hoofdpijn, oorpijn, koorts, maagpijn en misselijkheid en om pokken en mazelen te behandelen(19) . In Aziatische medicijnen die in Engeland verkrijgbaar zijn wordt Atropa belladonna (bikh luffah) gebruikt als pijnstiller, narcoticum, diureticum, pupilverwijder en kalmerend middel.

Gebruik van Atropa belladonna kan de anticholinerge effecten van tricyclische antidepressiva versterken en kan interactie met amantadine en quinidine vertonen omdat deze stoffen ook een anticholinerge werking hebben . Een acute Atropa belladonna-vergiftiging is net als andere vergiftigingen met tropane alkaloïden (bevattende planten) te herkennen aan vier belangrijke symptomen: roodkleuring van het gezicht, droge slijmvliezen, een versnelde hartslag en pupilverwijding . Een inname van twee tot vijf bessen voor kinderen en tien tot twintig bessen voor volwassenen (zonder behandeling) wordt beschouwd als letale dosis . 

Tropane alkaloïden
De tropane alkaloïden atropine, hyoscyamine en scopolamine (synoniem: hyoscine) oefenen een anti-muscarineachtige werking uit doordat ze de binding van acetylcholine aan muscarineachtige cholinerge receptoren competitief remmen. De muscarinereceptoren bevinden zich in de effectorcellen van het parasympathische zenuwstelsel, vooral in het gladde spierweefsel en in het klierweefsel(18) . Verder komen deze receptoren ook in de neurale cellen van het perifere en het centrale zenuwstelsel voor. De tropane alkaloïden remmen dus parasympathische functies(18) . Bij lage doseringen remmen ze specifiek de muscarineachtige cholinerge receptoren, terwijl ze in hoge doseringen op deze manier ook een anti-nicotineachtige werking kunnen uitoefenen door de binding van acetylcholine aan nicotineachtige cholinerge receptoren te remmen(16,17) . De nicotineachtige cholinerge receptoren zijn gelegen in de ganglia (zenuwknopen), op de neuromusculaire verbindingen en in het centrale zenuwstelsel(41) . 

De tropane alkaloïden worden na orale inname snel en volledig opgenomen in het maagdarmkanaal. De werking begint korte tijd na inname. Vermeld wordt dat de tropane alkaloïden de bloed-hersenbarrière en de bloedplacentabarrière kunnen passeren en sporen van de tropane alkaloïden in de moedermelk terecht kunnen komen . 

Atropine 
Atropine is een racemisch mengsel van het R- en het L-enantiomeer van hyoscyamine. Het L-enantiomeer (L-hyoscyamine, zie paragraaf 4.2.2) is verantwoordelijk voor de competitieve remming van acetylcholine en dus de remming van de parasympathische functies door atropine. Het R-enantiomeer heeft geen anticholinerge werking(18) . Atropine remt de uitscheiding van parasympathisch gestuurde klieren zoals speeksel- en traanklieren en klierweefsel in neus, bronchiën, maag en alvleesklier. Verder vermindert atropine de spieractiviteit in het maagdarmkanaal, de urineblaas, de bronchiën en de ogen. Ook kan atropine de hartslag en de atrioventriculaire prikkelgeleiding beïnvloeden. Atropine remt de muscarinereceptoren in het centrale zenuwstelsel. Dit leidt tot een zwakke stimulatie van de nervus vagus, stimulering van de ademhaling en remming van extrapiramidale-motorische activiteit. Bij overdosering kunnen psychotische effecten optreden en wordt het centrale zenuwstelsel onderdrukt(18) . 

maandag, september 18, 2023

Hoestzalf met tijm

Een hoestzalf? Eens wat anders.... en een goede aanvulling van een hoestsiroop.  Zelf hoestzalf maken heeft veel voordelen. Het belangrijkste voor mij is dat het een heel eenvoudige manier is om je gezondheid in eigen hand te nemen
. Daarnaast is het roeren van een zalf ook leuk en is het fijn om met je handen iets te creëren. Het is natuurlijk ook een groot voordeel dat ik door het zelf te maken zelf kan bepalen welke ingrediënten ik op mijn huid aanbreng en welke niet. Dit maakt het gemakkelijk om synthetische materialen te vermijden. 

Het effect van tijm.
Tijm ( Thymus vulgaris ), oorspronkelijk afkomstig uit Mediterrane landen, dankt zijn werking vooral aan de etherische olie (waaronder thymol en carvacrol), de labiaatlooistoffen (waaronder rozemarijnzuur) en de flavonoïden (vooral apigenine) [1]. Het verbetert het immuunsysteem [2]. De tannines hebben onder meer een antibacteriële, slijmvliesafdichtende en ontstekingsremmende werking. Deze eigenschappen maken tijm ook tot een geschikte geneeskrachtige plant bij verkoudheid of hoest. De flavonoïden hebben antioxiderende en celbeschermende eigenschappen. 

Wat zeggen Commissie E, ESCOP en HMPC over tijm?
Volgens Commissie E kan tijmkruid inwendig worden gebruikt voor catarre van de bovenste luchtwegen, evenals voor symptomen van bronchitis en kinkhoest. Deze applicatie wordt ook vermeld door ESCOP. Het bevestigt ook uitwendig gebruik bij slechte adem en ontstekingen van het mondslijmvlies. Het HMPC heeft tijmkruid geclassificeerd als een traditioneel geneesmiddel dat slijmoplossend werkt en helpt bij verkoudheidshoest.

Maak je eigen hoestzalf met tijm – zo werkt het
Ingrediënten
  • 100 ml biologische amandelolie (alternatief biologische olijfolie)
  • 8 g of meer verse tijmtakjes
  • 9 g bijenwas
Materiaal
  • een pot en een glas dat in de pot past (voor een waterbad)
  • een zeef om te filteren
  • een houten of glazen stokje om te roeren
  • een leeg, steriel zalfpotje (100 ml)
  • Etiket en pen om te schrijven
Stapsgewijze voorbereiding
  • Stap 1 : Doe de tijmtakjes en biologische amandelolie in een kleine pot en plaats deze in een waterbad op laag vuur. Als het glas begint te bewegen, moet de temperatuur lager worden gezet.Zorg ervoor dat alle bladeren bedekt zijn met olie. Roer indien nodig met het houten of glazen staafje.
  • Stap 2 : Laat de tijm nu 1 uur in warme olie weken. Zorg ervoor dat het glas niet rammelt of danst in de pot, anders wordt de watertemperatuur te hoog.
  • Stap 3 : Zet na 1 uur het vuur uit. Laat de tijmtakjes een nacht in de olie trekken. Bedek het glas met wat keukenrol of een stuk stof.
  • Stap 4 : Doe de volgende ochtend de olie met de blaadjes in de zeef en knijp ze er goed uit. Ik gebruik een kleine lepel om de bladeren in de theezeef te drukken. Er moet ongeveer 80 ml olie-extract overblijven.
  • Stap 5 : Doe de gefilterde olie terug in de pot en plaats deze terug in het waterbad. Voeg de bijenwas toe en laat deze smelten in de olie. Door steeds opnieuw te roeren, kun je dit proces een beetje versnellen.
  • Stap 7 : Zodra de was gesmolten is, roer je alles nog eens goed door. Vervolgens kunt u de vloeibare zalf in het schone potje gieten. Om de levensduur van de zalf te verlengen, spoelt u het potje af met een beetje alcohol met een hoog percentage en laat u het drogen. Laat de zalf volledig afkoelen voordat u het deksel erop draait.
  • Stap 8 : Label er ten slotte een etiket op (productiedatum en ingrediënten) en je zelfgemaakte hoestzalf met tijm is klaar!
Tips voor bewaren en houdbaarheid
Schoon werken, aanbrengen en correct bewaren zorgen ervoor dat de tijmzalf zo lang mogelijk meegaat. Zorg er daarom voor dat je zalf altijd op een koele en donkere plaats bewaart. Het hoeft niet in de koelkast. Een kast in een vrij koele gang of badkamer is voldoende.
Je moet ook een propere en droge lepel gebruiken om de zalf uit het potje te verwijderen. Zo voorkom je dat ziektekiemen via je vingers in de zalf terechtkomen en deze besmetten. Stop met het gebruik van de zalf als de geur of kleur verandert of als deze ranzig begint te ruiken. Dit kunnen tekenen zijn dat het bedorven is.

Toepassing van tijmzalf
Tijmzalf kan niet alleen verlichting bieden bij hoest, maar ook bij verstopte neus, loopneus en bronchitis. Om dit te doen, wrijf je meerdere keren per dag en voordat je naar bed gaat over je borst en bovenrug. Als u een verstopte, rode neus heeft, balsem dan de buitenkant van uw neus ermee. Ik smeer ook graag een kleine hoeveelheid rond het neusgat.
Mits er geen allergieën zijn voor één van de ingrediënten, kan tijmzalf ook gebruikt worden bij kinderen, zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven.

Als een verkoudheid, hoesten.... langer dan 3 dagen aanhoudt, dient u een arts of alternatieve arts te raadplegen. Als u de volgende symptomen ervaart, moet u onmiddellijk uw arts of alternatief arts raadplegen: koorts boven 39 °C, ernstige hoofdpijn, braken, stijve nek, pijn op de borst, ophoesten van etterende afscheiding (bleek, groenachtig of bruinachtig van kleur).

Literatuur
[1] Teuscher E. Medicinal spices.  Stuttgart: medpharm GmbH Scientific Publishers; 2006
[2] Stern S, Helga Ell-Beiser H. Phytotherapie in Theorie und Praxis. 1. Aufl. Aarau und München: AT-Verlag; 2022
[3] Baudoux D. L’aromathérapie. Edition Amyris; 2009

zondag, september 10, 2023

Wandelen in de hoge venen. Beenbreek.

Wandelen in de Hoge Venen. Heimweewandelingen zijn het voor mij. Vroeger wandelden en kampeerden we in het Brackvenn bij min 20 graden. Overlevingstochten noemden we het dan ook. Nu in de zomer met een tropische 30 graden is het een andere vorm van overleven. We vinden vooral zuurminnende planten, nogal logisch in het veen. Struikheide, veel soorten bosbessen maar ook zeldzamere soorten ogentroost en beenbreek. Vreemde naam beenbreek en inderdaad in de hoge venen was het vroeger niet altijd even veilig. Veel boeren lieten hun vee en schapen grazen in de zure venen. Vaak verdwenen er dieren in de moerassen die vroeger veel uitgestrekter waren dan nu. Meer dan eens gebeurde dit door dat de dieren hun benen braken tussen de grasbulten van het hoogveen. Een ander verhaal doet de ronde dat in de zure venen er te weinig calcium beschikbaar was voor de dieren, waardoor ze broze botten kregen en deze dan ook gemakkelijk braken. 
Een plant in de venen herinnert ons dus nog aan het verlies van vee in die tijd, de Beenbreek (Narthecium ossifragum). In de venen groeit Beenbreek tussen ander soorten van het zure en vochtige milieu, zoals Gewone dophei (Erica tetralix), Kleine zonnedauw (Drosera intermedia) en Veenpluis (Eriophorum angustifolium). De diepgele bloemen van het beenbreek kwamen vroeger in zulke aantallen voor dat het veen geel werd gekleurd. 

Etymologie van de Beenbreek
Een generaal-majoor Georg Reichwein, uit Christiana, schreef in 1661 een brief aan Simon Paulli, waarin hij beschreef dat het vee, wanneer het Narthecium graast, van stonde aan een ziekte krijgt, waarbij alle beenderen breken en vermolmen, zodat men de pijpbeenderen met huid en al om een stok kan winden.
Toch gaan de beesten niet dadelijk dood; ze kunnen zelfs nog genezen, als ze maar gevoerd worden met de fijngemalen beenderen van andere slachtoffers. Reichwein noemt deze plantensoort daarom Ossifragi, en Paulli, die dit verhaal in de tweede druk, van 1667, van zijn boek over de geneeskruiden publiceert, noemt de plant Beengraes.
   Linnaeus, die in zijn "Flora lapponica" van 1737 wel aan de juistheid van dit verhaal twijfelt, kiest toch in 1753 de soortaanduiding ossifragum bij het geslacht Anthericum (graslelie).
Volgens de internationale nomenclatuurregels is die soortaanduiding gebleven, al werd ook sindsdien de soort overgebracht naar een nieuw geslacht Narthecium.
Na 1793 komt ook in Duitse boeken de naam Beinbrech voor, sinds 1830 meer en meer vervangen door Beinheil, wat eigenlijk precies het omgekeerde betekent, namelijk beengenezend, maar op zulke kleinigheden moet men niet letten bij het vergelijken en verklaren van plantennamen.

Van der Trappens verhaal, Ossifrage de Norvège
J.E. van der Trappen wijdt in zijn "Herbarium Vivum" (1839) een lange beschouwing aan deze laster tegen « eene der voornaamste sieraden van onze flora »: « moeijelijk kan men zich voorstellen dat deze Narthecium, die voor ons zooveel bekoorlijks heeft, voor het vee zulke nadeelige eigenschappen in zich verborgen houdt, als daaraan door eenigen toegeschreven zijn geworden.
Men heeft immers beweerd dat zij den bijnaam van ossifragum ontving, omdat zij het vermogen zoude bezitten om de beenen van het vee dat haar gegeten had, niet alleen zwak en krachteloos, maar ook zeer lichtbaar te maken. 
Zoo heerschte er vóór anderhalve eeuw in het Brandenburgsche en in het hertogdom Maagdenburg, reeds sedert eenige jaren een veeziekte, waarbij beenbreuk een hoofdverschijnsel was.
Eenigen geloofden zekerlijk dat deze plant, toen vrij algemeen onder den naam van Ossifrage de Norvège bekend, de oorzaak was dat het vee zoodanig vermagerde, dat de ruggegraat begon uit te steken, en zelfs wel middendoor brak, waardoor het gaan natuurlijk belet werd.

Jacob Fabricius, lijfarts van den Zweedschen koning Christiaan zoude dezelve in 1614 het eerst uit Noorwegen mede gebragt hebben. (.) Hoe deze Narthecium dit bewerkte werd van deze zóó, van genen weder anders begrepen, of liever op de zonderlingste wijzen verklaard: Simon Paulli was van oordeel dat er in de gronden waar deze plant groeit, kwikzilver of lood aanwezig is; anderen verwierpen dit gevoelen ganschelijk, doch kwamen op hunnen beurt met allerlei ongerijmdheden voor den dag.
Ik zal hiervan geen gewag maken, maar mij vergenoegen met deze plant slechts als een pronkstuk der Natuur te beschouwen, want ontegenzeggelijk bestaan er voorwerpen, die volstrektelijk tot dit doel schijnen daargesteld te zijn.
Misschien is de meening, dat de moeras-Narthecium voor het vee zoo verderfelijk is, enkel daaruit ontstaan, dat de beesten die zich met het voeder van zulke plaatsen, waar deze plant veel groeide behelpen moesten, zwak en ziekelijk, traag en loom in de beenen werden.

Zulke plaatsen toch leveren inderdaad bijna geen bekwaam veevoeder op, en het is daarom niet te verwonderen dat bij het vee, op dergelijke plaatsen weidende, en hierdoor al spoedig een niet behoorlijk gevoed ligchaam omdragende, verschijnselen als bovengenoemd waargenomen zijn geworden.Voor lang al is door anderen gene stelling ontkend geworden; Gunner noemde dezelve reeds een fabel.

Toch blijkt de negatieve werking van de beenbreek helemaal geen fabel. En blijken de planten wel degelijk giftig kan zijn voor het vee.

For more than four centuries, the intake of Narthecium ossifragum has been associated with poisoning in domesticated animals. Saponins occurring in flowering tops of the plant are considered to cause kidney damage in calves. At present, there are more than 30 papers on the saponins of N. ossifragum in the literature, although the structures of these compounds have hitherto not been determined. Here, we identify the saponins of N. ossifragum as sarsasapogenin, sarsasapogenin-3-O-β-galactopyranoside, sarsasapogenin-3-O-(2'-O-β-glucopyranosyl-β-galactopyranoside) and sarsasapogenin-3-O-(2'-O-β-glucopyranosyl-3'-O-α-arabinopyranosyl-β-galactopyranoside). Moreover, six aromatic natural products were isolated and characterized from the methanolic extract from flowers of N. ossifragum. 

All compounds were tested for cytotoxicity in mammalian cell lines derived from the heart, kidney, and haematological tissues. The saponins exhibited cytotoxicity in the micromolar range, with proportionally increasing cytotoxicity with increasing number of glycosyl substituents. The most potent compound was the main saponin sarsasapogenin-3-O-(2'-O-β-glucopyranosyl-3'-O-α-arabinopyranosyl-β-galactopyranoside), which produced cell death at concentrations below 3-4 μM in all three cell lines tested. This indicates that the saponins are the toxicants mainly responsible for kidney damage observed in cattle after ingestion of N. ossifragum.

Positiever is dat de gele bloemen vroeger als haarkleurmiddel in gebruik zijn geweest. This plant was known as 'Maiden Hair' because the yellow flowers were used as hair dye.

vrijdag, september 08, 2023

Heermoes wetenschappelijk bekeken

Oude medicijnen - nieuwe inzichten? Nieuwe strategieën voor de behandeling van urineweginfecties met heermoes.

Tamm-Horsfall-eiwit (syn. THP, uromoduline) is een eiwit dat wordt uitgescheiden in de distale tubulus van de nier en dat in staat is uropathogene E. coli te binden en zo de eliminatie ervan te verbeteren en de interactie tussen pathogeen en gastheer te verminderen. Het verhogen van de secretie van THP door speciale inductoren vertegenwoordigt een nieuwe en innovatieve therapeutische strategie voor het voorkomen en/of behandeling van urineweginfecties.
In een biomedisch onderzoek met n=10 proefpersonen werd de invloed van een droog heermoesextract (DEV 4-7:1, extractiemiddel water) uit Equisetum arvense L. onderzocht op THP-secretie na zeven dagen inname. De respectieve dagelijkse dosis van het extract komt overeen met 7,2 g geneesmiddel. De THP-concentraties in de individuele monsters en in de samengevoegde urine werden gekwantificeerd uit de ochtendurine die op studiedagen 0, 3, 6 en 8 werd verzameld. Bovendien werden de elektrolyten in alle urinemonsters en het creatininegehalte gekwantificeerd. Routinematige parameters werden bepaald met behulp van urine-teststrips.

De verhouding THP/creatinine [μg/mg] (= THP-uitscheidingssnelheid) bij toediening van heermoesextract vertoonde significante stijgingen gedurende de betreffende toedieningsperiode (tot 400%, gebaseerd op de startwaarde van de urine op dag 0). Er werd ook een diuretisch effect gevonden, wat bleek uit de verminderde osmolariteit en verhoogde uitscheiding van elektrolyten (Na + , Cl - , Ca 2+ en siliciumderivaten). Verder de invloed van de urinemonsters in ex-vivotest voor de adhesie van UPEC (stam NU14) aan menselijke T24-blaascellen. Er werd aangetoond dat de relatieve bacteriële adhesie aan de gastheercellen significant afnam tijdens de behandeling met heermoes. De remming van bacteriële adhesie correleert zeer goed met de THP-toename in de betreffende urinemonsters. Het paardenstaartextract, dat volledig werd gekarakteriseerd door LC-MS, vertoonde zelf geen anti-adhesieve eigenschappen. Er kan dus worden geconcludeerd dat ofwel de nierstimulatie van THP, ofwel de geïnduceerde diurese (uitscheiding urine) leidt tot een vermindering van de bacteriële adhesie (hechting).

Samenvattingen
Tamm-Horsfall-eiwit (syn. THP, uromoduline) is een eiwit dat wordt uitgescheiden in de distale tubulus van de nier en dat in staat is uropathogene E. coli te binden en zo de bacteriële uitscheiding verbetert en de pathogeen-gastheer-interactie vermindert. Het verhogen van de secretie van THP door specifieke inductoren vertegenwoordigt een nieuwe en innovatieve therapeutische strategie voor de profylaxe (voorkomen) en / of behandeling van urineweginfecties.

uit Tijdschrift voor Fytotherapie 2023; 44(03)

vrijdag, september 01, 2023

Meidoorn, verhalen en verzinsel

Meidoorn behoort zonder meer bij de toptien van onze geneeskrachtige planten. Veilig, goed werkzaam, goed wetenschappelijk onderzocht, makkelijk te oogsten en te gebruiken voor onze geliefde hart. Meer dan genoeg redenen om deze struik te bewonderen en te waarderen. Niet te verwonderen dus dat er over de struik in het verleden ook vele verhalen verteld werden.

Volgens een Teutoonse legende zou de meidoorn ontstaan zijn uit een bliksemschicht, en daarom werd de heester vaak gebruikt voor begrafenisvuren, de kracht van de heilige rook zou de overledene rechtstreeks naar de hemel brengen.
In het oude Griekenland en Rome gebruikte men de meidoorn vooral bij huwelijksplechtigheden, bij de Grieken was de meidoorn gewijd aan de godin Maia, naar wie de maand mei genoemd is, in christelijke tijden werd de boom ook gekerstend en gewijd aan Maria. Meidoorns staan dan ook vaak bij Mariakapelletjes. Net als andere doornige struiken werd van de meidoorn gedacht dat hij de kracht had om bliksem en bozen te weren.

De meidoornbloesems symboliseren de ontluikende lente en de wedergeboorte van het leven. Onze voorouders omheinden hun heilige plaatsen met meidoornhagen, terwijl de Romeinen de hagedoorn wijdden aan de beschermgodin van de “huisdorpels”. Een ander boek vertelt dat de Romeinen met de meidoorn op de proppen kwamen toen Christus het levenslicht nog moest zien. Zij plantten de meidoorn rond hun weiden om het Romeinse vee binnen de perken te houden.
Toen de christenen het voor het zeggen kregen, kwamen Mariakapelletjes wel eens naast of midden in een meidoornstruik terecht. Zo’n kapelletje moest de ‘heidenen” eraan herinneren dat ze voortaan gunsten moesten afsmeken bij Maria en niet langer bij een of andere heidense god.

De bekendste heilige meidoorn is die van Glastonbury. Volgens de legende kwam Jozef van Arimathea in hartje winter van '63 na Christus naar dit plaatsje in Engeland. Hij stak zijn wandelstok in de grond. Toen gebeurde het grote wonder : de stok kreeg bloesems, net alsof het lente was. Een wandelstok uit meidoornhout gemaakt, hielp niet alleen bij het wandelen, maar maakte ook een beetje indruk. Hij beschermde, volgens de overlevering, de wandelaar tegen vermoeidheid. En voor de boeren, die net als Jozef de timmerman nogal last hadden van houtsplinters, kon de meidoorn een uitkomst zijn. Een papje van fijngestampte bessen en bladeren zorgden ervoor dat diepliggende splinters uit de huid loskwamen.

De nabijheid van de meidoornstruik inspireerde op haar beurt ook de ‘christelijke’ verhalen. Zo was het vlug algemeen aanvaard dat de meidoorn Christus’ doornenkroon symboliseerde. De meidoornbloesem met hun rode meeldraden, stelden dan weer zijn wonden voor.

Beschermstruik
Wie of wat er nu tussen zijn takken hing, een christelijk kapel of een Romeinse vogel, het deerde de meidoorn niet. Hij bleef alles met veel liefde beschermen. De bliksem kreeg geen kans als er een
meidoorn in de buurt stond. Maria kon zich in haar kapelletje veilig voelen. De reden voor de bliksemvriendelijkheid ligt voor de hand. Er zit namelijk niet veel vocht in de struik. Daardoor trekt hij de bliksem niet zo intensief aan.
Een oude spreuk uit “De magische Kruidentuin” van Scott Gunningham zegt het zo :

Pas goed op voor een eikenboom
De bliksem zet je onder stroom,
Rust niet tegen een essenstam,
Die zet je hart in vuur en vlam,
Zit maar onder een meidoorn neer
Hij is echt de beste beschermheer.

Je zorgt dus best voor meidoornstruiken rond je huis. Die waren trouwens ook voor andere dingen goed. Om te beginnen konden de heksen dan niet binnendringen om kwaad aan te richten. Dat was natuurlijk meegenomen. Zelfs als je met een heks getrouwd was, niet in heksen geloofde of geen meidoornstruiken naast je deur wilde, deed je er toch goed aan, tenminste toch een meidoorntak boven je deur te hangen. Dan was je huis beschermd tegen ziekten. Als er jou dan toch links of rechts door een microbe besmet werd , kon je nog altijd door een tunnel van meidoorntakken kruipen. Je beeldde je dan maar in dat je alle kwalen aan die takken liet hangen. Je kwam moreel gesterkt uit de tunnel te voorschijn.
Als dat ook nog niet hielp, dan ging je best naar een tovenaar of kruidenvrouw die een meidoorn-toverstok had. De toverstok zorgde ervoor dat kwade geesten, die voor ziekten en andere ellende zorgden, uit de buurt bleven. Soms verjoegen ze ‘het boze’ uit de stallen door bloesems samen met meidoornhout te verbranden. De rook ontsmette de stal van het boze oog.
Meidoornbladeren in een kinderwiegje joegen boze geesten weg en hazelaar- en meidoorntakken werden bij het bruidsbed geplaatst. In huis opgehangen boden ze bescherming tegen blikseminslag.

Meistruik
De Engelsen gebruikten meidoorntakken vol bloesems, geplukt op de vooravond van 1 mei. Tussen de takken staken ze blauwe en gele bloemen.
In de periode voor dat de aardappel het voornaamste voedingsmiddel werd, waren de koeien en hun producten speciaal beschermd. Kippen die zo vriendelijk waren een ei te leggen op Goede Vrijdag, kregen ook een vriendelijke tik op hun kop. Een tijdje later hingen ze die eieren in de meistruik. De versierde struik kreeg een plek voor het huis. Die voorkwam het bederf van room- en melkproducten. Werd de melk ondanks de struik toch zuur, dan moest er magie of een andere bovennatuurlijk kracht aan het werk zijn. Dan moest je je weiland beschermen door er takken lijsterbes tussen te steken. Die konden de eventuele zwarte magie breken. De meistruik bleef twee weken staan tot de bloesems helemaal verwelkt waren.

Liefdessymbool
Als een meisje vroeger op 1 mei een meidoorntak voor haar deur zag hangen, ging haar hart sneller slaan. Ze wist dan dat een bedeesde minnaar haar het hof wilde maken. Als het meisje een blauw of wit lint aan de tak vastmaakte, mocht de jongen naar binnen komen. Soms gebeurde het wel eens dat een boze pa of ma de tak over de haag wierp en een gevarendriehoek in de plaats hing ...
Als je wat ouder werd, nog op liefdespad wilde, je huis vol witte en blauwe linten lag en er nooit een meidoorntak in de wijde omgeving te bespeuren viel, moest je, voor je schoonheid door ouderdom verdween de wei in, want :
‘Als op 1 mei, een schone meid
zich ’s morgens in het veld neervleit
en zich baadt in meidoorndauw
blijft ze een hemelschone vrouw’


Veel lieflijke, vreemde maar ook duidelijk verouderde verhalen zelfs wat met een seksistisch of discriminerend tintje. Verhalen zijn ook voor niks verhalen, verzinsels. Bedoeld om de mensen bezig te houden? Of mogelijk toch met een verborgen betekenis?

donderdag, augustus 10, 2023

Ganzenvoet en andere meldes.

#Cascatellestuin eind juli
Zomer in de Cascatellestuin. De blote grond is op 1 jaar wonderbaarlijk snel begroeid geraakt. De weinige blote stukken zijn vooral ontstaan door het weghakken van de Japanse duizendknoop en op die plaatsen ontkiemen nu vooral eenjarige akkerkruiden zoals melganzenvoet en spiesmelde. De natuur houd blijkbaar niet van blote grond. 

Met zulke echte 'onkruiden' zoals Herderstasje, Knopkruid en zeker Melde of melganzevoet, heb ik een soort haat - liefde verhouding. Aan de ene kant bewonder ik hun overlevingsdrang maar tezelfdertijd vind ik het hinderlijk dat ze overdadig overal ontkiemen waar ik andere planten wil laten groeien. Maar als ze dan ook eetbaar blijken te zijn of nog meer andere kwaliteiten vertonen, gaat mijn bewondering toch overheersen.

Chenopodium album behoort tot een grote familie van de Ganzenvoetachtigen. De bladeren hebben de vorm van een ganzenvoet, vandaar ook de naam. Ook chenopodium komt van het Griekse chen, gans en podos, voet of podion, voetje. Een oudere naam Pes anserinum verwijst ook naar de ganzenvoet. Dodonaeus zegt het zo ' van sommighe soorten zijn die bladeren breet, rontsomme met diepe kerven gesneden, eenen voet van een gans schier ghelijck'.
De naam Mel of melde, heeft mogelijk te maken met meel, de bladeren zien er wat wittig, als met meel bestoven uit. Of zou het verwijzen naar het vroegere gebruik van de zaden als meel om brood of pap te maken. In de grotwoningen van onze verre voorouders waren de meldes waarschijnlijk een belangrijke voedselbron. Mel betekent ook malen, wat weer verwijst naar de zaden als grondstof voor meel.

Naast het gebruik van het zaad als meel, waren ook de bladeren als bladgroente in gebruik. Ten andere onze spinazie behoort tot dezelfde familie. Het meldeblad kun je dan ook op dezelfde manier gebruiken gestoofd als spinazie of rauw in een gemengde sla. In de tijd voor de populariteit van de spinazie zijn er zelfs cultivars van Chenopodium album ontwikkeld met rood en lichtgroen blad. Het zijn snel groeiende gewassen waarvan de rode varëteit zelfs enige sierwaarde heeft. Maar er zijn wel meer Ganzevoetachtigen die bekend zijn. De minst opvallende maar toch in de omgeving van de mensen groeiend, noemt Brave Hendrik in feite Goede Hendrik naar het Latijnse bonus en naar een oude Duitse benaming 'guter Heinrich'. Is dat een vriendelijke of een onvriendelijk bedoelde naam? Chenopodium Bonus Henricus, in het Latijn klinkt het bijna heilig, al groeit hij wel hoog in de bergen in de stront van de schapen. Goed eetbaar als groente, maar ik pluk hem toch liever in andere omgevingen.

De meest bekende Ganzenvoet op dit moment is echter de Zuid-Amerikaanse Quinoa, het mythische Incagraan dat al duizenden jaren als een soort rijst gebruikt word en nu ook in Europa ingeburgerd is. Ook de jonge bladplanten zijn te gebruiken en nogal decoratief met hun hardrose gekleurde puntjes aan de uiteinden van de bladeren.

En we zijn er nog niet, er is ook nog Chenopodium ambrosoides, nu vergeten maar vroeger in de apothekersboeken beroemd om zijn wormdrijvende eigenschappen. Ook weer een Zuid- Amerikaanse soort die in Brazilië een zeer algemeen onkruid is en zich hier in de tuin ook als zodanig gedraagt. Hij houdt ook de familietraditie in eer van plant met onopvallende groene bloemetjes, maar zijn vreemde geur geeft de plant toch enige charme. Hij mag dus blijven in de tuin.
In Belize en omstreken is het een geliefd huis- en keukenmiddel. Naast zijn officiële gebruik als wormdrijvend medicijn wordt van de hele plant ook een kalmerend aftreksel gemaakt en de wortel van één plant 10 minuten gekookt in 2 kopjes water wordt als een uitstekende kuur tegen crudo of te wel een kater beschouwd. Het kruid wordt verder ook als smaakmaker en gasverdrijver aan bonengerechten toegevoegd. Twee vliegen in één klap dus. Lekker en gezond.

C. album is under exploited vegetable which has high functional potential apart from basic nutritional benefits. The plant is used in diet not only to provide minerals, fibre, vitamins and essential fatty acids but also enhance sensory and functional value of the food. The plant has been traditionally used as a bloodpurifier, diuretic, sedative, hepatoprotective, antiscorbutic laxative and as an anthelmentic against round and hookworms. Pharmacological studies have revealed that the plant possesses anthelmentic, sperm immobilizing and contraceptive properties. It is also claimed to be antipruritic and antinociceptive in action. Therefore C. album holds a great potential for in depth biological evaluation. 

dinsdag, augustus 08, 2023

Hyssop

Hyssop hoort thuis in het gereputeerd gezelschap van andere lipbloemigen zoals tijm, rozemarijn en bonenkruid en in dat eerbiedwaardig gezelschap vind je hem ook in de Cascatellestuin. Deze vaste plant heeft kleine kobaltblauwe bloemen aan het uiteinde van de stengels. Een bijzonderheid is dat de bloemen aan één zijde van de vierkantige steel staan. De blaadjes zijn smal en lancetvormig.

Er zijn roze en witte variëteiten, een dwergvariëteit, Hyssopus aristatus, en vroeger zelfs soorten met gevlekte bladeren, die volgens Parkinson 'zulk een aardig effect opleverden dat menige vrouwe de takjes in het haar en in de armen droeg'. De naam hysop zou uit het Hebreeuws 'ezob' komen en 'heilig' betekenen.

Hyssop houdt van een kalkachtige, goed gedraineerde, lichte bodem en een zonnige standplaats. Hij heeft de naam insectenwerend te zijn, maar trekt wel bijen en vlinders aan. De honing was vroeger vermaard om zijn aroma. 

In de dagen van koningin Elizabeths regering was hyssop een favoriet voor heggen en doolhoven. De gesnoeide takken werden dan gebruikt als geurig strooi- en schroeikruid en dienden tegen het alom aanwezige boze oog. Om zijn geurige hoedanigheden stond hysop op de strooilijst van Thomas Tusser. De etherische olie ruikt naar kamfer en wordt door de parfumerie-industrie zelfs hoger gewaardeerd dan die van lavendel. Deze olie wordt door de likeurindustrie verwerkt in Chartreuse. Tn de Oudheid dronk men Hyssopites, een wijn die uit de blaadjes was gewonnen.

Voor keukengebruik is verse hysop nodig, die met mate gebruikt moet worden vanwege de dominerende, wat bittere en scherpe smaak. Het kan worden gebruikt in combinatie met het eveneens peperige bonenkruid en wordt dan verwerkt in vette gerechten, zoals paling, en in soepen en rauwkostschotels; vooral tomaten gaan heel goed samen met hysop.

Het kruid heeft ons in culinair opzicht weinig te bieden, althans tegenwoordig. Er is een tijd geweest dat de voor ons onvoorstelbare hoeveelheden van salie, hysop en bonekruid in vleespastei werden verwerkt. Het volgende lijkt me dan ook eerder een gedicht dan een recept: Take vele, en smyte in lytel pecys into a potte, an waysshe yt sayre, than tayke sayre water, and lat yt boyle togedere with Perceley, Sawge, Sawery an Ysope.

Medicinaal is hyssop als thee of tinctuur vooral goed voor de luchtwegen, bij virale infecties en chronische klachten zoals astma en COPD.

Wetenschappelijk onderzoek
The Hyssop plant was used, which boosts the immune system's effectiveness and limonene, rosemary, caffeic acids and flavonoids, all biologically active compounds in this plant, cause improved breathing problems, colds, and especially for SARS-CoV-2. As a result, utilising the Hyssop plant can help in reducing SARS-CoV-2 in faeces. This plant's antioxidant properties effectively reduce SARS-CoV-2 in faeces by 30%; nevertheless, depending on the patient's condition. This plant is also beneficial for respiratory and digestive health. Chemosphere . 2022 Oct;305:135247.  Critical role of Hyssop plant in the possible transmission of SARS-CoV-2 in contaminated human Feces and its implications for the prevention of the virus spread in sewage

donderdag, augustus 03, 2023

Ook suikerwortel bloeit

Suikerwortel in de #Cascatellestuin
Suikerwortel is een vaste plant, die behoort tot de schermbloemigen (Apiaceae). De soort kan tot 1,50 meter hoog worden. De plant bloeit in juli en augustus met witte schermbloemen. Suikerwortel maakt onder de grond een bundel vingerdikke wortels die tot 15 centimeter lang zijn. Aan de buitenkant zien ze er onappetijtelijk uit, maar van binnen is het vlees wit.

Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Sium, is geleend uit het Oudgrieks, waar síon (σίον) 'modder' betekent en verwijst naar vochtige grond ofwel oever of moeras. Het tweede deel, sisarum, stelt iedereen voor een raadsel. In het Oudgrieks bestaat het woord sisaron niet en de suikerwortel zelf was daar tot de Middeleeuwen onbekend. Mogelijk is sisarum een regionale variant van sium.

Het is onbekend waar de suikerwortel inheems is (of was). Mogelijk stamt hij uit noordelijk Rusland en dat de Vikingen hem zuidwaarts hebben vervoerd op hun tochten via de Wolga naar Byzantium, een plaats die later Constantinopel werd genoemd en tegenwoordig bekend staat als Istanbul. In Engeland noemen ze hem skirret en die benaming zou verwant zijn aan het Oud-Noorse sykurrót ('suikerwortel') en is dus ook een aanwijzing dat de Vikingen hem hebben ingevoerd. Suikerwortel stamt dus uit koelere oorden, was onbekend in de warmste delen van het Mediterrane gebied en het meest zuidelijke gebied waar de teelt bekend is was Zuid-Frankrijk.

Ooit werd de suikerwortel in ons land uitbundig geteeld en gegeten. Het probleem was natuurlijk dat er maar weinig echt zoete producten jaarrond beschikbaar waren. Pas toen de suiker uit de suikerbiet en later suikerriet gemeengoed werden, raakte de suikerwortel al snel in de vergetelheid.

De wortel werd zelden rauw gegeten en meestal gekookt. Ze is stevig van structuur, smaakt zoet en ietwat bloemig. De smaak lijkt op een kruising tussen wortel en pastinaak, maar er zit ook iets van noot in. Ze kunnen ook worden gekookt, gebakken of toegevoegd aan soepen.

Oude kruidboeken en kookboeken dichten de suikerwortel een heilzame werking toe: zieken zouden er van opknappen, de consumptie zou goed voor de maag zijn en suikerwortel zou vochtafdrijvend zijn. Maar goed, de wortel is zoet en daar knap je altijd een beetje van op.

De wortel van suikerwortel bevat 4 tot 8 procent suiker. De suikerbiet levert tegenwoordig ongeveer 17 procent, maar daar is uiteraard jarenlange verbetering aan vooraf gegaan. Het suikergehalte van suikerriet ligt met 12 tot 16 procent iets lager dan dat van suikerbiet.





vrijdag, juli 28, 2023

Bergbonenkruid bloeit in de Cascatellestuin

Satureja hortensis, is een klein, eenjarig plantje uit de familie van de lipbloemigen, het is inheems in Zuid Europa en het Middellandse Zeegebied. De Satureja montana L. is een winterharde, overblijvende plant, die niet zoveel als toekruid gebruikt wordt als de Satureja hortensis, die fijner is van smaak en geur. De zeer aromatische bladeren en de zachte uiteinden van de stengels vormen de bekende kruiderij.

Bonenkruid in het oude Rome

In het oude Rome kende men bonenkruid als groente en als kruiderij. Vermengd met wijn vormde het kruid een saus, die geserveerd werd tijdens feestmalen. Oude kronieken geven aan dat bonenkruid, dat een peperachtige smaak heeft, bij de Romeinen bekend was voordat de eerste hoeveelheden echte peper vanuit India aangevoerd werden.
Zoals de Latijnse naam Satureja aangeeft, dacht men dat de saters deze plant uitverkoren hadden als hun favoriet en dat zou de reden kunnen zijn, waarom men haar vroeger en ook nu nog als een de geslachtsdrift opwekkend middel beschouwde. Ook werd dit kruid, in het bijzonder als tonicum en maagmiddel voorgeschreven en ter behandeling van bijen- en wespensteken. Vergilius, die leefde in de eerste eeuw voor onze jaartelling, kweekte bonenkruid als ambrozijn voor zijn bijen en noemde het een van de geurigste toekruiden. De Romeinen brachten het bonenkruid naar Engeland, waar het savory genoemd werd. In de oude Angelsaksische recepten werd het al spoedig een belangrijk ingrediënt in farsing, vulling voor pastei.

Bonenkruid bij Dodonaeus
Dodonaeus, arts en kruidkundiige uit de 16de eeuw, vermelde bonenkruid als een soort tijm (Serpyllum). Hij schrijft 'Dat ander gheslacht van Serpillum dat Tenderick geheeten wordt / es van stelen ende bladeren die ghemeyne Hysope wat ghelijck. Het heeft houtachtighe dunne steelkens niet cruypende / maer recht op wassende / met cleyne smalle bladerkens becleet. Die bloemen comen tusschen die bladerkens voort ghelijck aen die ghemeyne hof Cuele / dyen dit cruyt van fatsoene ende van smaecke seer ghelijckt / uutghenomen dattet minder es / meer houtachtich / ende dat het swinters niet en sterft ghelijck die Cuele / maer blijft duerende ghelijck die ghemeyne Hysope / Roomsche Quendel / ende dyerghelijckeandere cruyden. Hij beschouwt het bergbonenkruid als een wilde tijm 'Serpillum ende sonderlinghe dat wildt gheslacht / met wijn oft water ghesoden ende ghedroncken verweckt ende doet comen die natuerlijcke cranckheyt van den vrouwen / drijft af den steen ende dat graveel ende doet die urine rijsen ende lossen' en zegt ook dat het 'stilt oock den loop des buycx / gheneest dat crimpsel ende es seer goet tseghen die treckinghe ende spanninghe van den zenuwen'. Bonenkruid is inderdaad ook gasdrijvend, bacteriedodend en stoppend. Dus zeker goed voor de darmen.

Bonenkruid botanisch
Bonenkruid heeft dunne, harige, rechtopgaande stengels met veel zijtakken en wordt ongeveer 30 cm hoog. De smalle, ovale blaadjes zijn zacht donkergroen van kleur. De kleine bloemen zijn lichtpaars, roze of wit.Vermeerdering geschiedt meestal door middel van zaad. Bonenkruid groeit goed in de meeste gematigde klimaatzones, in de volle zon in lichte, vruchtbare, goed gedraineerde leemgrond. Voor de handel wordt het zaad in april uitgezaaid, in rijen die 75 cm uit elkaar liggen, met een tussen-ruimte van 15 cm tussen de planten onderling. Het oogsten gebeurt vlak voor de bloei, ongeveer 75 tot 120 dagen na het zaaien. Het afgesneden kruid wordt gewoonlijk in de schaduw gedroogd en dan luchtdicht afgesloten verpakt, om te voorkomen dat de etherische olie verloren gaat.

maandag, juli 24, 2023

Gezegende distel bij Dodoens en andere coryfeeën uit een ver verleden

Over de bloeiende gezegende distel in de Cascatellestuin. Zo was het gebruik vroeger volgens Dodonaeus. 

Cardobenedictus is op alle manieren (of het sap er van) ingenomen zeer goed tegen alle venijn en vergiftiging en ook tegen alle besmettelijke koortsen en pestachtige ziekten, te weten als het op tijd ingegeven wordt. Hetzelfde kruid op de voor vermelde manier gebruikt of ook binnen het lijf genomen is zeer nuttig om te genezen al diegene die van enige kwade dieren als slangen, adders, schorpioenen en vergiftige spinnen gestoken of gebeten zijn. (gif en pest zijn beide vroeger vrijwel dezelfde ziektes)

Dezelfde Cardobenedictus zuivert de vervuilde maag die met hete galachtige vochtigheden verladen is en verzoet of verzacht de smarten er van en vooral als ze door vervuiling, ongesteldheid of enig ander gebrek van de maag zelf hun oorsprong hebben.

Hetzelfde kruid brengt de wormen om en drijft ze af, geneest het krimping van de buik, laat zweten, laat de plas en het niergruis rijzen en is daardoor goed diegene die enig gebrek of smart in de nieren, zijden en lendenen van steen of niergruis of van enig andere oorzaken hebben.

Poeder van Cardobenedictus met wijn ingenomen laat rijpen, rijzen en lossen de fluimen op de borst en geneest daardoor de gebreken van de longen en maakt langere adem en verteert de slijmerigheid van de maag en is ook goed diegene die uitdrogen en op de longen gekwetst zijn.

Cardobenedictus in wijn gekookt en gedronken geneest ook de verstopping van de baarmoeder.

Hetzelfde kruid, hetzij groen, hetzij droog in spijs of drank genoten verdrijft de grote pijn in de ogen en bezwijming in het hoofd, versterkt de memorie en geneest de vergeetachtigheid en is zeer goed tegen doofheid gebruikt.

Dit kruid verdrijft ook de mollen en andere beesten die in de hoven schadelijk zijn, want ze komen nimmermeer wroeten bij of omtrent die bedden daar Cardobenedictus groeit.ռo:p>

De gedroogde delen zijn zeer bitter en in de apotheek bekend als herba Cardui benedicti. Dit wordt in de voorzomer in het begin van de bloei verzameld. De stof behoort tot de bittere stoffen die tot bevordering van eetlust worden ingenomen. De plant dankt zijn genezende werking aan het zeer bittere melksap dat een bacteriedodend middel bevat. Het wordt nu alleen nog maar bij dieren gebruikt.

Een afkooksel, 5 gram op een tot twee delen water, is een volksmiddel tegen maag en leverziektes, chronische catarre, wisselkoortsen. Het is een onderdeel van bittere kruiden die met gelijke delen Artemisia, duizendguldenkruid en deze plant bestaan waarvan 15 gram op een tot twee koppen genomen wordt en zou goed zijn tegen maag en darmproblemen. Net zo de benedictenwijn, 2 gram op 100 gram wijn.

En volgens Bock;  Ik moet hier ettelijke Empirica of beroemde stukken zoals ze tot me zijn gekomen aanwijzen, eerst zal dit kruid Cardo Benedict keizer Fridrichen uit India tot een heerlijke verering toegekomen zijn, werd daarbij gezegd zo iemand dit kruid wat in de spijs of drank gebruikt die zal voor de grote hoofdpijn (welke boven de ogen woedt) en van ettelijken de Nagel genoemd behoedt worden. Gemeld kruid genoten in spijs en drank zal de duizeligheid verdrijven, goede gedachtenis brengen en dat verloren gehoor weer brengen.‘

Monografie Cnicus benedictus
Cnicus benedictus L. popularly known as “blessed thistle”, the sole species in the genus Cnicus, is a thistle-like medicinal plant in the family Asteraceae. It is an annual plant with leathery leaves. The leaf of the plant is astringent, diuretic, bitter, diaphoretic, and stomachic (7,8). An infusion of the whole plant has also been used for the treatment of arthritis, liver, and gallbladder problems (9). Blessed thistle leaves, flowers, and stems have been used in “bitter” tonic drinks and in other preparations taken orally to enhance appetite and digestion (10). This medicinal plant has been tested in laboratory investigations for its properties against cancer, infections, and oxidative stress (11,12).

One of the major constituents that exist in Cnicus benedictus is “cnicin” that belongs to the terpenes family (13,14). There are numerous documents concerning the effects of terpene on treating pain (15,16). It has been also demonstrated that cnicin (as a terpene) has antibacterial and anti-inflammatory effects (17,18).

Due to the chemical compounds that exist in this plant, such as terpene (i.e. cnicin), and the strong association of this components with tranquilizing and antinociceptive effects, and because the analgesic effect of this medicinal plant’s referred in the “Canon of Medicine, an encyclopedia of medicine by Avicenna (19,20), we decided to evaluate the antinociceptive effects of Cnicus benedictus leaf methanolic extract (CBHE) and one of its major constituent, cnicin, in the rats. To elucidate the possible underlying mechanism(s) of CBHE antinociception, the involvement of the L-arginine (arg)/nitric oxide (NO)/cGMP/ ATP-sensitive K+ channels (KATP) channel pathway (LNCaP) and opioids systems were analyzed.

11. Can Z, Baltaş N, Keskin S, Yildiz O, Kolayli S. Properties of antioxidant and anti-inflammatory activity and phenolic profiles of şevketi bostan (Cnicus benedictus L) cultivated in aegean region from Turkey. TURJAF. 2017;5(4):308–314. DOI: 1024925/turjafv5i4308-3141054. [Google Scholar]
12. Horn G, Kupfer A, Rademacher A, Kluge H, Kalbitz J, Eißner H, et al. Cnicus benedictus as a potential low input oil crop. Eur J Lipid Sci Tech. 2015;117(4):561–566. DOI: 10.1002/ejlt.201400158. [Google Scholar]
13. Kumar NS, Paul D, Allakonda L. Medicinal plants-recent advances in research and development. 3rd ed. New York: Springer; 2016. Liquid Chromatography-Mass Spectrometry (LC-MS): approaches to adulterant detection in herbal products; pp. 73–95. [Google Scholar]
14. Ulbricht C, Basch E, Dacey C, Dith S, Hammerness P, Hashmi S, et al. An evidence-based systematic review of blessed thistle (Cnicus benedictus) by the natural standard research collaboration. J Diet Suppl. 2008;5(4):422–437. DOI: 10.1080/19390210802519754. [Google Scholar]
15. Guimarães AG, Serafini MR, Quintans-Júnior LJ. Terpenes and derivatives as a new perspective for pain treatment: a patent review. Expert Opin Ther Pat. 2014;24(3):243–265. DOI: 10.1517/13543776.2014.870154. [PubMed] [Google Scholar]
16. Bak CW, Yoon SJ, Chung H. Effects of an a-blocker and terpene mixture for pain control and spontaneous expulsion of ureter stone. Korean J Urol. 2007;48(5):517–521. DOI: 10.4111/kju.2007.48.5.517. [Google Scholar]
17. Bach SM, Fortuna MA, Attarian R, de Trimarco JT, Catalán C, Av-Gay Y, et al. Antibacterial and cytotoxic activities of the sesquiterpene lactones cnicin and onopordopicrin. Nat Prod Commun. 2011;6(2):163–166. [PubMed] [Google Scholar]
18. Erel SB, Karaalp C, Bedir E, Kaehlig H, Glasl S, Khan S, et al. Secondary metabolites of Centaurea calolepis and evaluation of cnicin for anti- inflammatory, antioxidant, and cytotoxic activities. Pharm Biol. 2011;49(8):840–849. DOI: 10.3109/13880209.2010.551538. [PubMed] [Google Scholar]

zondag, juli 02, 2023

Eerste dag kruidenstage. Lavendelfeesten Ferrassières


Aan de zuidkant van de Drôme Provençale, wordt het dorpje Ferrassières, dat amper honderd inwoners telt, door sommigen beschouwd als de "economische hoofdstad" van de productie van echte (fijne) lavendel. Gelegen op een hoogte van ongeveer 1000 meter op een plateau bedekt met lavendelvelden, blijft dit terroir een van de laatste productiegebieden voor dit type lavendel.

Het lavendelfestival vindt elk jaar plaats op de 1e zondag van juli en markeert het begin van de oogst van bloeiende lavendel op het Albion-plateau. Het dorp organiseert in de herfst ook een nationale interprofessionele wedstrijd van essences en etherische oliën van lavendel.



Lavendel in geuren en kleuren
We hebben het hier over de plant, Lavandula angustifolia, die in Zuid - Frankrijk van Drome tot Provence zich in de warme en droge natuur van dit land thuis voelt. De echte Lavendel groeit vooral boven de 700 meter terwijl zijn familielid Lavandula latifolia, de Spijk liefst lager verblijft. Op de plaats waar ze samenkomen is een gekruist kind ontstaan met de naam Lavandula intermedia, de Lavandin. Deze stevige hybride zoon voelde zich thuis in de natuur en werd in de jaren 20 door ene mijnheer Grosso in cultuur gebracht. Niet te verwonderen, want deze cultivar heeft niet alleen meer en grotere bloemaren maar bevat ook meer etherische olie. Spijtig genoeg is deze olie anders van samenstelling dan die van de echte lavendel. Hij is scherper van geur door zijn hoger gehalte aan kamfer en wordt daarom meer in zeep en badprodukten gebruikt, terwijl de ‘Echte’ meer medicinaal gebruikt wordt.

Lavendel van oudsher.
Zoals met vele kruiden werd Lavendel al in de Oudheid gebruikt. Dioscorides, Galenus en Plinius adviseerden de ‘Spijk’ als tonicum en als krampwerend middel. Voor Matthiolusvwas het zelfs een panacee met een werking op de hersenen, te gebruiken bij epilepsie en tegen verlammingen. De plant ondersteunt de maagfunctie en verwarmt de baarmoeder, zegt hij. De bloemen in wijn gekookt drijven de urine uit het lichaam. Tot slot zou het ook een goed harttonicum zijn.
Petrus Nijlandt zich baserend op autoriteiten zoals Dodonaeus adviseert de ‘Spica’ voor beroerdheid, lammigheid, slaapzucht, vallende ziekte en de bezwijmingen. Voor opstijgingen der lijf-moeder, en zware arbeid der vrouwen, bestrijkt Ravelingius de navel van de buik met Spieckolie en met dezelfde etherische olie masseert hij de ruggegraat van patiënten met verkrompen leden.
Dodonaeus vat het nog eens onnavolgbaar samen: 'de Lavendel is warm en droog in de derde graad, en de hersenen en zenuwen aangenaam'.

Lavendel hedendaags.
Gemengde gevoelens van bewondering, verwondering en twijfel overvallen me steeds weer, bij de waslijst van werkingen die elk kruid heeft, of zou moeten hebben. Kritisch denken is hier wel op zijn plaats en dat hebben wetenschappers voor mij aleen beetje gedaan. Dr. Leclerc, de vader van de moderne fytotherapie, gebruikte de Lavendel vooral als urinedrijvend, kalmerend en infectiewerend middel. In diezelfde jaren 40 en eerder werd er in Frankrijk al meer onderzoek verricht naar debacteriedodende werking van de etherische olie uit de Lavendel. Zo ontdekte Prof. Morel en Rochaix een effect op staphylococcen en zelfs op difteriebacillen. Anderen beschreven een werking op de tuberculosebacil en het verdampen vanetherische olie vernietigden sommige pneumococcen, de veroorzakers van longontsteking.

In Duitsland zijn er van alle medicinale planten officiële monografieën gemaakt, ook de lavendelbloemen worden daar in beschreven. De Commissie E, die deze inventarisatie heeft opgesteld, adviseert de Lavendel bij onrust, inslaapstoornissen en nerveuze maagbezwaren.

In de Verenigde Staten werd de etherische olie van Lavendel uitgetest op een intensive care afdeling van een ziekenhuis. De patiënten, die gemasseerd werden met de olie, voelden zich veel beter en waren minder angstig dan de controlegroep.
Door het verspreiden van Lavendelgeur in een rusthuis bleken bejaarden geen slaaptabletten meer nodig te hebben. Een brief over dat onderzoekje werd zelfs gepubliceerd in het vermaarde medische tijdschrift ‘The Lancet’.
Misschien zijn dit geen definitieve bewijzen voor de sedatieve werking van de Lavendel, maar voor mij toch genoeg om vooral de etherische olie als een beschermer te gebruiken tegen de stresserende prikkels uit onze drukke wereld. De geurstoffen in de planten noemt men etherische olie. Ze worden zoals bij lavendel vooral in parfums, cosmetica en badpreparaten gebruikt. Toch hebben ze ook een zeer goede infectiewerende en kalmerende werking. De kwaliteit van de olie moet dan wel optimaal zijn. Zo zijn de geurstoffen van elke Lavendelsoort verschillend van samenstelling en ook verschillend van werking. De echte Lavendel is veel fijner van geur dan de Lavandin, in Frankrijk noemt mem deze etherische olie dan ook ‘le fine’. Het is de basisolie uit de aromatherapie, hij is veelzijdig van werking en ongevaarlijk. Het beste kan hij op de huid gebruikt worden als massageolie of als badpreparaat.

Door zijn gehalte aan stoffen zoals esters, heeft hij een goede krampwerende werking. Hij kalmeert en verzacht en heeft tevens een versterkend effect. Lavendelolie veroorzaakt geen slaperigheid maar bereidt je voor op de slaap. Het is een rustgevend tonicum.

Bij alle aandoeningen van het zenuwstelsel, maar vooral bij vegetatieve stoornissen kan de lavendelolie gebruikt worden, ook en juist als preventieve kuur en bij voorkeur als inwrijfmiddel van de zonnevlecht of te wel de plexus solaris, het lavendelplekje bij uitstek.

Lavendel voor de huid.
Het woord lavendel komt van het latijnse ‘lavare’ dat ‘wassen’ betekent. De relatie met de huid lijkt me dan ook vanzelfsprekend. Het is zowat de enige etherische olie die puur op de huid kan gebruikt worden zonder irritatie te veroorzaken.

Hij heeft zowel een ontsmettende als huidverzachtende werking en kan bij brandwonden, insectenbeten en kneuzingen gebruikt worden. Vooral voor brandwonden tot de tweede graad heeft hij een grote reputatie. Bekend is het verhaal van Gattefossé, die zich verbrande in zijn laboratorium en per vergissing zijn hand in een bak met lavendelolie stak met een snelle genezing als resultaat.

Zelf heb ik meestal een klein flesje met lavendelolie op zak, zeker als ik op trektocht ben in mijn Franse Alpen. Ik heb het niet alleen bij om ongelukjes te verzachten maar ook om het vermoeide en bezwete lichaam op te wekken en te parfumeren. Veel gebruik dus voor een klein flesje.

zaterdag, juni 24, 2023

Hoge of lage dosis van sint-janskruid gebruiken?

Sint janskruid bloeit. Het moment om de bloeitoppen te oogsten. Hoge of lage doseringen van een kruid gebruiken, is de belangrijkste vraag van de laatste jaren. Lage doseringen zou niet werkzaam zijn, hoge doseringen zou te veel bijwerkingen veroorzaken. Als voorstander van lage doseringen ben ik dan ook blij met het volgend onderzoek. 

Bij oraal gebruik van een lage dosis (250 mg) van sint-janskruidextract kon een gunstig effect op geheugenfuncties tot uiting komen, terwijl dit niet het geval was bij een hogere dosis. Dat laat een Israëlische studie zien onder 82 gezonde twintigers. In deze dubbelblinde, placebo-gecontroleerde studie werden de effecten van eenmalige orale doses van 250 en 500 mg met elkaar vergeleken. Het gebruikte extract bevatte 0,2% hypericine en was hyperforine-arm (< 1% hyperforine). De lage dosis (250 mg, waarin 0,5 mg hypericine) resulteerde in een positief effect op het verbale kortetermijngeheugen. Verrassend genoeg had de hogere dosis (500 mg, met 1 mg hypericine) hier een negatief effect op, net als op het visueel-ruimtelijke werkgeheugen. Wel hadden beide doses een positief effect op het gemoed [1]. Sint-janskruid verhoogt de beschikbaarheid van de neurotransmitters serotonine, noradrenaline en dopamine in de hersenen. Dit is niet alleen belangrijk voor het anti-depressieve effect, maar ook voor geheugenfuncties. Veel dierstudies en enkele humane studies laten zien dat na een eenmalige dosis het effect op neurotransmitters onmiddellijk optreedt [1,2]. 

U-VORMIGE DOSIS-EFFECTRELATIE 
In experimenten met diermodellen waarmee een anti-depressief effect van een middel onderzocht wordt, lieten zowel het gebruikte totale sint-janskruidextract als alle drie de werkzame fracties een U-vormige dosis-effectrelatie zien [3,4]. Zo vertoonde hyperforine bij muizen een antidepressief effect bij doseringen van 4 en 8 mg/kg lichaamsgewicht. Lagere en hogere doses hadden echter geen effect [2]. Ook de fracties met hypericine en pseudohypericine en een fractie met flavonoïden lieten een U-vormige dosis-responscurve zien [4]. 

ADHD 
Sint-janskruid wordt kennelijk ook vaak door ouders gegeven aan kinderen met ADHD als een alternatief voor methylfenidaat, een veelgebruikt geneesmiddel bij ADHD waardoor de beschikbaarheid van noradrenaline en dopamine in de hersenen toeneemt [1]. Humane studies hebben echter tot nu toe geen duidelijk effect kunnen aantonen op het geheugen en de aandachtsspanne bij kinderen en adolescenten met ADHD. In deze studies werden doses gebruikt van meer dan 900 mg per dag [1]. De onderzoekers van de bovengenoemde Israëlische studie benadrukken het belang van lage doses van sint-janskruid voor een stimulerend (noötropisch) effect op cognitieve functies. Verder merken ze op dat hun bevindingen stroken met de U-vormige dosis-effectrelatie tussen stimulering van het dopaminesysteem en geheugenprestaties [1]. 

 REFERENTIES [1] Yechiam E. et al. The acute effect of Hypericum perforatum on short-term memory in healthy adults. Psychopharmacology (Berl). 2019;236(2):613-623. [2] EMA. Final assessment report on Hypericum perforatum L., herba - Revision 1. First published: 22-02-2023. Reference number: EMA/HMPC/244315/2016. ema.europa. eu/en/documents/herbal-report/final-assessment-report-hypericum-perforatum-l-herba-revision-1_en.pdf. Geraadpleegd: 08-03-2023. [3] Butterweck V. et al. Step by step removal of hyperforin and hypericin: activity profile of different Hypericum preparations in behavioral models. Life Sci. 2003;73(5):627-639. [4] Butterweck V. et al. Effects of the total extract and fractions of Hypericum perforatum in animal assays for antidepressant activity. Pharmacopsychiatry. 1997;30(Suppl 2):117-124.

zaterdag, juni 17, 2023

Duivelsklauw

Duivelsklauw wordt in plantaardige geneesmiddelen en supplementen gebruikt, voornamelijk om artritis, pijn en spijsverteringsklachten te behandelen. Producten met duivelsklauw begonnen in de jaren zestig van de vorige eeuw populair te worden, maar duivelsklauw wordt al veel langer gebruikt. Toch zijn de oudste beschrijvingen van duivelsklauw relatief recent: een rapport uit 1907 uit Duits Zuidwest-Afrika (het huidige Namibië) vermeldde het gebruik van de plant om hoest, diarree, obstipatie en geslachtsziekten te behandelen. In latere verslagen werd de plant ook gebruikt bij spijsverteringsproblemen, verloskunde, koorts, diabetes, infectieziekten, wondgenezing en als pijnverlichting en algemeen tonicum.

Verschillende onderzoeken hebben de ontstekingsremmende werking van duivelsklauw onderzocht. Ook andere eigenschappen van de plant zijn onderzocht in verschillende studies, bijvoorbeeld de antioxidante en antidiabetische eigenschappen.
Om te duiden hoe Harpagophytum bij mensen werkt, heeft de onderzoeker meer dan 50 studies bekeken. Deze studies richtten zich voornamelijk op de behandeling van degeneratieve gewrichtsaandoeningen en lage rugpijn. De studies maakten gebruik van verschillende methodologische ontwerpen en verschillende preparaten van de plant; dagelijkse doses harpagoside varieerden van 30 mg tot 100 mg. De auteur citeert 42 casusrapporten en observationele studies, variërend in populatiegrootte van 1 tot 2.053 deelnemers. De 18 gerandomiseerde klinische onderzoeken die worden genoemd variëren in populatiegrootte van 39 tot 197 mensen.

De onderzoeker concludeert dat de studies met betrekking tot gewrichtsaandoeningen en lage rugpijn aantonen dat gebruik van duivelsklauw verbeteringen laat zien, maar niet méér dan bij conventionele niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAID’s). Hij ziet sterk bewijs voor de effectiviteit van duivelsklauwpreparaten bij gewrichtsaandoeningen en aandoeningen van spieren en botten, maar omdat de farmaceutische kwaliteit van de preparaten onderling zo verschilt, is het lastig om de effectiviteit van specifieke preparaten te beoordelen.
Gebruik op korte en lange termijn is beschreven als veilig en wordt goed verdragen. De meest gemelde bijwerkingen waren lichte gastro-intestinale klachten (misselijkheid, buikpijn en diarree), stoornissen van het centrale zenuwstelsel (duizeligheid en hoofdpijn) en allergische huidreacties. Dit maakt duivelsklauw een interessant alternatief voor NSAID-gebruik, dat gepaard kan gaan met (ernstige) bijwerkingen.